NL194953C - Televisie met beeldgeheugen en schakelbare ingang daarvan. - Google Patents

Description

1 194953

Televisie met beeldgeheugen en schakelbare ingang daarvan

De onderhavige uitvinding betreft een televisieapparaat dat een videosignaal afbeeldt op een scherm, waarbij een beeld op basis van een videosignaal van een ander kanaal wordt afgebeeld op een ander deel 5 van het verdeelde scherm.

Een dergelijke inrichting is op zich bekend uit EP 0.222.025 A1, waarin een televisieontvanger wordt verschaft met de mogelijkheid tot het gelijktijdig weergeven van verschillende videosignalen op een beeldscherm. De televisieontvanger omvat daarbij een enkele tuner die de verschillende videosignalen na elkaar afloopt volgens een vaste aftastcyclus. De regels van de beelden van een videosignaal worden in de 10 vorm van beelddata vastgelegd in een RAM geheugen en daaruit weer gelezen, waarbij het flikkeren van beelden en van regels verhinderd wordt door het meervoudig uitlezen van de inhoud van het geheugen met een verhoogde beelden regelweergavefrequentie. Het bekende televisieapparaat verschaft echter geen mogelijkheid voor het stroboscopisch weergeven van een stilstaand beeld, dat wil zeggen dat een stilstaand beeld sequentieel veranderd wordt.

15 Het is een doel van de onderhavige uitvinding een verbeterd televisieapparaat te verschaffen, dat nadelen zoals die optreden bij televisieapparaten volgens te stand van de techniek, weg te nemen.

Meer in het bijzonder is het een doel van de uitvinding een televisieapparaat te verschaffen dat een beeld op stroboscopisch werkende wijze af kan beelden, waarbij voorkomen wordt dat het op stroboscopi-sche wijze afgebeelde beeld wordt verstoord, zelfs wanneer een inkomend videosignaal wordt geschakeld in 20 de stroboscopische afbeeldingstoestand.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding betreft het verschaffen van een televisieapparaat dat kan voorkomen dat de afbeelding van het beeld wordt onderbroken.

Nog een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een televisieapparaat dat kan voorkomen dat de stroboscopische afbeelding wordt gestopt.

25 Een ander doel van de onderhavige uitvinding betreft het verschaffen van een televisieapparaat dat kan voorkomen dat een beeld, afgebeeld in de stroboscopische wijze, in verticale richting wordt verschoven.

Volgens een aspect van de onderhavige uitvinding wordt een televisieapparaat verschaft, omvattende: a) schakelmiddelen (7) voor het toevoeren van een ingangsvideosignaai, b) een geheugen (15) voor het opslaan van het ingangsvideosignaai, 30 c) eerste stuurmiddelen (16) voor het sturen van de tijdstippen van lezen en schrijven in het geheugen (15) aangaande het videosignaal, waarbij de eerste stuurmiddelen (16) stuursignalen opwekken die omvatten: een eerste stuursignaal voor het begin van het schrijven van een stilstaand beeld van het videosignaal in het geheugen (15), een tweede stuursignaal voor het stoppen van het schrijven van het volledige stilstaande beeld van het 35 videosignaal in het geheugen (15) en een derde stuursignaal voor het herhaald lezen van het geschreven stilstaande beeld uit het geheugen (15) met een van te voren bepaald aantal herhalingen, waarbij na het lezen van het stilstaande beeld met het van te voren bepaalde aantal herhalingen het schrijven van een verder stilstaand beeld in het geheugen begint, 40 d) tweede stuurmiddelen (4) voor het zodanig sturen van de schakelmiddelen (7) dat een schakelproces gedurende het herhaald lezen van het stilstaande beeld uit het geheugen (15) met het van te voren bepaalde aantal herhalingen opgeroepen wordt, indien de schakelmiddelen (7) een signaal voor de selectie ontvangen, en e) uitgavemiddelen (13) voor het uitgeven van een videosignaal overeenkomstig met het stilstaande beeld 45 dat herhaaldelijk is gelezen uit het geheugen (15).

Een televisieontvanger dat een uitgangsbeeld van een videosignaal als stroboscopische actie kan afbeelden is reeds bekend. In dit geval is het afbeelden van een uitgangsbeeld als stroboscopische actie het afbeelden van het uitgangsbeeld van het videosignaal op zodanige wijze dat een stilstaand beeld sequentieel wordt veranderd. Dergelijke televisieontvangers volgens de stand van de techniek omvatten een 50 geheugen of een video RAM (random access memory) dat in staat is gedurende een beeldtijd (of rastertijd) van een videosignaal, waarbij in de stroboscopische weergeeftoestand, één beeldtijd van een ingangsvideosignaai is opgeslagen in het geheugen in één beeldperiode. Vervolgens wordt het schrijven van het videosignaal onderbroken, het videosignaal dat is opgeslagen in het geheugen, herhaaldelijk gelezen gedurende een vooraf bepaalde tijdsperiode, bijvoorbeeld 8 beeldperiodes, en de videosignalen van één 55 beeldperiode die herhaaldelijk gelezen zijn, worden toegevoerd aan en afgebeeld op een kathodestraalbuis (CRT). Daarna wordt het schrijven van het videosignaal in het geheugen onderbroken en wordt één beeldtijd van het ingangsvideosignaai gelijktijdig geschreven in het geheugen in één beeldperiode. De 194953 2 bovengenoemde operatie wordt herhaaldelijk uitgevoerd, waardoor de stroboscopische afbeelding wordt uitgevoerd op het scherm van de kathodestraalbuis waarbij het beeld elke 9 beeldperiode wordt veranderd.

