NL2000298C2

NL2000298C2 - Trapsysteem.

Info

Publication number: NL2000298C2
Application number: NL2000298A
Authority: NL
Inventors: Peter Hoogerdijk
Original assignee: Gorter Bouwprodukten B V
Priority date: 2006-11-01
Filing date: 2006-11-01
Publication date: 2008-05-06
Also published as: EP1918479B1; ES2368263T3; ATE513956T1; EP1918479A1

Description

Q.2DT61

TRAPSYSTEEM

5 De uitvinding heeft betrekking op een trapsysteem omvattende een schaartrap die in een plafond van een gebouw is aangebracht en die is voorzien van twee, elk door schaarleden gevormde scharen, waarbij de schaarleden door 10 scharnieren onderling zijn verbonden, welke schaartrap voorts is voorzien van traptreden die tussen beide scharen zijn aangebracht en daarmee zijn verbonden, waarbij beide scharen kunnen worden in- en uitgetrokken tussen een ingetrokken positie, waarin de schaartrap in 15 een opening in het plafond is ondergebracht, en een uitgetrokken positie, waarin de schaartrap op een ondergrond in het gebouw staat; een tussen het plafond en een dak van het gebouw 20 aangebrachte trap die toegang biedt tot een luik op het dak. In vakkringen wordt de ruimte tussen het plafond en het dak ook wel het "plenum" genoemd.

Een dergelijk trapsysteem is algemeen bekend. Bij het bekende 25 trapsysteem wordt de schaartrap in diens ingetrokken positie in de opening van het plafond ondergebracht en wordt deze opening door een deksel afgesloten, zodat de schaartrap onzichtbaar is en niet meer in de ruimte onder het plafond uitsteekt. In de uitgetrokken positie van de schaartrap wordt 30 de in het plenum aangebracht trap toegankelijk gemaakt, zodat toegang wordt geboden tot het dakluik. De trap in het plenum bestaat uit stalen traptreden in de vorm van beugels die vast aan wanden van het plenum zijn gemonteerd.

-2-

Een bezwaar van het bekende trapsysteem is dat dit vanuit veiligheidsoogpunt niet aan de huidige (wettelijke) eisen voldoet. In de praktijk vinden vaak ongevallen plaats (dikwijls met ernstig lichamelijk letsel tot gevolg), daar de 5 verticaal gerichte trap in het plenum een stompe hoek insluit met de schaartrap en de afstand tussen aangrenzende traptreden van de trap in het plenum onderling verschillen ten opzichte van die van de schaartrap.

10 Het is het doel van de uitvinding de stand van de techniek te verbeteren in het bijzonder in de zin dat een veilig trapsysteem wordt voorgesteld dat aan alle van toepassing zijnde veiligheidseisen voldoet.

15 Hiertoe heeft een trapsysteem van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat de trap tussen het plafond en het dak van het gebouw is gevormd door een tweede schaartrap eveneens omvattende 20 twee, elk door schaarleden gevormde scharen, waarbij de schaarleden door scharnieren onderling zijn verbonden, welke tweede schaartrap traptreden bevat die tussen beide scharen zijn aangebracht en daarmee zijn verbonden, waarbij beide scharen van de tweede trap kunnen worden 25 in- en uitgetrokken tussen een ingetrokken positie en een uitgetrokken positie, waarbij de tweede schaartrap in de uitgetrokken positie op de eerste schaartrap aansluit; de scharen van de tweede schaartrap in de uitgetrokken 30 positie in het verlengde liggen van de scharen van de eerste schaartrap, waarbij de afstand tussen aangrenzende traptreden van de tweede schaartrap althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen aangrenzende traptreden -3- van de eerste schaartrap. Met andere woorden, de uitvinding voorziet in een trapsysteem met twee schaartrappen, waarbij de schaartrappen in hun uitgetrokken posities als het ware één schaartrap vormen.

