NL8200613A - Werkwijze en inrichting voor het tot stand brengen van het inslaan van een langgestrekt element. - Google Patents

Description

1- 22390/CV/tl r............................................ ......

V 4

Korte Aanduiding: Werkwijze en inrichting voor het tot stand brengen van het inslaan van een langgestrekt element.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en 5 een inrichting voor het tot stand brengen van het automatisch inslaan van een element, zoals een heipaal,een damwand of dergelijke,bijvoorbeeld in de grond.

Men kent reeds inrichting voor het inslaan van een heipaal of van een damwand giet vrije val van een heiblok,welke is opgehangen aan 10 een kabel,die is gewikkeld op een lier. Bij deze inrichtingen vindt het commando voor het omhoog bewegen van het heiblok en /of van het vrijmaken voor de vrije val van het heiblok met de hand plaats. Dien-tegenvolge bezitten deze inrichtingen grote nadelen doordat in feite de machinist zeer opmerkzaam moet zijn op de beweging van het heiblok ten 15 einde het rendement van de val van het heiblok,dat een functie is van de snelheid en van de stijghoogte van het heiblok en van de cadens van het inslaan optimaal te doen uitvoeren. Vooral bij een verhoogde cadens van het inslaan zal de aandacht van de machinist zeer snel onhoudbaar worden en een aanzienlijke achteruitgang van het rerdement 20 van de machine met zich meebrengen.

De huidige uitvinding heeft tot oogmerk om aan deze nadelen tegemoet te komen door het voorstellen van een werkwijze en een inrichting voor de automatische bediening van het stijgen van het heiblok evenals van het vrijmaken van de vrije val van deze laatste.

25 De uitvinding,welke iedere tussenkomst van de machinist onderdrukt maakt het mogelijk om het rendement van de val van het heiblok optimaal te maken ,wat ook de cadens van het inslaan en de duur daarvan is.

Hiertoe heeft de uitvinding tot oogmerk een werkwijze voor het tot stand brengen van het inslaan van een element,bijvoorbeeld in de grond, 30 zoals een heipaal,een damwand of dprgelijke,met behulp van een slagin-richting van het type met vrije val van een heiblok,zoals een heimachine of dergelijke waarbij men in vrije val het heiblok laat vallen op het element dat moet worden ingeslagen en daarna het heiblok omhoog beweegt tot een vooraf bepaalde hoogte,welke ten opzichte van het element dat 35 moet worden ingeslagen te regelen is,waarbij deze handelingen worden herhaald. De werkwijze van de inrichting kenmerkt zich doordat het vrij- 8200613 -2- 22390/CV/t1 • » maken van de vrije val’ van het heiblok en het omhoog bewegen van het heiblok automatisch worden geregeld door resp.waarneming van de vooraf bepaalde hoogte van de omhoog beweging van het heiblok en het tijdstip van de botsing van het heiblok op het element,dat moet worden inge-5 slagen.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding regelt het waarnemen van het tijdstip van de botsing van het heiblok op het element dat moet worden ingeslagen,het oprollen van de ophangkabel met een oprol-kracht van de kabel welke althans nagenoeg gelijk is aan het gewicht 10 van het heiblok terwijl het op gang brengen van het omhoog bewegen van het heiblok wordt gecommandeerd door de waarneming van het tijdstip van het tot stilstand komen van het leiblok op het element,dat moet worden ingeslagen. Volgens dit kenmerk hanhaaft men zo de ophangkabel althans nagenoeg in een gespannen stand nadat het heiblok in contact is getreden 15 met het element dat moet worden ingeslagen,zonder daarbij een kracht op het heiblok uit te oefenen welke ertoe neigt het heiblok omhoog te bewegen. Dientengevolge wordt althans nagenoeg de gehele kinetische energie,welke het heiblok op het tijdstip van de botsing op het element dat moet worden ingeslagen bezit,overgebracht op dit element.

20 De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van de hierboven beschreven werkwijze,welke inrichting is van het type voorzien van een slaginrichting of heimachine met een gestel,een heimast,een heiblok,dat is opgehangen aan een kabel,welke op een lier is gewikkeld,waarbij de lier met behulp van aan- en uitkop-25 pelmiddelen is verbonden met aandrijfraiddelen ,zoals bijvoorbeeld electrische,thermische,hydraulische,pneumatische of dergelijke motoren, gekenmerkt doordat de inrichting is voorzien van middelen voor het waarnemen van het tijdstip van de botsing van het heiblok op het element, dat moet worden ingeslagen ,en van middelen voor het waarnemen 30 van de stijghoogte van het heiblok,waarbij deze waarneemmiddelen resp. zijn verbonden met de middelen voor het aan- en loskoppelen van de lier.