Bij de stroboscopische afbeelding is een eerste voorstelling dat de stroboscopische afbeelding wordt geëffectueerd op het gehele scherm van de kathodestraalbuis op basis van een videosignaal van een 5 bepaald kanaal. Een andere voorstelling is, dat het scherm van de kathodestraalbuis is verdeeld in twee schermen, waarbij een beeld op basis van een videosignaal van een bepaald kanaal normaliter wordt afgebeeld op één deel van het gehele scherm, terwijl een beeld op basis van een videosignaal van een ander kanaal wordt afgebeeld op het andere deel van het verdeelde scherm in stroboscopische afbeeldings-wijze. Vervolgens worden het scherm voor standaardafbeelding en een scherm voor stroboscopische 10 afbeelding onderling verwisseld bij elke vooraf bepaalde tijdsperiode.

Het schrijven van één beeldtijd van een ingangsvideosignaal in het geheugen binnen één beeldtijd-periode, het daarna stoppen van het schrijven van het ingangsvideosignaal, het lezen van beelddata of in het geheugen opgeslagen inhoud gedurende een gewenste beeldperiode en wel herhaaldelijk, en het toevoeren van de zodoende gelezen beelddata naar een kathodestraalbuis, maken het mogelijk een beeld 15 op de kathodestraalbuis als stilstaand beeld af te beelden, welk beeld er één is van de stroboscopische afbeelding.

Bij de ontvanger volgens de stand van de techniek wordt, wanneer het ingangsvideosignaal wordt gekozen, of wanneer de kanaalkeuze van het ontvangen televisiesignaal wordt geëffectueerd, of wanneer het ontvangen ingangsvideosignaal het externe videosignaal van een videobandapparaat, een videodisk 20 reproducerend apparaat en dergelijke wordt gekozen, indien de gekozen periode van het ingangsvideosignaal de schrijfperiode van het videosignaal in bovengenoemde geheugen overlapt, een videosignaal gestoord door de verschoven synchronisatie, in het geheugen geschreven. Zodoende wordt, wanneer het in het geheugen geschreven videosignaal herhaaldelijk wordt uitgelezen en vervolgens aan de kathodestraalbuis wordt toegevoerd, het verstoorde beeld nogal zichtbaar.

25 Voor het wegnemen van bovengenoemde nadelige effecten is voorgesteld dat, wanneer het inkomende videosignaal wordt geschakeld in de periode van de stroboscopische afbeelding, zal de stroboscopische afbeelding tijdelijk worden gestopt of blokkering wordt aangelegd aan de kathodestraalbuis.

Het heeft echter niet de voorkeur dat de stroboscopische afbeelding tijdelijk wordt gestopt. In het bijzonder wanneer het afbeeldscherm van de kathodestraalbuis is gedeeld voor het verschaffen van twee 30 afbeeldingsschermen waarin één videosignaal van verschillende kanalen is afgebeeld, op een verdeeld afbeeldingsscherm op standaardwijze, terwijl het andere videosignaal is afgebeeld op het andere verdeeld afbeeldingsscherm op de stroboscopisch werkende wijze, of wanneer deze videosignalen onderling zijn verwisseld en worden afgebeeld op de twee verdeelde afbeeldingsschermen, heeft onderbreking van de stroboscopische afbeelding niet de voorkeur, daar onderbreking van de stroboscopische afbeelding het 35 probleem met zich brengt, dat op de videosignalen gebaseerde beelden van verschillende kanalen op geen van beide afbeeldingsschermen van de kathodestraalbuis worden afgebeeld.

Wanneer het inkomende videosignaal in de periode van de stroboscopische afbeelding wordt geschakeld, is het niet gewenst dat de blokkering wordt aangelegd aan de kathodestraalbuis daar blokkering resulteert in dat de afbeelding van het beeld wordt onderbroken.

40 Zoals eerder opgemerkt wordt volgens de televisieontvanger volgens de stand van de techniek die in staat zijn tot stroboscopische afbeelding, één beeld van een inkomend videosignaal in het geheugen geschreven gedurende een beeldperiode bij elke 9(=1+8)-beelden of bij elke oneven genummerde beeldperiode. Daarna wordt het schrijven van het inkomende videosignaal in het geheugen gestopt en wordt één beeld van het videosignaal dat is opgeslagen in het geheugen, herhaaldelijk uitgelezen gedurende een 45 tijdsperiode van 8 beelden die langer zijn dan de schrijfperiode. Zodoende wordt, wanneer een inkomend videosignaal een videosignaal is volgens het verweven aftastsysteem, de oneven of even beelden van het initiële videosignaal dat in het geheugen bij elke 9-beeldperiode is geschreven, of bij elk oneven genummerd beeld alternerend verandert in de volgorde van oneven, even, oneven,., omdat indien het inkomende videosignaal een videosignaal is van een beeld met weinig beweging, het beeld de indruk wekt dat het in 50 verticale richting op en neer beweegt.

