NL2002302C2

NL2002302C2 - Vat met slangkoppeling.

Info

Publication number: NL2002302C2
Application number: NL2002302A
Authority: NL
Inventors: Niels Theodoor Peteri
Original assignee: Henri Peteri Beheer Bv
Priority date: 2008-12-08
Filing date: 2008-12-08
Publication date: 2010-06-10
Also published as: US9022243B2; EP2373914B1; JP2012511137A; JP5762970B2; CN102239357A; WO2010068098A1; CN102239357B; EP2373914A1; US20110226790A1

Description

NL 11918-Me/vw

Vat met slangkoppeling

De uitvinding heeft betrekking op een vat, bij voorkeur een drukvat voor het bevatten van water van hoge temperatuur in een binnenruimte daarvan, welk vat is uitgevoerd met ten minste een doorvoeropening en een op de doorvoeropening in het vat aan-5 gesloten eerste slangdeel.

Een dergelijk vat is bijvoorbeeld bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 00/63623. Dit bekende vat is voorzien van een deksel, waarin de doorvoeropening is aangebracht. Door de doorvoeropening steekt een metalen pijpje. De eerste slang 10 sluit met behulp van het eerste koppelingsdeel op het deksel van het vat aan, waarbij het pijpje in het eerste slangdeel is geklemd en het tweede slangdeel in het pijpje steekt. Indien het eerste slangdeel voor de toevoer van koud water wordt benut, zo- I

als in dit geval, dan zal dit koude water in contact met het 15 hete doorvoerpijpje komen, waardoor het in het koude water opge- I

loste kalk zal neerslaan als ketelsteen. Immers, de \ oplosbaarheid van kalk in water zal door het contact met het he- i te metaal sterk afnemen. Dit leidt tot lokale kalkafzetting in i het doorvoerpijpje. Dit effect wordt nog verder versterkt door j 20 de vernauwing van de doorvoer vanwege het in het eerste slang- j deel stekende doorvoerpijpje. ‘

De uitvinding beoogt thans een vat te verschaffen, waar- I

) bij genoemde problemen zijn opgeheven, althans tenminste zijn j verminderd. j 25 Hiertoe verschaft de uitvinding een vat, bij voorkeur een drukvat voor het bevatten van water van hoge temperatuur, j welk vat is uitgevoerd met ten minste een doorvoeropening, een op de doorvoeropening in het vat aangesloten eerste slangdeel j met daaromheen een eerste koppelingsdeel met een klemvlak, als- j 30 mede een om de doorvoeropening gevormd tweede koppelingsdeel met j een aanlegvlak alsmede een tweede slangdeel dat zich vanaf de doorvoeropening tot in de binnenruimte van het vat uitstrekt, waarbij het eerste en tweede koppelingsdeel met elkaar zijn ver- j bonden en het eerste en tweede slangdeel zijn voorzien van i 2 omgeslagen uiteinden die, na het met elkaar verbinden van de beide koppelingsdelen, tussen het aanlegvlak en het klemvlak zijn geklemd, waarbij het eerste en tweede slangdeel een in hoofdzaak doorlopende slang vormen.

5 Door het eerste en tweede slangdeel naar elkaar door te trekken en op elkaar te laten afdichten wordt een in hoofdzaak doorgaande (kunststof) buis verschaft, die de metalen delen van het deksel afdekt en ook bij voorkeur zonder vernauwingen doorloopt. Hierdoor zijn de oorzaken voor kalkafzetting voor 10 tenminste een groot gedeelte weggenomen.

Bij voorkeur lopen het aanlegvlak en het klemvak in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar onder een van 90° afwijkende hoek ten opzichte van de hartlijn van de doorvoeropening, waardoor de trekontlasting van het eerste slangdeel nog verder wordt verbe-15 terd, in het bijzonder indien het uiteinde van het tweede slangdeel over een hoek van minder dan 90° is omgezet, en derhalve het uiteinde van het eerste slangdeel over een hoek van meer dan 90°.

In het geval het eerste slangdeel is gevormd door een 20 binnenbuis van een slang, die is voorzien van de binnenbuis en een daaromheen aangebrachte buitenmantel, bij voorkeur van een metalen vlechtwerk, kan de uitvinding worden verwezenlijkt indien de binnenbuis voorbij de buitenmantel uitsteekt en zodoende tot de klemplaats tussen het aanlegvlak en het klemvlak kan 25 doorlopen.