Zodoende maakt deze inrichting het mogelijk om enerzijds het aankoppelen van de lier met de aandrijfmiddélen te bewerkstelligen zodra het heiblok in contact is met het element dat moet worden ingeslagen 35 en anderzijds om de loskoppeling van de lier te regelen voor het vrijgeven van de vrije val van het heiblok,zodra dit heiblok omhoog is bewogen tot 8200613 f-- " * * -3- 22390/CV/tl de vooraf bepaalde hoogte ten opzichte van het element ,dat moet worden ingeslagen. Dientengevolge wordt het inslaan automatisch geregeld zonder tussenkomst van een machinist.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de hierboven 5 genoemde middelen voor het waarnemen van het tijdstip van de botsing van het heiblok op het element dat moet worden ingeslagen een belasting-waarnemer,welke de belasting meet,die door de ophangkabel van het heiblok wordt uitgeoefend op een geleidingsschijf van de kabel,welke is bevestigd aan het boveneinde van de heimast, en een inrichting voor het 10 analyseren van de wijzigingen van het door de waarnemer geleverde signaal. Deze analyseinrichting voor de variatie van het signaal is samengesteld uit een analyseorgaan van het signaal en een orgaan voor het bedienen van de hierbovengenoemde aankoppelmiddelen van de lier.

Volgens nog een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de hier-15 bovengenoemde middelen voor het waarnemen van het tijlstip van de hotsing waarnemers voor de stand,de snelheid of de versnelling van het heiblok tijdens zijn vrije val,en een inrichting voor de. analyse van de waarde van de signalen afgegeven door de waarnemers,waarbij deze inrichting is voorzien van een orgaan voor het analyseren van het signaal en een or-20 gaan voor de bediening van de hierbovengenoemde aankoppelmiddelen voor de lier.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de middelen voor het waarnemen van het tijdstip van de botsing van het heiblok met een element dat moet worden ingeslagen een waarnemer voor het geluid 25 en een inrichting voor het analyseren van het signaal dat wordt afgegeven door de waarnemer,waarbij de analyseinrichting overeenkomend uitgevoerd is met de hierbovengenoemde analyseinrichting.

Volgens nog een verder kenmerk van de uitvinding omvatten de hierboven genoemde middelen voor het waarnemen van de stijghoogte van het hei-30 blok een waarnemer voor de hoekverplaatsing van de lier en een inrichting voor het analyseren en vergelijken van het signaal ,dat wordt afgegeven door deze waarnemer met een vooraf bepaalde waarde en overeenkomend regelbaar met een vooraf bepaalde stijghoogte van het heiblok,waar-bij de inrichting voor het analyseren en vergelijken is voorzien van een 35 orgaan voor het analyseren en vergelijken van het signaal en een orgaan voor de bediening van de hferbovengenoemde middelen voor het loskoppelen 8200613 i * -4- 22390/CV/tl van de lier.

Doelmatig omvat de waarnemer voor de hoekverplaatsing van de lier vaste merktekens op de lier,dé althans nagenoeg regelmatig zijn opgestéü volgens een cirkel ,terwijl een detector is aangebracht,welke een signaal 5 afgeeft voor iedere passage van een van de genoemde merktekens langs althans een vast merkteken en een teller voor het totaal aantal van deze signalen.

Volgens nog een verder kenmerk van de uitvinding zijn de hier-bovengenoemde analyseinrichtingen voor de afgegeven signalen van de 10 verschillende waarnemers doelmatig gevormd door een samenstel met elec-tronische circuits.

Volgens een belangrijk kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting een orgaan voor het waarnemen van het tijdstip van het tot stilstand komen van het heiblok in contact met het element,dat moet worden inge-15 slagen,waarbij dit middel door de tussenkomst van tet orgaan voor de bediening van vermogen aan de aankoppelmiddelen en loskoppelmiddelen is aangesloten,terwijl de middelen voor het aankoppelen zijn voorzien van een eerste stand van "voor- aankoppeling" voor het overbrengen van een aandrijfkracht op de lier,welke althans nagenoeg gelijk is aan het ge-20 wicht van het heiblok, en een tweede stand "van aankoppelen " voor het overbrengen van een aandrijflracht op de lier welke het omhoog bewegen van het heiblok mogelijk maakt.