Bovengenoemde en andere doeleinden, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving van illustratieve uitvoeringsvormen gelezen in samenhang met de bijgevoegde tekeningen, waarin dezelfde referentienummers worden gebruikt voor het 55 aangeven van dezelfde of gelijksoortige elementen in de verscheidene aanzichten. In de tekening toont: figuur 1 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een televisieapparaat volgens de onderhavige inzichten; 3 194953 figuur 2 een blokschema dat een deel van een aantal uitvoeringsvormen van een televisieapparaat volgens de onderhavige inzichten; figuur 3 een stroomschema waaraan gerefereerd zal worden bij het verklaren van de werking van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm, gerelateerd aan een eerste karakteristiek, en 5 figuur 4 een stroomschema waaraan gerefereerd zal worden bij het uitleggen van de werking van de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm, gerelateerd aan de tweede karakteristiek.

Het onderhavige televisieapparaat zal hierna worden beschreven met verwijzing naar de tekeningen.

Verwijzend naar de tekeningen, in eerste instantie naar figuur 1, wordt daarin een blokschema een 10 circuitopstelling voor een uitvoeringsvorm van een televisieapparaat volgens de onderhavige inzichten getoond, waaruit te zien is, dat een televisiesignaal ontvangen bij een antenne 1, wordt toegevoerd aan een afstemcircuit 2 dat een televisiesignaal van een gewenst televisiekanaal kiest.

Eveneens wordt in dit afstemcircuit 2 het zodoende geselecteerde televisiesignaal omgezet in een video-middenfrequentiesignaal door het frequentie-omzetcircuit daarvan.

15 Het bovengenoemde televisieapparaat maakt gebruik van een kanaalkiescircuit van synthesizersoort en gebruikmakend van een fasevergrendelde lus (PLL), voor het uitvoeren van een automatische fijn-afstemmingswerking (AFT) wanneer het kanaal wordt gekozen. De automatische fijnafstemmingswerking zal hieronder worden beschreven.

Een in figuur 1 getoond PLL circuit 3 omvat een voorfrequentiedeler, een frequentiedeler, een fasëverge-20 lijker, een referentiesignaaloscillator en een laagdoorlaatfilter (niet getoond). Een lokaal oscillatiesignaal van een lokale oscillator (niet getoond) in het afstemcircuit 2 wordt toegevoerd via de voorfrequentiedeler en de frequentiedeler van het PLL circuit 3 naar zijn fasecomparator. Anderzijds wordt het referentlesignaal van de referentie-signaaloscillator in het PLL circuit 3 aan de fasecomparator toegevoerd.

De fasecomparator vergelijkt vervolgens in fase de uitgang van de frequentiedeler met het referentie-25 signaal van de referentiesignaaloscillator en voert de vergeleken uitgang aan het afstemcircuit 2 toe via het laagdoorlaatfilter. Vervolgens wordt de vergeleken uitgang van de fasecomparator gebruikt voor het sturen van de oscillatiefrequentie van de lokale oscillator.

Bij de initiële kanaalkeuze, wordt de automatische fijnafstemoperatie geëffectueerd. Meer in het bijzonder wordt de deelverhouding van de frequentiedeler in het PLL circuit 3 bepaald teneinde de lokale oscillatie* 30 frequentie van de lokale oscillator zodanig te besturen dat deze nabij een frequentie, corresponderend met een standaarddraaggolffrequentie, ligt. De deelverhouding van de frequentiedeler in het PLL circuit wordt bepaald op basis van de voorheen opgeslagen kanaaldata door een microcomputer 4. Vervolgens wordt de lokale oscillatiefrequentie bovenwaarts of benedenwaarts stapsgewijs bewogen, d.w.z. dat de automatische fijnafstemming wordt geëffectueerd.

35 Wanneer het televisiesignaal correct gemaakt wordt door de automatische fijnafstemming, worden verschuivingskanaaldata gebaseerd op de deelverhouding van dat tijdstip opgeslagen. In de volgende kanaalkeuze worden de zodoende opgeslagen verschuivingskanaaldata in de eerste kanaalkeuze gebruikt voor het kiezen van een gewenst televisiekanaal.

De bovengenoemde microcomputer 4 wordt gevoed met een aantal commando’s zoals een kanaal-40 schakelcommando, een bronschakelcommando e.d. vanaf een toetsschakelaar 5 op een afstandsbesturing (afstandscommando-orgaan) 6.

