NL192510C - Afdichting voor de spleet tussen een stijf schuif- of schuifhefdakpaneel en een in een dak van een motorvoertuig aangebrachte opening. - Google Patents

Description

1 ïezoio

Afdichting voor de spleet tussen een stijf schuif- of schuffhefdakpaneel en een in een dak van een motorvoertuig aangebrachte opening

De uitvinding heeft betrekking op een afdichting voor de spleet tussen een stijf schuif- of schuifhefdakpaneel 5 en een in een dak van een motorvoertuig aangebrachte opening, waaibij de opening langs de omtrek is voorzien van een afdichtprofiel met een holle kamer.

Een dergelijke constructie is bekend uit DE "Patentschrift” 3.442.653.

Bij dergelijke bekende voertuigdakconstructies ligt het dakpaneel met een in hoofdzaak verticaal gericht vlak aan zijn voorkant afgedicht tegen een aan de opening bevestigd afdichtprofiel. Deze ligging van de 10 dakpaneelvoorkant tegen het afdichtprofiel is voor het opnemen van verticaal op het dakpaneel gerichte krachten ongeschikt. Dergelijke krachten treden bij het rijden als opdrijfkrachten op. Met toenemende rijsnelheid worden de op het gesloten dakpaneel van dakconstructies werkende opdrijfkrachten groter, welke bij de meeste dakconstructies uitsluitend door de in de opening zijdelings bevestigde geleidingsrails ingrijpende glijelementen opgenomen moeten worden. Worden extreem snelle motorvoertuigen met 15 dergelijke dakconstructies uitgerust, dan bestaat bij het rijden met hoge snelheden bij gesloten dak het gevaar, dat de opdrijvende krachten het deksel uit de dakopening scheuren. Omdat de zijdelingse ______________geleidingsrails niet tot aan de voorste openinqskant doorgaand uitaevoerd kunnen zijn, omdat de opening____________________ aan zijn hoeken min of meer sterk afgerond is, hebben de voorste glijelementen ten opzichte van de voorkant van het dakpaneel een aanzienlijke afstand. Om een ongewenst inschuiven van de voorkant van 20 het dakpaneel bij naar boven uitgezwenkt dakpaneel te vermijden, is het noodzakelijk, het dakpaneelzwenk-lager nabij de voorkant van het dakpaneel aan te brengen. Om de opdrijvende krachten tegen te werken, is het echter voordelig, het dakpaneelzwenklager zo direct mogelijk bij de voorste glijelementen aan te brengen. Deze kunnen op de besproken gronden echter niet in de nabijheid van de voorkant van het dakpaneel aangebracht zijn. Derhalve is het gebruikelijk, de afstand tussen dakpaneelzwenklager en de 25 voorste glijelementen door naar voren gerichte veriengingsarmen te overbruggen, welke aan de glijelementen bevestigd zijn. Aan de vrije einden van de veriengingsarmen is het dakpaneel scharnierend. Op grond van deze constructie worden bij gesloten dakpaneel de veriengingsarmen op de wijze van een eenzijdig ingespannen balk op buiging belast, waardoor de dakpaneelvoorkant bij aanzienlijke opdrijfkrachten naar boven opgelicht kan worden.

30 Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een afdichting van het bovenbedoelde type te verschaffen, waarbij de voorkant van het dakpaneel ook bij hoge rijsnelheden en daardoor op het dak-paneelvlak werkende opdrijvende krachten tegen oplichten betrouwbaar geborgd is.

Het gestelde probleem wordt opgelost door de afdichting volgens de uitvinding die daartoe wordt gekenmerkt, doordat de voorkant van het dakpaneel ten minste over een deel van zijn lengte in doorsnede 35 wigvormig uitgevoerd is en dat het afdichtprofiel ten minste over het gedeelte van de wigvormige uitvoering van de voorkant van het dakpaneel ter vorming van een aan de wigvorm nagenoeg complementaire goot vervormbaar is, waarbij aan de goot van boven een in hoofdzaak onvervormbare materiaalverdikking grenst, welke enerzijds tegen de afkanting van de opening steunt en anderzijds, bij gesloten dakpaneel, tegen het bovenste wigvlak van de voorkant van het dakpaneel aanligt.

