NL8104869A

NL8104869A - Sailing craft seat with controls - slidable on forward arm laterally swivelable over 180 deg. about vertical axis near mast support

Info

Publication number: NL8104869A
Application number: NL8104869A
Authority: NL
Original assignee: Hollander Michael F A
Priority date: 1981-10-28
Filing date: 1981-10-28
Publication date: 1983-05-16

Abstract

The sailing craft comprises a hollow mast (1) securable to a rearwardly extending arm (2) carrying a buoyancy member (3) with a rudder (4). Two laterally inclined forwardly extending arms (6,7) carry buoyancy members (8,9) and are swivelable about vertical axes near the mast. A forwardly extending hollow arm (13) is swivelable over around 180 deg. about a further vertical axis near the mast. This arm carries a seat (14) with controls which is slidable towards and away from the mast. The arrangement permits the sailer to move rapidly towards either side of the longitudinal median plane. The seat may be subject to a constant force towards its swivel axis by a downward incline of the arm (13) and/or by a tensioned cable.

Description

* * --* _, _ 35 82β *· ·* ΓτΓΤ —-η f* ZEILVOER- OF VAARTUIG | } J i ^ · - : V"**·-—....* * - * _, _ 35 82β * · · * ΓτΓΤ —-η f * SAIL VEHICLE OR VESSEL | } J i ^ · -: V "** · -—....

Oe uitvinding heeft belrekking op een Zeilvoer- of vaar-tuiy en beoogt daarvoor een nieuwe uitvoering aan te geven, die geheel nieuwe wegen opent wat betreft de wijze van zeilen, en die zich goed leent om als een lichte, samenklapbare con- 5 structie te worden uitgevoerd, die op het dak van een auto * kan worden vervoerd.The invention relates to a sail feed or sailing rig and aims to indicate a new embodiment, which opens completely new roads in terms of sailing, and which lends itself well to being a light, collapsible construction. which can be transported on the roof of a car *.

In verband hiermee is een zeilvoer- of vaartuig voigens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat dit een zetel voor een zeiler heeft, die verplaatsbaar ten opzichte van het 10 voer- of vaartuig is opgesteld zo dat de zeiler deze snel kan verplaatsen naar en van het middenlangsvlak van het voer-of vaartuig en door dit vlak naar de andere zijde daarvan.In connection with this, a sailing vehicle or vessel according to the invention is characterized in that it has a seat for a sailor, which is arranged movably relative to the vehicle or vessel, so that the sailor can move it quickly to and from the median longitudinal plane. from the vehicle or vessel and through this plane to the other side thereof.

Oie zetel zou alleen dwarsverschuifbaar en eventueel om zijn eigen as draaibaar kunnen zijn. Bij voorkeur bevindt 15 die zetel zich echter op een giek, die om een ongeveer verti-kale as in of nabij het middenlangsvlak van het voer- of vaartuig draaibaar is. De zetel zou dan vast op die giek kunnen zijn aangebracht, daar hij steeds automatisch daarmee tot in een gewenste hoekstand draait.That seat could only be transversely slidable and possibly rotatable on its own axis. Preferably, however, said seat is on a boom which is rotatable about an approximately vertical axis in or near the longitudinal median plane of the vehicle or vessel. The seat could then be fixedly mounted on that boom, since it always automatically turns to a desired angular position.

20 Ter verdere uitwerking van dit principe wordt voorge- steld om de zetel bij voorkeur bovendien over die draaibare giek verschuifbaar te maken.In order to further elaborate on this principle, it is proposed to preferably also make the seat slidable over said rotatable boom.

De uitvinding betreft verder allerlei aanpassingen van bedieningsmiddelen voor sturing, schootbediening, ondersteu-25 ning van de zetelgiek en bediening van zwaarden aan bedoelde principes, middelen om de zetel en de zetelgiek te verplaatsen en middelen om het voer- of vaartuig te kunnen samenklap-pen voor vervoer en berging, zoals nog te beschrijven,The invention furthermore relates to all kinds of adaptations of operating means for steering, lap control, support of the seat boom and operation of swords to the aforementioned principles, means for moving the seat and the seat boom and means for folding the vehicle or vessel. for transport and storage, as can be described,

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de 30 hand van bijgaande tekeningen. Daarin is:The invention will now be further elucidated with reference to the annexed drawings. In it is:

