NL7908041A

NL7908041A - Spuitgieteenheid.

Info

Publication number: NL7908041A
Application number: NL7908041A
Authority: NL
Original assignee: Hehl Karl
Priority date: 1978-11-04
Filing date: 1979-11-02
Publication date: 1980-05-07
Also published as: IT7926969A0; FR2440265A1; FR2440265B1; GB2040212B; CH644788A5; IT1124874B; CA1141513A; AT372902B; US4251204A; GB2040212A; ATA701179A

Description

ê *ί ,-r ..--< *

Spuitgieteenheid

De uitvinding heeft "betrekking op een spuitgieteenheid met een plastificeercilinder, een voorraadvat voor het kunststofmateriaal, een van het voorraadvat naar de plastificeercilinder lopende 5 transportschacht en een draaginrichting, die via tenminste één aansluitéement losmaakbaar aan de horizontale of verticale vorasluiteenheid van een kunststofspuitgietmachine kan worden bevestigd.

Onder "horizontale of verticale vormsluit-10 eenheid" wordt verstaan een constructie van de vorm-sluiteenheid waarbij de sluitrichting van de spuit-gietvorm horizontaal of verticaal loopt.

Het is bekend spuitgieteenheden van deze soort, waarvan het draagelement telkens uit twee balken 15 is gevormd, samen of naar keuze zodanig aan de horizontale vormsluiteenheid aan te sluiten dat zij bij een---------- verticale spuitas van boven in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm of bij een horizontale spuitas dwars op de scheidingsvoeg werkzaam zijn. Het is voorts 20 bekend de spuitgieteenheden zodanig aan de verticale vormsluiteenheid aan te sluiten dat zij bij een verticale spuitas van boven dwars op de scheidingsvoeg of bij een horizontale spuitas in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm inspuiten (het Amerikaanse octrooischrift 25 3.086,21+1*, fig. 1 en 10; het Amerikaanse octrooischrift 3.373Λ59, de fig. 1 t/m 6).

De vaten met korrelvormige stof (voorraadvaten) van de spuitgieteenheden zijn vaak door een van de 7903041 ir * 2 radiaalsymmetrie afwijkende vorm zodanig uitgevoerd dat de kunststof in korrelvorm zowel bij een horizontale plaatsing van de spuitgieteenheid als bij een verticale plaatsing na een daarmee overeenkomend^fplaatsing van 5 het voorraadvat door de stroomschacht in de plastificeer-cilinder kan wegstromen (het Amerikaanse octrooischrift 3Ü86.2HU, fig. 10-19).

Voor het vervaardigen van holle lichamen door een opblazen van een geëxtrudeerd slangstuk in 10 een blaasvorm is het ook bekend aan een verticale extrusiecilinder uit een radiaal symmetrisch voorraadvat een kunststof materiaal toe te voeren. Het voorraadvat is via een horizontaal afvoerkanaal vast met de extrusiecilinder verbonden. In het afvoerkanaal wordt 15 de korrelvormige kunststof met behulp van een transport-schroef getransporteerd, die in het voorraadvat steekt.

Een dergelijke constructie is alleen voor een toevoer aan de blaasvorm via een verticale extrusiecilinder bestemd en geschikt (het Duitse Gebrauchsmuster 20 6603267).

Hiervan uitgaande beoogt de uitvinding een _ spuitgieteenheid van de hierboven beschreven soort zodanig uit te voeren dat deze bij een naar verhouding eenvoudige constructie zodanig aan de horizontale- of 25 verticale vormsluiteenheid kan worden aangesloten dat het kunststofmateriaal bij aangieten dwars op de scheidingsvoeg of bij aangieten in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm, dat wil zeggen bij alle denkbare aansluitstanden gelijkmatig in de plastificeercilinder 30 kan worden getransporteerd.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het voorraadvat met een horizontaal lopend, als transportschacht dienend buisstuk en een, het kunststofmateriaal in de transportschacht onafhankelijk 35 van de zwaartekracht transporterende transportinrichting 79 0 8 0 4 t x i 3 een constructieve eenheid vormt, die via een draaileger of een omzetleger met de plastificeercilinder is verhouden en om de as van de transports chacht en over een hoek van tenminste 90° draaibaar en vastzetbaar of om-5 zetbaar is.

