NL1035292C2 - Sorteerinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Sorteerinrichting.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting 5 voor het sorteren van producten omvattende achtereenvolgende draagplateaus met een voorste rand en een achterste rand voor het op een draagvlak daarvan ondersteunen van te sorteren producten, transportmiddelen voor het volgens een transporttraject in een transportrichting transporteren van de draagplateaus, sorteermiddelen omvattende een aantal duworganen voor het ter plaatse van een 10 gewenste sorteerlocatie met ten minste één duworgaan zijwaarts van ten minste één draagvlak duwen van een te sorteren product, waarbij de duworganen zich ieder boven ten minste een deel van het ten minste ene draagplateau uitstrekken en zijn ingericht voor gezamenlijk transport met het ten minste ene draagplateau in de transportrichting, en aandrijfmiddelen voor het ter plaatse van een gewenste 15 sorteerlocatie zijwaarts doen verplaatsen van het ten minste ene duworgaan.

In 2007 is door Vanderlande Industries Nederland B.V. onder de naam BAXORTER een sorteersysteem op de markt gebracht met name voor geautomatiseerde bagagehandeling. Bij dit bekende sorteersysteem wordt gebruik gemaakt van een eindloze trein van rechthoekige draagplateaus van circa 1,2 m 20 lang, direct waarboven sorteerbalken zijn voorzien die ter plaatse van een sorteerlocatie mechanisch kunnen worden aangestuurd om van één langszijde van het draagplateau naar de andere langszijde te verplaatsen en bij die verplaatsing een op het draagplateau gelegen product, zoals een bagagestuk, van het draagplateau af te schuiven. Tussen de draagplateaus zijn aan beide uiteinden van 25 ieder draagplateau afsluitplaten voorzien waarmee wordt beoogd de ruimte tussen draagplateaus op te vullen ter voorkoming dat objecten tussen de draagplateaus zouden kunnen geraken hetgeen tot beschadigingen en storingen zou kunnen leiden. De afsluitplaten van naburige draagplateaus overlappen elkaar en hebben een naar het betreffende naburige draagplateau gerichte gebogen buitenrand 30 waarbij de gebogen buitenranden van de overlappende afsluitplaten elkaar kruisen. De genoemde boogvorm is noodzakelijk om ook bochten te kunnen doorlopen. Vanwege de genoemde boogvorm is er tussen de overlappende afsluitplaten aan de twee tegenover elkaar gelegen buitenzijden daarvan sprake van een driehoekig oppervlak dat niet wordt afgeschermd door de afsluitplaten zelf en dat eventueel 1035292 2 door verdere afsluitelementen die beweegbaar zijn ten opzichte van één of beide afsluitplaten afzonderlijk moet worden afgeschermd. Al met al zijn er veel voorzieningen nodig om er voor te zorgen dat er zo veel mogelijk sprake is van een zogenaamd gesloten dek om het risico te beperken dat objecten, zoals bijvoorbeeld 5 riemen van bagagestukken, onder dan wel tussen de draagplateaus zouden geraken. De onderhavige uitvinding beoogt in ieder geval een constructief relatief eenvoudige oplossing te verschaffen om bij sorteerinrichtingen van de in de inleiding omschreven soort een gesloten dek te realiseren.

