NL2004198C2 - Werkwijze en inrichting voor het bekleden van een object met een kunststof bekledingsmateriaal. - Google Patents

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET BEKLEDEN VAN EEN OBJECT MET EEN KUNSTSTOF BEKLEDINGSMATERIAAL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting 5 voor het bekleden van een object met een kunststof bekledingsmateriaal. Het is op het relevante vakgebied bekend om goedkope metaalsoorten, zoals koolstofstaal of laagwaardig RVS, te voorzien van een kunststof bekledingslaag. De aldus bewerkte metalen verkrijgen daarmee dezelfde of zelfs een hogere mate van corrosiebescherming tegen geringere kosten. Bovendien wordt de levensduur van de 10 aldus bewerkte objecten aanzienlijk verlengd.

De bekende werkwijze omvat de volgende stappen.

(a) het opspannen van het object op een inrichting, die is voorzien van een verrijdbaar onderstel en opspanmiddelen, die zijn ingericht om het object te roteren; 15 (b) het verplaatsen van de inrichting met het object naar een spuitcabine; (c) het spuiten van een laag van het kunststof bekledingsmateriaal op het object; (d) het verplaatsen van de inrichting met het object naar een oven; (e) het verwarmen en gelijktijdig roteren van het object; en 2 0 (f) het herhalen van stappen (b) t/m (e) totdat een vooraf bepaalde laagdikte is bereikt.

De bekende inrichting is voorzien van een verrijdbaar onderstel waarop een frame is bevestigd, welk frame is voorzien van opspanmiddelen voor het opspannen van het object en een aandrijving voor het roterend aandrijven van de 2 5 opspanmiddelen.

Door het herhalen van stappen (b) tot en met (e) kan een vooraf bepaalde gewenste laagdikte worden aangebracht op het object. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om de bekledingslaag met een grotere laagdikte aan te brengen.

De bekende inrichting maakt het mogelijk om de warme, en vaak zware, 30 objecten nauwkeurig te hanteren.

De bekende werkwijze kent een aantal nadelen. De bekende inrichting dient na ieder gebruik volledig te worden gereinigd. Daartoe dienen alle onderdelen te worden gedemonteerd, gereinigd en weer gemonteerd, voordat de inrichting opnieuw inzetbaar is voor het bekleden van het volgend object. Het reinigen vindt plaats met 35 behulp van een thermisch reinigingsproces, dat op zich al tijdrovend is. Het aantal te 2 reinigen onderdelen wordt in de praktijk geminimaliseerd door deze te beschermen met aluminiumfolie. Uiteraard kan dit alleen bij de statische onderdelen en niet bij de draaiende delen. Voor de draaiende delen zijn afzonderlijke beschermkappen ontwikkeld die vooraf dienen te worden gemonteerd en achteraf dienen te worden 5 gedemonteerd en gereinigd.

Indien gebruik wordt gemaakt van elektrostatisch poederspuiten is er bovendien sprake van een meer dan gemiddelde vervuilingsgraad van de inrichting. Dit wordt veroorzaakt doordat de verwarmde inrichting bij het verplaatsen vanuit de oven naar de spuitcabine het daar nog aanwezige elektrostatische poeder oppikt.

10 Om dit probleem te minimaliseren dient de spuitcabine grondig te worden gestofzuigd tijdens elk verblijf van de inrichting in de oven.

De uitvinding heeft tot doel om een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die deze problemen opheft. De uitvinding heeft verder tot doel om een inrichting te verschaffen voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de 15 uitvinding.

De werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat stap (d) de volgende stappen omvat: (d1) het verplaatsen van een eerste deel van de inrichting tot aan de oven, welk eerste deel het verrijdbare onderstel omvat; 2 0 (d2) het verplaatsen van een tweede deel van de inrichting tot in de oven, welk tweede deel bevestigbaar is aan het eerste deel en de opspanmiddelen voor het object omvat; en (d3) het insluiten van het tweede deel van de inrichting in de oven.