Fig. 1 een*enigszins schematisch bovenaanzicht van een zeil-vaartuig voigens de uitvinding in een de voorkeur verdienen-de uitvoering;Fig. 1 is a somewhat schematic top plan view of a sailing vessel according to the invention in a preferred embodiment;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van voor en van boven van 35 het grootste deel daarvan;Fig. 2 is a perspective view from above and from above of the major part thereof;

Fig. 3 een zijaanzicht op grotere schaal van een deel hiervan, omvattende de zetel met stuurknuppel en aangrenzende delen; 8104869 ’ f ί ί ' -2.- 35 ®aaFig. 3 is an enlarged side view of a portion thereof including the seat with tiller handle and adjacent portions; 8104869 'f ί ί' -2.- 35 ®aa

Fig. een aanzicht en doorsnede volgens de lijrt IV - IV in Fig* 3;Fig. a view and section according to line IV - IV in Fig. 3;

Fig. 5 een schematische weergave in een vertikaal vlak van een lijnsysteem voor het steunen van de giek, die de zetel 5 draagt;Fig. 5 is a vertical plane schematic representation of a line system for supporting the boom carrying seat 5;

Fig* 6 een schematisch bovenaanzicht van het vaartuig met de lijnen voor de hoekstandbepaling van de zetelgiek;Fig. 6 is a schematic plan view of the vessel with the lines for the angular position determination of the seat boom;

Fig. 7 een schematisch bovenaanzicht van het stuursysteem; en Fig. 8 een schematisch zijaanzicht van een deel van het 10 schootsysteem*Fig. 7 a schematic top view of the control system; and FIG. 8 a schematic side view of part of the 10 bolt system *

Het getekende zeilvaartuig heeft een holle mast 1, vast of vastzetbaar, eventueel neerklapbaar en vergrendelbaar aan-gebracht op een achterwaarts reikende draagarm 2, die aan het achtereinde vast en eventueel instelbaar is verbonden met een 15 drijver 3, die een roer b draagt. Oe draagarm 2 eindigt aan het vooreinde in een aan de zijden open verbindingskast 5, waaraan twee schuin voorwaarts gerichte draagarmen 6 en 7 om een vertikaie as scharnierend zijn bevestigd. Elke draagarm 6r 7 is nabij zijn vooreinde vast en eventueel instel-20 baar verbonden met een drijver 8 resp. 9, die elk een op- trekbaar zwaard 10 hebben. Oe draagarmen 2, & en 7 lopen bij voorkeur vanaf de verbindingskast 5 enigszins naar beneden hellend, zodat de kast 5 vrijwel steeds boven het wateropper-vlak, golven enz. wordt gehouden.The drawn sailing vessel has a hollow mast 1, fixed or fixable, optionally folding and lockable, mounted on a rearwardly extending supporting arm 2, which is fixedly and optionally adjustable at the rear end, with a float 3, which carries a rudder b. The support arm 2 ends at the front end in a connection box 5 open at the sides, to which two obliquely forward-facing support arms 6 and 7 are hinged about a vertical axis. Each support arm 6r 7 is fixed near its front end and optionally adjustable with a float 8 and 7, respectively. 9, each of which has a retractable sword 10. The support arms 2, & and 7 preferably slope slightly downwards from the connection box 5, so that the box 5 is almost always kept above the water surface, waves, etc.

25 De mast 1 draagt, ten opzichte daarvan om een as even- wijdig aan de mast scharnierend, een (groot) zeil 11. Desge-wenst draagt de mast ook een niet-getekend fokzeil, dat naar voren uitsteekt en waarvan de ondergiek hoog genoeg ligt om toe te staan dat de zeiler daar onderdoor beweegt van de ene 30 naar de andere zijde van het middenlangsvlak van het vaartuiO zoals nog te beschrijven.The mast 1 carries, relative to an axis parallel to the mast, a (large) sail 11. If desired, the mast also carries an unsigned jib sail, which protrudes forwards and whose lower boom is high enough is to allow the sailor to move therebetween from one side to the other of the median longitudinal plane of the vessel as will be described hereinafter.

Op het bovenvlak van de kast 5 is een console 12 aange-bracht voor het om een vertikaie as over een grote hoek (bijv* van 180° of iets raeer) en om een horizontale as over een 35 kleinere hoek (bijv. van 20°) scharnierbaar opnemen van een holle zetelgiek 13. Op die giek bevindt zich een daarover verschuifbare zetel 14- met stuuropstand 15.A console 12 is arranged on the top surface of the box 5 for a vertical axis at a large angle (eg * of 180 ° or slightly rotating) and about a horizontal axis at a smaller angle (eg of 20 °) ) pivotally receiving a hollow seat boom 13. On this boom there is a sliding seat 14- with steering upright 15.