Verder geven de middelen voor het waarnemen van het tijdstip van de botsing van het heiblok op het element,dat moet worden ingeslagen, 25 een signaal af overeenkomend met dit tijdstip van de botsing,aangebracht op het hierbovengenoemde orgaan voor de regeling van het vermogen om de doorgang van de aankoppelmiddelen te regelen vanaf hun ontkoppelde stand in hun eerste stand van voor- aankoppeling ,waarbij de genoemde middelen voor het waarnemen van het tijdstip van het tot stilstand komen van het 30 heiblok op het dement dat moet worden ingeslagen ,een signaal afgeven overeenkomend met dit tot stilstand komen en aangebracht op het bedie-ningsorgaan voor het vermogen voor het regelen van de doorgang van de aankoppelmiddelen vanaf hun eerste stand van voor- aankoppeling naar hun tweede volledig aangekoppelde stand.

35 Doelmatig wordt het orgaan voor het waarnemen van het tijdstip van tot stilstand komen van het heiblok gevormd door middelen voor het 8200613 • * -5- 22390/CV/tl waarnemen vande stijghoogte van het heiblok ,waarbij het signaal dat wordt afgegeven door deze middelen wordt geanalyseerd door een inrichting voor het analyseren van het signaal teneinde het tijdstip te bepalen van een draaisnelheid van de lier van / en het hierboven genoemde signaal 5 af te geven ,dat wordt aangebracht op het hierbovengenoemde orgaan voor de regeling van het vermogen.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van bijgaande figuren waarin schematisch een tweetal mogelijke uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding zijn weergegeven.

10 Fig. 1 toont schematisch een heimachine voorzien van de automatische inrichting voor het regelen van het inslaan volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont een grafiek ,waarin de door de kabel op de schijf uitgeoefende belasting is uitgezet als functie van de tijd tijdens het heien.

15 Fig. 3 toont een grafiek jwaarin de afwikkelsnelheid en de opwik- kelsnelheid van de kabel op de lier als functie van de tijd tijdens het heien is weergegeven.

In fig.1 is een heimachine weergegeven voor het inslaan van een langgestrekt element 2,zoals een heipaal,een damwand of dergelijke in 20 de grond 3. Op gebruikelijke wijze omvat de heimachine een gestel 4 en een heimast 5,aan het boveneinde waarvan een geleidingsschijf 6 is aangebracht. Verder omvat de heimachine een heiblok 7,dat is opgehangen aan een kabel 8,die door de schijf 6 wordt geleid en die is gewikkeld op een heilier 9. De lier 9 is op hèt gestel 4 van de heimachine 1 bevestigd en 25 omvat niet nader weergegeven aandrijfmiddelen ,bijvoorbeeld hydraulische of pneumatische aandrijfmiddelen. Volgens de uitvinding wordt de verbinding tussen de lier 9 en deze aandrijfmiddelen geregeld met behulp van middelen 1.1 voor het aankoppelen of loskoppelen ,welke middelen schematisch zijn aangeduid en volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 uitvinding worden gevormd door een systeem van hydraulische vijzels.

Verder worden volgens de uitvinding deze middelen 11 voor het aankoppelen of loskoppelen geregeld en in werking gesteld met behulp van een hydraulisch vermogensbedieningssysteem 10,dat op zich bekend is en zoals schematisch is weergegeven is voorzien van eeen verdeler 10 a een pomp 35 10b en een reservoir 10 c voor hydraulisch fluidum. De verschillende ge trokken verbindingslijnen tussen de elementen 11, 10a ,10b en 10c stellen 8200613 - * -6- 22390/CV/tl hydraulische verbindngsorganen voor. '

Volgens een de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de heimachine 1 uitgerust met een systeem voor de automatische regeling van het inslaan van een paal 2 of dergelijke in de grond 3.

5 Deze automatische regelinrichting omvat een waarnemer 12 voor de be-lasting uitgeoefend door de kabel 8 op de schijf 6. Deze belasting-waarnemer 12 is aangesloten op een inrichting 13 voor het analyseren van het door de waarnemer 12 afgegeven signaal.