Het is daarbij gunstig, indien het eerste koppelingsdeel is voorzien van een bij voorkeur metalen pijpvormig gedeelte dat dunwandig is en tussen de binnenbuis en de buitenmantel van de slang is geplaatst en aan de buitenmantel is geklemd met behulp 30 van een bij voorkeur om de buitenmantel geplaatst klemdeel. Op deze wijze kan de binnenbuis door het eerste koppelingsdeel heen doorlopen en dit koppelingsdeel kan met behulp van het pijpvor-mige gedeelte op eenvoudige wijze met de slang worden verbonden. Door het eerste koppelingsdeel van metaal te vervaardigen kan 35 het pijpvormige gedeelte eenvoudig dunwandig en toch voldoende sterk worden uitgevoerd en door het doorlopen en omslaan van de binnenbuis behoeven geen aanvullende maatregelen te worden genomen om het water van het metalen koppelingsdeel af te schermen.

3 I

Een verdere verbetering van het vat volgens de uitvinding is daarin gelegen, dat tenminste een gedeelte van de binnenzijde van het vat om de doorvoeropening is bekleed met een afzonderlijke plaat van bijvoorbeeld roestvrij staal, welke is 5 voorzien van een doorvoer in lijn met de doorvoeropening in het vat, waarbij de plaat ter plaatse van de doorvoer is omgeflensd, bij voorkeur over een hoek van meer dan 90° voor het vormen van een omgeflensd gedeelte, zodanig dat het omgeflensde gedeelte van de plaat tenminste gedeeltelijk het aanlegvlak vormt.

10 Met behulp van deze plaat, die bij voorkeur aan het dek sel van het vat is bevestigd, is het in combinatie met het eerste en eventueel het tweede slangdeel mogelijk om elk contact van het hete water in het vat met andere delen van het deksel te verhinderen. Het deksel kan dan van een geschikt metaal of ge-15 schikte metaallegering, zoals messing, aluminium of een ijzerlegering of dergelijke worden gevormd, bijvoorbeeld door middel van een gietproces, zonder het risico dat het dekselmate-riaal wordt aangetast of afgebroken door contact met het hete water. Er zijn geen extra afdichtingen nodig om het gewenste ef-20 fect tot stand te brengen.

Uiteraard is het mogelijk om de plaat ook zonder de speciale slangdelen met omgeflensde uiteinden toe te passen, en te combineren met een doorvoeropening die op andere wijze is voorzien van een of meer slangdelen. Zo kunnen het eerste en tweede 25 slangdeel bijvoorbeeld over de pijpvormige uiteinden van een eerste koppelingsdeel zijn geschoven en vastgezet, waarbij het eerste koppelingsdeel rechtstreeks of met behulp van een extra afdichting afdicht tegen het omgeflensde gedeelte van de plaat, bijvoorbeeld op een vergelijkbare wijze als tenminste het eerste 30 slangdeel volgens de uitvinding.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, die uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding weergeeft.

Figuur 1 is een zeer schematische langsdoorsnede van een 35 gedeelte van een vat volgens de uitvinding.

Figuur 2-5 zijn met figuur 1 overeenkomende doorsneden van verdere uitvoeringsvormen van het vat volgens de uitvinding.

j j 4

Figuur 6 is een op grotere schaal weergegeven langsdoor-snede van nog een verdere uitvoeringsvorm van het vat volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een gedeelte van het vat volgens de uit-5 vinding. Dit vat kan bijvoorbeeld zijn gevormd door een drukvat voor het bevatten van vloeistof, zoals heet water, in het bijzonder van een temperatuur boven het atmosferisch kookpunt van water, zoals bijvoorbeeld is geopenbaard in WO 00/63623, waarvan de inhoud hierin door verwijzing daarnaar is opgenomen. Een der-10 gelijk vat bezit een binnenruimte 1 voor het opnemen van heet water, welke binnenruimte aan de bovenzijde is afgesloten door een deksel 2 dat bijvoorbeeld losneembaar op de rest van het vat (niet weergegeven) kan zijn aangesloten. Het vat heeft een uitloop voor heet water (niet weergegeven), alsmede een inloop 3 15 voor het in het vat binnenlaten van vers water, dat in het vat door een niet weergegeven verwarmingselement kan worden verhit.

