NL2002885C2 - Haarprothese. - Google Patents

Description

Haarprothese

De uitvinding betreft een deel-haarprothese. Een deel-haarprothese wordt gebruikt om gedeeltelijke kale plekken op het 5 hoofd van een drager op te vullen. Deze kale plekken kunnen zijn ontstaan als gevolg van ouderdom, door verbranding, als reactie op een chemokuur of door alopecia.

Haarprotheses zijn er in verschillende vormen. Zo kan de haarprothese ter vervanging van de gehele haardos zijn, of 10 slechts als aanvulling op bijvoorbeeld het voorhoofd, de zijkanten van het hoofd, achterin de nek of de kruin. Dit was tot nu het moeilijkste te camoufleren bij vrouwen

Haarprotheses volgens de stand van techniek bestaan gewoonlijk uit een laag met een open structuur. Deze laag kan 15 bijvoorbeeld in de vorm van een kap zijn, in het geval de prothese ter vervanging van de gehele haardos is. Op deze laag worden vervolgens haren aangebracht. Deze haren kunnen synthetisch zijn of natuurlijk. Het aanbrengen van de haren vindt bij voorkeur plaats door middel van knopen. Hiermee wordt 20 een stevige verbinding tussen de haren en de laag verkregen en bovendien kan de richting van de haren bepaald worden. Dit laatste is met name van belang om een natuurlijk uiterlijk van de haarprothese te krijgen.

Natuurlijke haren op het hoofd van een persoon groeien 25 in verschillende richtingen. Zo groeien de haren aan de onderzijde van het hoofd, bijvoorbeeld de nek, naar beneden, terwijl de haren rond de kruin meer rondom een centraal punt groeien.

Bij het maken van een haarprothese wordt geprobeerd 30 zoveel mogelijk in de natuurlijke richting de haren aan de laag te knopen.Het nadeel van dergelijke haarprothesen is echter, dat wanneer het haar opgestoken wordt of wanneer het haar in een staart gedragen wordt, de haren tegen de aangebrachte richting in bij elkaar gebracht worden, waardoor de haren de laag van de 35 hoofdhuid af trekken en het risico bestaat dat de rand van de 2 haarprothese zichtbaar wordt.

Het is nu een doel van de uitvinding om het bovengenoemde nadeel te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een 5 haarprothese omvattende een laag met een open structuur, zoals een mazenweefsel, en een groot aantal haren, die in de laag met open structuur aangebracht zijn, waarbij in gebruikstoestand van de haarprothese de richting van althans de wortel van de haren in hoofdzaak naar de kruin omhoog loopt.

10 Door de haren ten opzichte van de stand van techniek in tegengestelde richting aan te brengen, zal bij het dragen van het haar in een staart of opgestoken, het haar natuurlijker vallen en zal de laag met open structuur niet van de hoofdhuid getrokken worden. Wanneer het haar omlaag hangend gedragen 15 wordt, zal het haar eventuele onregelmatigheden van de haarprothese bedekken. Met een haarprothese volgens de uitvinding is het aldus mogelijk het haar in elke gewenste vorm te dragen, zonder dat het risico bestaat, dat de rand van de haarprothese zichtbaar wordt.

20 In een uitvoeringsvorm van de haarprothese volgens de uitvinding is de laag met open structuur kap-vormig overeenkomstig de vorm van het hoofd van een drager. Een dergelijke kap-vorm van de laag is met name geschikt ter vervanging van de gehele haardos. De laag kan in een dergelijk 25 geval op de hoofdhuid zijn aangebracht door middel van een huidvriendelijke lijm. Ook wordt wel een medicinale lijm gebruikt voor het vastzetten van de haarprothese.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de haarprothese volgens de uitvinding is de vrije rand van de laag naar binnen 30 toe omgevouwen. Hierdoor zal de uiteindelijke rand van de haarprothese gevormd worden door een deel van de laag op afstand van de vrije rand. De rand van de haarprothese zal daarmee stevig blijven en wordt de kans op rafelen grotendeels voorkomen. Door de naar binnen omgevouwen rand ontstaat een 35 optisch natuurlijk haarlijn, zowel gezien van voren, vanaf de 3 zijkanten als achter bij de nek.

In een geprefereerde uitvoeringsvorm van de haarprothese volgens de uitvinding is de omgevouwen rand versmolten met de laag, waar de rand tegenaan ligt.

5 In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de haarprothese volgens de uitvinding is de kruin van de kap-vorm open voor het vrijlaten van het eigen haar van de drager. Een dergelijke uitvoering is met name geschikt, indien de kaalheid zich voordoet in het onderste deel van het haar en juist het 10 eigen haar bovenop het hoofd ruim voldoende aanwezig is.

De kap-vormige laag wordt dan met de rand, die de opening begrensd vastgezet aan het eigen haar, bijvoorbeeld door middel van naaien. De vrije rand van de haarprothese kan verder, zoals hierboven beschreven, vastgezet worden door bijvoorbeeld 15 lijm.