2 5 De inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de opspanmiddelen zich voor een belangrijk deel uitstrekken voorbij het verrijdbaar onderstel.

Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding kan een belangrijk deel van de inrichting buiten de oven blijven. Dit heeft als direct voordeel dat de statische onderdelen daarvan niet behoeven te worden ingepakt met aluminiumfolie en er 30 evenmin beschermkappen behoeven te worden gemonteerd op de draaiende onderdelen. Het eerste deel met het verrijdbare onderstel behoeft niet meer te worden gedemonteerd, gereinigd en gemonteerd en is gelijk klaar voor gebruik ten behoeve van het bekleden van een volgend object. Het (thermisch) reinigen kan beperkt blijven tot het reinigen van het tweede deel van de inrichting met de 35 opspanmiddelen. Een verder voordeel ontstaat doordat het risico op vervuiling bij het 3 verrijden van het object tussen de spuitcabine en de oven kleiner is geworden, er een hogere kwaliteit van de bekledingslaag kan worden bereikt. In plaats van de volledige inrichting zal immers alleen het tweede deel van de inrichting daadwerkelijk aanwezig behoeven te zijn in de spuitcabine en de oven tijdens een daar uit te 5 voeren bewerking.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding omvat stap (b) volgende stappen (b1) het verplaatsten van het eerste deel van de inrichting tot aan de spuitcabine; (b2) het verplaatsen van het tweede deel van de inrichting tot in de spuitcabine en (b3) het insluiten van het tweede deel van 10 de inrichting in de spuitcabine. In deze voorkeursuitvoeringsvorm zal alleen het tweede deel van de inrichting aanwezig zijn in de spuitcabine tijdens de spuitbewerking. Het eerste deel met het verrijdbare onderstel kan derhalve de spuitcabine voor deze bewerking niet vervuilen. Bovendien zal het eerste deel niet ongewenst thermoplastisch poeder opvangen, zodat het eerste deel ook zelf niet 15 bevuild wordt.

De inrichting volgens de uitvinding maakt het mogelijk om de opspanmiddelen in een bewerkingsstation te plaatsen, bijvoorbeeld de oven of de spuitcabine, terwijl het verrijdbare onderstel daarbuiten kan blijven tijdens de bewerking.

Door de opspanmiddelen in twee delen uit te voeren, die onderling middels 2 0 koppelmiddelen verbindbaar zijn kan voor elk object een keuze worden gemaakt uit geschikte opspanmiddelen. Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de opspanmiddelen een aangrijpgereedschap dat aan het uiteinde van de opspanmiddelen bevestigbaar is. Het aangrijpgereedschap kan worden afgestemd op het te bekleden object, waardoor de toepasssingsmogelijkheden van de inrichting 2 5 volgens de uitvinding verder toenemen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de opspanmiddelen een langwerpig element. Een langwerpig element kan op betrouwbare wijze door een nauwe doorgang in een wand of deur van het bewerkingsstation worden gestoken.

Dit vereist slechts een kleine aanpassing in bestaande bewerkingsstations.

3 0 Bij voorkeur omvat het langwerpige element een 2-delige as, waarin de twee asdelen middels een flens verbindbaar zijn.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is het onderstel voorzien van een contragewicht, zodat dit ook zware objecten kan dragen.

De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een 35 aangrijpgereedschap bestemd voor samenwerking met een inrichting volgens de 4 uitvinding, welk aangrijpgereedschap is voorzien van eerste middelen voor bevestiging aan het uiteinde van de opspanmiddelen en van tweede bevestigingsmiddelen voor bevestiging van het object.

