NL194968C - Werkwijze voor het vormen van een hogedrukslangverbinding. - Google Patents

Description

1 194968

Werkwijze voor het vormen van een hogedrukslangverbinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vormen van een hogedrukslangverbinding door het inklemmen van een slang tussen een insteekgedeelte van een nippel voorzien van zich 5 buitenwaarts uitstrekkende ringvormige ribben verdeeld over de lengte daarvan en een hulsvormig deel, waarbij: - de slang wordt gemonteerd over het van de ringvormige ribben voorziene insteekgedeelte in een zodanige positie dat de slang zich in hoofdzaak uitstrekt over het gehele insteekgedeelte, - de inwendige diameter van het van de ringvormige ribben voorziene insteekgedeelte wordt vergroot tot 10 een diameter ten minste gelijk aan de inwendige diameter van de slang terwijl de slang wordt tegengehouden tegen radiale uitwendige beweging waarbij de inwendige diameter van het hulsvormige deel in wezen onveranderd blijft en vervolgens - de diameterafmeting van het hulsvormige deel wordt gereduceerd over ten minste een belangrijk deel van het over het insteekgedeelte gelegen gebied.

15 Een werkwijze van deze soort is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-2.399.790.

Ter verkrijging van een goede grijpwerking van het hulsvormige deel op de slang kan bij de werkwijze volgens het Amerikaanse octrooischrift US-A-2.399.790 gebruik worden gemaakt van een hulsvormig deel dat tevoren inwendig is voorzien van ringvormige ribben. Getoond worden hulsvormige delen die inwendig zijn voorzien van ringvormige ribben die in een radiale langsdoorsnede een min of meer zaagtandachtig 20 verloop bezitten met een tandhoogte die aanmerkelijk kleiner is dan de wanddikte van het hulsvormige deel. Aangezien de ringvormige ribben tevoren in de inwendige wand van het hulsvormige deel dienen te worden aangebracht, is hiervoor een geëigende bewerkingsstap nodig. Worden de ringvormige ribben door een mechanische bewerking aangebracht zoals op een draaibank, dan dient het hulsvormige deel daartoe voldoende sterkte en stijfheid te bezitten en dus een belangrijke wanddikte te bezitten.

25 De uitvinding heeft een werkwijze van de in de aanhef vermelde soort voor het vormen van een hogedrukslangverbinding van eenvoudige en doelmatige constructie tot doel, waarbij een hulsvormig deel kan worden gebruikt van betrekkelijk geringe wanddikte en waarbij de werkwijze een kleiner aantal werkwijzestappen bezit en heeft tot kenmerk: - dat de ribben op het insteekgedeelte in radiale langsdoorsnede een golfvormig verloop met golftoppen en 30 golfdalen vertonen, - dat voor het hulsvormige deel een huls benut wordt van cilindrische vorm met een glad inwendig oppervlak en - dat de diameterafmeting van deze huls wordt gereduceerd door het zodanig door indrukken vervormen dat de huls in radiale langsdoorsnede ook een golfvormig verloop verkrijgt, waarbij de ingedrukte dalen zich 35 bevinden tussen de toppen van het insteekgedeelte.

Door de ribben op het insteekgedeelte met het genoemde verloop uit te voeren en door gebruik te maken van een buisvormige huls van een eenvoudige cilindrische vorm die niet van tevoren maar ρω tijdens het reduceren van de diameterafmeting daarvan van ringvormige ribben wordt voorzien, wordt het doel van de uitvinding bereikt.

40 Door de uitvinding wordt tevens een verdere uitvoeringsvorm mogelijk, die tot kenmerk heeft, dat het insteekgedeelte bestaat uit een gemakkelijk uitzetbaar materiaal dat verschilt van het materiaal van het hoofdgedeelte van de nippel en wordt vervaardigd door het in een vooraf bepaalde positie over een buisvormig deel met gladde inwendige en uitwendige oppervlakken plaatsen van een ring en het koud vervormen van het aldus gevormde samenstel door: 45 a) het reduceren van de diameter van het buisvormige deel aan een zijde van de ring, b) het aanbrengen van de zich buitenwaarts uitstrekkende ringvormige ribben verdeeld over de lengte van het insteekgedeelte met in radiale langsdoorsnede een golfvormig verloop met golftoppen en golfdalen en c) het stevig op zijn plaats fixeren van de ring door middel van zich buitenwaarts uitstrekkende ringvormige ribben aan weerszijden daarvan.

