NL2023490B1 - Combinatie van een inrichting voor het één voor één afgeven van een houder vanuit een stapel, geneste gelijke houders en een dergelijke stapel - Google Patents

Abstract

ll Uittreksel De uitvinding betreft een combinatie van een inrichting voor het één voor één afgeven van een houder vanuit 5 een stapel geneste, gelijke houders, en een dergelijke stapel geneste, gelijke houders, welke inrichting omvat: — een geleidingsvlak voor het in radiale richting ondersteunen van de stapel geneste, gelijk houders en het in lengterichting van de stapel geleiden daarvan, waarbij de 10 stapel aanligt tegen het geleidingsvlak; — een blokkeerinrichting, welke in een eerste stand de geleiding van de stapel in lengterichting blokkeert en in een tweede stand de geleiding van de stapel vrijgeeft; — een fixeerinrichting, welke in een eerste stand 15 ten minste de op een na onderste houder van de stapel en eventueel de daarin geneste verdere houders tegen het geleidingsvlak fixeert en in een tweede stand de houders van de stapel vrijgeeft; — een meenemer roterend rond een as aangebracht en 20 ten opzichte van de stapel tegenoverliggend aan het geleidingsvlak gepositioneerd, waarbij de omschrijvende van het vrije uiteinde van de meenemer ten minste een deel van de onderste houder doorsnijdt, zodat de meenemer door de rotatie de onderste houder van de stapel meeneemt.

Description

Combinatie van een inrichting voor het één voor één afgeven van een houder vanuit een stapel, geneste gelijke houders en een dergelijke stapel De uitvinding betreft een combinatie van een inrichting voor het één voor één afgeven van een houder vanuit een stapel geneste, gelijke houders, en een dergelijke stapel geneste, gelijke houders.

US 2018370740 beschrijft een dergelijke combinatie, waarbij de stapel geneste, gelijke houders in een horizontale positie wordt gehouden.

Daarbij worden de houders vanaf de op één na bovenste houder in de stapel vastgehouden en wordt in de bovenste houder een grijper gestoken, die de bovenste houder uit de stapel trekt.

Daarna wordt de grijper langs een nok getrokken, waardoor de uitgenomen houder van de grijper schuift en de houder vervolgens via een geleidingsbaan in een uitsparing van een tray valt.

De houders zijn in het bijzonder houders met een open structuur, zoals bekend uit EP 2399451, die gebruikt worden om plantjes op te kweken.

De houders moeten daartoe in uitsparingen van een tray geplaatst worden, waarna de houders met een groeisubstraat gevuld worden en de plantjes in het groeisubstraat gepoot kunnen worden.

Een dergelijke combinatie is echter kostbaar om te maken en door de verschillende bewegingen, die de uitgenomen houder binnen de inrichting maakt, tevens storingsgevoelig.

Het is nu een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt bereikt met een combinatie volgens de aanheft, waarbij de inrichting omvat: —- een geleidingsvlak voor het in radiale richting ondersteunen van de stapel geneste, gelijk houders en het in lengterichting van de stapel geleiden daarvan, waarbij de stapel aanligt tegen het geleidingsvlak; — een blokkeerinrichting, welke in een eerste stand de geleiding van de stapel in lengterichting blokkeert en in een tweede stand de geleiding van de stapel vrijgeeft; — een fixeerinrichting, welke in een eerste stand ten minste de op één na onderste houder van de stapel en eventueel de daarin geneste verdere houders tegen het geleidingsvlak fixeert en in een tweede stand de houders van de stapel vrijgeeft; — een meenemer roterend rond een as aangebracht en ten opzichte van de stapel tegenoverliggend aan het geleidingsvlak gepositioneerd, waarbij de omschrijvende van het vrije uiteinde van de meenemer ten minste een deel van de onderste houder doorsnijdt, zodat de meenemer door de rotatie de onderste houder van de stapel meeneemt.

Bij de combinatie volgens de uitvinding wordt de onderste houder van de stapel afgenomen, terwijl bij de stand van techniek, in het bijzonder US 2018370740, de bovenste houder van de stapel wordt genomen. Door nu volgens de uitvinding de onderste houder van de stapel te nemen kan de houder in dezelfde beweging en ondersteund door de zwaartekracht langs het geleidingsvlak schuiven en in een uitsparing van een tray vallen. Door deze enkele bewegingsrichting van de houder is de kans op storingen aanzienlijk gereduceerd.