De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een samenstel van een 5 oven voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding en een inrichting volgens de uitvinding, waarin de ovendeuren zijn voorzien van een doorgang voor de opspanmiddelen.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van het samenstel is dit verder voorzien van een spuitcabine voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de 10 uitvinding, waarin de deuren van de spuitcabine zijn voorzien van een doorgang voor de opspanmiddelen.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een oven en een spuitcabine, zoals beschreven als onderdeel van de genoemde samenstellen.

15 De uitvinding zal nu in meer detail worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

Figuur 1 toont een schematisch zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; en

Figuur 2 toont de inrichting uit figuur 1 in bovenaanzicht.

20

Inrichting 1 omvat een verrijdbaar onderstel 2, waarop een frame 3 is bevestigd. Het frame 3 draagt opspanmiddelen voor het opspannen van een object, in dit voorbeeld object 10. Op het frame 3 bevindt zich tevens een aandrijving 5, die is ingericht om de opspanmiddelen 4 roterend aan te drijven.

2 5 Object 10 dient te worden bekleed met een laag kunststof bekledingsmateriaal waarvan de dikte vooraf wordt bepaald. Het bekledingsmateriaal kan een poedercoating of natte coating zijn. Enkele voorbeelden van kunststof bekledingsmaterialen die middels de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding kunnen worden aangebracht zijn: thermoplastische poedercoatings, epoxyhars 3 0 coatings, et cetera. Het bekledingsprocedé is op zich in de stand der techniek bekend. Inrichting 1 is geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding, die hierna in meer detail zal worden uitgelegd.

Volgens de uitvinding strekken de opspanmiddelen 4 zich voor een belangrijk deel uit tot voorbij het verrijdbare onderstel 2. In de getoonde 35 voorkeursuitvoeringsvorm strekken de opspanmiddelen 4 zich aan de voorzijde van 5 het verrijdbare onderstel 2 uit, dat wil zeggen gezien in rijrichting. De opspanmiddelen 4 omvatten een langwerpig element, dat in de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm uit 2 delen bestaat. Deze 2 delen zijn gevormd door as 14, die is verbonden met aandrijving 5 en zich op het frame 3 bevindt, en tweede as 24 5 aan het uiteinde waarvan het object 10 is opgespannen. Eerste as 14 en tweede as 24 zijn onderling gekoppeld, in dit voorbeeld middels een flens 34.

Het object 10 kan in de praktijk vele verschillende vormen en afmetingen aannemen. Enkele voorbeelden van te bekleden objecten zijn buisdelen, machineonderdelen, afsluiters, vaten, et cetera. Het object 10 is derhalve niet 10 rechtstreeks gekoppeld aan het uiteinde van de tweede as 24, maar onder tussenkomst van een aangrijpgereedschap dat aan het uiteinde van as 24 is bevestigd. Het aangrijpgereedschap 44 is voorzien van bevestigingsmiddelen 45 voor bevestiging van het object 10 middels een montageplaat 46, die losneembaar koppelbaar is met het aangrijpgereedschap 44. In de getoonde 15 voorkeursuitvoeringsvorm zijn de bevestigingsmiddelen 45 ter illustratie gevormd door draadstangen. Afhankelijk van de vorm en afmetingen van het object 10 kan het aangrijpgereedschap 44 worden aangepast door keuze van een geschikte montageplaat 46 en/of geschikte bevestigingsmiddelen 45. Optioneel kan er een geschikt aangrijpgereedschap worden gekozen uit een reeks beschikbare 2 0 aangrijpgereedschappen.

Ter illustratie is in figuur 1 en 2 een wand 20 getoond met een doorgang 21 voor de opspanmiddelen 4. Deze wand 20 is illustratief voor een wand of deur in de oven of in de spuitcabine.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding wordt het object 10 opgespannen 2 5 middels de opspanmiddelen 4 op de inrichting 1 volgens de uitvinding. Daartoe wordt een geschikt aangrijpgereedschap 44 gevormd dan wel geselecteerd waarop het object 10 kan worden bevestigd. Het aangrijpgereedschap 44 wordt vervolgens bevestigd op tweede as 24 middels geschikte koppelmiddelen, bijvoorbeeld bout-moerverbindingen. De tweede as 24 wordt daarna gekoppeld middels flens 34 met 30 de eerste as 14, die reeds op inrichting 1 aanwezig is.