Verder zijn volgens de uitviding meerdere merktekens 14 bevestigd 10 op de lier en wel althans nagenoeg regelmatig volgenden cirkel. Tijdens de draaiing van de lier 9 bewegen deze merktekens langs twee vaste merktekens 15 a en 15b,welke een detectiesamenstel 15 vormen met betrekking tot de richting en de hoekverplaatsing van de lier. In feite wordt iedere doorgang van een merkteken 14 langs de merktekens 15a en 15b 15 waargenomen en door een impulsteller getotaliseerd,térwijl het zo verkregen signaal wordt afgegeven en overgebracht op de hierbovengenoemde analyseinrichting'13. De de door de waarnemers 12 en 15 afgegeven signalen behandelende analyseinrichting 13 geeft een bedieningssignaal af, dat het bedieningsorgaan 10 voor het vermogen van de middelen 11 voor 20 het aankoppelen of loskoppelen van de lier 9 in weriing stelt.

De dunne lijnen in de figuur geven de verbindingen aan tussen de waarnemers 12 ,15b,15a, de analyseinrichting 13 en het systeem 10 voor de vermogensregeling ter aanduiding van de overbrengingsverbindingen voor de sigalen tussen de verschillende elenenten. Volgens de uitvoe-25 ringsvorm zijn deze verbindingen electrische verbindingen.

Onder verwijzing naar de fig.1 en 2 zal nu de werking van de inrichting voor de automatische regeling van het inslaan volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding nader worden uiteengezet.

30 Zoals in het bijzonder blijkt uit fig.2 ,waarin schematisch de waarde is weergegeven van de belasting die door de kabel 8 op de schijf 6 wordt uitgeoefend en welke belasting wordt waargenomen door de belas-tingwaarnemer 12 tijdens de twee kringlopen van het inslaan zal men dit signaal analyseren voor het waarnemen van het tijdstip van de botsing 35 van het heiblok 7 op de paal 2. Dit onderzoek komt overeen met dat uitgevoerd door de analyseinrichting 13 volgens de uitvinding .In feite 8200613

Y

-7- 22390/CV/tl zal men ,bij het volgen van de kromme volgens het schema aangeduid door de letters a,b,c,d,e,f,g,b', opmerken, dat tijdens de periode a - b het signaal nagenoeg constant is en overeenkomt met een verhoogde waarde van de belasting uitgeoefend op de schijf 6, waarbij deze periode 5 overeenkomt met het omhoog bewegen van het heiblok waarbij de lier 9 en de aandrijfmiddelen van de lier zijn aangekoppeld. Op het tijdstip b bemerkt men een snelle daling van de telasting,waarbij de periode b- c overeenkomt met het vrijmaken van de vrije val van het heiblok,vervolgens een aanmerkelijke stabilisatie van de belasting gedurende de 10 periode c - d en een nieuwe verlaging van deze belssting op het punt d. Deze nieuwe vermindering komt overeen met het tijdstip van de botsing van het heiblok 7 op de paal 2,waarbij op dit tijdstip de kabel 8 door zijn traagheid verder gaat met zich af te wikkelen en dus een aanzienlijk slaphangend gedeelte verkrijgt hetgeen de op de schijf 6 uit-15 geoefende lading vermindert De analyseinrichting 13 ,welke volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding wordt gevormd door electroni-sche circuits, omvat een orgaan voor de analyse van het signaal dat wordt afgegeven door defcelastingwaarnemer en is weergegeven in fig.2 en een bedieningsorgaan voor het vrijmaken van het systeem 10 voor de 20 vermogensbediening van de aankoppelmiddelen 11. Het genoemde analyseorgaan neemt de in het punt i optredende verlaging van de belasting waar en bekrachtigt op dit tijdstip het bedieningsorgaan voor het vrijmaken van het vermogensbedieningssysteem 10 van de aankoppelmiddelen 11.

Zodoende komt de kromme e- f althans in hoofdzaak overeen met het op-25 wikkelen van het slappe gedeelte van de kabel 8 ,waarop vervolgens de belasting sterk stijgt van f naar g overeenkomend met het begin van de omhoog beweging van het heiblok 7,terwijl het gedeelte g- b' overeenkomt met het omhoog bewegen van het heiblok 7 op een vooraf bepaalde hoogte.