De draagarmen 2, $ en 7 worden onderling op hun p.laats gehouden door horizontale stagen 18, 17 en 18.The supporting arms 2, $ and 7 are mutually held in place by horizontal stays 18, 17 and 18.

• . bO Vanaf de stuuropstand 15 loopt een lijn 19 naar een 8104869 _ 3S 8Ζί ' 4 hoog punt aan de mast 1» Hierdoor worden de stuuropstand 15, de zetel 14· en de zetelgiek 13 op een afstand van de console 12 gedragen. Door de schuin naar boven verlopende lijn 19 wordt niet alleen een vertikale draagkracht maar ook een naar 5 de mast 1 gerichte kracht op de zetel 14 enz. ultgeoefend, zodat deze naar de mast 1 wil bewegen en ook zal bewegen ten. zij de zeiler dit verhindert. Aan weerszijden van de zetelgiek 13 bevlnden rich voetsteunen 20,zodat de zeiler via met de voeten op deze steunen uitgeoefende krachten de zetel 14 10 tegen de kracht door de lijn 19 in, die deze naar de mast wil bewegen, op de gewenste afstand van de mast brengt of houdt. Bij verandering van die afstand verandert bij gelijk-blijvende lengte van de lijn 19 uiteraard ook de hoek van de zetelgiek 13 in een vertikaal vlak, bijv. over 15°, waarbij 15 de zetelgiek 13 in de laagste stand nog juist vrij over de draagarmen 6 en 7 kan zwenken om console 12. Wil men de hoek, waarover de zetelgiek 13 bij verandering van de radiale plaats van de zetel 14 in een vertikaal vlak beweegt, ver-kleinen, dan kan de lijn 19 in plaats van vast aan de mast 20 1 te zijn bevestigd, bijv. in of langs de mast (Fig. 5) of’ onder, in of nabij de zetelgiek 13, in een katrolsysteem worden geleid. Bij de uitvoering wordt daarvoor als in Fig.•. bO A line 19 runs from the handlebar upright 15 to an 8104869 _ 3S 8Ζί '4 high point on the mast 1. As a result, the handlebar upright 15, the seat 14 and the seat boom 13 are carried at a distance from the console 12. Due to the obliquely upwardly extending line 19, not only a vertical carrying capacity but also a force directed towards the mast 1 is exerted on the seat 14, etc., so that it wants to move towards the mast 1 and will also move. she the sailor prevents this. Rich footrests 20 are positioned on either side of the seat boom 13, so that the sailor, through forces exerted with the feet on these supports, seats seat 14 10 against the force by line 19, which wants to move it to the mast, at the desired distance from the mast. bring or hold mast. When this distance is changed, the line length of line 19 also changes, of course, the angle of the seat boom 13 in a vertical plane, e.g. over 15 °, with 15 the seat boom 13 in the lowest position just free over the support arms 6 and 7 can pivot about bracket 12. If the angle, over which the seat boom 13 moves in a vertical plane when the radial position of the seat 14 changes, is to decrease the line 19, instead of fixed to the mast 20 1, e.g. in or along the mast (Fig. 5) or under, in or near the seat boom 13, are guided in a pulley system. In the embodiment, therefore, as in FIG.

5 getoond de lijn 19 over een rol 21 aan de mast geleid naar een los blok 22 van een katrolsysteem, duidelijkheidshalve 25 met onder elkaar in plaats van naast elkaar gelegen rollen getekend. De zetel 14 is aan een lijn 23 bevestigd, die bij 24 over een rol aan het vrije einde van de zetelgiek 13 wordt geleid, terug door of langs die zetelgiek en in of langs de mast 1 naar boven wordt geleid en zo over de rollen van los 30 blok 22 en van blok 25, vast nabij het ondereinde van de mast bevestigd. Wordt nu de zetel 14 radiaal naar buiten be-wogen, dan wordt de lijn 19 tussen zetel 14 en rol 21 langer in een mate, bepaald door de radiale verplaatsing van de zetel gedeeld door de takelfaktor van het katrolsysteem 22,25.5 shows the line 19 across a roller 21 on the mast guided to a separate block 22 of a pulley system, for the sake of clarity drawn 25 with mutually instead of adjacent rollers. The seat 14 is attached to a line 23, which at 24 is guided over a roller at the free end of the seat boom 13, is guided back through or past that seat boom and up or down the mast 1 and thus over the rollers of detach block 22 and from block 25, fixedly fixed near the bottom end of the mast. If the seat 14 is now moved radially outward, the line 19 between seat 14 and roller 21 becomes longer to an extent, determined by the radial displacement of the seat divided by the hoist factor of the pulley system 22.25.

