NL7904641A - Knijpervormige losse moer uit metaalplaat. - Google Patents

Description

v vo 7807

Firma A. Raymond Lörrach, Bondsrepubliek Duitsland.

Knijpervormige losse moer»uit metaalplaat.

De uitvinding heeft betrekking op een knijpervormige losse moer uit metaalplaat, voorzien van een schroefindruk-king in het bovenste been, en van een doorsteekgat in het onderste been, waarbij voor het centreren van de schroef-5 indrukking boven het gat van de draagplaat, in het onderste been rond het doorsteekgat een ringvormige centreerstrook is ingesneden, die gezien in de indrukrichting van de moer in het achterste gebied enigszins naar het bovenste been omhoog is gebogen.

XO · Dergelijke losse moeren dienen voor het verbinden van draagplaten, zoals bijvoorbeeld koetswerkplaten van vrachtwagens, te verbinden met andere delen of platen, waarbij de centreerstrook bij het monteren het voordeel geeft, dat de plaatmoer reeds voor het eigenlijke bevestigen, kan wor-15 den voorgemonteerd, en bij het latere vastschroeven van de plaatschroef niet op bijzondere wijze behoeft te worden vastgehouden, hetgeen in het bijzonder bij ontoegankelijke bevestigingsgaten, een grote vergemakkelijking van de montering vormt.

20 Indien de draagplaten hierbij zijn bekleed met een be schermingslaag, bijvoorbeeld een laklaag, mag deze laag niet worden beschadigd door het bevestigen. Aan deze eis wordt echter niet voldaan door de thans gebruikelijke losse plaatmoeren, omdat de in het algemeen slechts over ongeveer 25 driekwart van de gatomtrek uitgeponste centreerstroken, in het bijzonder na de oppervlaktebehandeling, niet langer voorbij de snijrand in het plaatvlak van het onderste been kunnen terugveren, maar volharden in hun schuine stand. Dit leidt ertoe, dat de veelal scherpe rand van de centreer-30 strook met de knijpkracht van de twee knijperbenen over de 7904641 Λ laklaag schaaft, waardoor het metaaloppervlak op deze be-vestigingsplaatsen wordt vrijgelegd en het roestvreten. wordt begunstigd.

Het is derhalve de opgave van de uitvinding het cen- 5 treergebied van de losse moer zodanig uit te voeren, dat de centreerstrook bij het aanbrengen van de plaatmoer zo soepel mogelijk terugveert en zodoende de laklaag op de draagplaat wordt beschermd tegen krasbeschadigingen.

Deze opgave wordt volgens het onderhavige voorstel op 10 de eerste plaats opgelost, doordat de uitwendige snijrand van de centreerstrook bij het uitponsen wordt omgeven door een vrij-gesneden gebied. Hierbij kan het krasgevaar door de in de volgende beschrijving aangevoerde maatregelen nog verder worden verminderd, en de centreerwerking worden ver-’15 beterd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : fig. 1 een onderaanzicht is van de losse moer; fig. 2 een zij-aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede 20 van het centreergebied van de moer; fig. 3 de toepassing toont van de losse moer met een ingedraaide schroef; fig. k de losse moer toont met een bijzonder veerkrachtige verbinding van de centreerstrook; 25 fig. 5 een tweede uitvoeringsvoorbeeld toont van de veerkrachtige verbinding van de centreerstrook; fig. 6 een derde uitvoeringsvoorbeeld toont van de veerkrachtige verbinding van de centreerstrook; en fig. 7 een doorsnede is van een enigszins bredere 30 centreerstrook.

De in de tekening weergegeven losse moer is uitgevoerd als knijper met twee naar elkaar gebogen benen 1 en 2. De moer heeft in zijn bovenste been 1 een bekende schroefin-drukking 3 voor het inschroeven van een plaatschroef (fig.

35 3), en in zijn onderste been 2 een doorsteekgat k. Zoals 7904641

3 V

te zien in fig. 3» wordt de losse moer gedrukt op de rand van een draagplaat 6 en zodanig ver verschoven, dat de schroefindrukking 3 zich nauwkeurig boven een bevestigings-gat 7 in de draagplaat 6 bevindt.

5 Teneinde de schroefindrukking 3 boven het bijbehorende gat 7 in de draagplaat 6 te centreren, is in het onderste been 2 rond het doorsteekgat 4 een ringvormige centreer-strook 9 ingesneden, waarvan de uitwendige snijrand 10 wordt omgeven door een vrijgesneden gebied 11. De vrijge-10 sneden eentreerstrook 9 is verder, gezien in de indruk- richting van de plaatmoer, in het achterste gebied enigszins naar het bovenste been 1 omhooggebogen, zodat de cen-treerstrook 9 bij het aanbrengen van de moer op de draagplaat 6 aangrijpt in het gat 7· Dan kan het te bevestigen 15 deel, dat bij het uitvoeringsvoorbeeld is uitgevoerd als metaalplaat 8, door middel van de plaatschroeven 5 aan de draagplaat 6 worden vastgeschroefd.