De firma Vanderlande Industries Nederland B.V. brengt verder 10 sinds vele jaren een sorteersysteem op de markt onder de naam POSISORTER. Bij dit sorteersysteem wordt gebruik gemaakt van relatief kort achter elkaar voorziene dwars georiënteerde dragers waarlangs duwschoenen in de lengterichting van de dragers verplaatsbaar zijn om aldus een product, zoals een pakket, gelegen op een aantal achtereenvolgende dragers ter plaatse van een sorteerlocatie door de 15 bijbehorende duwschoenen van de dragers af te schuiven. De dragers volgen een eindloos traject in een verticale kring. Alleen de bovenste helft van deze kring kan worden benut voor het sorteren van producten. De dragers volgen in deze bovenste helft, net als overigens in de onderste helft, een rechtlijnig transporttraject. Ter verhoging van de sorteercapaciteit wordt in EP-A1-782 966 een vergelijkbaar 20 sorteersysteem voorgesteld met dragers en langs de dragers verplaatsbare duwschoenen waarbij de eindloze kring zich in het horizontale vlak uitstrekt. Het is echter tot dusver niet mogelijk gebleken om een dergelijk systeem commercieel succesvol op de markt te zetten. De uitvinding beoogt nu verder een commercieel perspectiefvol alternatief te bieden voor sorteersystemen zoals de POSISORTER, 25 welk alternatief zich onderscheidt doordat de volledige lengte van het transporttraject kan worden benut en waarbij bovendien niet alleen in rechtlijnige delen van het transporttraject maar ook in gekromde delen, het eerder genoemde gesloten dek principe, gehandhaafd blijft.

Om eerder genoemde doelstellingen te bereiken zijn zowel de 30 voorste rand van ieder draagplateau als de achterste rand van ieder draagplateau in bovenaanzicht boogvormig, waarbij de boogvorm van de voorste rand van een draagplateau aansluit op de boogvorm van de achterste rand van een aan de voorzijde van het betreffend draagplateau gelegen volgend draagplateau. Dankzij de genoemde boogvorm van de op elkaar aansluitende randen van naburige 3 draagplateaus kan ieder draagplateau ten opzichte van een daarop aansluitend draagplateau zwenken om een zwenkas die samenvalt met het middelpunt van de betreffende boogvorm zonder dat daarbij het gesloten karakter van de overgang tussen de betreffende draagplateaus verloren gaat. Daar komt bij dat juist vanwege 5 de boogvorm, de praktisch gezien onvermijdelijke spleet tussen de draagplateaus, die logischerwijs ook boogvormig is, een verminderd risico oplevert dat objecten daartussen geraken in vergelijking met een rechtlijnige spleet die een gelijke breedte zou bezitten.

Ter vereenvoudiging van de aandrijving van de duworganen 10 omvatten de aandrijfmiddelen bij voorkeur per duworgaan ten minste één meeneemorgaan dat middels koppelmiddelen met een bijbehorend duworgaan is verbonden. Aandrijving van ieder duworgaan kan aldus via het ten minste ene meeneemorgaan plaatsvinden.

De eerder genoemde koppelmiddelen strekken zich bij voorkeur uit 15 door ten minste één doorgaande sleuf in het ten minste ene bijbehorende draagplateau. Aldus kunnen de duworganen en de bijbehorende meeneemorganen relatief dicht bij elkaar worden voorzien waardoor de koppelmiddelen ook uitermate eenvoudig kunnen worden uitgevoerd. De toepassing van een doorgaande sleuf in een draagplateau brengt in beginsel het risico met zich mee dat objecten in de sleuf 20 klem komen te zitten. Bij proeven is echter gebleken dat dit risico in de praktijk beperkt is en bovendien verder kan worden beperkt door aanvullende maatregelen zoals bijvoorbeeld borstels die zich uitstrekken binnen de sleuf en waarlangs de koppelmiddelen zich kunnen verplaatsen.

Met name indien de sorteerinrichting volgens de uitvinding is 25 bestemd om voor ieder te sorteren product slechts één duworgaan toe te passen, dient het betreffend duworgaan in de transportrichting gezien afmetingen te hebben die ongeveer gelijk zijn van de afmetingen van het te sorteren product. Naarmate de betreffende afmetingen toenemen is het voordelig indien de sorteermiddelen per duworgaan twee meeneemorganen omvatten die ieder op verschillende posities 30 middels de koppelmiddelen met het bijbehorende duworgaan zijn verbonden, waardoor een product op stabiele wijze door een enkel duworgaan ter plaatse van een sorteerlocatie van een bijbehorend draagplateau af kan worden geduwd.