5 De schaartrappen sluiten derhalve geen onderlinge hoek (anders dan 0°) in, terwijl de afstand tussen naburige traptreden van de respectieve schaartrappen gelijk zijn. Opgemerkt wordt dat de tweede schaartrap in diens uitgetrokken positie op de eerste schaartrap aansluit in 10 de zin dat afstand tussen de onderste traptrede van de tweede schaartrap en de bovenste traptrede van de eerste schaartrap gelijk is aan de afstand tussen naburige traptreden van de respectieve schaartrappen.

15 In een voorkeursuitvoeringsvorm van een trapsysteem overeenkomstig de uitvinding is tweede schaartrap aan diens ene uiteinde scharnierend met een raam van het dakluik en aan diens andere uiteinde scharnierend met de eerste schaartrap verbonden. In plaats van scharnierend te zijn verbonden met 20 het raam van het dakluik, kan ook sprake zijn van een scharnierverbinding met een omtimmering van een dakopening.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een trapsysteem volgens de uitvinding is de eerste schaartrap aan diens van 25 de ondergrond afgekeerde uiteinde scharnierend met een raam van de opening in het plafond verbonden.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een trapsysteem overeenkomstig de uitvinding de eerste schaartrap onder 30 veerwerking kan worden ingetrokken.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een trapsysteem volgens de uitvinding zijn de schaarleden van de scharen van -4- de eerste schaartrap en de tweede schaartrap in het midden door middelste scharnieren en aan de uiteinden door buitenste scharnieren verbonden.

5 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een trapsysteem overeenkomstig de uitvinding is de hellingshoek van de traptreden van de eerste schaartrap en de tweede schaartrap instelbaar.

10 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een trapsysteem volgens de uitvinding zijn de eerste schaartrap en de tweede schaartrap vervaardigd uit gegoten aluminium. In een andere voorkeursvariant zijn deze trappen vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep van metaal, hout en kunststof. 15

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een schaartrap kennelijk geschikt voor toepassing in een trapsysteem overeenkomstig de uitvinding, omvattende de eerste schaartrap en de tweede schaartrap, waarbij de tweede schaartrap aan 20 diens ene uiteinde een eerste scharnierpunt bevat voor het scharnierend verbinden met het raam van het dakluik en aan diens andere uiteinde een tweede scharnierpunt bevat voor het scharnierend verbinden met een eerste scharnierpunt aan het ene uiteinde van de eerste schaartrap, en waarbij de eerste 25 scharniertrap aan het ene uiteinde voorts een tweede scharnierpunt bevat voor het scharnierend verbinden met het raam van de opening in het plafond. In een andere voorkeursvariant is het eerste scharnierpunt van de tweede scharniertrap bestemd om scharnierend te worden verbonden aan 30 een omtimmering van een dakopening.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij -5- — figuur 1 een voorkeursvariant van een trapsysteem volgens de uitvinding schematisch en in perspectief laat zien; — figuur 2 een schematisch zijaanzicht van het trapsysteem 5 van figuur 1 toont; en — figuur 3 correspondeert met figuur 2, met dien verstande dat het trapsysteem thans in ingetrokken positie is weergegeven.

10

In figuur 1 onderscheidt men een trapsysteem 1 bestaande uit een eerste (onderste) schaartrap 2 en een tweede (bovenste) schaartrap 3, die beide uit gegoten aluminium zijn vervaardigd.