50 Deze uitvoeringsvorm maakt op gunstige wijze gebruik van het feit dat het genoemde golfvormige verloop van de ringvormige ribben van het insteekgedeelte de gelegenheid biedt om ook voor het vormen van het insteekgedeelte gebruik te maken van een eenvoudig buisvormig deel.

Volgens de uitvinding wordt de nippel uitwendig bij een insteekgedeelte eerst voorzien van golfvormige ribben, hetgeen betekent dat de slang zich uitwendig bevindt van het geribbelde insteekgedeelte. Een 55 buitenste hulsvormig deel wordt over het vrije einde geschoven van de slang en de slang wordt vervolgens gemonteerd over het van ribben voorzien insteekgedeelte. Eventueel wordt het hulsvormige deel van tevoren op de nippel gemonteerd en wordt de slang tussen het insteekgedeelte en de huls geschoven.

194968 2

Na deze voormontage wordt de inwendige diameter van het van ribben voorziene insteekgedeelte over het gehele gedeelte vergroot en daarna wordt het buitenste hulsvormige deel in diameterafmeting gereduceerd op de slang. Er is geen aanvangsfase aanwezig, zoals bij de werkwijze die wordt besproken in het reeds genoemde Amerikaanse octrooischrift US-A-2.399.790, waarbij zowel een vergroting van de diameter 5 van het insteekgedeelte plaatsvindt als een reductie van de diameter van het hulsvormige deel. Een zeer goede en tegen hoge drukken bestendige verbinding wordt verkregen door het feit dat de diameterafmeting van de huls wordt gereduceerd door het zodanig door indrukken vervormen dat de huls in radiale langsdoor-snede ook een golfvormig verloop verkrijgt, waarbij de ingedrukte dalen zich bevinden tussen de toppen van het insteekgedeelte.

10

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een aantal uitvoeringsvormen overeenkomstig de onderhavige uitvinding zijn getoond, waarbij: figuur 1 een schematische dwarsdoorsnede toont van een nippel, een slang en een huls voor de slangverbinding voorafgaande aan het vergroten van de inwendige diameter van het insteekgedeelte van de 15 nippel; figuur 2 een dwarsdoorsnede overeenkomstig figuur 1 toont, na het vergroten van de inwendige diameter van het insteekgedeelte; figuur 3 de tot stand gebrachte slangverbinding toont; figuur 4 een dwarsdoorsnede overeenkomstig figuur 2 toont, maar met een met metaal versterkte slang; 20 figuur 5 de drie standaardonderdelen toont die kunnen worden toegepast bij de werkwijze, bestaande uit een huls, een stuk buis en een platte ring; figuur 6 een dwarsdoorsnede toont van de uit twee standaardonderdelen volgens figuur 5 samengestelde nippel, waarbij het insteekgedeelte in diameterafmeting is verkleind en is voorzien van uitwendige rillen; figuur 7 een dwarsdoorsnede is, die de positie van volgens figuur 6 samengestelde nippel toont, nadat 25 de slang over het insteekgedeelte is aangebracht en de huls tot over de ringflens is geplaatst; figuur 8 een dwarsdoorsnede is, die de voltooide slangverbinding toont nadat het insteekgedeelte van binnenuit is vergroot en het hulsvormige deel koud is vervormd; figuur 9 schematisch toont hoe een deel van een stuk buis, dat wordt toegepast voor de nippel, tijdens de koudvervormingsbehandeling in diameter kan worden verkleind, en 30 figuur 10 een doorsnede toont van de drie vooraf samengevoegde delen voor een slangverbinding, welke wordt vervaardigd door een werkwijze die enigszins verschilt van die volgens de figuren 5 tot 8.