40 Op grond van deze uitvoeringsvorm grijpt de voorkant van het dakpaneel in zijn sluitstand praktisch vormsluitend in het afdichtprofiel, dat op grond van zijn bijzondere uitvoeringsvorm bij het optreden van opdrijfkrachten niet naar boven toe kan uitwijken. Het gesloten dakpaneel steunt dus met zijn voorkant vast tegen het afdichtprofiel, dat ook niet naar boven afgestroopt kan worden, omdat dit door het opsteken op de afkanting van de opening van onderen niet verder naar boven verplaatst kan worden.

45 In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het dakpaneel vervaardigd uit plaatmateriaal, dat ter vorming van de wigvorm eerst naar buiten en naar onderen is omgebogen, waardoor een bovenste wigvlak ontstaat en daarop aansluitend onder vorming van een onderste wigvlak binnenwaarts en naar onderen is gebogen en eindigt in een binnenwaarts en opwaarts gebogen rand, die een naar onderen en naar buiten gebogen buitenrand van een dakpaneelversterking overlapt. Op deze wijze wordt een goede 50 afdichting verkregen.

Opgemerkt wordt dat uit US patent 2.933.734 een bij voertuigen toe te passen afdichtprofiel met een wigvormige holle kamer bekend is. Dit bekende afdichtprofiel wordt ingedrukt door een afgerond randprofiel.

Daar dit randprofiel terug kan veren is deze afdichtconstructie echter ongeschikt voor het opnemen van kracht in dwarsrichting.

De uitvinding wordt hierna in uitvoeringsvoorbeelden aan de hand van de tekeningen nader toegelicht.

Daarin toont: 55 I949IU C- figuur 1 een afgebroken perspectivisch aanzicht van het dak van een personenvoertuig met ingebouwd schuif- of schuifhefdak bij gesloten dakpaneel, figuur 2 een afgebroken bovenaanzicht op het dak van een personenvoertuig bij ten dele opengeschoven dakpaneel; 5 figuur 3 de afgebroken doorsnede door het bereik van de voorste dakuitsnijkant en de dakpaneelvoorkant bij gesloten dakpaneel volgens de lijn Ill-Ill van figuur 1; figuur 4 een met figuur 3 overeenstemmende doorsnede bij opengeschoven dakpaneel; figuur 5 de afgebroken doorsnede door het gedeelte van de achterste dakuitsnijkant en de dakpaneel-achterkant bij gesloten dakpaneel en 10 figuren 6-8 met figuur 4 overeenstemmende doorsneden met onderscheidenlijke dakpaneeluitvoerings-vormen.

Uit de figuren 1 en 2 blijkt een vast voertuigdak 1, waarin zich een aan de hoeken afgeronde uitsnijding 2 bevindt, welke door een dienovereenkomstig gevormd stijf dakpaneel 3 van een schuif- of schuifhef-15 dakconstructie afsluitbaar is. In gesloten toestand (figuur 1) bevindt zich tussen het vaste voertuigdak 1 en het dakpaneel 3 een rondom lopende randspleet 4 van gelijkblijvende breedte. Voor het afdichten van de randspleet 4 bij gesloten dakpaneel 3 is een afdichtprofiel 5 aanwezig, dat op nog nader toe te lichten wijze aande'öpëhing'6~6ëvësïïgd^Is.

Zoals uit de doorsnedetekeningen blijkt, wordt de dakopening 6 door een rechthoekige afkanting 7 van 20 het plaatmateriaal gevormd, waaruit het vaste voertuigdak 1 bestaat. Aan het ondereinde is de afkanting 7 van de dakopening 6 van een naar boven omgebogen binnenrand 8 voorzien. Tussen de afkanting 7 en de binnenrand 8 is een afkantrand 9 van een dakversterkingsfreem 10 ingefelsd, dat onder het vaste voertuigdak 1 aangebracht is en de dakuitsnijding 2 omgeeft. Afkanting 7, afkantrand 9 en binnenrand 8 vormen een uit drie plaatdiktes gelamineerd opneemmiddel voor het van onderen op te steken afdichtprofiel 5.