35 Bij naar de mast 1 bewegen van de zetel 14 geschiedt het om-gekeerde en wordt dat deel van de lijn 19 korter.When seat 14 is moved towards mast 1, the reverse occurs and that part of line 19 becomes shorter.

De zetelgiek 13 wordt in hoekstand vastgehouden door lijnen 26 en 27 (Fig. 1 en 6), die elk bij 28 aan de draag-arm 2 zijn bevestigd en die elk over een rol 29 aan de zetel-40 giek 13 naar achter lopen langs een snelklem zoals een be- 8104869 i ? 4 -4- 35 828 kende zgn. clampcleat 30. Onder de giek 13 zijn die lijnen tot een 11jn verbonden, die over een rol 31 loopt, waarvan de as door een trekveer 32, bijv. een sterke elastieken band, met een punt nabij het vrije einde van de giek 13 is 5 verbonden. De armen 6 en 7 hebben elk een open haak 33, waar-in een gieklijn 2d of 27 kan grijpen. In de stand van de giek 13 van Fig. 2 passeert de lijn 2d geen enkele draagarm en de lijn 27 passeert beide draagarmen 6 en 7. Fig. d maakt duidelijk, dat de. gezamenlijke effectieve lengte der lijnen 10 2d en 27 moet veranderen bij veranderende hoekstand van de giek 13, die hier in twee standen, en wel 13 in het midden-langsvlak van het vaartuig en 13' loodrecht daarop, is ge-tekend. Is het lengteverschil te groot om zonder meer door de veer 32 te worden opgenomen, dan kan men een katrolsys-15 teem tussenplaatsen, bijv. direkt in de lijnen 2d en 27 zelf, d.w.z. met de tot een lijn verbonden lijnen over de rollen van beide blokken geslagen en met een vast en een verend aangetrokken blok om het lengteverschil tussen de lijnen om te zetten in een veel kleinere verandering van afstand tussen 20 de blokken van het katrolsysteem, dus vergelijkbaar met het systeem van Fig. 5 voor de zetelverplaatsing.The seat boom 13 is held in angular position by lines 26 and 27 (Fig. 1 and 6), each of which is attached to the support arm 2 at 28 and which each run backwards along a roller 29 on the seat 40 boom 13. a quick clamp such as a 8104869 i? 4 -4- 35 828 had so-called clamp cleat 30. Under the boom 13, these lines are connected to an 11jn, which runs over a roller 31, the axis of which extends through a tension spring 32, eg a strong elastic band, with a point near the free end of the boom 13 is connected. The arms 6 and 7 each have an open hook 33, into which a boom line 2d or 27 can engage. In the position of the boom 13 of FIG. 2, line 2d does not pass any support arm and line 27 passes both support arms 6 and 7. FIG. d makes it clear that the. joint effective length of lines 10 2d and 27 should change with changing angular position of boom 13, which is drawn here in two positions, 13 in the center longitudinal plane of the vessel and 13 'perpendicular thereto. If the difference in length is too great to be taken up by the spring 32, then a pulley system 15 can be spaced, eg directly in lines 2d and 27 itself, ie with the lines connected across the rollers of both blocks struck and with a fixed and spring-tightened block to convert the difference in length between the lines into a much smaller distance change between the blocks of the pulley system, thus comparable to the system of Fig. 5 for the seat transfer.