Volgens figuur 1 heeft de nippel 10 een hoofdgedeelte 11, waarop een gereedschap, zoals een dopsleutel past, een uitwendig van schroefdraad voorzien verbindingsgedeelte 12 en een insteekgedeelte 14 dat zich 35 vanaf het hoofdgedeelte 11 tegengesteld aan het verbindingsgedeelte 12 uitstrekt. Het insteekgedeelte bezit een inwendige diameter D2 die kleiner is dan de inwendige diameter D1 van het hoofdgedeelte 11 en het verbindingsgedeelte 12, waarbij de overgang er tussen wordt bepaald door een conisch gedeelte 16. Het insteekgedeelte 14 is verder voorzien van zich buitenwaarts uitstrekkende ringvormige rillen of ribben 15 die een gegolfd profiel bezitten teneinde scherpe randen te vermijden, die een slang door insnijden zouden 40 kunnen beschadigen. Het conische gedeelte 16, dat vergeleken bij de axiale lengte van het hoofdgedeelte 11 en het insteekgedeelte 14 relatief kort is, is axiaal in de richting naar het insteekgedeelte 14 ten opzichte van het hoofdgedeelte 11 versprongen geplaatst en bezit een dikte in radiale richting die aanzienlijk geringer is dan die van het hoofdgedeelte 11 en met dezelfde grootte-orde als de maximale dikte van de ringvormige rillen of ribben 15. Dit vereenvoudigt de expansie van binnenuit, aangezien deze slechts plaatsvindt in een 45 gedeelte met een beperkte materiaaldikte.

Een huls 20 strekt zich met een omgebogen uiteinde 21 in de hiertoe in de nippel 10 aangebrachte ringuitsparing 17. Het bevestigen van het hulsvormige deel 20 aan de nippel 10 kan plaatsvinden door krimpen, omzetten, flenzen of dergelijke. Een slang 30 is aangebracht in de ruimte tussen het insteekgedeelte 14 en de huls 20. De inwendige diameter van de huls 20, die glad is, en de uitwendige diameter 50 van de ringvormige rillen of ribben 15 worden zodanig gekozen, dat de slang 30 over het insteekgedeelte 14 kan worden geschoven zonder gevaar op beschadiging van de slang, nadat de huls 20 over het uiteinde van de slang 30 zover is geschoven, dat het omgebogen uiteinde 21 van de huls zich nabij het slang-uiteinde bevindt

Een expansiegereedschap 40 omvat een stang 41 waarop expansiedelen 42,43 zijn aangebracht welke 55 zijn vervaardigd uit een gehard materiaal. Bij voorkeur worden een aantal expansiedelen met toenemende uitwendige afmetingen toegepast, zodat de expansie van het insteekgedeelte 14 van de nippel 10 in diverse stappen kan worden gerealiseerd, waarbij de absolute waarde van de expansie gedurende elke sfap aldus 3 194968 kleiner is dan vereist zou zijn indien slechts één expansiedeel zou worden toegepast. De expansiedelen 42 en 43 kunnen hierbij bijvoorbeeld bolvormig zijn of taps, zoals getoond. Het aantal daarvan kan afhankelijk van de betreffende omstandigheden worden gekozen. Verder kunnen alle expansiedelen dezelfde vorm, bolvormig of taps, bezitten of kunnen sommige bolvormig en sommige taps zijn. De stang 41 kan uitwendig 5 van schroefdraad zijn voorzien, zodat de expansiedelen door toepassing van (niet getoonde) moeren in vooraf bepaalde posities kunnen worden vastgezet. Ook kunnen de expansiedelen ééndelig met de stang zijn uitgevoerd.