25 Het uit een elastomeermateriaal bestaande afdichtprofiel 5 heeft voor dat doel een naar boven open groef 11, welke tussen een bevestigingsbeen 12 van het afdichtprofiel 5 en bij zijn randspleet 4 behorend hoofddeel gevormd is. Het bevestigingsbeen 12 heeft een binnenwaarts gericht uitsteeksel 13, dat bij het opsteken van het afdichtprofiel 5 in de binnenrand 8 rast. In het getekende voorbeeld is in het hoofddeel van het afdichtprofiel 5, dat om de dakopening 6 rondgaand met dezelfde doorsnede uitgevoerd is, een 30 holle kamer 14 gevormd. Zoals figuur 3 toont, is op grond van zijn bijzondere uitvoering het afdichtprofiel 5 door de overeenkomstig uitgevoerde voorkant 15 van het dakpaneel 3 tot een groot 16 vervormbaar, wanneer de voorkant 15 tegen het afdichtprofiel 15 gedrukt wordt.

De holle kamer 14 is enerzijds door een tegen de dakopening 6 aanliggende dikkere profielwand 17 en anderzijds door een in verhouding dunnere, naar buiten gewelfde profielwand 18 begrensd. In de dikkere 35 profielwand 17 is een met de goot 16 overeenstemmende binnengoot 19 gevormd, welke op grond van zijn vormgeving de vorm van de goot 16 bepaalt, wanneer het afdichtprofiel 5 op de in figuur 3 weergegeven__ wijze elastisch onder volledig samendrukken van de holle kamer 14 vervormd wordt. Aan de goot 16, resp.

aan de binnengoot 19 grenst naar boven een in hoofdzaak onvervormbare materiaalverdikking 20, welke ..... - bestanddeel van de dikkere profielwand 17 is en de vormgeving van de binnengoot 19 bepaalt. Een 40 overeenkomstige materiaalverdikking 21 grenst ook naar onderen aan de goot 16, resp. aan de binnengoot 19.

Voor het verhinderen van een oplichten van de voorkant 15 van het dakpaneel 3 uit de in figuur 3 getoonde stand bij hoge rijsnelheden is het aanbrengen en de vorm van de materiaalverdikking 20 van betekenis. Bij naar boven op het dakpaneel 3 werkende opdrijfkrachten komt een bovenste wigvlak 22 van 45 de voorkant 15 van het deksel onder tussenvoeging van het naburige deel van de dunnere profielwand 18 vast tegen de materiaalverdikking 20, welke daarbij op zijn beurt tegen de dakopening 6 steunt. De naar boven gerichte opdrijfkrachten hebben de neiging, het afdichtprofiel 5 naar boven te verplaatsen, hetgeen echter vanwege het ingrijpen van de groef 11 met de uit de afkanting 7, de afkantrand 9 en de binnenrand 8 gevormde opsteekmiddelen voor het afdichtprofiel 5 uitgesloten is.

50 De voorkant 15, 35 van het dakpaneel 3 is ten minste over een deel van zijn lengte in doorsnede wigvormig uitgevoerd, zoals de figuren 3, 4 en 6-8 overeenstemmend tonen. De goot 16, resp. de deze goot 16 vormende binnengoot 19 is complementair aan de wigvorm van de voorkant 15 uitgevoerd. Bij voorkeur is de plaatsing van de voorkant 15 zodanig, dat deze over zijn gehele lengte doorgaand wigvormig uitgevoerd is, waarbij de wigvorm aan de afgeronde overgangen 47 (figuur 2) naar de zijkanten van het 55 dakpaneel 3 toe, continu tot aan de verticale vlakken aan de zijkanten stomp uitgevoerd is.