Voor het veranderen van de hoekstand van de giek 13 trekt de zeiler nu de beide lijnen 2d, 27 uit hun klemmen 30 of eerst alieen de lijn, die langer moet worden. Nu haalt hij 25 met de hand de korter te maken lijn in en trekt zo de giek 13 naar de gewenste hoekstand. Bij het passeren van een draagarm d of 7 wordt de lijn 26 of 27 gemakkelijk van de betref-fende haak 33 gelost of om zulk een haak geslagen. Door de lijnen bij het bereiken van de gewenste hoekstand van de giek 30 13 in de klemmen 30 te leggen, waarbij de korter geworden lijn eerst vlak daarvoor uit zijn klem behoeft te worden ge-nomen en strak behoeft te worden getrokken, wordt de giek vergrendeld. De veer' 32 aan de rol 31 of aan het katrolsysteem als bedoeid trekt de lijnen weer strak, maar laat.vrij 35 veel beweging daarvan bij het inhalen toe.To change the angular position of the boom 13, the sailor now pulls both lines 2d, 27 out of their clamps 30 or first only the line, which must be longer. Now he manually overtakes the line to be shortened and in this way pulls the boom 13 to the desired angular position. When passing a support arm d or 7, the line 26 or 27 is easily released from the respective hook 33 or wrapped around such a hook. By placing the lines in the clamps 30 at the desired angular position of the boom 30, the shortened line first having to be taken out of its clamp and pulled taut, the boom is locked . The spring '32 on the roller 31 or on the pulley system as bedouled pulls the lines tight again, but allows quite a lot of movement thereof when overtaking.

Uit Fig. 6 is duidelijk, dat de zetelgiek over tenminste 180° kan draaien. Een begrenzing wordt daarbij gevormd door de staglijnen 34, die de mast 1 stagen en die elk vanaf een punt 35 tussen en lets boven de arm 2 en een der. armen 6, 7 40 naar boven en naar die armen lopen (Fig. 1 en 2). De meer 8104869 35 825 r naar buiten gelegen staglijnen 36, die elk direkt van het einde van een arm 6, 7 naar een punt bovenin de mast 1 lopen, kunnen de zetelgiek 13 met zeiler vrij laten passeren.From fig. 6 it is clear that the seat boom can rotate at least 180 °. A boundary is formed by the stag lines 34, which strut the mast 1, each of which from a point 35 between and slightly above the arm 2 and one of them. arms 6, 7 40 up and to those arms (Fig. 1 and 2). The more outward stagging lines 36, which each run directly from the end of an arm 6, 7 to a point at the top of the mast 1, can let the seat boom 13 with sailer pass freely.

Vooral Fig. 3, 4 en 7 lichten met Fig. 1 en 2 het sturen S toe· De stuurknuppel 37 op stuuropstand 15 is verbonden met twee lijnen 38, elk lopend naar de vertikale as van een rol 39 onder de zetel '14. Twee stuurlijnen 40, elk met een einde van het roerjuk 41 verbonden, lopen vandaar door de holle draagarm 2 en vandaar tussen rollen nabij console 12 door, 10 vandaar elk over een rol 42, waarvan de enigszins schuinge-plaatste as vast onder de zetel 14 is bevestigd, terug naar een rol 39 en vandaar langs rol 42 naar een vast punt 43 aan het einde van de zetelgiek 13. Als dus de zetel wordt ver-plaatst langs de giek 13 draaien de rollen 39 en 42 zonder .15 dat de stand van het roer verandert en als de giek 13 wordt gezwenkt blijft het roer eveneens staan, maar als de stuurknuppel 37 wordt gedraaid om een centrale as aan opstand 15 wordt door de lijnen 38 de ene rol 39 dichter bij de bijbe-horende rol 42 gebracht en de andere rol 39 wordt even ver 20 van zijn bijbehorende rol 42 verwijderd. De ene stuurlijn 40 wordt dus in effectieve lengte verkort met tweemaal de af-stand waarover die ene rol 39 zijn rol 42 nadert en de andere stuurlijn wordt in dezelfde mate verlengd, zodat het roer wordt gedraaid. Door wrijving of een niet-getekende grendel 25 kan de stuurknuppel of kunnen de stuurlijnen vergrendeld worden.Especially Fig. 3, 4 and 7 illuminate with FIG. 1 and 2 to steer S · The control stick 37 on steering stand 15 is connected to two lines 38, each running towards the vertical axis of a roller 39 under seat '14. Two steering lines 40, each connected to one end of the stirring yoke 41, run from there through the hollow supporting arm 2 and from there pass between rollers near console 12, then each over a roller 42, the slightly inclined axis of which is fixed under the seat 14 is attached, back to a roller 39 and then along roller 42 to a fixed point 43 at the end of the seat boom 13. Thus, when the seat is moved along the boom 13, the rollers 39 and 42 rotate without the position 15 the rudder changes and when the boom 13 is pivoted, the rudder also remains, but when the control stick 37 is rotated about a central axis at elevation 15, lines 38 bring one roll 39 closer to its associated roll 42 and the other roller 39 is equally distant from its associated roller 42. Thus, one steering line 40 is shortened in effective length by twice the distance that one roller 39 approaches roller 42 and the other steering line is extended to the same extent to rotate the rudder. The control stick or the control lines can be locked by friction or a bolt 25 (not shown).