Bij een dergelijke constructie is het bijvoorbeeld ook mogelijk de plastificeercilinder bij een verticale spuitas van beneden te voeden en hiervoor de spuiteenheid voor een aangieting in de scheidingsvoeg 10 of dwars op de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm op eenvoudige vijze aan de vormsluiteenheid aan te sluiten.

Daarmede wordt rekening gehouden met een toenemende behoefte in de spuittechniek of met de omstandigheid dat andere spuitstanden reeds helemaal of 15 gedeeltelijk zijn bezet.

Ben ander voordeel bestaat hierin dat in elk geval een radiaal symmetrisch vat met korrels kan worden toegepast, hetgeen bijvoorbeeld voor het aanbrengen van eenvoudige roerinrichtingen een voorwaarde is.

20 Door de constructie volgens de uitvinding van de spuitgieteenheid is het bovendien mogelijk deze bij horizontale spuitas voor het aangieten in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm op een horizontale uit vier balken bestaande vormsluiteenheid aan te sluiten. Dit was 25 tot nu toe niet of alleen met aanzienlijke technische moeilijkheden mogelijk, omdat de aangietplaats van de spuitgieteenheid tussen de balken van de vormsluiteenheid ligt. Wordt de spuitgieteenheid door een paar balken gedragen dan is de gewenste aansluiting op eenvoudige 30 wijze mogelijk indien boven elkaar gelegen balken van de spuitgieteenheid met boven elkaar gelegen balken van de vormsluiteenheid worden verbonden, waarbij het vlak van de balken verticaal loopt.

Opgemerkt wordt dat een horizontale vormsluit-35 eenheid en een horizontale spuitgieteenheid vaak niet 7908041 ρ- -Λ k alleen uit spuitgiettechnische overwegingen vereist zijn, maar ook met het oog op de ruimte vereist zijn. Bij grotere kunststof spuitgietmachines is vaak de hoogte van de ruimte voor een verticale vormsluiteenheid, met 5 name bij een gelijkassige aansluiting van de spuitgiet-eenheid op deze verticale vormsluiteenheid niet voldoende .

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht.

10 Fig. 1 toont een bovenaanzicht van een bij een horizontale spuitas in de verticale scheidingsvoeg van een spuitgietvorm inspuitende spuitgieteenheid 1.

Fig. 2 toont een doorsnede van de inrichting van fig. 1, gezien volgens de pijlen II-II van fig. T, 15 waarbij de spuitgietvorm is weggelaten.

Fig. 3 toont op grote schaal een bovenaanzicht van een spuitgieteenheid I gezien volgens de richting A in fig. 1.

Fig. toont de constructie volgens fig. 3 20 in een gedeeltelijke, horizontale doorsnede, gezien volgens de pijlen IV-IV van fig. 3.

Fig. 5 toont op grote schaal een een aan----------------—-—-s-luitorgaan (X) van de spuitgieteenheid omvattend onderdeel van de constructie van fig. 2.

25 Fig. 6 toont de constructie volgens fig. 5» gezien in de richting B van fig. 5·

De fig. 7, 8; 9, 10; 11, 12 tonen varianten van de constructie volgens de fig. 5 t/m 6; die telkens overeenkomen met de stand van de fig. 5 en 6.

30 Fig, 13 toont drie in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm werkzame spuitgieteenheden I, II en IV, alsmede een dwars op de scheidingsvoeg werkzame spuitgieteenheid UIA in bovenaanzicht (de plastificeercilin-ders zijn voor de overzichtelijkheid weggelaten).

35 Fig· 1*»· toont vier in verschillende standen 7908041 5 ί 1 aan de kunststofspuitmachine aangesloten spuitgieteenheden I, II, IIA, IV in zijaanzicht en in een met fig. 13 overeenkomende schematische voorstelling.

Fig. 15 toont vier spuitgieteenheden I, II, 5 IV, V, die bij een horizontale vormsluiteenheid van alle zijden in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm werkzaam zijn.

