NL7900152A

NL7900152A - V-riemaandrijving.

Info

Publication number: NL7900152A
Application number: NL7900152A
Authority: NL
Original assignee: Volvo Car Bv
Priority date: 1979-01-09
Filing date: 1979-01-09
Publication date: 1980-07-11
Also published as: IT1129056B; IT8067021A0; JPS5594051A; FR2446425A1; GB2041116A; DE3000264A1

Description

I* \ ·’. -r

Volvo Car 3.7., te Helmond.

7-riemaandrij vhg

De uitvinding heeft betrekking op een V-riemaandrijvmg, bestaande uit een aandrijfschijvenpaar en een aangedreven schijvenpaar waarover een V-riem loopt.

Dergelijke V-riemaandrijvingen zijn in talloze uitvoeringsei vormen bekend, waarbij gedacht kan worden aan zowel vaste als ook aan variabele overbrengingen, terwijl anderzijds een onderscheid kan worden gemaakt tussen rubber/canvasriemen en metalen banden.

Al deze aandrijvingen hebben het nadeel, dat de riem of de band bij het in- en uitlopen van de schijven het meeste wordt geklemd. ig Dit komt omdat de schijven door de riem of band excentrisch worden belast en hierdoor doorbuigen. Bij verschuifbare schijven wordt in een aantal gevallen de speling zodanig weggedrukt, dat het doorbuigen van de schijven schijnbaar versterkt wordt.

De bovengenoemde factoren hebben een nadelige invloed op de lp . levensduur van de riemen. Stijvere schijven en minder speling kunnen dit verschijnsel wel verminderen, maar niet opheffen.

De uitvinding beoogt in het bovenstaande verbetering te brengen en volgens de uitvinding is dit bereikt, doordat de schijven van een schijvenpaar ten opzichte van elkaar een zodanige stand hebben dat 20 ter plaatse van het in- en uitlopen van de riem in de schijven de onder linge afstand van de schijven groter is dan in het gebied waar de riem tussen de schjven loopt.

3ij voorkeur is het zo, dat de hartlijnen van beide schijven van een schijvenpaar elkaar onder een stompe hoek snijden.

25 Bij een 7-riemaandrijving voor een variabele drijfwerk, waar bij de schijven van een schijvenpaar in axiale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn maar niet ten opzichte van elkaar kunnen draaien, wordt de uitvinding bij voorkeur zodanig toegepast, dat de lagerputen 07900152 \ **- 2 van de verplaatsbare schijf bewust excentrisch zijn geplaatst.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een V-riemaandrijving volgens de uitvinding is weergegeven. In 5 de tekening toont:

Fig. 1 een schema van de klemkracht in een riem die loopt tussen een conventioneel schijvenpaar, fig. 2a een schematische axiale doorsnede door de schijvenparen van een variabel drijfwerk dat is uitgevoerd volgens de uitvinding, 10 fig. 2b op kleinere schaal een schematische weergave van de stand van de schijvenparen, fig. 3 een schema van de klemkracht in de riem die loopt tussen de in fig. 2a en 2b weergegeven schijvenparen, en de fig. Ua-d schema's ter toelichting van de plaats van het 15 theoretische aangrijpingspunt Van de krachten op de schijven in ver schillende standen van de riem.

In fig. 1 is een band of riem 1 weergegeven die locpt tussen twee schijven van een schijvenpaar die niet zijn weergegeven, doch waarvan de gemeenschappelijke hartlijn samenvalt met de loodrecht op het 20 vlak van de tekening gelegen lijn H. Uit deze tekening moge blijken, dat de klemkracht, die is weergegeven door de successieve pijlen A, het grootst is bij het in- en uitlopen van de schijven.

Door de draai ings as sen van beide schijven iets ten opzichte van elkaar te kantelen wordt een geheel andere verdeling van de klem-25 kracht op de riem bereikt. De grootste klemkracht kan dan tussen het in- en uitlooppunt komen te liggen.

In fig. 2a is voor het geval van een variabel drijfwerk een axiale doorsnede weergegeven door vast opgestelde schijven 2 en in axiale richting verplaatsbare schijven 3, waartussen zich weer de hand of riem 30 1 bevindt. De schijven 2 zitten vast op assen h en aangenomen wordt dat deze in fig. 2 horizontaal lopende hartlijnen H hebben, dat wil zeggen eenzelfde hartlijn als in de fig. 1 en 3 loodrecht op het vlak van de tekening staat.

De schijven 3 en de assen U werken op een zodanige wijze met 35 elkaar samen, dat de schijven 3 wel in axiale richting over de assen h 7 9 0 0 1 5 2 *\ j9

\X

¾ 3 f , kunnen -verplaatsen, doch niet ten opzichte van de vaste schijven 2 kunnen roteren.