Voor het bedienen van het grootzeil wordt vooral ver-wezen naar Fig. 2, 3 en 8. Een schoot 44 loopt vanaf de zeilgiek door een geleiding in de voet van de mast 1 naar een 30 rol 45 met horizontale as in het midden van de stuuropstand 15, vandaar over een rol 46 vooraan de zetel, dan onder de zetel 14 door en door of langs de zetelgiek 13 naar een rol 47 achteraan die giek om naar voren over te gaan in een ka- trolsysteera met los blok 48 en vast blok 49 als in Fig. 8 35 getekend, waarbij het losse blok 48 door een trekveer, bijv. een bundel elastiek 50, naar voren wordt getrokken. De zeiler kan dus gemakkelijk met de hand op de schoot 44 direkt voor de zetelopstand 15 aangrijpen, bij inhalen neemt het.verende katrolsysteem 48, 49, 50 overtollige schootlengte op en bij 40 vieren levert dit de nodige extra schootlengte. In een niet- 8104869 + ψ . 35 829 ·6· getekende klem aan opstand 15 kan die schoot desgewenst wor-den vastgezet.For operating the mainsail, reference is mainly made to FIG. 2, 3 and 8. A sheet 44 runs from the sail boom through a guide in the base of the mast 1 to a roller 45 with horizontal axis in the middle of the handlebar upright 15, then over a roller 46 in front of the seat, then under the seat 14 through or through the seat boom 13 to a roller 47 at the rear of that boom to transition forward into a pulley system with loose block 48 and fixed block 49 as in FIG. 8, wherein the loose block 48 is pulled forward by a tension spring, e.g. a bundle of elastic 50. Thus, the sailor can easily engage the lap 44 directly in front of the seat curb 15, upon overtaking the spring-loaded pulley system 48, 49, 50 absorbs excess lap length and at 40 four this provides the necessary additional lap length. In a non- 8104869 + ψ. 35 829 · 6 · drawn clamp to curb 15, the bolt can be secured if desired.

Bij de zetel 14 of op andere geschikte plaatsen kunnen drie verdere lijnen eindigen,. die (in Fig. 1 en 2) slechts 5 ten dele zijn getekend, en wel een lijn 51 om het roer 4 om een horizontale dwarsas op en neer te bewegen en twee lijnen 52 om de zwaarden 10 onafhankelijk van elkander op en neer te bewegen. Indien men deze lijnen tot bij de zetel 14 wil laten lopen, worden ze via de verbindingskast 5 naar en langs 10 de zetelgiek 13 geleid en zijn zij bijv. aan het vrije einde daarvan vastgemaakt, zodat de zeiler deze kan inhalen om het roer of het betreffende zwaard te heffen. Daarbij kan zulk een lijn in een open klem gemakkelijk worden vastgezet, ter-wijl de overtollige lengte (die gering is) dan vrij door-15 hangt onder de zetelgiek 13. In de onderste standen van roer en zwaarden staan deze lijnen dan strak ook als zij niet in een klem zijn opgenomen. Die lijnen kunnen echter ook op de armen 6 en 7 eindigen, waac hun einden aan kikkers of derge-lijke vastgezet kunnen worden, zodat de zeiler ze los en vast 20 kan maken wanneer hij op een rustig moment met de giek 13 op een geschikte plaats daar goed bij kan.Three further lines may end at seat 14 or other suitable locations. which (in Figures 1 and 2) are only partly drawn, a line 51 for moving the rudder 4 up and down about a horizontal transverse axis and two lines 52 for moving the swords 10 up and down independently of each other . If one wishes to run these lines up to seat 14, they are guided via junction box 5 to and along 10 seat boom 13 and are secured e.g. at the free end thereof so that the sailor can overtake them to rudder or to raise the sword in question. In addition, such a line can easily be secured in an open clamp, while the excess length (which is small) then hangs freely under the seat boom 13. In the lower positions of rudder and swords these lines are then also tight as they are not clamped. However, those lines can also end on arms 6 and 7, where their ends can be secured to cleats or the like, so that the sailor can loosen and fasten them 20 when at a leisurely moment with boom 13 in a suitable location is good at that.