De waterinloop 3 omvat een flexibel eerste slangdeel 4, dat vanaf een watertoevoer naar het deksel 2 van het vat verloopt, alsmede een flexibel tweede slangdeel 5 dat vanaf het deksel 2 20 tot in het vat verloopt, bij voorkeur tot nabij de bodem daarvan waar zich het verwarmingselement bevindt dat het koele water kan verhitten, terwijl het hete water boven uit het vat wordt afge-voerd. Daarbij wordt het,vat door de waterinloop onder druk gevuld, zodat altijd heet water van bovenaf uit het vat kan wor-25 den afgevoerd.

Zoals in figuur 1 is te zien, sluiten de beide slangde-len 4,5 doorlopend op elkaar aan zonder inwendige diameter-verandering, terwijl de slangdelen 4, 5 de omliggende delen van het deksel geheel afdichtend afschermen, waardoor het water al-30 leen met de slangdelen 4, 5 in aanraking is voordat het binnentreedt in het vat.

Deze doorlopende constructie is bewerkstelligd, doordat het eerste slangdeel 4 doorloopt door een eerste koppelingsdeel 6 dat aan het naar het vat toegekeerde uiteinde is voorzien van 35 een klemvlak 7, waarbij het eerste slangdeel 4 tot voorbij het koppelingsdeel 6 doorloopt en bij het klemvlak 7 is omgezet, waardoor het omgezette uiteinde 8 van het slangdeel 4 tegen het klemvlak 7 aanligt. Hetzelfde is het geval met het tweede slang- 5 deel 5. Dit is door een doorvoeropening 9 gevoerd, die door een tweede koppelingsdeel 10 is omgeven, dat is voorzien van een van het vat afgekeerd aanlegvlak 11, waartegen een omgezet uiteinde 12 van het tweede slangdeel 5 aanligt. Het eerste en tweede kop-5 pelingsdeel 6, 10 kunnen met elkaar in ingrijping worden gebracht, in dit geval doordat het eerste koppelingsdeel als mannelijk deel met buitenschroefdraad 13 is uitgevoerd, terwijl het tweede koppelingsdeel het vrouwelijke koppelingsdeel is met binnenschroefdraad 14, waarin het buitenschroefdraad 13 van het 10 eerste koppelingsdeel 6 past.

In figuur 1 is te zien, dat het klemvlak 7 en het aanlegvlak 11 in de samengestelde toestand evenwijdig aan elkaar verlopen onder een hoek van 90° ten opzichte van de hartlijn van de slangdelen 4, 5. Bij het in het tweede koppelingsdeel 10 15 brengen van het eerste koppelingsdeel 6 beweegt het klemvlak 7 in de richting van het aanlegvlak 11 en zullen de omgezette uiteinden 8, 12 van de slangdelen 4, 5 tegen elkaar worden gedrukt en tussen het klemvlak 7 en het aanlegvlak 11 worden geklemd, zodanig dat een waterdichte afdichting wordt bewerkstelligd zon-20 der dat een extra afdichting nodig is.

In figuur 2 is een uitvoeringsvariant weergegeven, waarbij het klemvlak 7 en het aanlegvlak 11 wel evenwijdig aan elkaar verlopen, doch onder een van 90° ten opzichte van de hartlijn van de slangdelen 4, 5 afwijkende hoek. In dit geval is het 25 omgezette uiteinde 12 van het tweede slangdeel 5 over circa 45° omgezet en derhalve het uiteinde 8 van het eerste slangdeel 4 over een hoek van ca. 135°. Het is uiteraard ook mogelijk dat het klemvlak 7 en aanlegvlak 11 niet evenwijdig aan elkaar verlopen, respectievelijk een van elkaar afwijkende vorm bezitten (bijv.

30 in radiale richting een kromming bezitten), zolang het klem- en aanlegvlak 7, 11 op de slangdelen 4, 5 rondom een klemming kunnen bewerkstelligen.

Figuur 3 toont een verdere uitvoeringsvariant, waarbij het eerste en tweede slangdeel 4, 5 uit één stuk slang zijn ge-35 vormd en derhalve de omgezette uiteinden 8, 12 van de slangdelen in elkaar doorlopen. Op deze wijze is de afdichting van de slangdelen 4, 5 gegarandeerd en worden de omgezette uiteinden 6 voornamelijk gebruikt om de slang aan het deksel 2 van het vat te bevestigen en dus als trekontlasting te dienen.