Verder komt volgens de uitvinding het vrijmaken van de vrije val 30 -Van het heiblok 7 althans in hoofdzaak overeen met het punt b of b' van de.kromme volgens fig.2 en dit wordt geregeld als functie van het signaal afgegeven door het waarneemmiddel 15 en ontvangen door de analyseinrichting 13. In feite komt het door de waarneemmiddelen 15b getotaliseerde aantal impulsen overeen met het aantal doorgangen van de merk-35 tekens 14 langs de waarnemers 15a,15b en zodoende met de lengte van de kabel,die om de lier 9 is gewikkeld,dus met een bepaalde stijghoogte 8200613 -8- 22390/CV/tl van het heiblok 7 ten opzichte van de paal 2. Dit aantal impulsen wordt dus geanalyseerd en vergeleken in een analyse en vergelijkingsorgaan van de analyseinrichting 13 met een vooraf bepaalde en regelbare waarde overeenkomend met een vooraf bepaalde stijghoogte van het heiblok 5 7. Het zal duidelijk zijn,dat indien het aantal impulsen deze vooraf bepaalde waarde bereikt het analyse en vergelijkingsorgaan een bedie-ningsorgaan bekrachtigt voor het in werking stellen van het vermogens-systeem 10 van de loskoppelmiddelen 11 van de lier 9 en van de aandrijf-middelen , hetgeen automatisch de vrije val van het heiblok 7 met zich 10 meebrengt.

Zodoende maakt de inrichting volgens de uitvinding het mogelijk om automatisch het stijgen van het heiblok 7 tot op een varaf bepaalde hoogte en zijn vrije val te regelen door een dubbele waarneming van het tijdstip van de botsing van het heiblok 7 op de paal 2 en van zijn 15 stijghoogte. Zodoende maken de werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding het mogelijk een heimachine te gebruiken met een optimaal rendement van de val van het heiblok ,wat ook de cadens van het inslaan is en onafhankelijk van het vakmanschap en de aadacht van een machinist waarvan iedere handbediening voor de verplaatsing van het heiblok is 20 weggelaten.

Volgens een ander voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding omvatten de aankoppelmiddelen 11 een ontkoppelde stand en twee aangekoppelde standen : een eerste stand van "vooraankoppeling", welke een aandrijf-kracht van de lier 9 overbrengen,die althans nagenoeg gelijk is aan het 25 gewicht van het heiblok 7,en een tweede "aangekoppelde " stand,waarin de aankoppelmiddelen een aandrijfkracht op de lier 9 overbrengen,welke het mogelijk maakt het heiblok 7 omhoog te bewegen.

Bij deze litvoerhgsvorm maakt de inrichting 15 voor het waarnemen van de hoekverplaatsing van de lier 9 het doelmatig raogelijk om ener-30 zijds de- stijghoogte van het heiblok 7 waar te nemen en anderzijds het tijdstip van het tot stilstand komen van het heiblok 7 op het element 2,dat moet worden ingeslagen,waar te nemen.

Zoals in het bijzonder uit fig.3 blijkt is de werking van de inrichting voor de automatische regeling van het inslaan volgens deze tweede 35 uitvoeringsvorm als volgt: de met getrokken lijnen weergegeven kromme geeft de wijziging weer 8200613 -9- 22390/CV/tl t van de oprolsnelheid Ve en de af>olshelheid Vd van de kabel op de lier 9 als functie van de tijd tijdens een inslaan-kringloop,terwijl de met stippellijnen weergegeven kromme overeenkomt met variaties van snelheden van afwikkeling Vd en opwikkeling Ve van de kabel 8 tijdens de cyclus 5 volgend op het inslaan, welke althans nagenoeg gelijk is aan de kromme met getrokken lijnen.

De cyclus van het inslaan volgens deze uitvoering is als volgt: op het punt a waarin het heiblok omhoog is bewogen op een hoogte overeenkomend met de vooraf bepaalde hoogte,wordt de lier ontkoppeld 10 voor het bewerkstelligen van de vrije val van het heiblok overeenkomend met de zone I,waarbij de afwikkelsnelheid van de kabel is weergegeven door het segment a- b van de kromme.