Bij de inrichting volgens de uitvinding zorgt de blokeerinrichting er in de eerste stand er voor, dat de stapel niet wegglijdt over het geleidingsvlak. Vervolgens wordt de fixeerinrichting in de eerste stand gebracht, waarmee de op één na onderste houder en eventueel daarin verder geplaatste houders tegen het geleidingsvlak gefixeerd worden. Dan kan de blokeerinrichting naar de tweede stand gebracht worden aangezien de fixeerinrichting in de eerste stand voorkomt dat de stapel wegglijdt. De onderste houder zal daarbij nog aan de stapel hangen, maar is door de blokkeerinrichting vrijgegeven om langs het geleidingsvlak verder te schuiven.

De meenemer zal vervolgens langs de onderste houder roteren en doordat de omschrijvende van het vrije uiteinde van de meenemer ten minste een deel van de onderste houder doorsnijdt zal de meenemer de onderste houder van de stapel afvegen, zodat deze loskomt en langs het geleidingsvlak weg kan schuiven.

De cylcus kan zich vervolgens herhalen om een volgende houder van de stapel af te nemen.

In een uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding is de rotatieas van de meenemer loodrecht op de lengterichting van de stapel is aangebracht en parallel aan het geleidingsvlak.

De meenemer veegt door de roterende beweging langs de onderste houder van de stapel en veegt daarmee de onderste houder los van de stapel. Zodra de onderste houder loskomt, kan deze langs het geleidingsvlak, onder invloed van de zwaartekracht wegglijden.

Door de rotatieas van de meenemer loodrecht op de lengterichting van de stapel en parallel aan het geleidingsvlak aan te brengen, zal de meenemer in lengterichting langs de omtrek van de houder bewegen en daarmee een zuivere vegende beweging langs de onderste houder maken.

In een zeer geprefereerde uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding wordt het vrije uiteinde van de meenemer gevormd door een borstel en heeft de omtrekswand van de houders van de stapel een open structuur, in het bijzonder netvormige structuur, zodanig dat de haren van de borstel door de omtrekswand kunnen steken.

In deze uitvoeringsvorm steken de haren in de open structuur van de onderste houder van een stapel.

De meenemer hoeft daarbij nagenoeg geen radiale druk op de houder uit te oefenen om de houder los te vegen van de stapel, maar kunnen de haren van de borstel een zuivere kracht in lengterichting van de stapel uitoefenen op de onderste houder.

Zo wordt bij het meenemen van de onderste houder nagenoeg geen vervorming op de stapel door de meenemer veroorzaakt, waardoor de houder gemakkelijker loskomt van de stapel.

In een verdere uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding heeft de meenemer in axiale richting gezien een lichaam met sectorvormige dwarsdoorsnede, waarbij het omtreksvlak van het lichaam loodrecht op de radius en in tangentiele richting congruent is aan de omtrekswand van de onderste houder, en waarbij op het congruente omtreksvlak een meeneemrand, in het bijzonder een borstel, is aangebracht.

Wanneer de meenemer langs de onderste houder beweegt, zal door het congruente omtreksvlak en het geleidingsvlak de onderste houder deels omsloten worden op het moment dat deze door de meeneemrand van de stapel wordt losgenomen.

Mocht de meeneemrand, in het bijzonder een borstel, de houder scheef gedrukt worden, dan zal het congruente omtreksvlak de losgenomen houder weer in de juiste richting geleiden.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding omvat de fixeerinrichting een tussen de eerste stand en de tweede stand zwenkbare arm, waarbij aan het vrije eind van de zwenkarm, een naar de stapel gerichte kam is aangebracht en waarbij de omtrekswand van de houders van de stapel een open structuur, in het bijzonder netvormige structuur, heeft, zodanig dat de tanden van de kam door de omtrekswand van de houders kunnen steken.

Doordat de tanden van de kam door de omtrekswand van de houders steken, kan de fixeerinrichting de stapel houders nagenoeg zonder vervorming tegen het geleidingsvlak houden, terwijl aan de onderzijde van de stapel de onderste houder door de meenemer wordt losgetrokken.

In weer een andere uitvoeringsvorm van de combinatie 5 volgens de uitvinding omvat elke houder van de stapel een bodemvlak en een vanaf de omtreksrand van het bodemvlak opstaande omtrekswand, waarbij de omtrekswand vanaf het bodemvlak uitloopt, zodanig dat de houder een lossende vorm heeft. De houders zijn derhalve bekervormig.

Bij voorkeur heeft ten minste de omtrekswand een open structuur, in het bijzonder netvormige structuur. Een dergelijke houder met netvormige structuur wordt in het bijzonder beschreven in EP 2399451.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding één van de voorgaande conclusies is verder een geleidingsbaan voorzien voor het geleiden van een tray met een groot aantal in rijen en kolommen aangebrachte uitsparingen voor het houden van een houder van de combinatie, waarbij de inrichting verder een actuator omvat voor het bij elke omwenteling van de meenemer over de geleidingsbaan verschuiven van de tray over een afstand gelijk aan de steek van de uitsparingen in een kolom.

