NL8202220A

NL8202220A - Houder voor een magnetische band.

Info

Publication number: NL8202220A
Application number: NL8202220A
Authority: NL
Original assignee: Tdk Electronics Co Ltd
Priority date: 1981-06-18
Filing date: 1982-06-02
Publication date: 1983-01-17
Also published as: NL182037C; US4457474A; JPS6331267Y2; NL182037B; DE3222632A1; JPS57201683U

Description

- - b * - '* -1- 22539/CV/tl

Korte AanduidingV Houder voor een magnetische band.

De uitvinding heeft betrekking op een voor gebruik in een houder voor een magnetische band op te nemen haspel voor de magnetische band.

5 Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op de haspel voor de magnetische band,welke op doelmatige wijze kan worden gebruikt in een houder voor een magnetische band,welke bestemd is voor een video bandreeorder.

De gebruikelijke houder voor een magnetische band is op zodanige 10 wijze vervaardigd,dat bovenste en onderste halve mantels ,die uit een kunststof materiaal zijn vervaardigd,met elkaar worden verbonden voor het vormen van een daar binnen gelegen afgesloten ruimte,terwijl een paar haspels voor het toevoeren en wikkelen (of opnemen) van de raag-netische band in de inwendige holte,die door de met elkaar verbonden 15 bovenste en onderste halve mantels wordt gevormd,is opgenomen,waarbij de magnetische band is gewikkeld op en zich gedeeltelijk uitstrekt tus-sen deze haspels.

In fig.l zijn verschillende onderdelen van een dergelijke uitvoe-ringsvorm van een gebruikelijke houder voor een magnetische band, 20 geschikt voor een video bandreeorder,in perspectief weergegeven,waarbij de bovenste halve mantel van de houder niet is afgebeeld.

Zoals uit de figuur duidelijk zal zijn is de houder voor defoagne-tische band zodanig vervaardigd,dat een voedingshaspel 4 en een opwikkel-haspel 6 in de onderste halve mantel 2 worden geplaatst waarbij een mag-25 netische band T vanaf de voedingshaspel 4 wordt geleid naar de opneem-haspel 6 met behulp van bandgeleidingen 8,10,12 en 14.

Daarbij zijn de gebruikelijke voedingshaspel 4 en de opneemhaspel 6 zoals bijvoorbeeld in fig.2 en 3 is weergegeven,Van dezelfde construc-tie. Zoals uit deze figuren 2 en 3 blijkt omvat zowel de haspel 4 als 30 de haspel 6 een onderste flens 2 uit een kunstharsmateriaal met een has-peltrommel 20 waarop de magnetische band T kan worden gewikkeld en welke uit een stuk met de onderflens 22 kan zijn vervaardigd. Met het eindvlak 24 van de haspeltrommel 20 kan dan een bovenste flens 26 worden verbonden zodanig dat deze te^enover de onderste flens 22 is gelegen. Ofschoon de 35 bovenste flens 26 en de haspeltrommel 20 op verschillende op zich be-kende wijzenmet elkaar kunnen worden verbonden verdient het de voorkeur 8202220 t - . , ΐ .

-2- 22539/CV/tl dat,zoals afgebeeld in de figuur een aantal uitsteeksels 28 zijn aange-bracht op het eindvlak 24 van de haspeltrommel 20 waarbij deze uitsteek-sel kunnen worden gestoken in gaten 30,die op overeenkomende plaatsen zijn aangebracht in de flens 26,zodat de uitsteeksels zich daardoorheen 5 kunnen uitstrekken en buiten de gaten 30 kunnen uitsteken. Deze uitsteeksels worden dan gesmolten om de bovenflens 26 veilig te bevestigen aan de haspeltrommel 20. Bovendien is een centrale naaf vast aangebracht in het hart van de haspeltrommel 20 zodanig,dat de naaf uitsteekt buiten het bovenoppervlak van de bovenflens 26. De centrale naaf of uitsteeksel 10 32 is bestemd voor het bepalen van een draaiingsas van de haspel in sa- menwerking met een in de figuur niet nader weergegeven opneemuitsparing voor een uitwendige aandrijfas,welke uitsparing is gevormd door het boren van een gat in de haspeltrommel 20 vanaf het andere einde van de haspeltrommel 20 langs zijn hartlijn.