Het vormen van de verbinding vindt als volgt plaats. De huls 20 is, gezien in figuur 1 vanaf het linker uiteinde over de slang 30 geschoven zodat het zich in het gebied van het vrije (linker) uiteinde daarvan over 10 de slang 30 bevindt Aangezien het inwendige van de huls 20 glad is en de diameter D3 daarvan complementair of iets groter is dan de uitwendige diameter van de slang 30 kan dit zonder moeite worden uitgevoerd.

De stang 41 van het expansiegereedschap 40 wordt vanaf de rechterzijde (gezien in figuur 1) door de nippel 10 gestoken waarna het insteekgedeelte 14 in de slang 30 wordt aangebracht zodat de delen de in 15 figuur 1 getoonde positie innemen. De uitwendige afmetingen van de ringvormige rillen of ribben 15 zijn hierbij.zodanig gekozen, dat het aanbrengen van het insteekgedeelte 14 in de slang 30 eenvoudig kan worden gerealiseerd zonder gevaar op beschadiging van de slang of ongewenste spanningen in het slangmateriaal. Hiertoe kan het insteekgedeelte 14 tevens een enigszins tapse vorm bezitten, die convergeert in de richting naar zijn vrije uiteinde. De huls 20 kan aan de nippel 10 zijn bevestigd, zoals is getoond 20 in figuur 1, of kan daaraan worden bevestigd, nadat het insteekgedeelte 14 is geëxpandeerd.

Door middel van een gereedschap wordt de stang 41 naar links getrokken, zoals aangeduid door de pijl in figuur 1, zodat de expansiedelen 42 en 43 na elkaar de inwendige diameter van het insteekgedeelte 14 zullen vergroten totdat dit de inwendige diameterafmeting D'2 bezit, die is getoond in figuur 2 en die althans nagenoeg gelijk is aan de inwendige diameter van de slang 30 of hiervan slechts in zeer geringe mate 25 verschilt. Door het enigszins taps uitvoeren van het vrije uiteinde van het insteekgedeelte 14 worden enige verschillen tussen deze afmetingen na de inwendige vergroting overbrugd door een gladde overgang (figuur 2). Zoals tevens zichtbaar is in figuur 2 is de vergrote inwendige diameterafmeting D'2 enigszins kleiner dan de inwendige diameterafmeting D1, zodat een kort conisch gedeelte 16' overblijft aangezien de expansie in hoofdzaak slechts plaatsvindt in dat deel van het insteekgedeelte 14 waarvan de maximale dikte 30 wordt bepaald door de rillen of ribben 15. |

Teneinde het vasthoudvermogen van de slangverbinding te verbeteren wordt de huls 20 vervolgens wat | zijn diameterafmetingen betreft verkleind, bijvoorbeeld door middel van een gereedschap dat de huls 20, zoals aangeduid door de streeplijnen 20', samendrukt. Als alternatief kan de reductie wat de diameterafmeting betreft worden bereikt door het walsen van de groeven 22, zoals hierna aan de hand van figuur 3 35 zal worden beschreven. Zoals blijkt uit een vergelijking tussen de figuren 1 en 2 is het verschil tussen de diameterafmetingen D1 en D2 in figuur 1 groter dan het verschil tussen de diameterafmetingen D1 en D'2 in figuur 2, zodat de stromingsverliezen, die optreden ten gevolge van het conische gedeelte Ιβ', in de voltooide slangverbinding volgens figuur 2 worden gereduceerd waarbij de inwendige diameterafmeting D'2 van het insteekgedeelte 14 ten minste in grote mate correspondeert met de inwendige diameter van de 40 slang 30.