De inrichting volgens de uitvinding kan derhalve boven de geleidingsbaan worden geplaatst, zodat bij elke omwenteling van de meenemer, een afgenomen houder in een uitsparing van de tray kan vallen en vervolgens een volgende uitsparing onder de inrichting gepositioneerd wordt voor een volgende houder.

Door een aantal van deze inrichtingen boven de geleidingsbaan te plaatsen kunnen zo een aantal kolommen of zelfs alle kolommen van een tray gelijktijdig en rij voor rij van houders worden voorzien.

Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de combinatie volgens de uitvinding.

Figuren 2 en 3 tonen schematisch de combinatie volgens figuur 1 in twee verschillende standen.

Figuren 4 en 5 tonen in perspectivisch aanzicht een detail van de combinatie volgens figuur 1.

Figuur 6 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een detail van de combinatie volgens figuur 1.

Figuur 7 toont in perspectivisch aanzicht een detail van de combinatie volgens figuur 1.

Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvorm 1 van de combinatie volgens de uitvinding. De combinatie 1 heeft een frame 2 met een geleidingsbaan 3, waarover een tray 4 met uitsparingen 5 kan schuiven.

Aan het frame 2 is verder een geleidingsvlak 6 in in hoofdzakelijk verticale richting aangebracht, waartegen een stapel 7 van houders 8, 9, 10 is geplaatst. De op één na onderste houder 9 met daarin verdere houders 10 wordt door een zwenkarm 11 tegen het geleidingsvlak 6 gefixeerd.

Verder is een meenemer 12 ten opzichte van de stapel 7 tegenoverliggend aan het geleidingsvlak © gepositioneerd. De meenemer 12 roteert rond een as 13. Verder is het vrije uiteinde van de meenemer 12 voorzien van een borstel 14.

Daarnaast zijn aan het frame 2 nog een blokkeerhaak 15 scharnierend aangebracht alsook een actuator 16, die door een wigvormig vlak 17 ondersteund wordt.

In figuur 2 is een stand getoond, waarbij de meenemer 12 iets verder rond de as 13 is geroteerd en daarbij met de borstel 14 de onderste houder 8 van de stapel 7 heeft losgetrokken, zodat de onderste houder 8 via het geleidingsvlak 6 in een uitsparing van de tray 4 kan vallen.

In figuur 3 is de meenemer 12 nog iets verder rond de as 13 geroteerd. Daarbij is de blokkeerhaak 15 vanuit de tweede stand (zoals getoond in figuur 2) naar de eerste stand geroteerd en is de zwenkarm 11 vanuit de eerste stand (zoals getoond in figuur 1 en 2) naar de tweede stand geroteerd, waardoor de stapel 7 vrijgegeven wordt, omlaag kan schuiven langs het geleidingsvlak 6 en opgevangen wordt door de blokkeerhaak 15.

Verder verschuift de actuator 16 door rotatie van de arm 18 over het wigvormige vlak 17 waardoor de actuator de tray 4 over een afstand gelijk aan de steek S van de uitsparingen 5 in een kolom verschuift.

Hierna draait de meenemer 13 verder en verplaatsen de zwenkarm 11, de blokeerhaak 15 en de actuator 16 weer terug naar de posities getoond in figuur 1, waarna het losnemen van een onderste houder 8 zich weer herhaald.

Figuur 4 toont in perspectivisch aanzicht van een detail van de inrichting 1 volgens figuur 1. Hierbij is de blokkeerhaak 15 in de eerste positie, zoals ook getoond in {figuur 3 en is de zwenkarm 11 in de tweede positie, zodat de stapel 7 langs het geleidingsvlak 6 omlaag kan schuiven.

In deze figuur 4 is duidelijk te zien, dat de meenemer 12 in axiale richting van de as 13 gezien een lichaam met sectorvormige dwarsdoorsnede heeft en dat het omtreksvlak 20 van het lichaam loodrecht op de radius en in tangentiele richting congruent is aan de omtrekswand van de onderste houder 8. Verder is duidelijk te zien, dat op het congruente omtreksvlak 20 een meeneemrand, in het bijzonder een borstel 14, is aangebracht.

In figuur 5 is in perspectivisch aanzicht een detail van de stapel 7 en de meenemer 12 getoond in een positie overeenkomstig met die getoond in figuur 1. Duidelijk is te zien dat het congruente omtreksvlak 20 de omtrekswand 8 deels omsluit, zodat bij eventueel schuine belasting door de borstel 14, de houder 8 alsnog in de juiste positie gedrongen wordt.