15 In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de haspel verder voor- zien van een zwaluwstaartvormige groef 34,welke is gevormd in een bui-tenste omtrekgedeelte van de haspeltrommel 20. In deze zwaluwstaartvormige groef 34 is een klemorgaan 36 opgenomen,welk klemorgaan is voor-zien van een buitenste omtreksoppervlak dat tesamen met het overige deel 20 van de buitenomtrek van de haspeltrommel 20 een rondlopend buitenopper-vlak vormt. De zwaluwstaartvormige groef 34 en de klem 36 dienen voor het vastzetten van het vooreinde van de magnetische band T aan de haspeltrommel 20,zoals in fig.3 is afgebeeld.

Bij de gebruikelijke houder 1 voor een magnetische band ,welke 25 op boven omschreven wijze is uitgevoerd is het niet vereist om bij het samenbouwen van de voedingshaspel 2 en de opneemhaspel 4 een onderscheid tussen beHe haspels te maken,daar de voedingshaspel 2 en de opneemhaspel 4 precies dezelfde vorm en afmeting hebben}Z(jals hierboven reeds is ver-meld. Verschillende proefnemingen en onderzoekingen hebben echter aange-30 toOnd ,dat door de haspeltrommel 20 van de opneemhaspel breder te maken dan die van de voedingshaspel het mogelijk wordt om mogelijke bescha-diging aan de magnetische band aanzienlijk te verminderen en de levens-duur van de band aanzienlijk te verlengen. Dientengevolge zijn de voedingshaspel 4 en de opneemhaspel 6 zodanig vervaardigd,dat slechts de 35 breedte van de haspeltrommels 20 verschillend zal zijn. Dientengevolge moet tijdens de vervaardiging van de voedingshaspel 4 en de opneemhaspel 8202220

< 2 Z

-3- 22539/CV/tl 6 tussen beide haspels een onderscheid vorden gemaakt.

In verband met het bovenstaande probleem ,dat optreedtbij de gebruikelijke houder voor een magnetische band is uit een oogmerk van de huidige uitvinding een verbeterde houder te verkrijgen,waarbij het 5 mogelijk is om de voedingshaspel en de opneemhaspel van elkaar te on-derscheiden door de centrale naaf of uitsteeksel van iedere haspel verschillend te kleuren,zodat deze gemakkelijk te onderkennen zijn door diegene,die de houder voor de magnetische band moeten samenbouwen.

Volgens de uitvinding is in zijn algemeenheid voorzien in een com-10 binatie van een voedingshaspel en een opneemhaspel voor een houder voor een magnetische band welke is voorzien van een voedingshaspel uitgevoerd met een bovenste flens,een haspeltrommel om de onderste en bovenste flens met elkaar te verbinden en een centrale.naaf of uitsteeksel,dat van het bovenoppervlak van de bovenste flens uitsteekt ,en een opneem-15 haspel uitgevoerd met een bovenste flens, een onderste flens, een haspeltrommel met een grotere breedte dan die van de haspeltrommel in de voedingshaspel bestemd voor het verbinden van de bovenste en onderste flens,en een centrale naaf of uitsteeksel,dat vanaf het bovenoppervlak van de bovenste flens uitsteekt en gekleurd is in een andere kleur dan 20 de centrale naaf of hetvitsteeksel van de voedingshaspel.

Zo is het belangrijkste kenmerk van de huidige uitvinding hier ruim geformuleerd uiteengezet opdat de hieronder volgende gedetailleerde beschrijving beter zal worden begrepen en opdat de huidige bijdrage tot de techniek beter kan worden gewaardeerd.