Volgens het bekende bekledingsprocedé dient het object 10 nu achtereen volgens te worden bespoten met een laag thermoplastisch poeder naar keuze en te worden verwarmd in een oven om de laag thermoplastisch poeder te laten smelten. Ter voorkoming van ongewenste verschillen in laagdikte op het object 10 wordt het 35 object 10 tijdens het verwarmen geroteerd. Deze stappen worden herhaald totdat 6 een vooraf bepaalde laagdikte is bereikt.

De werkwijze volgens de uitvinding verplaatst een eerste deel van inrichting 1 tot aan het bewerkingsstation, terwijl het tweede deel van inrichting 1 in het bewerkingsstation wordt geplaatst. Het bewerkingsstation kan een oven of een 5 spuitcabine zijn. In de voorkeursuitvoeringsvorm getoond in figuur 1 is een wand of deur 20 van het bewerkingsstation geïllustreerd. In figuur 1 is het eerste deel van de inrichting gevormd door verrijdbaar onderstel 2 met frame 3 en aandrijving 5 voor het aandrijven van een eerste as 14. Het tweede deel van inrichting 1 is gevormd door tweede as 24, aangrijpgereedschap 44 met middelen 45, montageplaat 46 en object 10 10. Het tweede deel van inrichting 2 is bevestigbaar aan het eerste deel van inrichting 1 door een doorgang 21 in een wand of deur 20 van het bewerkingsstation. In de beschreven voorkeursuitvoeringsvorm is in een deur van het bewerkingsstation een doorgang 21 aangebracht en wordt de deur om inrichting 1 gesloten. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm kan de doorgang 21 beperkt worden tot een 15 doorgang die groot genoeg is om tweede as 24 te laten passeren. In het geval van twee naar elkaar toe sluitende deuren is de doorgang bij voorkeur gevormd ter plaatse van de sluitnaad.

Tijdens de bewerking in het bewerkingsstation worden de opspanmiddelen 4 geroteerd door aandrijving 5. Bijvoorbeeld tijdens het verwarmen in een oven of het 2 0 spuiten in een spuitcabine roteert aandrijving 5 eerste as 14 en daarmee tweede as 24, aangrijpgereedschap 44, middelen 45, montageplaat 46 en object 10.

Voor zware objecten 10 kan het noodzakelijk zijn om het verrijdbare onderstel 2 te voorzien van een passend contragewicht 6.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de beschreven en getoonde 2 5 voorkeursuitvoeringsvorm. De opspanmiddelen zijn bijvoorbeeld niet beperkt tot een langwerpig element uit twee delen. Voor het bewerken van zwaardere objecten kan voor driedelige opspanmiddelen worden gekozen, waarbij het bewerkingsstation van een tweede doorgang dient te worden voorzien. Bij een dergelijk bewerkingsstation kunnen ook twee inrichtingen volgens de uitvinding worden toegepast met onderling 30 samenwerkende opspanmiddelen met bij voorkeur één gezamenlijke aandrijving. De opspanmiddelen kunnen voorts een andere vorm aannemen, zoals een plaatvorm. Tevens is het denkbaar dat de doorgang voor de opspanmiddelen zich niet in een deur (of twee samenwerkende deuren) van het bewerkingsstation bevindt, maar in een wand. Het bewerkingsstation wordt dan niet gesloten om de inrichting volgens 35 de uitvinding heen, maar dient in hoofdzaak in verticale richting te worden verplaatst 7 ten opzichte van de inrichting. De doorgang voor de opspanmiddelen zal dan een langgerekte vorm aannemen, zoals een lijnopening. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat het verrijdbare onderstel zowel verrijdbaar kan zijn op een ondergrond als hangend aan een plafond. In beide situaties kan gebruik worden gemaakt van 5 rails.