Figuur 3 toont de verbinding nadat de huls 20 aan de nippel 10 is bevestigd door het inrollen van een ringvormige groef 22' die aangrijpt in een daartoe in de nippel 10 aangebrachte groef 17' en het walsen van de ringvormige groeven 22, teneinde het vasthoudvermogen van de slangverbinding te verhogen. Zoals tevens blijkt uit figuur 3 is de grootste diepte van de ringvormige gewalste groeven 22 daarbij geplaatst 45 tussen de toppen van de ringvormige rillen of ribben 15 van het insteekgedeelte 14, teneinde het vasthoudvermogen van de slangverbinding te maximaliseren. Verder verschilt figuur 3 van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2 doordat het expanderen wordt gerealiseerd door het in de nippel 10 drukken van het gereedschap 40, hetgeen vereist dat de positie van het kleinere expansiedeel 42 ten opzichte van het grotere expansiedeel 43 omgekeerd is vergeleken met de positie in figuur 1. Hierbij kunnen bij de figuren 1 50 tot 3 conventionele organen worden toegepast, teneinde de noodzakelijke kracht op het gereedschap 40 uit te oefenen, terwijl de nippel 10 op zijn plaats wordt gehouden. Voor het gebruik in situ kan een handgereed-schap worden gebruikt met een kurkentrekkerachtig mechanisme. Voor een geautomatiseerde massaproductie kunnen andere conventionele organen worden gebruikt voor het tot stand brengen van de slangverbinding.

55 In een typisch voorbeeld werd een slang, die was versterkt door een nylon weefsel toegepast. Deze slang bezat een uitwendige diameter van ongeveer 27 mm en een inwendige diameter van ongeveer 19 mm. De nippel met een uitwendige diameter van ongeveer 20 mm werd in deze slang aangebracht. De 194968 4 nippel kan hierbij zijn vervaardigd uit een enkel materiaaldeel. Op alternatieve wijze kan het insteekgedeelte 14 zijn vervaardigd uit buisvormig roestvrij staal dat vervolgens is vastgezet aan het hoofdgedeelte 11.

Tevens kan het van voordeel zijn om de nippel 10 uit een smeedbaar gietstuk te vervaardigen.

De inwendige diameter van het insteekgedeelte 14 was oorspronkelijk 15 mm en werd door het 5 expansiegereedschap 40 geëxpandeerd tot 18 mm. Vervolgens werd de huls 20 op de nippel 10 bevestigd door het walsen van de ringvormige groef 22' waarna de ringvormige groeven 22 in de huls 20 werden gevormd door middel van bekende organen, bijvoorbeeld met behulp van een gereedschap dat wordt toegepast voor het snijden van pijpen, waarbij de snijrolien zijn vervangen door rollen met afgeronde randen. De slang uit dit voorbeeld, die aan weerszijden was uitgerust met slangverbindingen, verkregen 10 overeenkomstig de uitvinding en van het type, dat is getoond in figuur 3, barstte bij een druk van 850 bar zonder enige nadelige invloed op de slangverbindingen zelf.

Na expansie komt de inwendige diameter van het insteekgedeelte bij voorkeur overeen met de inwendige diameter van de slang teneinde enige stromingsverliezen of abrupte randen, die enige geluidsproblemen zouden kunnen veroorzaken, te voorkomen. Door het vervolgens aan samendrukkrachten onderwerpen van 15 de huls blijft de inwendige diameter van het insteekgedeelte in essentie onbeïnvloed. Verder zullen, indien een samendrukkingsgereedschap wordt toegepast, zoals een pneumatisch krimpgereedschap, enige variaties in de afmetingen van de slang, die inherent bestaan ten gevolge van toleranties, automatisch worden gecompenseerd aangezien het pneumatische gereedschap altijd dezelfde kracht zal uitoefenen en derhalve de huls slechts zal samendrukken in die mate, welke wordt toegestaan door een dergelijke vooraf 20 bepaalde kracht. Dit garandeert altijd dezelfde expansie van het insteekgedeelte tot dezelfde inwendige diameterafmeting voor een optimale doorstroming, terwijl tegelijkertijd het vrijelijk aanbrengen van de nippel in de slang wordt toegestaan. Aangezien de inwendige diameter van het insteekgedeelte de belangrijke afmeting in de samengestelde slangverbinding vormt, is de opeenvolging van de bewerkingsstappen van belang teneinde altijd dezelfde inwendige diameterafmeting te garanderen. Het maakt het tevens mogelijk 25 om de belastingen van de rubberslang te minimaliseren wanneer de nippel wordt aangebracht en om de slang aan een maximale inwendige spanning te onderwerpen door op nauwkeurige wijze de kracht te controleren die wordt gebruikt voor het samendrukken van het hulsvormige deel.