15

De eerste, in een plafond 4 van een gebouw aangebrachte schaartrap 2 is opgebouwd uit twee, uit afzonderlijke schaarleden 5 bestaande scharen, waartussen traptreden 6 zijn gemonteerd. Het ene uiteinde van de schaartrap 2, dat wil 20 zeggen diens naar het plafond 4 toegekeerde uiteinde is scharnierend met een raam 7 van een opening 8 in het plafond 4 verbonden. Aan het raam 7 is tevens een deksel 9 scharnierend verbonden, waarmee de opening 8 kan worden afgesloten. Het andere, van het plafond 4 afgekeerde uiteinde 25 van de schaartrap 2 rust op een ondergrond 10. De afzonderlijke schaarleden zijn middels middelste scharnieren 11 en buitenste scharnieren 12 met elkaar verbonden. Twee naast elkaar liggende buitenste scharnieren 12 van beide scharen zijn door een steekas (niet getekend) gevormd die de 30 beide scharen met elkaar verbindt en derhalve een gelijktijdig in- en uittrekken oftewel in- en uitschuiven van de beide scharen zeker maakt. In de uitgetrokken oftewel uitgeschoven positie staat de schaartrap 2 op de ondergrond -δ- 10 van het gebouw (figuren 1 en 2) , terwijl de schaartrap 2 in de ingetrokken oftewel ingeschoven positie in de opening 8 in het plafond 4 is ondergebracht (figuur 3).

5 De tweede, tussen het plafond 4 en een dak 13 van het gebouw aangebrachte schaartrap 3 biedt toegang tot een luik 14 op het dak 13. De tweede schaartrap 3 bestaat eveneens uit twee, elk door schaarleden 15 gevormde scharen, waarbij traptreden 16 daartussen zijn gemonteerd. De tweede schaartrap 3 is aan 10 diens ene uiteinde (i.e. diens naar het dak 13 toegekeerde uiteinde) scharnierend met een raam 17 van het dakluik 14 en aan diens andere uiteinde (dat wil zeggen diens van het dak 13 afgekeerde uiteinde) scharnierend met de eerste schaartrap 2 is verbonden. Net zoals het geval is bij de eerste 15 schaartrap 2, kunnen beide scharen van de tweede trap 3 worden in- en uitgetrokken oftewel in- en uitgeschoven tussen een ingetrokken (ingeschoven) positie (figuur 3), en een uitgetrokken (uitgeschoven) positie, waarin de tweede schaartrap 3 met de eerste schaartrap 2 in één lijn ligt 20 (figuren 1 en 2). Ook bij de tweede schaartrap 3 is sprake dat de afzonderlijke schaarleden middels middelste scharnieren 18 en buitenste scharnieren 19 met elkaar zijn verbonden en dat twee naast elkaar liggende buitenste scharnieren 19 van beide scharen door een steekas (niet 25 getekend) zijn gevormd die de beide scharen met elkaar verbindt en derhalve een gelijktijdig in- en uittrekken oftewel in- en uitschuiven van de beide scharen mogelijk maakt.

30 Overeenkomstig de uitvinding liggen de scharen van de tweede schaartrap 3 in de uitgetrokken oftewel uitgeschoven positie in het verlengde van de scharen van de eerste schaartrap 2, waarbij de afstand tussen aangrenzende traptreden van de -7- tweede schaartrap 3 gelijk is aan de afstand tussen aangrenzende traptreden van de eerste schaartrap 2. Met andere woorden, de schaartrappen 2,3 vormen één schaartrap in hun respectieve uitgetrokken oftewel uitgeschoven positie in 5 de zin dat beide schaartrappen 2,3 geen onderlinge hoek insluiten (anders dan 0°). Zoals figuur 2 laat zien, sluit de tweede schaartrap 3 in diens uitgetrokken positie op de eerste schaartrap 2 aan in de zin dat afstand tussen de onderste traptrede 16 van de tweede schaartrap 3 en de 10 bovenste traptrede 6 van de eerste schaartrap 2 gelijk is aan de afstand tussen naburige traptreden van de respectieve schaartrappen. De hellingshoek van de traptreden 6,16 van de eerste en de tweede schaartrappen 2,3 is overigens instelbaar.

15

Figuur 3 laat de eerste schaartrap 2 en de tweede schaartrap 3 in hun respectieve ingetrokken oftewel ingeschoven positie zien. De eerste schaartrap 2 is daarbij in de opening 8 in het plafond 4 ondergebracht en wel in een horizontale 20 positie. De tweede schaartrap 3 bevindt zich in de ingetrokken oftewel ingeschoven positie in een verticale positie.