De uitvinding omvat derhalve alle uitvoeringsvormen die vallen binnen de reikwijdte van de beschermingsomvang, zoals gedefinieerd in de conclusies en bezien in het licht van de voorgaande beschrijving en bijbehorende tekeningen.

Claims (13)

1. Werkwijze voor het bekleden van een object met een kunststof bekledingsmateriaal, omvattende de volgende stappen: 5 (a) het opspannen van het object op een inrichting, die is voorzien van een verrijdbaar onderstel en opspanmiddelen, die zijn ingericht om het object te roteren; (b) het verplaatsen van de inrichting met het object naar een spuitcabine; (c) het spuiten van een laag van het bekledingsmateriaal op het object; 10 (d) het verplaatsen van de inrichting met het object naar een oven; (e) het verwarmen en gelijktijdig roteren van het object; en (f) het herhalen van stappen (b) t/m (e) totdat een vooraf bepaalde laagdikte is bereikt, met het kenmerk, dat stap (d) de volgende stappen omvat: 15 (d1) het verplaatsen van een eerste deel van de inrichting tot aan de oven, welk eerste deel het verrijdbare onderstel omvat; (d2) het verplaatsen van een tweede deel van de inrichting tot in de oven, welk tweede deel bevestigbaar is aan het eerste deel en de opspanmiddelen voor het object omvat; en 2 0 (d3) het insluiten van het tweede deel van de inrichting in de oven

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij stap (b) de volgende stappen omvat: (b1) het verplaatsen van het eerste deel van de inrichting tot aan de spuitcabine; 2 5 (b2) het verplaatsen van het tweede deel van de inrichting tot in de spuitcabine; en (b3) het insluiten van het tweede deel van de inrichting in de spuitcabine.

3. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 of 2, 30 welke inrichting is voorzien van een verrijdbaar onderstel waarop een frame is bevestigd, welk frame is voorzien van opspanmiddelen voor het opspannen van het object en een aandrijving voor het roterend aandrijven van de opspanmiddelen, met het kenmerk, dat de opspanmiddelen zich voor een belangrijk deel uitstrekken voorbij het verrijdbaar onderstel. 35

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de opspanmiddelen twee delen omvatten, welke delen middels koppelmiddelen verbindbaar zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 3, waarin de opspanmiddelen verder een 5 aangrijpgereedschap omvatten, dat aan het uiteinde van de opspanmiddelen bevestigbaar is en is voorzien van bevestigingsmiddelen voor bevestiging van het object.

6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, waarin de opspanmiddelen een 10 langwerpig element omvatten.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarin het langwerpige element een tweedelige as omvat, waarin de twee asdelen middels een flens verbindbaar zijn. 15

8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies 3 t/m 7, waarin het onderstel is voorzien van een contragewicht.

9. Aangrijpgereedschap bestemd voor samenwerking met een inrichting 2. volgens één van de voorgaande conclusies, welk aangrijpgereedschap is voorzien van eerste middelen voor bevestiging aan het uiteinde van de opspanmiddelen en van tweede bevestigingsmiddelen voor bevestiging van het object.

10. Samenstel van een oven voor het uitvoeren van de werkwijze volgens 2. conclusie 1 en een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, waarin de ovendeuren zijn voorzien van een doorgang voor de opspanmiddelen.

11. Samenstel volgens conclusie 10, verder voorzien van een spuitcabine voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 2, waarin de deuren van de 30 spuitcabine zijn voorzien van een doorgang voor de opspanmiddelen.

12. Oven zoals beschreven als onderdeel van het samenstel volgens conclusie 10. 5

13. Spuitcabine zoals beschreven als onderdeel van het samenstel volgens conclusie 11.