Bij ontvangst van het kanaal schakelcommando, voert de microcomputer 4 een stuursignaal aan het PLL circuit 3, waardoor de deelverhouding van de frequentiedeler in het PLL circuit wordt veranderd in response op het gewenste televisiekanaal. Bij ontvangst van het bronschakelkanaal voert de microcomputer 4 een 45 stuursignaal aan een eerste schakelcircuit 7, waardoor het eerste schakelcircüit 7 qua stand wordt veranderd in responsie op een ingangsbron gekozen door het commando.

Het videomiddenfrequentiesignaal van het afstemcircuit 2 wordt toegevoerd aan een videomiddenfre-quentiesignaalverwerkingscircuit 8. In het videomiddenfrequentiesignaalverwerkingscircuit 8, wordt het videomiddenfrequentsignaal versterkt en video gedetecteerd en daarbij gegenereerd als samengesteld 50 kleurvideosignaal. Het samengestelde kleurvideosignaal wordt aan het eerste schakelcircuit 7 toegevoerd.

Er wordt een externe videosignaalingangsaansluiting 9 getoond, waaraan een samengesteld kleuren* videosignaal van een extern videoapparaat zoals een videobandapparaat (VTR), een videoschijfreproductie-apparaat e.d. toegevoerd. Het externe samengestelde kleurenvideosignaal van de ingangsaansluiting 9 wordt toegevoerd aan het eerste schakelcircuit 7.

55 Het eerste schakelcircuit 7 wordt gestuurd door het stuursignaal van de microcomputer 4 op basis van het bronschakelcommando van de afstandsbediening 6 of de toetsschakelaar 7 teneinde het kleurenvideosignaal selectief te schakelen. Meer concreet kiest het eerste schakelcircuit 7 hetzij het samengestelde 194953 4 kleurenvideosignaal van het videomiddenfrequentiesignaal verwerkingscircuit 8 of het externe samengestelde kleurenvideosignaal vanaf de ingangsaansluiting 9.

Het samengestelde kleurenvideosignaal afgeleid van het eerste schakelcircuit 7 wordt toegevoerd aan Y/C-separeercircuit 10.

5 Het Y/C separeercircuit 10 is werkzaam voor het afscheiden van het zodoende gekozen samengestelde kleurenvideosignaal in een luminantiesignaal Y en rode en blauwe kleurverschilsignalen R-Y en B-Y. Het luminantiesignaal Y en het kleurenverschilsignaal R-Y en B-Y worden toegevoegd aan een analoog/digitaal (A/D) omzetcircuit 11 en aan een tweede schakelcircuit 12.

Gelijktijdig wordt een verticaal synchronisatiesignaal afgescheiden van een luminantiesignaal Y, aan de 10 microcomputer 4 toegevoerd.

Het luminantiesignaal Y en de kleurenverschilsignalen R-y en B-Y afgeleid van het Y/C separeercircuit 10 worden via het tweede schakelcircuit 12 aan een kleurenvideoverwerkingscircuit 13 dat deze tot drie primaire kleursignalen R, G en B demoduleert, toegevoerd.

De drie primaire kleursignalen R,G en B worden toegevoerd aan een kleurenkathodestraalbuis (kleuren 15 CRT) 14 en worden daardoor afgebeeld ais een kleurenbeeld.

De A/D omzetcircuit 11 is ingericht om het luminantiesignaal Y en het kleurverschilsignaal R-Y en B-Y van het Y/C separeercircuit 10 om te zetten tot in een digitaal luminantiesignaal en digitale kleurverschilsignalen.

Eén beeld (of één raster) van het digitale luminantiesignaal en de digitale kleursignalen van het A/D 20 omzetcircuit 11 wordt sequentieel geschreven in een beeldgeheugen (of rastergeheugen) 15 bij het adres dat gespecificeerd is door een stuurorgaan 16. Het beeldgeheugen 15 zou een video RAM (willekeurig toegankelijk geheugen) kunnen zijn. Het geheugen 15 wordt gebruikt op basis van het commandosignaal van de afstandbediener 6 of de toetsschakelaar 5 voor het afbeelden van een beeldscene in zogeheten stroboscopische werkingswijze.

25 Bij toevoer met het kanaalschakelcommando voor het schakelen van het kanaal van het televisiesignaal of het bronschakelcommando voor het schakelen van de ingangsbron vanaf de afstandsbediening 6 of de toetsschakelaar 5, voert de microcomputer 4 een stuursignaal aan de stuureenheid 16 toe.