In figuur 4 omvat de nippel 110 een hoofdgedeefte 111, dat integraal is verbonden met een uitwendig van schroefdraad voorzien verbindingsgedeelte 112. Met het hoofdgedeelte 111 kan een dopsleutel 30 samenwerken. Een insteekgedeelte 114 strekt zich vanaf het hoofdgedeelte 111 aan de tegenover het verbindingsgedeelte 112 gelegen zijde uit, en bezit een inwendige diameter die aanvankelijk kleiner is dan de inwendige diameter van de slang 130. De inwendige diameter van het hoofdgedeelte 111 en van het verbindingsgedeelte 112 kan enigszins groter zijn dan de inwendige diameter tot welke het insteekgedeelte wordt vergroot, waarbij een conisch gedeelte 116 voor de overgang zorgt Dit vereenvoudigt de vrije 35 doorgang van het expansiegereedschap door het hoofdgedeelte en het verbindingsgedeelte 111 respectievelijk 112. Het insteekgedeelte 114 bezit zich buitenwaarts uitstrekkende rillen of ribben 115 met een gegolfd profiel. Bovendien kan het insteekgedeelte 114 enigszins taps toelopen in de richting van zijn vrije uiteinde. De expansie van het insteekgedeelte vindt vervolgens bij voorkeur plaats op de In de figuren 1 en 2 getoonde wijze.

40 De huls 120 is aan de nippel en in het bijzonder aan het hoofdgedeelte 111 daarvan bevestigd door middel van walsen of plastisch vervormen in een groef, zoals getoond in figuur 4 en schematisch aangeduid door het verwijzingscijfer 121. Van de huls 120 is de uitwendige diameterafmeting ter plaatse van het geëxpandeerde insteekgedeelte 114 verkleind, zoals aangeduid door het verwijzingscijfer 120' in figuur 4.

Dit kan opnieuw plaatsvinden met een krimpgereedschap.

45 Ten gevolge van de expansie van het insteekgedeelte 114 tot in hoofdzaak de inwendige diameter van de slang 130 wordt het binnenste gedeelte 131 van de slang binnen de metalen versterkingsschacht 132 samengedrukt zonder dat echter de metalen schacht 132 in grote mate wordt beïnvloed. Wanneer de samendrukkrachten vervolgens op de huls 120 worden uitgeoefend wordt het buitenste rubberachtige slanggedeelte 133 samengedrukt zonder dat echter de metalen schacht significant wordt beïnvloed, welke j 50 schacht ten gevolge van de vergroting en samendrukking enigszins qua diameter kan worden verkleind, alhoewel zijn positie en rechtlijnige vormgeving slechts in mindere mate wordt beïnvloed. Dit is van belang aangezien door een geschikte keuze van de afmetingen en het nippelmateriaal met betrekking tot de geleidbaarheid en door het vervolgens kiezen van een geschikte samendrukkracht het mogelijk is om beschadigingen van de metalen schacht 132 te minimaliseren. Tijdens een proef waarbij gebruik werd 55 gemaakt van een versterkte slang barstte de slang bij een druk van 1600 bar zonder enige nadelige invloed op de twee slangverbindingen die op de onderhavige wijze aan de beide uiteinden daarvan waren aangebracht.

5 194968

Volgens figuur 5 bezit de slangverbinding slechts drie goedkope standaardonderdelen, namelijk een buisvormig deel 210 dat op een vooraf bepaalde lengte is gesneden, een platte standaardring 211 en een tweede buisvormig gedeelte of huls 220 dat eveneens op een vooraf bepaalde lengte is gesneden. De ring 211 is voorzien van een centraal gat 211' dat enigszins groter is van de uitwendige diameter van het 5 buisvormige deel 210, terwijl de inwendige diameter van het buisvormige deel 220 enigszins groter is dan de uitwendige diameter van de ring 211. Zoals hierna in detail zal worden beschreven zullen het buisvormige deel 210 en de ring 211 koud worden vervormd tot de nippel, terwijl het buisvormige deel 220 opnieuw zal worden gebruikt als uitwendige huls van de slangverbinding.