Bij de in de figuren 3 en 4 getoonde uitvoeringsvorm van het dakpaneel 3 is dit uit plaatmateriaal vervaardigd, dat ter vorming van de wigvorm allereerst naar buiten en naar onderen omgebogen is, 3 192510 waardoor het bovenste wigvlak 22 ontstaat. Daarop aansluitend is het plaatmateriaal onder vorming van het onderste wigvlak 23, binnenwaarts en naar onderen gebogen en eindigt tenslotte in een binnenwaarts en opwaarts gebogen rand 24. De rand 24 overlapt een naar buiten en naar onderen gebogen buitenrand 25 van een aan het dakpaneel 3 bevestigde dakpaneelversterking 26. Zoals de figuren 3 en 4 doen onderken-5 nen, is de de beide wigvlakken 22 en 23 verbindende buitenkant 27 van de voorkanten 15 in hoogtestand zodanig aangebracht, dat deze tegenover de bodem 28 van de binnengoot 19 ligt en bij gesloten dakpaneel 3 met het middenbereik de dunnere profielwand 18 naar de bodem 28 toe verbreedt.

Aan zijn achterkant en aan zijn beide zijkanten is het in figuren 3 en 4 weergegeven dakpaneel 3 overeenkomstig figuur 5 uitgevoerd. Zoals blijkt, heeft het dakpaneel 3 aan deze kanten verticaal gerichte 10 vlakken 29, welke aan rechthoekige afkantingen 30 gevormd zijn. Aan hun einde zijn de afkantingen 30 ter vorming van een vouw door een afwaarts gerichte flens 31 van de dakpaneelversterking 26 weer opwaarts omgezet. Tegen de vlakken 29 ligt de naar buiten gewelfde profielwand 18 van het afdichtprofiel 5 afdichtend en met elastische voorspanning aan. Is de holle kamer 14 van het afdichtprofiel over de omtrekslengte daarvan doorgaand en op de raakplaats afgedicht dan met lucht gevuld, wordt bij het 15 binnendringen van de voorkanten 15 van het dakpaneel 3 in het in de voorste dakuitsnijding zich bevindende gedeelte van het afdichtprofiel 5 de lucht uit de holle kamer verdrongen en komt in de zijdelings naar .............. onderen aan het deksel zich bevindende holle kamer gedeeltes, waardoor in deze bereiken van de holle kamer de luchtdruk oploopt. Dit leidt tot een extra aandrukken van de profielwand 18 tegen de verticale vlakken 29 van de dakpaneel rand.

20 Bij de uitvoeringsvoorbeelden volgens figuren 6-8 zijn in plaats van het uit plaatmateriaal gevormde dakpaneel glazen panelen 32 aanwezig. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 6 is het glazen paneel 32 door een aangespoten kunststoffreem 33 omgeven, waarvan de voorkant 35 de in doorsnede wig vormig uitgevoerde dakpaneelvoorkant vormt. In het aangespoten kunststoffreem 33 is ook de dakpaneelversterking 36 ingebed, waarin tussen het glazen paneel 32 en de dakpaneelversterking 36 een rond snoer 37 25 aangebracht is.

Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 7 is aan het glazen paneel 32 eveneens omlopend een kunststoffreem 33' gespoten, in het voorste freemdeel 34', waarvan een groef 40 gevormd is. Met behulp van deze achtergesneden groef 40 is in het freemdeel 34' een profiellijst 41 door rasten bevestigd, welke de voorkant 35 van het dakpaneel vormt en in de doorsnede wigvormig uitgevoerd is.

30 Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 8 is de buitenrand van het glazen paneel 32 tussen een bovenste afdekfreem 42 en een onder het glazen paneel 32 gelegen dakpaneelversterking 43 gespannen. Afdekfreem 42 en dakpaneelversterking 43 zijn door schroeven vast met elkaar verbonden. Tussen het afdekfreem 42 en de dakpaneelversterking 43 is een buitenst randprofiel 45 vastgezet, dat aan alle vier zijden van het dakpaneel aanwezig is. Aan de voorkant van het glazen paneel 32 steekt het randprofiel 45 met een in 35 doorsnede wigvormig uitsteeksel 46 buiten het afdekfreem 42 naar buiten uit.