De stuureenheid 16 stuurt op basis van het stuursignaal van de microcomputer 4, de momenten waarop digitale videosignaal (gevormd uit digitale luminantiesignaal en twee digitale kleurverschilsignalen) dient te 30 worden geschreven in of gelezen uit het geheugen 15 en stuurt eveneens de schakelwerking van het tweede schakelcircuit 12. De stuureenheid 16 reageert op het ingekomen stuursignaal van de microcomputer 4 om het mogelijk te maken dat het digitale videosignaal wordt geschreven in het geheugen 15 binnen één beeld- (of één raster)periode en vervolgens de schrijfoperatie te stoppen (bevriezen), waarbij ten minste één beeld (of ten minste één raster) van het digitale videosignaal wordt opgeslagen in het geheugen 15. De 35 stuureenheid 16 leest het zodoende opgeslagen digitale videosignaal uit het geheugen 15 en voert het resulterende digitale videosignaal toe aan een digitaal analoog (D/A)-omzetcircuit 17, waarin het wordt D/A-omgezet voor het verschaffen van een luminantiesignaal Y en rode en blauwe kleurverschilsignalen R-Y en B-Y. Het luminantiesignaal Y en de kleurverschilsignalen R-Y en B-Y worden toegevoerd aan het tweede schakelcircuit 12. De stuureenheid 16 stuurt het tweede schakelcircuit 12 door zijn schakelveranderings-40 signaal zodat de tweede schakelaar 12 van stand wordt gewisseld, om het mogelijk te maken dat het luminantiesignaal Y en het kleurverschilsignaal R-Y en B-Y uit het D/A-omzetcircuit 17 worden toegevoegd aan het kleurverschilsignaalverwerkingscircuit 13.

In het kleurvideosignaal werkcircuit 13 worden het luminantiesignaal Y en de kleurverschilsignalen R-Y en B-Y gedemoduleerd tot de drie primaire kleursignalen R, G en B, die worden toegevoegd voert aan en 45 afgebeeld op de kleurenkathodestraalbuis 14 in de stroboscopische werkingswijze.

Het inkomende kleurenvideosignaal wordt geschakeld gedurende een tijdsperiode van bijvoorbeeld 7 beelden waarbij het digitale videosignaal uit het geheugen 15 wordt gelezen en wordt afgebeeld op de kleurenkathodestraalbuis 14 als een kleurenbeeld gevormd uit bijvoorbeeld 7 stilstaande beelden in de stroboscopische werkingswijze. Met deze schakelwerking wordt bedoeld, dat indien een inkomend 50 videosignaal een televisiesignaal is, een frequentie van een nieuw kanaal wordt vergrendeld door het PLL circuit 3 en een nieuw televisiesignaal wordt ingenomen. Voorts wordt de overschakeling tussen het televisiesignaal en het externe samengestelde kleurenvideosignaal uit het videoapparaat uitgevoerd wanneer de ingangsbron van het samengestelde kleurenvideosignaal wordt veranderd. Zodoende wordt het beeld niet verstoord door de onsamenhangendheid van de synchronisatie ofwel een zwart beeld veroorzaakt 55 door blokkering wordt niet afgebeeld opdat de kijker zijn televisieapparaat comfortabel kan hanteren. Bovengenoemde operatie wordt gerealiseerd door de programmatuur van de microcomputer 4, die het geheugen 15 stuurt terwijl het televisieapparaat zelf kan worden geproduceerd met minder software en 5 194953 zonder kostenverhoging.

* Vervolgens wordt, nadat het digitale videosignaal dat is opgeslagen in het geheugen 15, gedurende een tijdsperiode van 7 beelden is uitgelezen, één beeld van het digitale videosignaal geschreven in het geheugen 15 binnen één beeldperiode. Daarna wordt het schrijven gestopt en wordt slechts het geschreven 5 digitale videosignaal uit het geheugen 15 gelezen gedurende een periode van 7 beelden, hetgeen resulteert in een kleurenbeeld, dat wordt afgedeeld op de kleurenkathodestraalbuis 14 als kleurenbeeld in een stroboscopische werkingswijze.

Hoewel in het bovengenoemde uitvoeringsvoorbeeld het tweede schakelcircuit 12 selectief hetzij het luminantie signaal Y en de kleurenverschilsignalen R-Y en B-Y uit het Y/C separeercircuit 10 hetzij het 10 luminantiesignaal Y en de kleurenverschilsignalen R-Y en B-Y uit het D/A-omzetcircuit 17 levert, is de omschakeling van de signalen niet beperkt tot bovengenoemde omschakeling maar kan het worden gemodificeerd zoals b.v. getoond in het blokschema dat figuur 2 vormt. In figuur 2 zijn dezelfde onderdelen die corresponderen met die van figuur 1, aangegeven met dezelfde verwijzingsnummers en behoeven derhalve niet in detail beschreven te worden terwijl de niet in figuur 2 getoonde onderdelen in hoofdzaak 15 hetzelfde zijn als die in figuur 1 getoond.

Met-verwijzing naar figuur 2 zal te zien zijn, dat de uitgangsaansluiting van het D/A-omzetcircuit 17 direct aangesloten kan zijn op het kleurvideosignaal verwerkingscircuit 13. Meer in het bijzonder wordt, wanneer het stuursignaal uit de microcomputer 4 aan de stuureenheid 16 wordt toegevoerd, het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15 gestopt en wordt het digitale videosignaal dat in het geheugen 15 20 is opgeslagen, uitgelezen en vervolgens omgezet in een analoog videosignaal door het D/A-omzetcircuit 17.