Fig. 16 toont een zij-aanzicht van een aan een verticale vormsluiteenheid van beneden uit en 10 dwars op de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm werkzame spuitgieteenheid VI.

De fig. 17, 18 tonen een variant van de spuitgieteenheid in een voorstelling volgens de fig.

3, b.

15 De fig. 19, 20 tonen een variant van de spuitgieteenheid UIA in zij-aanzicht en bovenaanzicht.

De plastificeercilinder 22 wordt gedragen door de dragerbrug 26. De draaibare en axiaal verschuifbare plastificeerschroef 2b is met behulp van de 20 dragerbrug 27 door het balkenpaar 20, 21 opgenomen. De balken 20, 21 zijn met aansluitorganen X of Z losmaakbaar aan de balken 1U—17 van de uit vier balken bestaande vormsluiteenheid van de kunststofspuitgiet-machine bevestigbaar. Het steeds op een verticale stand 25 instelbaar, radiaal symmetrisch voorraadvat 36 is via een verticale stroomschacht 70 met een ongeveer rechthoekig op de stroomschacht lopende transportschacht b9 verbonden, die horizontaal naar de plastificeercilinder 22 leidt. De stroomschacht is door een buisstuk ^0, 30 de transportschacht 1*9 door een buisstuk 37 gevormd.

De uit het voorraadvat 36, de buisstukken UI* en 37 en een transportinrichting 41, 1*5 gevormde constructie-eenheid is via een draaileger 33 met een legerstuk b6 van de plastificeercilinder 22 verbonden. Deze eenheid 35 is draaibaar om de as C-C (fig. 3, M van de transport- 7908041 6 r *- o schacht 49 en wel over een hoek van tenminste 90 , en is met behulp van klem-'schroeven 1+7 vastzetbaar. Het legerstuk 1+6 omsluit de plastificeercilinder 22 en komt overeen met de inlaatopening 29 daarvan. De draaibare 5 transportschroef 1+5 is aan de co-axiale aandrijfas van een aan de achterzijde aan het buisstuk 37 met flenzen vastgezette oliemotor 1+1 gekoppeld. De oliemotor wordt via een aftakleiding vanuit een hoofdleiding voorzien van olie, met behulp waarvan de oliemotor 28 voor de 10 plastificeersdroef' 21+ wordt aangedreven. Het draaimoment van de oliemotor 1+1 is zo gering dfc deze bij een stuwing van de kunststof in de plastificeercilinder 22 stil staat voordat beschadigingen als gevolg van stuwing optreden.

De doorgangen van de transportschroef 1+5 zijn relatief 15 groter dan de schroefdoorgangen van de plastificeerschroef 2^. Het buisstuk 1+1+ is centrerend in een buisaansluitstuk 37a van het buisstuk 37 opgenomen. Alle plastificeercilin-ders bevatten een verwarmingsband 23.

In plaats van de oliemotor 1+1 kan als 20 draaibare aandrijving ook een gelijkstroommotor met instelbaar draaimoment toegepast worden. De bij de _ verticale as d-d geplaatste radiaal symmetrische korrel-houder 36 is aan een binnenflens van het buisstuk 1+1+ losmaakbaar bevestigd.

25 De varianten volgens de fig. 17 en 18 onder scheiden zich van het uitvoeringsvoorbeeld van de fig.

1 t/m 16 in hoofdzaak hierin dat de transportrichting van de transportschacht 1+9 een periodiek heen en weer beweegbare zuiger 66 in de transportschacht en een deze 30 zuiger 66 aandrijvende hydraulische aandrijfcilinder 63, 61+ met aandrijfzuiger 65 omvat. De hydraulische aandrijf cilinder is aan de achterzijde aan het de transport-schacht vormende buisstuk 67 aangesloten. De zuiger 66 zit rechtstreeks op de zuigerstang 71 van de zuiger 65.

35 De ritmische omschakeling op een voorwaartse- en achter- /908041

-f I

7 waartse slag komt door eindaanslagsckakelaarstot stand, ale of in de transportslag 49 of in de cilinder 63 aangebracht kunnen zijn.