Op het tijdstip van de botsing van het heiblok 7 op het element 2 dat moet worden ingeslagen en dat wordt waargenomen door de belasting-15 waarnemer 12 volgens de uitvinding worden de aankoppélmiddelen 11 bewogen naar hun eerste stand van 'Voor- aankoppeling " om de lier 9 aan te drijven met een aandrijfkracht althans in hoofdzaak gelijk aan het gewicht van de lier 7. In fig.2 komt dit gedeelte van de kringloop overeen met de zone II. Daarbij wordt de kabel * ' opgewikkeld 20 om de lier 9 zo lang de kabel niet in een gespannen stand is,hetgeen overeenkomt met het gedeelte van de kromme bc. Daar deze opwikkelkracht die wordt uitgeoefend op de kabel 8 niet voldoende is om het heiblok 7 omhoog te bewegen zal de kabel ,indien de kabel in gespannen stand is, weer worden afgewikkeld om de verplaatsing van het heiblok 7 naar 25 beneden te volgen (cd). Indien nagenoeg alle kinetische energie ,die is opgehoopt in het heiblok 7 tijdens zijn vrije val is overgebracht op de paal 2 komt het heiblok 7 tot stilstand op het boveneinde van de paal 2, hetgeen overeenkomt met het punt d van de kromme. Volgens de uitvinding wordt dit tot stilstand komen waargenomen door het waarneem-30 orgaan 15,dat de hoekverplaatsing van de lier 9 waarneemt want de kabel 8 wordt .steeds in een gespannen stand gehouden doordat de aankoppelmid-delen 11 zich in hun eerste stand van voor- aankoppeling bevinden.

Op dit tijdstip wordt het door de de hoekverplaatsing waarnemende orgaan 15 afgegeven signaal nul en dit signaal wordt geanalyseerd door 35 de analyseinrichting 13,welke een bedieningssignaal overbrengt op het orgaan voor de regeling vanhet vermogen van de aankoppelmiddelen 11 om 8200613 -10- 22390/CV/tl * deze aankoppelmiddelen 11 te verstellen vanaf hun eerste stand van voor-aankoppeling naar hun tweede stand van volledige aankoppeling waarin de aandrijfkracht,die wordt overgehracht op de lier 9 het raogelijk maakt het heiblok 7 omhoog te bewegen. Dit gedeelte III van de heikringloop 5 komt overeen met het deel d-e-f van de kromme.

Het heiblok wordt omhoog bewogen tot een hoogte bepaald door de ie hoekverplaatsing van de lier 9 waarnemende waarnemer 15 en zal overeenkomen met een vooraf bepaalde hoogte waarop de lier 9 wordt ontkoppeld om een nieuwe heikringloop op gang te brengen.

10 Zodoende is bij deze uitvoeringsvorm, de kracht,die door de kabel 8 op het heiblok 7 wordt uitgeoefend na het tijdstip van botsing met het element 2,dat moet worden ingeslagen,verhoudingsgewijs zwak om het eenvoudig raogelijk te maken de kabel 8 in een gespannen stand te houden en daarbij wordt nagenoeg de gehele kinetische energie,die is opgehoopt 15 in het heiblok 7 tijdens de val overgebracht op het element 2, dat moet worden ingeslagen.

De werkwijze volgens de uitvinding maakt het dus mogelijk om het inslaan van een element automatisch te regelen waardoor de doelmatigheid van het inslaan of inheien wordt vergroot .

20 Verder zal het duidelijk zijn,dat de uitvinding iedere inrichting omvat,welke het mogelijk maakt om automatisch het tijdstip van de botsing van het heiblok 7 op de paal 2 waar te nemen en om het&mhoog bewegen van het heiblok automatisch te regelen. Als niet beperkend voorbeeld kan men als inrichting voor het Waarnemen van het tijdstip van de botsing 25 noemen detectors voor het waarnemen van de stand,de snelheid of de versnelling van het heiblok 7 tijdens het verloop van zijn vrije val ,of een geluidswaarnemer,waarbij al deze waarnemers een signaal afgeven welke een variatie in hun intensiteit hebben als functie van het tijdstip van de botsing van het heiblok 7 op de paal 2 waarbij deze variatie zal 30 worden geanalyseerd in een analyseinrichting 13 ten einde een systeem te bedienen voor de regeling van het vermogen van de aankoppeling van de lier.

Anderzijds jn ook de middelen 15 voor het waarnemen van de hoek-verplaatsing van de lier slechts als niet beperkende mogelijke uitvoe-35 ringsvorm gegeven.