Figuur 4 toont nog een andere variant van de uitvinding, waarbij slechts een eerste slangdeel 4 op het vat aansluit en 5 via het omgezette uiteinde 8 is vastgezet en afgedicht. Een dergelijke uitvoering is bruikbaar indien water of een ander fluïdum aan de bovenzijde van het vat dient te worden toe- of afgevoerd, bijvoorbeeld als heetwaterafvoer in een drukvat. Uiteraard kan deze uitvoering ook worden benut indien het fluïdum 10 op een andere plaats dient te worden aan- of afgevoerd, door het eerste slangdeel op een ander deel van het vat të laten aansluiten, bijvoorbeeld op de bodem of een zijwand.

Figuur 5 borduurt verder op de uitvoeringsvariant van Figuur 4, waarbij alleen het eerste slangdeel 4 met het omgezet-15 te uiteinde 8 tussen het klemvlak 7 en het aanlegvlak 11 is vastgezet en het tweede kunststof (bij voorkeur wat dunwandiger) slangdeel 5 op andere wijze met het eerste slangdeel is verbonden, bijvoorbeeld door dit in het eerste slangdeel te steken en daaraan te bevestigen, bij voorkeur door klemmen. Dit laatste 20 zal automatisch gebeuren bij het vastklemmen van het omgezette uiteinde 8 van het eerste slangdeel, omdat hierdoor het slangdeel 4 nabij het omgezette uiteinde enigszins binnenwaarts zal uitstulpen.

Figuur 6 toont een laatste uitvoeringsvoorbeeld meer ge-25 detailleerd. Een eerste detaillering betreft de constructie van het eerste slangdeel 4 en bijbehorende koppelingsdeel 6. Het eerste slangdeel 4 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door de bijvoorbeeld van PTFE of een andere geschikte kunststof vervaardigde flexibele binnenbuis van een slang. De slang is 30 uitgevoerd met deze binnenbuis 4 en een daar omheen aangebrachte mantel 15 die bij voorkeur is gevormd van een metalen vlechtwerk of dergelijke. Dit zijn slangen die op zichzelf in de stand van de techniek bekend zijn.

In dit geval is de binnenbuis 4 langer dan de mantel 15, 35 waardoor de binnenbuis 4 voorbij de mantel 15 uitsteekt en wel door het koppelingsdeel 6 heen tot op het klemvlak 7 daarvan.

Het koppelingsdeel 6 is uitgevoerd met een dun pijpvormig gedeelte 15 dat tussen de binnenbuis 4 en de mantel 15 is gestoken 7 en waarbij een klemhuls 17 de mantel 15 op het pijpvormige gedeelte 16 van het koppelingsdeel 6 vastklemt, waardoor een verbinding is gevormd tussen het koppelingsdeel 6 en de slang.

Op deze wijze is met weinig onderdelen een verbinding verschaft, 5 terwijl geen verspringingen in de binnendiameter van de slang optreden.

Een tweede detail dat zichtbaar is uit figuur 6 is dat het aanlegvlak 11 van het deksel 2 voor een groot gedeelte wordt gevormd door een omgezette ringvormige flens of omgeflensd ge-10 deelte 18 rondom een opening 19 in een plaat 20. Deze plaat 20 is bij voorkeur gevormd van roestvrij staal en dient ter afdekking van de rest van het deksel dat dikwandig is uitgevoerd om de vloeistofdruk te weerstaan en derhalve is gevormd, bijvoorbeeld door middel van gieten, van een geschikte metaalsoort 15 zoals bijvoorbeeld aluminium, messing of een ijzerlegering. Het dekselmateriaal wordt aldus behoed voor corrosie of andere vormen van aantasting. Door nu de plaat 20 in bovenwaartse richting voorbij de opening 19 te laten doorlopen voor het vormen van het aanlegvlak 11 voor de slangdelen 4, 5 wordt bewerkstelligd dat 20 ook hier de omgezette uiteinden 8, 12 van de slangdelen 4,5 voor de afdichting tussen de plaat 20 en het deksel 2 kunnen zorgen en geen extra afdichting nodig is. Door de hoek van het aanlegvlak 11 ten opzichte van de hartlijn van het eerste slangdeel van minder dan 90° (dus het omzetten van het aanlegvlak 11 over 25 een hoek van meer dan 90°, maar minder dan 180°) is het mogelijk om de flens 18 door een persbewerking om te zetten zonder het risico van scheuren in het materiaal van de plaat.