De stroomschacht 70 is door een buisaansluit-5 stuk 67a van het buisstuk 67 gevormd. Op het vrije, naar boven gerichte einde van het buisaansluitstuk 67a is een zwaluwstaartvormige geleidingsplaat 68 bevestigd, waarin een legerstuk 69 voor het voorraadvat 36 verschuifbaar en afzetbaar is en wel in een richting die 70 loodrecht staat op de as c-c van de transportschacht.

Met het legerstuk 69 is het voorraadvat uit zijn be-drijfsstand buiten het projectievlak van het buisstuk 67 beweegbaar, waar zijn uitlaatopening met een boring 72 in de geleidingsplaat 68 congruent is en daarmede de 15 voor een ledigen geopend is. Het legerstuk 69 is in de bedrijfsstand en in de stand voor bet ledigen van het voorraadvat 3b met behulp van schroeven 74 vastzetbaar.

De dragerbrug 27 draagt de transportschroef 24 en bevat het hydraulische aandrijfsysteem voor de 20 inspuiting van kunststof in de spuitgietvorm 48. De dragerbrug 26 draagt de plastificeercilinder 22. De zich tussen de beide dragerbruggen 26, 27 uitstrekkende, hulsvormige zuigerstang 30 vormen een deel van het hydraulische aandrijfsysteem.

25 De kast 38 voor de temperatuurregelaar staat via het vasthoudlichaam 39 met de dragerbrug 26 in verbinding en steekt, zoals de sleden 25 met bevestigings-elementen 31 bij een ,,smalkantige,, aansluiting van de spuitgieteenheid (I of IV) zijdelings uit.

30 Bij de constructie van de fig. 1 en 2 en de schematische afbeeldingen volgens de fig. 13, 14 is een horizontale spuitgieteenheid I werkzaam in de scheidingsvoeg a-a van een spuitgietvorm 48. Daarbij ligt het vlak b-b van de balken van het balkenpaar 35 20, 21 verticaal (fig. 3, 17). De spuitgieteenheid I is 7 9 0 8 0 4 1' r + 8 "smalkantig" aan de uit vier balken bestaande, horizontale vormsluiteenheid aangebracht.

De beide balken van de spuitgieteenheid zijn derhalve op boven elkaar gelegen balken 1^, 15 van de 5 vormsluiteenheid aangesloten. Bij het aansluitorgaan X zijn een de bijbehorende balk van de vormsluiteenheid omgrijpend legerdeel 50 en twee rechthoekig ten opzichte van elkaar staande aansluitmoffen 51 aangebracht. In de aansluitmoffen zijn balken van verschillende spuitgiet-10 eenheden (bijvoorbeeld I en II) opgenomen. In de fig.

7-12 zijn varianten van het aansluitorgaan X getekend, waarbij analoge delen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien.

De uitvoeringsvoorbeelden van de fig. 7> 8 en 15 9» 10 alsmede 11, 12 onderscheiden zich hierdoor dat de verwijzingscijfers telkens zijn voorzien van de toevoegsels a respectievelijk b, respectievelijk c.

Bij het aansluitorgaan X volgens de fig. 5 en 6 verbindt een hulsvormig legerdeel 50 de aansluitmoffen 51 met 20 versterkingsribben 5^ met elkaar en omsluit dit de balk 14 van de vormsluiteenheid. Een door het legerdeel 50 radiaal dringende vastzetstift 56 grijpt aan op de ________________mantel van de balk 1U en is aan de achterzijde aan de schroefdraad-bout 55 ondersteund, die met een inwendige 25 schroefdraad van de versterkingsribbe 5^ ineengrijping is. De -balken 21, 20 zijn in de aansluitmoffen 51 telkens door een sehroefdraadstift geborgd, die via een boring 57 aan de mantel van de balk aangrijpt. Voor het aansluitorgaan volgens de fig. 7, 8 is kenmerkend dat het 30 gekromde legerdeel 50a de balk 1U slechts ongeveer voor de helft omsluit. Een achter de balk 1U grijpend versper-element 59a is met het legerdeel 50a met schroefbouten 58a vastgeschroefd. In het uitvoeringsvoorbeeld van de fig. 9 en 10 grijpt het legerdeel 59h achter de balk 1^ 35 en is dit met het legerdeel 50b met behulp van schroeven 7908041 é % 9 58b vastgeklemd. De belastbaarheid is door versterkings-ribben 5Ub; 60b vergroot. In het uitvoeringsvoorbeeld van de fig. 11, 12 verken twee blokkeerelementen 59c samen met het legerdeel 50c voor het vastklemmen van het 5 aansluitorgaan met de balk 1U. De hoekige versterkings-ribbe 5^-c is voor een ribbe 60c versterkt.