De ring 211 wordt over het buisvormige deel 210 geschoven tot een vooraf bepaalde positie, alwaar hij 10 tijdens de daaropvolgende koude vervorming wordt vastgezet. De scherpe randen van de ring 211, die zijn getoond in figuur 5, kunnen hierbij worden afgerond, bijvoorbeeld door afbramen, voordat hij wordt aangebracht op het buisvormige deel 210. Tijdens de koudvervormingsbewerking wordt het buisvormige deel 210 op de plaats, die is bedoeld om te fungeren als insteekgedeelte 214, tot een gereduceerde diameter a gekrompen. Figuur 9, die schematisch toont hoe een buisvormig deel 210 volgens figuur 5 kan 15 worden gekrompen, toont tevens het resulterende tapse overgangsgedeelte 216. Tijdens de koudvervormingsbewerking worden de rillen of ribben 215 eveneens in het in diameter verkleinde insteekgedeelte 214 gevormd en wordt de ring 211 vastgezet tussen zich buitenwaarts uitstrekkende rillen 218 en 218' (figuur 6). De in figuur 6 getoonde nippel kan hierbij worden vervaardigd tijdens één enkele slag van een koudvervormingsproces. Vervolgens wordt de slang 230 over het insteekgedeelte 214 met de 20 gereduceerde diameter geschoven totdat de slang dichtbij of tegen de ring 211 ligt. Het buisvormige deel of huls 220 wordt vervolgens over de ring 211 en de slang 230 geschoven overeenkomstig figuur 7. Het Insteekgedeelte 214 wordt vervolgens geëxpandeerd tot zijn oorspronkelijke diameter, overeenkomstig figuur 8, dat wil zeggen tot de oorspronkelijke inwendige diameter van het buisvormige deel 210. Tenslotte wordt de huls 220, overeenkomstig figuur 8, koud vervormd teneinde de diameter daarvan te reduceren, 25 hetzij door het aanbrengen van zich inwendig uitstrekkende gewalste groeven 222 overeenkomstig figuur 8 of door samendrukking van het deel overeenkomstig figuur 2. In elk der beide gevallen moet de vervorming van de huls 220 zodanig worden uitgevoerd dat een verbreed uiteinde 223 tussen de punten b en c aanwezig is teneinde de slang tegen beschadiging door bewegingen te beschermen.

Zoals in het voorgaande is opgemerkt, toont figuur 9 hoe een buisvormig deel 210 kan worden vervormd 30 door deze over een gedeelte van zijn lengte te krimpen tot het versmalde gedeelte 214 met gereduceerde diameter a.

De aan de hand van de figuren 5 tot 9 beschreven werkwijze staat een rationele en economische vervaardiging van een slangverbinding toe, welke alle in samenhang met de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 tot 4 beschreven voordelen bezit, echter de nadelen mist, welke samenhangen met de noodzaak 35 om delen van de nippel te bewerken. Zoals bij de uitvoeringsvormen volgens figuren 2 tot 4 zal de slangverbinding, die wordt vervaardigd met behulp van de in de figuren 5 tot 9 getoonde werkwijze opnieuw automatisch toleranties compenseren door eerst het insteekgedeelte 214 te vergroten voordat de huls 220 koud wordt vervormd teneinde deze over de ring 211 te bevestigen door middel van de binnenwaarts gekeerde rand 221 en door hetzij de gewalste groeven 222 te verschaffen hetzij een gedeelte met 40 gereduceerde diameter te vormen met behulp van een krimpgereedschap, zoals uitgelegd aan de hand van figuur 4.