Vooral uit Fig. 3 en 4 blijken enkele details van de ondersteuning van de zetel 14 op de zetelgiek 13. Die giek is uitgevoerd als een holle ronde buis bijv. van aluminium (waar 25 allerlei lijnen en rollen in zijn ondergebracht als beschre-ven, die in Fig. 4 zijn weggelaten), op welke buis een balk 53 van bijv. een harde kunststof is vastgezet, die bovenaan twee uitstaande vleugels 54 heeft. Onder de zetel 14 zelf is een draagplateau 55 vast aangebracht, dat met rollen 56 ten- 30 minste aan voor- en achterzijde van de zetel 14 aan elke kant onder die vleugels 54 grijpt. Daar de belasting normaal zo is, dat de giek 13 aan de zetel 14 hangt en deze weer, via lijn 19, aan de mast, zijn normaal aan de bovenzijde van de balk 53 geen rollen tussen die balk en het. draagplateau 55 35 nodig, maar soms kunnen zulke rollen toch zln hebben en worden aangebracht. Daar de lijn 19 op de stuuropstand 15 aangrijpt, heeft de zetel 14 de neiging om te kantelen met het vooreinde naar boven en dit kan het gewenst maken om onder het achtereinde van de zetel bijv. een enkele kleine 40 rol onder plateau 55 en boven balk 53 daartussen aan te 8104869 * / ”Especially from Fig. 3 and 4 show some details of the support of the seat 14 on the seat boom 13. The boom is designed as a hollow round tube, eg of aluminum (in which 25 all kinds of lines and rollers are accommodated, as described in Figs. 4), on which tube a beam 53 of, for example, a hard plastic is fixed, which has two projecting wings 54 at the top. Underneath the seat 14 itself, a carrying platform 55 is fixed, which with rollers 56 engages underneath said wings 54 at least on the front and rear of the seat 14 on each side. Since the load is normally such that the boom 13 hangs from the seat 14 and again, via line 19, from the mast, normally at the top of the beam 53 there are no rollers between that beam and the beam. carrying platform 55 35, but sometimes such rollers can still have and be fitted. Since the line 19 engages the handlebar upright 15, the seat 14 tends to tilt with the front end up and this may make it desirable to have a single small 40 roll under the rear end 55 of the seat 55 below the top beam, for example. 53 in between at 8104869 * / ”

' *· VV

t brengen.t bring.

Het beschreven vaartuig kan gemakkelijk worden samenge-klapt tot het zo weinig ruirate inneerat dat het gemakkelijk bijv. op een personenauto kan worden vervoerd. Oaartoe kan 5 men na losmaken van enkele staglijnen de mast 1 losnemen of scharnierend neerklappen tot op de draagarm 2 en de draag-armen 6 en 7 naar elkaar draaien tot zij praktisch evenwijdig langs elkander liggen, waarbij de zetelgiek 13 evenwijdig daaraan daarboven kan worden gedraaid en eventueel de zetel-10 opstand IS kan worden neergeklapt tot plat op de zetelgiek.The described vessel can be easily collapsed into so little space that it can be easily transported e.g. on a passenger car. To that end, after loosening a few stag lines, the mast 1 can be detached or hinged down until the support arm 2 and the support arms 6 and 7 rotate towards each other until they lie practically parallel to each other, the seat boom 13 being rotatable parallel thereto and optionally the seat-10 upstand IS can be folded down flat on the seat boom.

Door de drijvers door schaatsen of wielen te vervangen of daarmee aan te vullen kan dit voertuig ook gemakkelijk voor ijszeilen of als zeilwagen gebruikt worden. Uiteraard zijn dan roer en zwaarden overbodig, maar kan men remmen, 15 wiel- of schaatszwenkinrichtingen enz. aanbrengen.By replacing or supplementing the floats with skates or wheels, this vehicle can also easily be used for ice sailing or as a sailing car. Rudder and swords are then of course unnecessary, but brakes, wheel or skate swivel devices, etc. can be fitted.

De twee drijvers voor en een achter als getekend en beschreven geven het voordeel, dat bij het hellen van het vaartuig de voorzijden der drijvers omhdog komen. Bij vol-doende snelheid kan gemakkelijk met een voorste drijver uit 20 het water worden gezeild.The two floats at the front and one at the back as drawn and described give the advantage that when the vessel is tilted the fronts of the floats are overturned. At sufficient speed it is easy to sail out of the water with a front float.