In de uitvoeringsvoorbeelden van de fig.

1, 2, 13-15 ligt de uit vier balken bestaande vormsluit-eenheid met een stationaire opspanplaat 11 en een de 10 hydraulische drukcilinder 18 dragende cilinderplaat 13 vast op de machine 1¼. De genoemde platen zijn via de vier balken 1^-17 met elkaar verbonden en zij vormen een star gestel. Op de balken is een beweegbare, kast-vormige opspanplaat 12 verschuifbaar gelegerd. Deze 15 opspanplaat is via een zuigerstang 19 verbonden met de zuiger van de de dichthouddruk verschaffende druk. cilinder 18.

In het uitvoeringsvoorbeeld van fig.16 is de vormsluiteenheid in een verticale stand aan een 20 drager 62 bevestigd, die zvenkbaar op de machinevoet 10 is gelegerd. De spuitgieteenheid VI is bij verticale spuitas met zijn balken 20, 21 aan moffen van de stationaire opspanplaat 11 aangesloten en is werkzaam-------------- vanuit de benedenzijde door deze opspanplaat heen dwars 25 op de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm U8.

In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1 is op een spuitgieteenheid I volgens de uitvinding een dwars op de scheidingsvoeg a-a van de spuitgietvorm h8 werkzame gebruikelijke spuitgieteenheid UIA aangebracht, 30 waarvan de plastificeercilinder 22 door de stationaire opspanplaat 11 van de spuitgietmachine steekt. In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 2 zijn in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm werkzame spuitgieteenheden I en II volgens de uitvinding aangebracht.

35 In fig. 13 zijn drie in de scheidingsvoeg 7908041 * +, * 10 van de spuitgietvorm inspuitende spuitgieteenheden I, II en IV aangebracht, waarvan de spuitgieteenheid II volgens een verticale spuitas werkzaam is. Een andere gebruikelijke spuitgieteenheid UIA kost wat zijn 5 constructie betreft overeen met de gebruikelijke spuitgieteenheid 3 A in fig. 1.

In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 1^ zijn weer drie in de scheidingsvoeg werkzame spuitgieteenheden I» II en IV alsmede een gebruikelijke dwars op de 10 scheidingsvoeg inspuitende spuitgieteenheid UIA aangebracht. In het uitvoeringsvoorbeeld van fig. 15 werken vier inspuiteenheden I, II» IV, V in de scheidingsvoeg van de spuitgietvorm.

De zijdelings aangesloten spuitgieteenheden 15 I, IV zijn met behulp van een instelbare steunvoet Uo respectievelijk 61 ondersteund (fig. 2).

Bij de varianten volgens de fig. 19 en 20 bevatten de balken 20, 21 van de in de spuitas vastzet-bare spuitgieteenheid scharnieren 75-77· De scharnieren 20 75-77 omvatten elk een in de bijbehorende mof 11a van de opspanplaat 1 voor de gietvormhelft 86 insteekbaar, met behulp van een blokkeerelement 83 te borgen leger-stuk 75 voor de verticale scharnieras 76. Op de scharnier-as 76 is een mof 77 zwenkbaar gelegerd, waarin de 25 bijbehorende balk 20 respectievelijk 21 van de spuitgieteenheid is opgenomen en met behulp van een blokkeerelement 8¾ is geborgd.