Elke as U is door een lager 6 ondersteund in een huis 5 en een net de beweegbare schijf 3 verbonden bus 8 is eveneens door lagers 7 in het 5 eerder genoemde huis 5 ondersteund, doch de hartlijnen van de boringen waarin de lagers 7 zijn opgenomen wijken af van de hartlijnen van de boringen waarin zich de lagers 6 bevinden, zodat de bussen 8 en daardoor de verplaatsbare schijven 3 een gekantelde hartlijn K hebben. In deze fig. 2a is voor de duidelijkheid, van beide schijven paren, de beweegbare schijf 10 aan dezelfde zijde getekend. In de praktijk bevinden zich de beweegbare schijven aan tegenovergestelde zijden.

pig. 2b geeft de stand van de hartlijnen nog eens schematisch weer.

Het verloop van de in fig. 3 weergegeven klemkrachten B wijkt 15 duidelijk af van de in fig. 1 weergegeven klemkrachten A, met name ligt het maximum nu niet meerlij de punten van het in- en uitlopen van de riemen of banden. Het is dus niet langer zo dat er twee piekbelastingen zijn die op vrij ongelijkmatige en vaak abrupte wijze worden bereikt, doch er treedt nog slechts een piekbelasting op die op gelijkmatige wijze aangroeit en 20 weer afneent. Dit komt de levensduur van de band of riem zeer ten goede.

Opgemerkt wordt, dat dezelfde gunstige resultaten worden gekregen of men de uitvinding nu toegepast bij vaste of variabele transmissies en ook onafhankelijk van het feit of de overb ren gin gs organen bestaan uit rubber of canvasriemen of metalen banden.

25 Verschuifbare schijven van variabele drijfVerken buigen onder bepaalde omstandigheden zodanig door, dat het ongewenste effect van de hoogste riem-belasting bij het Jopen van die riem in en uit de schijven door het wegdrukken van de speling versterkt wordt. Dit hangt echter ten zeerste af van de plaats van lagering van de schijven, zoals nader zal worden toegelicht 30 aan de hand van de fig. Ua-d.

In fig. kaft> wordt op de schijf 3 door de band een axiale kracht D en een radiale kracht E uitgeoefend. De axiale kracht is ongeveer het viervoudige van de radiale kracht.

Wanneer de resultante F van deze krachten de as van de schijf 35 snijdt op een punt Ξ gelegen op een afstand tot het zwaartepunt Z van de 7 9 0 Q 1 :J ·' : 5 ï .

f · i u

Claims

20 Bovenstaande houdt in dat het beoogde effect dus niet alleen bereikt kan worden door de hartlijnen van de schijven een hoek met elkaar te laten maken doch dat· ook door het uit elkaar brengen van de lagering van de schijven het beoogde kan worden verkregen. C 0 M C LUSIES. 25 1. V-riemaandrijving bestaande uit een aandrijfschijvenpaar en een aangegeven schijvenpaar waarover een V-riem loopt, met het kenmerk, dat de schijven van een schijvenpaar ten opzichte van elkaar een zodanige stand hebben dat ter plaatse van het in- en uitlopen van de riem in de schijven de onderlinge afstand van de schijven groter is dan in het gebied waar de riem tussen de schijven loopt.
2. V-riemaandrijving volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de hartlijnen van beide schijven van een schijvenpaar elkaar onder een stompe hoek snijden.
3. V-riemaandrijving volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lagerpunten op de gemeenschappelijke hartlijn van de schijven van W 79001 % •r een schijvenpaar zo ver uit e lit aar liggen dat onder invloed van de kracht die de riem qp de schijven uitoefent, de tolerant®, zodanig worden opgeheven dat de opening van de schijvenparen aan de naar elkaar toegerichte zijden groter is dan aan de van elkaar afgerichte zijden. 5 k, V-riemaandrijving volgens conclusie 1 of 2, toegepast hij een variabel drijfwerk, waarbij de schijven van een schijvenpaar in axiale richting ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn maar niet ten opzichte van elkaar kunnen roteren, met het kenmerk, dat de lager-punten van de verplaatsbare schijf bewust excentrisch zijn geplaatst. 10 5· V-riemaandrijving volgens conclusie ^, toegepast on een variabele overbrenging, met het kenmerk, dat de schijven van een schijvenpaar ten opzichte van elkaar een zodanige stand hebben dat ter plaatse van het in- en uitlopen van de riem in de schijven de onderlinge afstand van de schijven groter is dan in het gebied waar de riem tussen 15 de schijven loopt.
6. V-riemaandrijving zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 79 0 0 1 ?' V. '