Vooral doordat het voer- of vaartuig als beschreven zeer licht kan worden uitgevoerd, heeft de plaats van de zeiler een grote invloed op het zeilgedrag, waardoor een zeer sportief zeilen naast rustig zeilen mogelijk is.Especially because the vehicle or vessel can be designed as very light as described, the location of the sailor has a great influence on the sailing behavior, allowing very sporty sailing in addition to calm sailing.

« · 81048698104869

Claims

1. Sail vehicle or vessel *, characterized in that it has a seat for a sailor, which is arranged movably relative to the vehicle or vessel, so that the sailor can move this cut to and from the longitudinal center plane of the . vehicle or vessel and through this compartment to the other side thereof.

2. A sailing vehicle or vessel according to claim 1, characterized in that said seat is located on a boom which is rotatable about an approximately vertical axis in or near the center longitudinal plane of the vehicle or vessel.

Sailboat or vessel according to claim 2, characterized in that said seat is moreover slidable over said boom to and from said approximately vertical pivot axis.

A sailing vehicle or vessel according to claim 2 or 3, characterized in that a force is exerted on the seat constantly towards the vertical axis of rotation of its boom by a slope of said boom towards that axis of rotation and / or by the pulling force of a line.

A sailing vehicle or vessel according to any one of claims 2 to k, having the fc, that a line runs from the seat to a high point on the mast, that the boom can pivot in a vertical plane over at least a small angle and that the vertical loads of the boom and 25 d £ seat are taken by that line.

6. A sailing vehicle or vessel according to claim 5, characterized in that said line connects to a pulley system, which on the other hand is connected to a line which moves in direct dependence on horizontal displacement of the seat, whereby the angular change of the boom in a vertical plane is less than corresponds to the constant length of the line between seat and high point of the mast when the seat is moved to and from the mast.

Sail vehicle or vessel according to any one of the preceding claims, characterized in that the seat is fitted with an 8104869 * 8 '35 823 steering wheel, billet or the like, which engages steering lines leading to the rudder which are passed over pulleys and are rigidly connected to the vehicle or vessel such that displacement of the deflector causes the pulleys 5 to run over the steering lines without changing effective length and operation of the steering wheel or the like steering line in effective length and the other shortened by mutually opposite distance changes between two pulleys in each steering line.

A sailing vehicle or vessel according to claim 2 and optionally any one of claims 3 to 7, characterized in that the boom for carrying the sailing egg with lines extending relative to both sides can be angled be secured or changed by anchoring these lines, or by overtaking one line and celebrating the other.

Sailboat or craft according to claim 8, characterized in that said lines are joined together near the sailing egg to a line running over a roller, which is connected via an elastically extendable connection to a fixed point of the seat boom. is connected. Sailboat or vessel according to any one of the preceding claims, characterized in that it has a number of footrests along the track for displacement of the sailor, such as a seat boom around the sailor, whether or not by pushing off the foot ( and) to move.

11. Sailboat or vessel according to any one of the preceding claims, characterized in that a pulley system for accommodating a sheet line for a sail is located near the sailing egg, wherein an elastic connection with a fixed point compensates for length -peeling the sheet lines when moving the moving egg or seat boom.

12. A sailing vehicle or vessel according to claim 11, characterized in that said sheet line is guided over a guide in a steering position on the sailing egg, said pulley system being located under the sailing egg.

A sail vehicle or vessel according to any one of the preceding claims, characterized in that it has three 8104869 3 5 8 28 * -10 floats, two at the front and one at the rear, the seat being positioned along the front of the mast move. 1¾. Sailboat or vessel according to claim 13, characterized in that arms run from the central mast support to the floats, which can be fixed in position relative to each other and can be released for folding together for transport and storage.

15. Sailboat or vessel according to claim 13 or 14, characterized in that the front floats have pull-up swords, the pull-up lines of which are attainable, lockable and detachable from at least one position of the seat for the sailor.

16. A sailing vehicle or vessel according to claim 13, 14 or 15, characterized in that the rudder is retractable with a line ending near the seat independent of its position.

A sailing vehicle or vessel according to claim 2 and possibly any one of claims 3 to 16, characterized in that the lines for steering, for operating the lap and optionally for raising the rudder, for the pulley system on the seat suspension near the vertical pivot axis of the boom boom is guided around and between pins or rollers such that they hardly change in effective length when pivoting the seat boom ora that vertical axis. 8104869