Gelijktijdig voert de stuureenheid 16 een stuursignaal toe aan het kleurvideosignaalverwerkingscircuit 13 waarbij blokkering daaraan wordt aangelegd. Zodoende kan het bovengenoemde videosignaal uit het D/A-omzetcircuit 17 worden gesuperponeerd op het videosignaal waaraan blokkering was aangelegd, waarbij een stilbeeld wordt afgebeeld op de kleurkathodestraalbuis 14.

25 De werking van deze uitvoeringsvorm is in het bijzonder de werking waarbij het inkomende videosignaal wordt geschakeld, namelijk de werking waarbij het televisiesignaal wordt gekozen door het afstemcircuit 2 of het ontvangen videosignaal en het externe videosignaal wordt geschakeld door het eerste schakelcircuit 7 gedurende een periode waarin het stilstaande beeld wordt afgebeeld in een stroboscopische werkingswijze, zal worden beschreven met verwijzing naar het stroomschema uit figuur 3.

30 Met verwijzing naar figuur 3 wordt in beslissingstap ST-1 bepaald door beoordelingsmiddelen van de microcomputer 4 of al dan niet de toetstschakelaar 5 of de afstandsbediening 6 een commando afgeeft voor het schakelen van het ingangsvideosignaal.

Indien bepaald is dat het schakelcommando voor het inkomende videosignaal is afgegeven, zoals weergegeven door YES bij beslissingstap ST-1, loopt de routine door naar stap ST-2 waarin een schakel-35 verzoekvlag "1" wordt gezet door een vlag stuurorgaan van de microcomputer 4.

Indien anderzijds het schakelcommando niet wordt afgegeven door de toetsschakelaar 5 of de afstandsbediening 6, als weergegeven door NO bij beslissingstap ST-1, gaat de routine direct door naar stap ST-3.

Bij stap ST-3 wordt de kloktijd van een klok (of) tijdorgaan) in de microcomputer 4 geïncrementeerd van 0 met IV elke maal IV verloopt, waarbij 1V gelijk is aan 1/60 seconde. In de volgende beslissingstap ST-4 40 wordt bepaald door de kloktijd detecterende middelen van de microcomputer 4 of de kloktijd is IV, 8V of een andere kloktijdwaarde dan IV en 8V. Indien de kloktijd 1V is, gaat de routine door naar stap ST-3. Indien de kloktijd 8V is, gaat de routine door naar stap ST-9, terwijl indien de kloktijd een kloktijd anders dan 1V en 8V is, retourneert de routine naar stap ST-1 en worden de bovengenoemde stappen herhaald.

Indien bepaald is bij stap ST-4 dat de andere kloktijd 1V is, bij stap ST-5, commandeert een commando-45 orgaan van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 zodanig, dat het schrijven van het digitale videosignaal (digitaal luminantiesignaal en twee digitale kleurverschilsignalen) in het geheugen gestopt (bevroren) moeten worden en zodoende dat het lezen van het digitale videosignaal uit het geheugen 15 gestart dient te worden. Vervolgens loopt de routine door naar beslissingstap ST-6.

Bij de beslissingstap ST-6 wordt bepaald door vlagdetecterende middelen van de microcomputer 4 of de 50 schakelverzoekvlag ”1” is gezet. Indien dit niet het geval is retourneert de routine naar stap ST-1. Indien de vlag ”1” is gezet, loopt de routine door naar stap ST-7. In stap ST-7 wordt de schakelverzoekvlag ”0” gezet door vlagstuurmiddelen van de microcomputer 4. De routine loopt vervolgens door naar stap ST-8 waarbij het commando-orgaan van de microcomputer 4 het PLL circuit 3 of de schakelstuurmiddelen van de microcomputer 4 commandeert de kanaalkeuze of verandering van het eerste schakelcircuit 7 te effectue-55 ren.

Vervolgens gaat de routine terug naar stap ST-1.

Opgemerkt wordt, dat het schakelen van de inkomende videosignalen wordt beëindigd binnen 7V nadat 194953 6 het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15 gecompleteerd is.

Indien in beslissingstap ST-4 bepaald is, dat het klokorgaan 8V wordt, loopt de routine door naar ST-9 waarbij het commando-orgaan van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 zodanig commandeert dat het schrijven van het videosignaal in het geheugen 15 gestart dient te worden en dat het lezen van het 5 videosignaal uit het geheugen 15 dienovereenkomstig wordt beëindigd. Vervolgens gaat de routine door naar stap ST-10 waarbij de kloktijd tot nul wordt teruggesteld door klokterugstelmiddelen van de microcomputer 4.

Zoals boven uiteengezet wordt, zelfs hoewel het schakelcommando voor het ingangsvideosignaal wordt afgeleverd aan de microcomputer 4, vanaf de toetsschakelaar 5 of de afstandsbediening 6, de schakel-10 werking van het ingangsvideosignaal verhinderd, gedurende de periode waarin het digitale videosignaal wordt geschreven in het geheugen 15.

De schakelwerking wordt onmiddellijk uitgevoerd na completering van het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15.