In tegenstelling tot de werkwijze overeenkomstig de figuren 5 tot 9 wordt volgens figuur 10 de huls 220 koud vervormd teneinde dit over de ring 211 van het nippelsamenstel 210, 211 vast te maken nadat het laatstgenoemde is vervaardigd in overeenstemming met het beschrevene bij de figuren 5 en 6. De vooraf 45 samengestelde slangverbinder volgens figuur 10 is dan gereed om tevens in situ te worden toegepast door de slang 230 in de ruimte tussen het hulsvormige deel 220 en het insteekgedeelte 214 met nog steeds een gereduceerde diameter aan te brengen, waarna het insteekgedeelte 214 inwendig wordt geëxpandeerd en tenslotte de huls koud wordt vervormd, overeenkomstig figuur 3.

Zoals bij de voorgaande uitvoeringsvormen ontbreken bij het insteekgedeelte 214 en bij de huls 220 50 enige scherpe randen die in het slangmateriaal zouden kunnen snijden en de slangverbinding onder hoge drukken in gevaar zouden kunnen brengen.

De meest verschillende materialen zoals staal, roestvrij staal, messing, brons, aluminium en kunststof-materialen kunnen worden toegepast als materialen voor de diverse onderdelen van de slangverbinding.

Bij de slangverbinding kunnen snel reparaties in situ met de hand worden uitgevoerd, indien de stang 41 55 van het expansiegereedschap is voorzien van een fijn schroefdraadgedeelte.

Claims (2)

194968 6

1. Werkwijze voor het vormen van een hogedrukslangverbinding door het inklemmen van een slang tussen een insteekgedeelte van een nippel voorzien van zich buitenwaarts uitstrekkende ringvormige ribben 5 verdeeld over de lengte daarvan en een hulsvormig deel, waarbij: - de slang wordt gemonteerd over het van de ringvormige ribben voorziene insteekgedeelte in een zodanige positie dat de slang zich in hoofdzaak uitstrekt over het gehele insteekgedeelte, - de inwendige diameter van het van de ringvormige ribben voorziene insteekgedeelte wordt vergroot tot een diameter ten minste gelijk aan de inwendige diameter van de slang terwijl de slang wordt tegenge- 10 houden tegen radiale uitwendige beweging waarbij de inwendige diameter van het hulsvormige deel in wezen onveranderd blijft en vervolgens - de diameterafmeting van het hulsvormige deel wordt gereduceerd over ten minste een belangrijk deel van het over het insteekgedeelte gelegen gebied, met het kenmerk, - dat de ribben op het insteekgedeelte in radiale langsdoorsnede een golfvormig verloop met golftoppen 15 en golfdalen vertonen, - dat voor het hulsvormige deel een huls benut wordt van cilindrische vorm met een glad inwendig oppervlak en - dat de diameterafmeting van deze huls wordt gereduceerd door het zodanig door indrukken vervormen dat de huls In radiale langsdoorsnede ook een golfvormig verloop verkrijgt, waarbij de ingedrukte dalen 20 zich bevinden tussen de toppen van het insteekgedeelte.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het insteekgedeelte bestaat uit een gemakkelijk uitzetbaar materiaal dat verschilt van het materiaal van het hoofdgedeelte van de nippel en wordt vervaardigd door het in een vooraf bepaalde positie over een buisvormig deel met gladde inwendige en uitwendige oppervlakken plaatsen van een ring en het koud vervormen van het aldus gevormde samenstel door: 25 a) het reduceren van de diameter van het buisvormige deel aan een zijde van de ring, b) het aanbrengen van de zich buitenwaarts uitstrekkende ringvormige ribben verdeeld over de lengte van het insteekgedeelte met in radiale langsdoorsnede een golfvormig verloop met golftoppen en golfdalen en c) het stevig op zijn plaats fixeren van de ring door middel van zich buitenwaarts uitstrekkende 30 ringvormige ribben aan weerszijden daarvan. Hierbij 4 bladen tekening