Het zal dan ook duidelijk zijn,dat de uitvinding niet beperkt is 8200613 w £ -11- 22390/CV/tl op de beschreven en weergegeven uitvoeringsvormen ,welke slechts als mogelijke uitvoeringsvorm zijn gegeven. De aandrijfmiddelen,de aan-koppelmiddelen ,de loskoppelmiddelen ,de bedieningsorganen voor het vermogen voor de aankoppelmiddelen en loskoppelmiddelen kunnen dan 5 ook binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding op willekeurige gewenste wijze zijn uitgevoerd.

j' 8200613

Claims (13)

1. Werkwijze voor het tot stand bréngen van het inslaan van een lang-gestrekt element in bijvoorbeeld de grond,zoals een heipaal, een damplank of dergelijke,met behulp van een slaginrichting van het type met vrije val van het heiblok,zoals een heimachine of dergelijke,waarbij men 5 het heiblok in vrije val laat vallen op het element,dat moet worden ingeslagen en daarna het heiblok omhoog beweegt tot een vooraf bepaalde hoogte,welke ten opzichte van het element,dat moet worden ingeslagen, te regelen is,waarbij deze handelingen worden herhaald,met het kenmerk, dat het vrijmaken van de vrije val van het heiblok en het omhoog bewegen 10 van het heiblok automatisch worden geregeld door waarneming van resp. de vooraf bepaalde stijghoogte van het heiblok en het tijdstip van zijn botsing op het element,dat moet worden ing^slagen.

2. Werkwijze volgens conclusie l,met het kenmerk,dat het op gang brengen van het omhoog bewegen van het heiblok wordt geregeld door het 15 waarnemen van het tijdstip van het tot stilstand komen van het heiblok op het element,dat moet worden ingeslagen ,waarbij deze waarneming van het botsingstijdst'ip op het element,dat moet worden ingeslagen de opwik-keling van de ophangkabel van het heiblok op gang brengt met een opwik-kelkracht van de kabel die althans nagenoeg gelijk is aan het gewicht 20 van het heiblok.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2 van het type voorzien van een slaginrichting of heiinrichting nö: een gestel,een heimast,een aan een op een lier gewikkelde kabel opgehangen heiblok,waarbij de lier onder tussenkomst van middelen voor aankoppelen 25 en loskoppelen is aangesloten op aandrijfmiddelen,zoals bijvoorbeeld electrische,thermische,pneumatische, hydraulische of dergelijke motoren, met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van inrichtingen voor het waarnem'en van het botsingstijdstip van het heiblok op het element,dat moet worden ingeslagen en van middelen voor het waarnemen van de stijghoog-30 te van het heiblok,waarbij deze waarneemmiddelen resp.onder tussenkomst van een systeem voor de regeling van het vermogen zijn aangesloten op de middelen voor het aankoppelen en loskoppelen van de lier.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat de inrichting is voorzien van een orgaan voor het waarnemen van het tijdstip van het 35 tot stilstand komen van het heiblok (7) op het element (2),dat moet worden ingeslagen,waarbij dit waarneemorgaan Pen signaal afgeeft over- 8200613 ” -13- 22390/CV/tl eenkomend met het tijdstip van het tot stilstand komen voor het onder tussenkomst van het genoemde vermogensbedieningsorgaan (10) regelen van het in werking treden van de middelen (11) voor het aankoppelen en loskoppelen ,waarbij deze middelen (11) voor het aankoppelen en los-5 koppelen een eerste stand van "voor-aankoppelen" bezitten voor het overbrengen van een aandrijfkracht op de lier,welke althans nagenoeg gelijk is aan het gewicht van het heiblok,en een tweede stand van "aankoppelen" voor het overbrengen van een aandrijfkracht op de lier,welke het mogelijk maakt het heiblok omhoog te bewegen.

5. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat de genoemde middelen (12) voor het waarnemen van het tijdstip van de botsing van het heiblok op het element,dat moet worden ingeslagen,een signaal afgeven overeenkomend met dit tijdstip van de botsing,welk signaal wordt aangebracht op het vermogensbedieningsorgaan (10) voor het regelen van de 15 doorgang van de aankoppel- en loskoppelmiddelen (11) van hun ontkoppelde stand naar hun eerste stand van vooraankoppeling ,terwijl de middelen voor het waarnemen van het tijdstip van tot stilstand komen van het heiblok (7) op het element (2) dat moet worden ingeslagen,op dit tijdstip van tot stilstand komen een corresponderend signaal afgeven,dat wordt 20 aangebracht op het vermogensbedieningsorgaan voor het regelen van de doorgang van de aankoppel-en loskoppelmiddelen (11) vanaf hun stand van voor-aankoppeling naar hun tweede stand van volledige aankoppeling.