In het geval dat de tijd noodzakelijk voor het schakelen van het ingangsvideosignaal binnen 7V ligt, 15 treden geen problemen op. Indien dit meer dan 7V neemt, kan de leesperiode van het geheugen 15 worden verlengd tot een meer geschikte waarde, van b.v. 9V in overeenstemming met de voor schakelen benodigde tijd. In dat geval kan, ongeacht van de aanwezigheid van het schakelcommando voor het ingangsvideosignaal gedurende de periode waarin de scene wordt afgebeeld in stroboscopische werkingswijze, de leestijd van het geheugen worden verlengd tot 9V. Op alternatieve wijze kan de leestijd van het geheugen 20 worden gevarieerd tot 7V, vanwege de afwezigheid van het schakelcommando voor het ingangsvideosignaal of tot 9V vanwege de aanwezigheid van het schakelcommando voor het ingangsvideosignaal.

Een voorstel dat fluctuatie van het beeld in verticale richting in stroboscopische afbeelding kan vermijden, wordt nu beschreven.

De circuitrangschikking die bovengenoemd voorstel kan realiseren, is hetzelfde als getoond in figuur 1 25 en 2.

Volgens bovengenoemd voorstel reageert, wanneer een digitaal videosignaal in het geheugen 15 wordt geschreven, de stuureenheid 16 op het stuursignaal van de microcomputer 4 voor het zodanig sturen van het geheugen 15 dat het digitale videosignaal wordt geschreven in het geheugen 15 binnen een beeld-periode waarna het schrijven wordt gestopt (of bevroren). In het geheugen 15 is derhalve een digitaal 30 videosignaal van één beeld opgeslagen, corresponderend met het laatste oneven of even dat is opgeslagen.

In dit geval wordt een van de oneven en even beelden gekozen door de microcomputer 4. Bijgevolg wordt één beeld van het digitale videosignaal van het oneven of even beeld uitgelezen uit het geheugen 15, waarbij een stroboscopisch beeld gevormd uit b.v. 7 stilstaande beelden wordt afgebeeld op de kleuren-35 kathodestraalbuis 14. Nadat het digitale videosignaal is uitgelezen uit het geheugen 15 gedurende een periode van 7 beelden, wordt één beeld van het digitale videosignaal van het zelfde even of oneven beeld opnieuw in het geheugen 15 geschreven binnen één beeldperiode hetgeen resulteert in een gelijktijdige afbeelding op de kleurenkathodestraalbuis 14 van een stroboscopisch beeld.

De werking van deze uitvoeringsvorm in het bijzonder de werking in de periode waarin een beeld wordt 40 afgebeeld in een stroboscopische werkwijze zal worden beschreven met verwijzing naar een stroomschema van figuur 4.

Refererend aan figuur 4 wordt, allereerst in beslissingstap ST-11, bepaald, door bet verticale synchronisatiesignaal detecterende middelen van de microcomputer 4 of het verticale synchronisatiesignaal afgescheiden van het luminantiesignaal Y door het Y/C separeercïrcuit 10 al dan niet is gedetecteerd. Indien 45 YES het antwoord is bij stap ST-11, loopt de routine door naar stap ST-12. Indien NO het antwoord is bij stap ST-11, retourneert de routine naar stap ST-11.

In stap ST-12 wordt de tellerwaarde van de teller (telorgaan) in de microcomputer 4 voor het tellen van het verticale synchronisatiesignaal geïncrementeerd vanaf nul met één in de responsie op het verticale synchronisatiesignaal. Het tellen van het verticale synchronisatiesignaal kan worden gestart vanaf hetzij een 50 oneven hetzij een even beeld van het verticale synchronisatiesignaal.

In de volgende beslissingstap ST-13 wordt bepaald door tellerwaarde detecterende middelen van de microcomputer 14 of de teilenwaarde van de teller ”8” bedraagt. Indien bepaald is dat de tellerwaarde van de teller ”8” bedraagt, als weergegeven met YES bij stap ST-13, loopt de routine door naar stap ST-14. Indien dit niet het geval is, loopt de routine door naar de volgende beslissingstap ST-16.

55 Bij stap ST-14 wordt de teller teruggesteld of wordt de tellerwaarde van de teller ”0” gemaakt door tellerbesturingsmiddelen van de microcomputer 4 en gaat de routine verder naar stap ST-15. In stap ST-15 commandeert het commando-orgaan van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 zodanig, dat het schrijven

Claims (7)

7 194953 van het digitale videosignaal (digitale luminantiesignaal en twee kleurverschilsignalen) in het geheugen 15 ' gestart dient te worden en zodoende dat het lezen van het digitale videosignaal het geheugen 15 beëindigd (of bevroren) dient te worden. Vervolgens retourneert de routine naar stap ST-11.