Bij alle uitvoeringsvormen volgens figuren 3, 4, en 6-8 is het dakpaneel 3, resp. 32 op grond van de beschreven plaatsing aan zijn voorkant in doorsnede wigvormig uitgevoerd, zodat in alle gevallen bij gesloten dakpaneel het gewenste vorm- en krachtensluitend ingrijpen met het afdichtprofiel aan de voorste dakuitsnijkant mogelijk is.

40 Omdat de buitenkant 47 van de in doorsnede wigvormig uitgevoerde voorkant van het dakpaneel afgerond is, vormt deze buitenkant tezamen met de bodem van de goot 16 een zwenklager voor het dakpaneel, d.w.z. bij het zwenken van het dakpaneel uit een sluitstand door het uitzetten van de dakpaneel-achterkant boven het vaste voertuigdak 1 uit steunt het dakpaneel met de afgeronde buitenkant 27 op de bodem van de groef op de wijze van een zwenk- of kantellager.

45 Het afdichtprofiel 5 kan voor zijn inwendige verstijving, zoals in figuur 8 is weergegeven, bij alle uitvoeringsvormen van de uitvinding van een U-vormige ingebrachte staalbewapening 48 voorzien zijn, welke het uit de afkanting 7, de afkantrand 9 en de binnenrand 8 bestaande plaatpakket omvat. Het afdichtprofiel 5 moet niet buiten zijn doorsnede doorgaand, uit hetzelfde elastomers materiaal gevormd zijn. Zo is het b.v. mogelijk het gedeelte van het afdichtprofiel van zijn bevestigingsbeen 12 en zijn de materiaal-50 verdikkingen 20 en 21 bevattende dikkere profielwand 17 uit een harder materiaal te vervaardigen, dat met een, de dunnere profielwand 18 vormend zachter materiaal verenigd is. Bij een juiste uitvoeringsvorm kan ook de holle ruimte 14 met zacht, eventueel geschuimd materiaal gevuld zijn. De pnofiellijsten 41 bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 7 en het randprofiel 45 met zijn uitsteeksel 46 bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 8 zijn uit een naar verhouding hard materiaal vervaardigd.

Claims (2)

1. Afdichting voor de spleet tussen een stijf schuif- of schuifhefdakpaneel en een in een dak van een motorvoertuig aangebrachte opening, waarbij de opening langs de omtrek is voorzien van een afdichtprofiel 5 met een holle kamer, met het kenmerk, dat de voorkant (15; 35) van het dakpaneel (3; 32) ten minste over een deel van zijn lengte in doorsnede wigvormig uitgevoerd is en dat het afdichtprofiel (5) ten minste over het gedeelte van de wigvormige uitvoering van de voorkant (15; 35) van het dakpaneel (3; 32) ter vorming van een aan de wigvorm nagenoeg complementaire goot (16) vervormbaar is, waarbij aan de goot (16) van boven een in hoofdzaak onvervormbare materiaalverdikking (20) grenst, welke enerzijds tegen de afkanting 10 (7) van de opening (6) steunt en anderzijds, bij gesloten dakpaneel (3; 32), tegen het bovenste wigvlak (22) van de voorkant (15; 35) van het dakpaneel (3; 32) aanligt.

2. Afdichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dakpaneel (3) is vervaardigd uit plaatmateriaal, dat ter vorming van de wigvorm eerst naar buiten en naar onderen is omgebogen, waardoor een bovenste wigvlak (22) ontstaat en daarop aansluitend onder vorming van een onderste wigvlak (23) binnenwaarts en 15 naar onderen is gebogen en eindigt in een binnenwaarts en opwaarts gebogen rand (24), die een naar onderen en naar buiten gebogen buitenrand (25) van een dakpaneelversterking (26) overiapt. Hierbij 2 bladen tekening