6. Inrichting volgens conclusie 3y 4 of 5,met het kenmerk,dat de middelen voor het waarnemen van het tijdstip van tot stilstand komen 25 van het heiblok worden gevormd door een detectieorgaan voor het waarnemen van de stijghoogte van het heiblok (7).

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3-6 van het type voorzien van een kabelgeleidingsschijf,welke is bevestigd aan het boveneinde van een heimast,met het kenmerk,dat de middelen voor het waarnemen 30 van het tijdstip van de botsing zijn voorzien van een waarnemer voor de door de kabel op de schijf uitgeoefende belasting en een inrichting voor het analyseren van variaties van het door deze waarnemer geleverde signaal,waarbij de analyseinrichting is voorzien van een orgaan voor het analyseren van het signaal en een bedieningsorgaan,dat is aangesloten 35 op de aankoppêlmiddelen van de lier onder tussenkomst van het vermogensbedieningsorgaan . 8200613 ·/ » -14- 22390/CV/tl

8. Inrichting volgens een der conclusies 3-6, met het kenmerk,dat de middelen voor het waarnemen van het tijdstip van de botsing zijn voorzien van waarnemers voor de stand,de snelheid of de versnelling van het leiblok tijdens zijn vrije val ,en een inrichting voor het analyseren 5 van de waarde van het door de waarnemers afgegeven signaal,waarbij de analyseinrichting is voorzien van een orgaan voor het analyseren van het signaal en een bedieningsorgaan ,dat is aangesloten op de aankoppelmid-delen van de lien onder tussenkomst van het vermogensbedieningsorgaan.

9. Inrichting volgens een der conclusies 3- 6 of 8, met het kenmerk, 10 dat de middelen voor let waarnemen van het tijdstip van de botsing zijn voorzien van een geluidwaarnemer en een inrichting voor het analyseren van het signaal afgegeven door de waarnemer,waarbij de analyseinrichting is voorzien van een orgaan voor het analyseren van het signaal en een bedieningsorgaan, dat aan de aankoppelmiddelen voor de lier is aangesloten 15 onder tussenkomst van het vermogensregelorgaan.

10. Inrichting volgens een der conclusies 3- 9, met het kenmerk,dat de middelen voor het waarnemen van de stijghoogte van het heiblok zijn voorzien van een waarnemer voor de hoekverplaatsing van de lier en een inrichting voor het analyseren en vergelijken van het signaal,dat door 20 deze waarnemer wordt af gegeven,met een votraf bepaalde regelbare waarde overeenkomend met een vooraf bepaalde stijghoogte van het heiblok,waarbij de analyse en vergelijkingsinrichting is voorzien van een orgaan voor het analyseren van het signaal en een bedieningsorgaan ,dat aan de middelen voor het ontkoppelen van de lier is aangesloten onder tussen-25 komst van het vermogensregelorgaan.

11. Inrichting volgens conclusie 10,met het kenmerk,dat de waarnemer voor het waarnemen van de hoekverplaatsing van de lier is voorzien van op de lier althans nagenoeg regelmatig volgens een cirkel opgestelde merktekens en een detectorfaelke een signaal afgeeft voor iedere doorgang 30 van een van deze merktekens langs althans een vast merkteken en van een waarneeirorgaan voor deze signalen.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 4, 5 ,6 ,10 of 11, met het kenmerk,dat de middelen voor het waarnemen van het tijdstip van het tot stilstand komen van het heiblok (7) op het element (2) ,dat 35 moet worden ingeslagen ,is voorzien van waarnemers (15,14) voor de hoekverplaatsing van de lier,een inrichting voor het analyseren van afgegeTHi 8200613 -15- 22390/CV/tl i signalen,welke als antwoord het signaal afgeeft,dat overeenkomt met het tijdstip van een draaisnelheid nul van de lier of met het tijdstip van het tot stilstand komen van het heiblok.

13. Inrichting volgens een der conclusies 3- 12,met het kenmerk, 5 dat de analyseinrichtingen een samenstel met electronische circuits zijn. 8200613