De uitvinding zoals beschreven in het voorafgaande verschaft een vat met diverse voordelen ten opzichte van de stand 30 van de techniek: • door de doorlopende kunststof leiding is er geen contact meer van water met metalen delen van het vat en/of koppelingsde-len en kan er geen kalkneerslag of andere wisselwerking met het metaal meer optreden, 35 · de doorstroming in de leiding blijft door het verminderen van de kalkaanslag optimaal en aantasting van de metalen delen door bijvoorbeeld ontzinking of corrosie kan niet meer plaatsvinden, 8 • het water kan niet verontreinigd worden door vrijgekomen metalen of metaaloxiden, • er is geen vernauwing meer in de leiding bij de aansluiting van slang op vat, en ook dit bevordert de doorstroming, 5 de aansluiting volgens de uitvinding is eenvoudiger en goed koper van constructie dan een conventionele aansluiting, waarbij een extra stalen koppelpijp tussen het eerste slangdeel en het deksel nodig is om het eerste slangdeel en eventueel het tweede slangdeel aan te sluiten.

10 De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in de voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeel-den, die op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kunnen worden gevarieerd. Zo zou het eerste slangdeel 4 ook op een ander deel van het vat kunnen aansluiten, zoals 15 bijvoorbeeld de bodem, waarbij in dat geval geen tweede slangdeel nodig is om het koude water bij de bodem van het vat hierin te laten uitstromen.

Het vrouwelijke koppelingsdeel kan in het deksel zijn geïntegreerd of als afzonderlijk deel zijn uitgevoerd, dat aan 20 het deksel is bevestigd, bijvoorbeeld door klemmen, lassen of dergelijke. Verder kan de uitvinding ook worden toegepast bij vaten voor andere vloeistoffen. Maatregelen van verschillende uitvoeringen kunnen onderling worden gecombineerd. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de plaat 20 uit de uitvoering van Fi-25 guur 6 toe te passen bij het vat volgens Figuur 4. In de praktijk kunnen de aansluitingen van de Figuren 4 en 6 in één vat worden benut, de aansluiting van Figuur 6 voor de koudwater-toevoer en de aansluiting van Figuur 4 voor de heetwaterafvoer.

30

Claims

1. Vat, bij voorkeur voor het bevatten van water van hoge temperatuur in een binnenruimte (1) daarvan, welk vat is uitgevoerd met tenminste een doorvoeropening (9), een op de doorvoeropening in het vat aangesloten eerste slangdeel (4) met 5 daaromheen een eerste koppelingsdeel (6) met een klemvlak (7), alsmede een zich om de doorvoeropening bevindend tweede koppe-1ingsdeel (10) met een aanlegvlak (11) alsmede een tweede slangdeel (5) dat zich vanaf de doorvoeropening tot in de binnenruimte van het vat uitstrekt, waarbij het eerste en tweede 10 koppelingsdeel met elkaar zijn verbonden en het eerste en tweede slangdeel zijn voorzien van omgeslagen uiteinden (8, 12) die, na het met elkaar verbinden van de beide koppelingsdelen (6, 10), tussen het aanlegvlak (11) en het klemvlak (7) zijn geklemd en waarbij het eerste en tweede slangdeel (4, 5) een in hoofdzaak 15 doorlopende slang vormen.

2. vat volgens conclusie 1, waarbij het aanlegvlak (11) en het klemvlak (7) in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar verlopen onder een van 90° afwijkende hoek ten opzichte van de hartlijn van de doorvoeropening (9).

3. Vat volgens conclusie 2, waarbij het uiteinde van het eerste slangdeel (4) over een hoek van meer dan 90° is omgeslagen.

4. Vat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste koppelingsdeel (4) een mannelijk en het tweede koppe- I 25 lingsdeel (5) een vrouwelijk koppelingsdeel is, en bij voorkeur i door middel van schroefdraad (13, 14) met elkaar zijn verbonden.

5. Vat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste slangdeel (4) is ingericht voor aansluiting op een ί koudwaterleiding.

6. Vat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste slangdeel (4) is gevormd door een binnenbuis van een j slang die is voorzien van de binnenbuis en een daaromheen aangebrachte buitenmantel (15) van een bij voorkeur metalen ! vlechtwerk, waarbij de binnenbuis voorbij de buitenmantel uit- ! 35 steekt. i'

7. Vat volgens conclusie 6, waarbij het eerste koppe-lingsdeel (6) is voorzien van een pijpvormig gedeelte (16) dat dunwandig is en tussen de binnenbuis (4) en de buitenmantel (15) van de slang is geplaatst en aan de binnenbuis is geklemd met 5 behulp van een bij voorkeur om de buitenmantel geplaatst klem-deel (17).