In een andere uitvoeringsvorm van de haarprothese volgens de uitvinding is het groot aantal haren in de laag met open structuur aangebracht door middel van knopen. Met knopen van het haar wordt een stevige verbinding met de laag tot stand 20 gebracht en bovendien kan hiermee gemakkelijk de richting van het haar bepaald worden.

Bij voorkeur wordt het haar dubbel geknoopt, zodat een volle haardos gesimuleerd kan worden. Dit zorgt eveneens voor een langere levensduur, doordat de laag met open structuur 25 langer aan het zicht ontrokken blijft, wanneer de prothese door gebruik kaal wordt. Bij voorkeur is de laag met open structuur een fijnmazig tule. In de haarwereld wordt tule in het bijzonder aangeduid als lace. Bij voorkeur is de tule zeer soepel. Tule heeft het voordeel, dat het goed lucht doorlatend is, hetgeen 30 gewenst is voor de hoofdhuid.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de deel-haarprothese volgens de uitvinding heeft ten opzichte van bestaande prothesen de volgende voordelen: - De knooprichting van het haar op de laag met open 35 structuur (lace) is zodanig dat een natuurlijke val van het haar 4 gesimuleerd wordt.

- De rand van de prothese is naar binnen gericht en zo afgewerkt dat de levensduur van de prothese verlengt wordt. Het haar van de prothese vormt daardoor met het eigen haar een 5 natuurlijk geheel.

- De deel-haarprothese is niet geheel hoofddekkend, hetgeen uniek in de haarwereld en wereld van prothesen is.Deze en andere kenmerken van de uitvinding worden nader toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen.

10 Figuur 1 toont een zijaanzicht van een persoon, die een uitvoeringsvorm van de uitvinding draagt.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de haarprothese volgens figuur 1 in een eerste toestand.

Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de 15 haarprothese volgens figuur 1 in een tweede toestand.

In figuur 1 wordt een persoon P getoond, die op het hoofd een uitvoeringsvorm 1 van een haarprothese volgens de uitvinding draagt.

De persoon P heeft rond de kruin eigen natuurlijk haar 20 H. De prothese 1 heeft zelf een kap vorm, zoals bijvoorbeeld een badmuts. Rond de kruin is een opening 2 in de prothese voorzien, waardoorheen het eigen haar H kan steken. De rand van de opening 2 wordt aan dit eigen haar H vastgezet door middel van naaien.

De vrije rand 3 van de de prothese 1 is omgevouwen en wordt door 25 middel van een lijm 4 op de hoofdhuid 5 bevestigd (zie figuur 2) .

Bij het maken van een haarprothese wordt gewoonlijk door middel van pijlen de haargroei richting aangegeven en daarmee ook de richting, waarin de kunstharen geknoopt worden. In figuur 30 1 is deze richting van de haren aangegeven door pijlen 6. Deze pijlen 6 wijzen in hoofdzaak naar de kruin van de persoon P, waar het eigen haar H nog aanwezig is.

Uit figuur 2 is duidelijk dat de haren 7 op de laag 8 van de prothese 1 zijn vastgezet door middel van knopen 9. Door 35 de manier van knopen 9 is in elk geval het begin van de haren 7 5 naar boven gericht.

In figuur 3 is de toestand getoond, waarin de haren 7 omhoog gebracht zijn, bijvoorbeeld voor een staart. Doordat de het begin van de haren 7 al omhoog gericht zijn, is het een 5 natuurlijke richting voor het haar 7 om omhoog te lopen. Hierdoor wordt de lijmlaag 4, waarmee de vrije rand 3 is vastgezet niet belast, waardoor het risico van het loskomen van deze rand voorkomen wordt.

Daarnaast zullen in het geval van figuur 2 de haren 7, 10 wanneer ze naar beneden vallen een druk uitoefenen op de vrije rand 3 en daarmee juist de lijmlaag 4 aandrukken. Bij haar prothesen volgens de stand van techniek is dit juist omgekeerd.

Claims (7)

1. Haarprothese omvattende een laag met een open structuur, zoals een mazenweefsel, en een groot aantal haren, 5 die in de laag met open structuur aangebracht zijn, waarbij in gebruikstoestand van de haarprothese de richting van althans de wortel van de haren in hoofdzaak naar de kruin omhoog loopt.

2. Haarprothese volgens conclusie 1, waarbij de laag met open structuur kap-vormig is overeenkomstig de vorm van het 10 hoofd van een drager.

3. Haarprothese volgens conclusie 2, waarbij de vrije rand van de laag naar binnen toe is omgevouwen.

4. Haarprothese volgens conclusie 3, waarbij de omgevouwen rand is versmolten met de laag, waar de rand tegenaan 15 ligt.

5. Haarprothese volgens één van de conclusies 2-4, waarbij de kruin van de kap-vorm open is voor het vrijlaten van het eigen haar van de drager.

6. Haarprothese volgens één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij het groot aantal haren in de laag met open structuur is aangebracht door middel van knopen.

7. Haarprothese volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de laag met open structuur een fijnmazig tule is. 25