25 Er zijn uiteraard verdere kenmerken van de uitvinding,die hierna zullen worden beschreven en die binnen de beschermingsomvang van de uitvinding vallen. Aan vaklui op dit gebied zal het duidelijk zijn,dat het concept,waarop onderhavige aanvrage is gebaseerd,gemakkelijk kan worden benut als een basis voor het ontwerpen van andere constructies voor het 30 uitvoeren van de verschillende oogmerken van de huidige uitvinding. Het zal dan ook duidelijk zijn,dat dergelijke aanvullingen en/of gewijzig-de uitvoeringsvormen binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding zullen vallen.

De uitvinding zal nader worden omschreven aan de hand van bijgaande 35 figuren.

Fig. 1 toont in perspectief met de onderdelen op afstand van elkaar 8202220 -4- 22539/CV/tl weergegeven een gedeelte van een houder voor een magnetische band met daarbij behorende haspels.

Fig. 2 toont in perspectief de onderdelen van een haspel op afstand van elkaar weergegeven.

5 Fig. 3 toont in perspectef een samenfeebouwd haspel.

Ten einde een magnetische band tegen beschadiging tijdens gebruik op de voeding en opneemhaspels te beschermen kan de breedte van de has-peltrommel 20 op beide haspels in de praktijk een weinig verschillen, waarbij eendergelijk verschil in de orde van grootte van 0,3 tot 0,5 mm 10 kan bedragen. Dit verschil in breedte van de haspeltrommel van de voedings-haspel en de opneenihaspel is moeilijk methet blote oog te onderkennen door diegene, die de houders en de haspels moeten samenbouwen.

Volgens de uitvinding worden nu de centrale naven of uitsteeksels 32 van de voedingshaspel en de opneemhaspel verschillend gekleurd ten 15 einde de beide verschillende haspels visueel duidelijk van elkaar te onderscheiden waardoor een doelmatige oplossing wordt gegeven voor het bovenstaande bij de samenbouw optredende probleem. De centrale naaf of het uitsteeksel 32 is een bestanddeel van de houder voor de magnetische band dat op het hoogste niveau in de houder wordt geplaatst tijdens het 20 samenbouwen zodat dit onderdeel tijdens het samenbouwen duidelijk zichtbaar is voor diegene ,die de haspels in de houder moeten plaatsen. Aangezien verder de centrale naaf 32, zodals hierboven reeds vermeld, onafhankelijk van de andere onderdelen kan worden vervaardigd en verder slechts kleine afmetingen heeft zullen de kosten ,die het kleuren van 25 dit onderdeel met zich meebrengen tijdens de fabricage verwaarloosbaar zijn.

Het is echter ook-mogelijk om een gekleurde centrale naaf op het bovenoppervlak van de bovenste flens uit een stuk te vormen.

30 8202220

Claims

1. Een combinatie van een voeding en een opneemhaspel in een houder voor een magnetische band welke is voorzien van : a) een voedingshaspel uitgevoerd met een bovenflens} een onderflens, een haspeltrommel voor het met elkaar verbinden van de bovenflens en de 5 onderflens en een vanaf het bovenoppervlak van de bovenflens uitstekende centrale naaf of uitsteeksel; en b) een opneemhaspel,uitgevoerd met een bovenflens ,een onderflens, een haspeltrommel, welke een grotere breedte heeft dan de haspeltrommel van de voedingshaspel en bestemd voor het met elkaar verbinden van de 10 bovenflens en de onderflens,en een van het bovenoppervlak van de bovenflens uitstekende centrale naaf of uitsteekeel,welke gekleurd is in een andere kleur dan de centrale naaf of het uitsteeksel van de voedingshaspel .

2. Combinatie volgens conclusie l,met het kenmerk,dat de centrale 15 naaf of het uitsteeksel op het bovenoppervlak van de bovenflens is aan-gebracht.

3. Combinatie volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de centrale naaf of uitsteeksel is gevormd op het bovenoppervlak van de bovenflens. 20 8202220