1. Televisieapparaat dat een videosignaal afbeeldt op een scherm, waarbij een beeld op basis van een videosignaal van een ander kanaal wordt afgebeeld op een ander deel van het verdeelde scherm, omvattend: 30 a) schakelmiddelen (7) voor het toevoeren van een ingangsvideosignaal, b) een geheugen (15) voor het opslaan van het ingangsvideosignaal, c) eerste stuurmiddelen (16) voor het sturen van de tijdstippen van lezen en schrijven in het geheugen (15) aangaande het videosignaal, waarbij de eerste stuurmiddelen (16) stuursignalen opwekken die omvatten: een eerste stuursignaal voor het begin van het schrijven van een stilstaand beeld van het 35 videosignaal in het geheugen (15), een tweede stuursignaal voor het stoppen van het schrijven van het volledige stilstaande beeld van het videosignaal in het geheugen (15) en een derde stuursignaal voor het herhaald lezen van het geschreven stilstaande beeld uit het geheugen (15) met een van te voren bepaald aantal herhalingen, waarbij na het lezen van het stilstaande beeld met het van te voren bepaalde aantal herhalingen het schrijven van een verder stilstaand beeld in het geheugen begint, 40 d) tweede stuurmiddelen (4) voor het zodanig sturen van de schakelmiddelen (7) dat een schakelproces gedurende het herhaald lezen van het stilstaande beeld uit het geheugen (15) met het van te voren bepaalde aantal herhalingen opgeroepen wordt, indien de schakelmiddelen (7) een signaal voor de selectie ontvangen, en e) uitgavemiddelen (13) voor het uitgeven van een videosignaal overeenkomstig met het stilstaande 45 beeld dat herhaaldelijk is gelezen uit het geheugen (15).

2. Televisieapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geheugen (15) een geheugen voor een volledig beeld is dat gevormd is uit een willekeurig toegankelijk geheugen, dat het stilstaande beeld een volledig beeld van het videosignaal is en dat het schrijven van het videosignaal in het geheugen (15) plaats vindt binnen een periode van een volledig beeld van het videosignaal.

3. Televisieapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geheugen (15) een geheugen voor een gedeeltelijk beeld is, dat gevormd is door een willekeurig toegankelijk geheugen, dat het stilstaande beeld een gedeeltelijk beeld van het videosignaal is en dat het schrijven van het videosignaal in het geheugen (15) plaats vindt binnen een periode voor een gedeeltelijk beeld van het videosignaal.

4. Televisieapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het geheugen (15) voor het opslaan van 55 een gedeeltelijk beeld van een ingangsvideosignaal gevormd is volgens een regelsprongwerkwijze en de eerste stuurmiddelen (16) het eerste stuursignaal voor het begin van het schrijven van een stilstaand beeld van het videosignaal in het geheugen opwekken met een periode, die overeenkomt met een geheel aantal 194953 8 periode s van het verticale synchronisatiesignaal.

5. Televisieapparaat volgens conclusie 1 tot 4 met het kenmerk dat het beeld, dat gelezen is uit het geheugen (15) weergegeven wordt op een kathodestraalbuis (14) op een beeld-in-een-beeld-wijze.

5 In beslissingstap ST-16 wordt bepaald door de telwaarde detecterende middelen van de microcomputer 4 voor het detecteren van de telwaarde van de teller of de telwaarde van de teller ”1” bedraagt. Indien dit het geval is, loopt de routine door naar stap ST-17. Indien dit niet het geval is, retourneert de teller naar stap ST-11. In stap ST-17 commanderen de commandomiddelen van de microcomputer 4 de stuureenheid 16 10 zodanig, dat het schrijven van het digitale videosignaal in het geheugen 15 beëindigd (of bevroren) dient te worden en bijgevolg dat het schrijven van het digitale videosignaal uit het geheugen (15) gestart dient te worden. De routine retourneert vervolgens naar stap ST-11. Bij het beschreven televisieapparaat is het, daar het oneven of even beeld van het in het geheugen 15 opgeslagen videosignaal is gefixeerd tot hetzij het oneven hetzij het even beeld, mogelijk te vermijden, dat 15 het beeld in verticale richting fluctueert wanneer het beeld in stroboscopische werkingswijze wordt afgebeeld. Het is mogelijk, gezien voorgaande beschrijving een televisieapparaat te verkrijgen, waarbij zelfs wanneer het ingangsvideosignaal wordt geschakeld tijdens het afbeelden van een beeld in een stroboscopische werkingswijze, wordt vermeden, dat het in de stroboscopische werkingswijze afgebeelde beeld wordt 20 verstoord, kan worden voorkomen dat het afbeelden van het beeld wordt onderbroken en waarbij de stroboscopische afbeelding van een beeld niet wordt gestopt. Voorts is het mogelijk te voorkomen, dat het beeld in de stroboscopische werking fluctueert in verticale richting.

25 Conclusies

6. Televisieapparaat volgens één van de conclusies 1 tot 5, gekenmerkt door schakelmiddelen (7) die een 5 tuner (2) voor een televisiesignaal omvatten, waarbij voor de selectie van een videosignaal een televisiekanaal te selecteren is.

7. Televisieapparaat volgens één van de conclusies 1 tot 6, gekenmerkt door schakelmiddelen (7) voor de selectie van een videosignaal van een televisietuner (2) of van een videosignaal van een periferisch systeem (9). Hierbij 4 bladen tekening