In figuur 6 is een schematische dwarsdoorsnede getoond van de meenemer 12, de onderste houder 8 en de op één na onderste houder 9 in de positie getoond in figuur 5.

In deze positie steken de haren 21 net door de netvormige omtrekswand 22, die vanaf de bodem 23 omhoog staat. Hierdoor zal bij rotatie van de meenemer 12 de onderste houder 8 van de op één na onderste houder 9 afgedrukt worden.

Zoals te zien doorsnijdt de omschrijvende 24 van het vrije uiteinde van de meenemer, i.e. de vrije uiteinden van de haren 21 van de borstel 14, ten minste een deel van de omtrekswand 22 van de onderste houder 8. Hierdoor steken de haren 21 dus in de omtrekswand 22 van de houder 8.

In figuur 7 is de zwenkarm 11 in detail getoond. Op het uiteinde van de zwenkarm 11 is een kam met tanden 25 aangebracht. Deze tanden 25 steken in de omtrekswand van de op éen na onderste houder 9, wanneer de zwenkarm 11 in de eerste positie is.

De diverse bewegingen van de meenemer 12, zwenkarm 11, blokkeerarm 15 en actuator 16 kunnen gestuurd worden door een geschikt mechanisch mechanisme, door elektronisch aansturing van diverse motoren of bijvoorbeeld door een geschikte pneumatische aansturing.

Claims (8)

Conclusies

1. Combinatie van een inrichting voor het één voor één afgeven van een houder vanuit een stapel geneste, gelijke houders, en een dergelijke stapel geneste, gelijke houders, welke inrichting omvat: — een geleidingsvlak voor het in radiale richting ondersteunen van de stapel geneste, gelijk houders en het in lengterichting van de stapel geleiden daarvan, waarbij de stapel aanligt tegen het geleidingsvlak; — een blokkeerinrichting, welke in een eerste stand de geleiding van de stapel in lengterichting blokkeert en in een tweede stand de geleiding van de stapel vrijgeeft; — een fixeerinrichting, welke in een eerste stand ten minste de op één na onderste houder van de stapel en eventueel de daarin geneste verdere houders tegen het geleidingsvlak fixeert en in een tweede stand de houders van de stapel vrijgeeft; — een meenemer roterend rond een as aangebracht en ten opzichte van de stapel tegenoverliggend aan het geleidingsvlak gepositioneerd, waarbij de omschrijvende van het vrije uiteinde van de meenemer ten minste een deel van de onderste houder doorsnijdt, zodat de meenemer door de rotatie de onderste houder van de stapel meeneemt.

2. Combinatie volgens conclusie 1, waarbij de rotatieas van de meenemer loodrecht op de lengterichting van de stapel is aangebracht en parallel aan het geleidingsvlak.

3. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, waarbij het vrije uiteinde van de meenemer gevormd wordt door een borstel en waarbij de omtrekswand van de houders van de stapel een open structuur, in het bijzonder netvormige structuur, heeft, zodanig dat de haren van de borstel door de omtrekswand kunnen steken.

4. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de meenemer in axiale richting gezien een lichaam met sectorvormige dwarsdoorsnede heeft, waarbij het omtreksvlak van het lichaam loodrecht op de radius en in tangentiele richting congruent is aan de omtrekswand van de onderste houder, en waarbij op het congruente omtreksvlak een meeneemrand, in het bijzonder een borstel, is aangebracht.

5. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de fixeerinrichting een tussen de eerste stand en de tweede stand zwenkbare arm omvat, waarbij aan het vrije eind van de zwenkarm, een naar de stapel gerichte kam is aangebracht en waarbij de omtrekswand van de houders van de stapel een open structuur, in het bijzonder netvormige structuur, heeft, zodanig dat de tanden van de kam door de omtrekswand van de houders kunnen steken.

6. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij elke houder van de stapel een bodemvlak en een vanaf de omtreksrand van het bodemvlak opstaande omtrekswand omvat, waarbij de omtrekswand vanaf het bodemvlak uitloopt, zodanig dat de houder een lossende vorm heeft.

7. Combinatie volgens conclusie 6, waarbij ten minste de omtrekswand een open structuur, in het bijzonder netvormige structuur heeft.

8. Combinatie volgens één van de voorgaande conclusies en een geleidingsbaan voor het geleiden van een tray met een groot aantal in rijen en kolommen aangebrachte uitsparingen voor het houden van een houder van de combinatie, waarbij de inrichting verder een actuator omvat voor het bij elke omwenteling van de meenemer over de geleidingsbaan verschuiven van de tray over een afstand gelijk aan de steek van de uitsparingen in een kolom.