8. Vat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de binnenzijde van het vat, tenminste in een gedeelte om de door-voeropening (9), is bekleed met een afzonderlijke plaat (20), 10 welke is voorzien van een opening (19) in lijn met de doorvoer-opening in het vat, en waarbij de plaat ter plaatse van de opening is omgeflensd, bij voorkeur over een hoek van meer dan 90° voor het vormen van een omgeflensd gedeelte (18), zodanig dat het omgeflensde gedeelte van de plaat ten minste gedeeltelijk 15 het aanlegvlak (11) vormt.

9. Vat volgens conclusie 8, waarbij de plaat (20) van roestvrij staal is gevormd.

10. Vat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste en tweede slangdeel (4, 5) van PTFE zijn gevormd.

11. Vat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doorvoeropening (9) in een deksel (2) van het vat is aangebracht .

12. Vat, bij voorkeur voor het bevatten van water van hoge temperatuur in een binnenruimte (1) daarvan, welk vat is 25 uitgevoerd met tenminste een doorvoeropening (9), een op de doorvoeropening in het vat aangesloten eerste slangdeel (4) met daaromheen een eerste koppelingsdeel (6) met een klemvlak (7), alsmede een zich om de doorvoeropening bevindend tweede koppe-lingsdeel (10) met een aanlegvlak (11), waarbij het eerste en 30 tweede koppelingsdeel met elkaar zijn verbonden en het eerste slangdeel is voorzien van een omgeslagen uiteinde (8) dat, na het met elkaar verbinden van de beide koppelingsdelen, tussen het aanlegvlak en het klemvlak is geklemd.

13. Vat volgens conclusie 12, voorzien van een tweede 35 slangdeel (5) dat zich vanaf de doorvoeropening (9) tot in de binnenruimte (1) van het vat uitstrekt en op het eerste slangdeel (4) aansluit.

14. Vat volgens conclusie 13 waarbij het tweede slang-deel (5) eveneens is voorzien van een omgeslagen uiteinde (12) en waarbij de tegen elkaar aan gelegen omgeslagen uiteinden (8, 12} van de beide slangdelen (4, 5), na het met elkaar verbinden 5 van de beide koppelingsdelen (6, 10), tussen het aanlegvlak (11) en het klemvlak (7) zijn geklemd en het eerste en tweede slang-deel een in hoofdzaak doorlopende slang vormen.

15. Vat, bij voorkeur voor het bevatten van water van hoge temperatuur in een binnenruimte (1) daarvan, welk vat is 10 uitgevoerd met een deksel (2) voorzien van ten minste een door-voeropening (9) waarin een eerste flexibel slangdeel (4) is geleid, waarbij de binnenzijde van het deksel, tenminste in een gedeelte om de doorvoeropening, is bekleed met een afzonderlijke, bij voorkeur roestvrij stalen, plaat (20), welke is voorzien 15 van een opening (19) in lijn met de doorvoeropening in het deksel, en waarbij de plaat ter plaatse van de opening (19) is omgeflensd, bij voorkeur over een hoek van meer dan 90°, voor het vormen van een omgeflensd gedeelte (18), zodanig dat het slangdeel (4) is afgedicht ten opzichte van, en bij voorkeur direct 20 is afgedicht tegen het omgeflensde gedeelte van de plaat.

16. Vat volgens conclusie 15, verder voorzien van een eerste koppelingsdeel (6) met een klemvlak (7) en een zich om de doorvoeropening (9) bevindend tweede koppelingsdeel (10) met een aanlegvlak (11), waarbij het eerste en tweede koppelingsdeel met 25 elkaar zijn verbonden en waarbij het omgeflensde gedeelte (18) van de plaat (20) tenminste gedeeltelijk het aanlegvlak (11) van het tweede koppelingsdeel (5) vormt en afdichtend aanligt tegen het klemvlak (7), eventueel onder tussenplaatsing van een afdichting.

17. Vat volgens conclusie 16, waarbij het eerste slang deel (4) is voorzien van een omgeslagen uiteinde dat, na het met elkaar verbinden van de beide koppelingsdelen (6, 10), tussen het aanlegvlak (11) en het klemvlak (7) is geklemd en als afdichting hiertussen fungeert.