De eerste schaartrap 2 kan onder werking van een 25 veerconstructie 20 gemakkelijk worden ingeschoven.

De uitvinding beperkt zich niet tot de weergegeven uitvoeringsvorm, doch strekt zich tevens uit tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van de 30 aangehechte conclusies. Zo zal een vakman onmiddellijk begrijpen dat het onderhavige trapsysteem met de eerste schaartrap en de tweede schaartrap ook in combinatie met een derde trap, bijvoorbeeld een schaartrap, kan worden gebruikt.

Claims

1. Trapsysteem omvattende 5. een schaartrap die in een plafond van een gebouw is aangebracht en die is voorzien van twee, elk door schaarleden gevormde scharen, waarbij de schaarleden door scharnieren onderling zijn verbonden, welke schaartrap voorts is voorzien van traptreden die 10 tussen beide scharen zijn aangebracht en daarmee zijn verbonden, waarbij beide scharen kunnen worden in- en uitgetrokken tussen een ingetrokken positie, waarin de schaartrap in een opening in het plafond is ondergebracht, en een uitgetrokken positie, waarin de 15 schaartrap op een ondergrond in het gebouw staat; een tussen het plafond en een dak van het gebouw aangebrachte trap die toegang biedt tot een luik op het dak; 20 met het kenmerk dat de trap tussen het plafond en het dak van het gebouw is gevormd door een tweede schaartrap eveneens 25 omvattende twee, elk door schaarleden gevormde scharen, waarbij de schaarleden door scharnieren onderling zijn verbonden, welke tweede schaartrap traptreden bevat die tussen beide scharen zijn aangebracht en daarmee zijn verbonden, waarbij beide 30 scharen van de tweede trap kunnen worden in- en uitgetrokken tussen een ingetrokken positie en een uitgetrokken positie, waarbij de tweede schaartrap in -Side uitgetrokken positie op de eerste schaartrap aansluit; de scharen van de tweede schaartrap in de 5 uitgetrokken positie in het verlengde liggen van de scharen van de eerste schaartrap, waarbij de afstand tussen aangrenzende traptreden van de tweede schaartrap althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen aangrenzende traptreden van de eerste 10 schaartrap.

2. Trapsysteem volgens conclusie 1, waarbij de tweede schaartrap aan diens ene uiteinde scharnierend met een raam van het dakluik en aan diens andere uiteinde 15 scharnierend met de eerste schaartrap is verbonden.

3. Trapsysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de eerste schaartrap aan diens van de ondergrond afgekeerde uiteinde scharnierend met een raam van de opening in het 20 plafond is verbonden.

4. Trapsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de eerste schaartrap onder veerwerking kan worden ingetrokken. 25

5. Trapsysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij de schaarleden van de scharen van de eerste schaartrap en de tweede schaartrap in het midden door middelste scharnieren en aan de uiteinden door 30 buitenste scharnieren zijn verbonden.

6. Trapsysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 5, waarbij de hellingshoek van de traptreden van -10- de eerste schaartrap en de tweede schaartrap instelbaar is.

7. Trapsysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 tot 5 en met 6, waarbij de eerste schaartrap en de tweede schaartrap zijn vervaardigd uit gegoten aluminium.

8. Schaartrap kennelijk geschikt voor toepassing in een trapsysteem volgens een der voorgaande conclusies 1 tot 10 en met 7, omvattende de eerste schaartrap en de tweede schaartrap, waarbij de tweede schaartrap aan diens ene uiteinde een eerste scharnierpunt bevat voor het scharnierend verbinden met het raam van het dakluik en aan diens andere uiteinde een tweede scharnierpunt bevat 15 voor het scharnierend verbinden met een eerste scharnierpunt aan het ene uiteinde van de eerste schaartrap, en waarbij de eerste scharniertrap aan het ene uiteinde voorts een tweede scharnierpunt bevat voor het scharnierend verbinden met het raam van de opening in 20 het plafond.