Bij het insnijden van de eentreerstrook 9 moet erop worden gelet, dat de scherpe kanten 12 van de snijranden 20 'van de langs de draagplaat 6 strijkende zijde van de strook 9 zijn weggericht, opdat de draagplaat 6 bij het aanbrengen van de plaatmoer niet wordt gekrast door deze scherpe kanten 12. Bij een passende breedte kan de strook 9 ook enigszins naar boven, d.w.z. naar het bovenste been 1, zijn ge-25 well'd (fig. 7).

Bij de in fig. 4 weergegeven losse moer is het doorsteekgat 4, gezien in de indrukrichtin.g van de moer, totaan een resterend dwarslijf 14, sleutelgatvormig uitgeponst, waarbij het vrijgesneden gebied 11 evenwijdig daaraan zo-30 danig is verlengd, dat tussen het sleutelgataanzetstuk 16 en de verlengde vrije snede 11, twee smalle verbindings-lijven l4 overblijven. Hierdoor kan de centreerstrook 9 bijzonder gemakkelijk naar boven veren, zodat deze ook over nog niet volledig verharde laklagen kan worden geschoven, 35 zonder dat moet worden gevreesd voor het krassen.

7904641 ,¾ <r

Bij het in fig. 5 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de ringvormige centreerstrook 9 gesloten, en wordt hij nagenoeg volledig omgeven door het vrijgesneden gebied 11.

In plaats van de twee verbindingslijven volgens fig. 4, is 5 hier echter slechts één enkel verbindingslijf 17 voorzien, dat de centreerstrook 9 verbindt met het dwarslijf 15 aan de indrukzijde van het onderste been 2. De gesloten centreers trook 9 moet voorkomen, dat de punt 18 van de schroef 5 bij het in het plaatgat 7 voeren daarvan, tegen de gat-10 rand stoot en daar onder omstandigheden de laklaag be schadigt, zoals dit niet is uitgesloten bij het sleutelgatvormige doorsneegat 4 volgens fig. 4.

Teneinde de verbinding van de gesloten centreerstrook 9 met het dwarslijf 15 in de richting dwars op de doorsnee-15 hartlijn stabieler te houden, is bij het in fig. 6 weerge geven voorbeeld, de centreerstrook 9 via twee smalle lijven. 14 verbonden met het dwarslijf 15· Zodoende wordt een volledige bescherming bereikt voor de rand van het gat 7 bij een optimum veerkracht in de opwaartse richting, en stabi-20 Üteit in de richting van het vlak van de plaat.

790464!

Claims (5)

1. Knijpervormige losse moer uit metaalplaat, voorzien van een schroefindrukking in het bovenste been, en van een doorsneegat in het onderste been, waarbij voor het centreren. van. de schroef in drukking boven het gat van de draag- 5 plaat, in het onderste been rond het doorsteekgat een ring vormige centreerstrook is ingesneden, die gezien in de in-drukrichting van de moer in het achterste gebied enigszins naar het bovenste been omhoog is gebogen, met het kenmerk, dat de uitwendige snijrand (lO) van de centreerstrook (9) 10 wordt omgeven door een vrijgesneden gebied (ll).

2. Moer volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de naar boven gebogen centreerstrook (9) ongeveer in het voorste derde gedeelte evenwijdig aan het vlak van het onderste been (2) is omgebogen. 15 3· Moer volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk, dat de scherpe kanten (12) van de snijrand (lO) zijn weggericht vanaf de aanligzijde van de centreerstrook (9). h, Moer volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de centreerstrook (9) over zijn gehele lengte in 20 dwarsdoorsnede enigszins naar het bovenste been (l) is ge welfd.

5. Moer volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat het doorsteekgat (4), gezien in de indrukrich-ting van de moer, totaan een nog resterend dwarslijf (15) 25 sleutelgatvormig is uitgeponst, waarbij het vrijgesneden gebied (ll) evenwijdig daaraan zodanig is verlengd, dat tussen het sleutelgataanzetstuk (l6) en de verlengde, vrije snede (ll), twee smalle verbindingslijven (l4) behouden blijven.

6. Moer volgens een der conclusies 1 - h met het kenmerk, dat de ringvormige centreerstrook (9) nagenoeg volledig wordt omgeven door het vrijgesneden gebied (ll), en alleen via een smal lijf (17) is verbonden met het dwarslijf (15) ?904641 't • ίΓ 6 aan de indrukzijde van het onderste been (2).

7· Moer volgens conclusie 6 met het kenmerk, dat de cen-treerstrook (9) via twee smalle lijven (l^f) is verbonden met het dwarslijf (15). 7904641