De scharnierassen van de boven elkaar gelegen balken 20, 21 maken een zijdelings naar buiten zwenken 30 van de spuitgieteenheid in een stand mogelijk, waarin deze ongeveer rechthoekig ten opzichte van de spuitas e-e staat. Is de spuitgieteenheid, zoals bijvoorbeeld in de fig. 19 en 20 ,op de machinevoet 10 aangebracht, dan ligt deze in uitgezwenkte stand in het gebied van 35 de dragerbrug 26 voor de plastificeercilinder 22 en in 79 0 8 0 4 1' - c 11 het gebied van de dragerbrug 27 voor de transportschroef alsmede in het achterwaartse deel van de plasticifeer-cilinder 22 buiten het projectievlak van de ongeveer blokvormige machinevoet.

5 Bij de zvenkbare constructie van een daarmede verticaal "smalkantig” geplaatste uit twee balken bestaande spuitgieteenheid is een centrering van deze spuitgieteenheid in een loodrecht op de opspanplaat 11 staande spuitas e-e van groot belang. Hiervoor is een 10 instelinrichting aangebracht. Deze omvat aan de achterste einden van de balken 20, 21 een met behulp van bouten 79 bevestigd dragerelement 78. In het dragerelement 78 is een grendel 81 verticaal verschuifbaar gelegerd.

De grendel kan met behiilp van een excentriek 80 in in-15 grijping worden gebracht met de machinevoet 10 en daardoor een betrouwbare vergrendeling van de spuitgieteenheid in de spuitas tot stand brengen. Daarbij grijpt de grendel 81 in de centreerboring 82.

De plastificeercilinder 22 van de spuitgiet-20 eenheid is met behulp van een dwarsdrager 85 aan de balken 20, 21 ondersteund, zodat een betrouwbare centrering ontstaat. Aan de dwarsdrager 85 zijn bij een gebruikelijke spuiteenheid de glijsleden 89 bevestigd.

Bij de inspuiteenheid volgens de uitvinding 25 loopt de transportschacht U9 in elk geval ongeveer horizontaal. Dit onafhankelijk van het feit in welke constructie deze inspuiteenheid aan de vormsluiteenheid is aangesloten. Bij een verstellen van een inspuiteenheid in een verticale of horizontale stand is het 30 derhalve alleen vereist de uit voorraadhouder 36, transportinrichting U1, ^5ï 63, 66 en het buisstuk $1 respectievelijk 67 bestaande constructie-eenheid bij een zodanige middelpuntshoek van het draaileger 33 aan het legerstuk k6 van de plastificeercilinder 22 aan te 35 sluiten, dat de as d-d van het in de regel radiaal- 7908041 12 symmetrisch voorraadvat 36 verticaal staat.

79 0 8 0 4 f

Claims

1. Spuitgieteenheid met een plastificeer-cilinder, een voorraadvat voor kunststof, een van het voorraadvat naar de plastificeercilinder leidende transportschacht en een dragerinrichting die via ten-5 minste één aansluitorgaan losmaakbaar aan de vormsluit-eenheid van een kunststof spuitmachine kan worden bevestigd met het kenmerk dat het voorraadvat (36) van de horizontaal aan de vormsluiteenheid bevestigde spuitgieteenheid met een ongeveer horizontaal lopend^ als 10 transportschacht (U9) dienend buisstuk (37 , fig. 3, U respectievelijk 67, fig. 17, 18) en met een de kunststof in de transportschacht onafhankelijk van de zwaartekracht transporterende transportinrichting (kl, k3i 63» 66) een constructie-eenheid vormt, die via een draaileger 15 (33) of omzetleger met de plastificeercilinder (22) is verbonden en over een hoek van tenminste 90° om de as (c-c) van zijn transportschacht (^9) draaibaar envastzet-baar of omzetbaar is.

2. Spuitgieteenheid volgens conclusie 1 met 20 het kenmerk dat het buisstuk (37 respectievelijk 67) in het draaileger (33) van een met passing op het mantelvlak van de plastificeercilinder (22) “aangébracht legerstuk (k6) is opgenomen.

3. Spuitgieteenheid volgens conclusie 1 of 25. met het kenmerk dat de transportinrichting (U1, 45) een in de transportschacht (U9) aangebrachte transport-schroef (h5) omvat, die aan de co-axiale aandrijfas van een rotatiemotor (Ui) is gekoppeld, welke bij een stuwing van de kunststof in de plastificeercilinder (22) tot 30 stilstand komt. (fig. 3, U). k. Spuitgieteenheid volgens conclusie 3 met het kenmerk dat de rotatiemotor (L-1) een oliemotor met gering draaimoment of een gelijkstroommotor met instelbaar draaimoment is. 7908041 11» V· ♦

5. Spuitgieteenheid volgens een der conclusies 1 of 2 met het kenmerk dat de transporting cbting (63» 66) een in de transportschacht (1»9) heen en veer beweegbare transportzuiger (66) omvat, die met behulp 5 van een hydraulische aandrijfcilinder (63 - 65) bedien-baar is (fig. 17» 18).

6. Spuitgieteenheid volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de dragerinrichting door een balkenpaar (20, 21) is gevormd, waarop een drager- 10 brug (26) voor de plastificeercilinder (22) in de asrichting daarvan verschuifbaar is gelegerd, waarbij het vlak (b-b in de fig. 3, U, 16, 18) van het balken-paar (20, 21) evenwijdig aan de as (d-d in de fig. 3, 17) van het voorraadvat en van een van het voorraadvat (36) 15 naar de transportschacht (1»9) lopende stroomschacht (70) ligt.

7. Spuitgieteenheid volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de in de scheidingsvoeg (a-a in fig. 1) van en spuitgietvorm (!+8) werkzame spuitgieteenheid 20 met de balken van zijn balkenpaar (20, 21) op boven elkaar gelegen balken (14; 15; 16; 17 in fig. 2) van de uit vier balken bestaande, horizontale vormsluiteenheid met behulp van aansluitorganen X met twee aansluitmoffen (51 in fig. 5) of met behulp van aansluitorganen Z 25 met een aansluitmof is aangesloten (fig. 1, 2, 13 - 15).

8. Spuitgieteenheid volgens conclusie 6 met het kenmerk dat de voor een van beneden en dwars op de scheidingsvoeg (a-a)van de spuitgietvorm (^8) plaats hebbende aangieting van de spuitgieteenheid 30 over moffen van de stationaire opspanplaat (11) op de uit vier balken bestaande, verticale vormsluiteenheid is aangesloten (fig. 16).

9. Spuitgieteenheid volgens één der voorgaande conclusies 1 t/m 10 met het kenmerk dat de op een ge- 35 leidingsplaat (68) verschuifbaar aangebrachte korrel- 7908041 • V houder (36) uit zijn bedrijfsstand in een stand beweegbaar is, waarin zijn uitlaatopening voor de kunststof met een opening (72) in de geleidingsplaat (68) congruent is en derhalve voor een ledigen geopend is 5 (fig. 17, 18).

10. Spuitgieteenheid volgens een der voorgaande conclusies 7 of 8 met het kenmerk dat de balken (20, 21) van de in de spuitas instelbare spuitgieteenheid scharnieren (75-77) met ongeveer verticale schar-10 nierassen (76) bevatten, en dat de in het verticale vlak (b-b) van de balken (20, 21) gelegen plastificeer-cilinder (22) via een ongeveer horizontale transport-schacht (67) onafhankelijk van de zwaartekracht met kunststof kan worden ge*voed (fig. 19, 20).

11. Spuitgieteenheid volgens conclusie 10 met het kenmerk dat de scharnieren telkens een in de mof (11a) van de opspanplaat (11) insteekbaar legerstuk (75) voor de scharnieras (76) omvatten, waarop een de balk (20, 21) van de spuitgieteenheid opnemende mof 20 (77) zwenkbaar is gelegerd.

12. Spuitgieteenheid volgens een der conclusies 10 of 11 met het kenmerk dat de inrichting (71-82) voor het instellen van de spuitgieteenheid in de spuitas (e-e) een de balken (20, 21) met elkaar verbindend 25 dragerelement (78) omvat, waarin een met een excentriek (do) bedienbare grendel (81) voor een vergrendelende ingrijping in de machinevoet verschuifbaar is gelegerd.

13. Spuitgieteenheid in hoofdzaak zoals aangegeven in de beschrijving en/of afgebeeld in de 30 tekening. 7908047