Daarbij geniet het de verdere voorkeur dat voor ieder van de twee meeneemorganen een sleuf in het ten minste ene bijbehorend draagplateau is 4 voorzien waar doorheen de bijbehorende koppelmiddelen zich uitstrekken.

De twee betreffende sleuven zijn bij verdere voorkeur in twee verschillende draagplateaus voorzien. Aldus kunnen de afmetingen van de draagplateaus, althans gezien in de transportrichting, beperkt blijven terwijl 5 desondanks relatief lange duworganen kunnen worden toegepast waarmee het individueel mogelijk is om relatief grote producten, zoals pakketten of bagagestukken, te sorteren. Door de beperkte afmetingen van de draagplateaus wordt het voordeel bereikt dat relatief scherpe bochten kunnen worden doorlopen.

Bovengenoemde positieve effecten kunnen verder worden versterkt 10 indien tussen de twee verschillende draagplateaus waar de respectievelijke sleuven zijn voorzien ten minste één tussengelegen draagplateau is voorzien, waarbij bij verdere voorkeur het ten minste ene tussengelegen draagplateau vrij is van sleuven zodat het tussengelegen draagplateau eenvoudiger en daardoor goedkoper te produceren is. Bovendien wordt aldus het risico verder beperkt dat objecten vast 15 komen te zitten in de sorteerinrichting.

Om de wijzigende afstand tussen de twee sleuven behorende bij een enkel duworgaan tijdens het doorlopen van een bocht te kunnen compenseren, geniet het de voorkeur dat het duworgaan ten minste twee telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare duworgaandelen omvat voor het kunnen wijzigen van de 20 lengte van het duworgaan en/of dat het duworgaan verschuifbaar in een lengterichting van het duworgaan door de koppelmiddelen met ten minste één van de bijbehorende meeneemorganen is verbonden.

De ten minste ene sleuf is bij voorkeur loodrecht op de transportrichting georiënteerd waardoor de sleuf zo min mogelijk lengte van het 25 bijbehorende draagplateau vergt en waardoor tevens het duworgaan tijdens verplaatsing van de verplaatsingsmiddelen niet tevens ten opzichte van het draagplateau in de transportrichting verplaatst.

Een zeer geschikte wijze van aandrijving van de duworganen wordt verkregen indien de aandrijfmiddelen ter plaatse van de sorteerlocatie een schuin 30 ten opzichte van de transportrichting georiënteerde stationaire geleiding omvatten waarmee het ten minste ene meeneemorgaan selectief in samenwerking kan worden gebracht.

Alternatief kan het ook zeer voordelig zijn indien de aandrijfmiddelen per duworgaan ten minste één aandrijfmotor omvatten die is 5 verbonden met een bij het duworgaan behorend draagplateau voor gezamenlijk transport met het betreffend draagplateau in de transportrichting, waardoor er een veel grotere vrijheid ontstaat met betrekking tot de exacte positie waar de aandrijfmiddelen werkzaam zijn en dus waar het daadwerkelijke sorteerproces 5 plaatsvindt.

Volgens een uitermate belangrijke voorkeursuitvoeringsvorm zijn naburige draagplateaus in eikaars verlengde gelegen. Aldus wordt als het ware één groot gezamenlijk draagvlak gecreëerd over de volledige lengte van het transporttraject waarlangs de sorteerinrichting zich verplaatst.

10 Ter verdere beperking dat objecten klem komen te zitten tussen spleten die worden bepaald door op elkaar aansluitende voorste en achterste randen van naburige draagplateaus, geniet het de voorkeur dat naburige draagplateaus ter plaatse van de bijbehorende op elkaar aansluitende voorste randen en achterste randen elkaar overlappen, waarbij er ook sprake is van de 15 voorgaand besproken voorkeursuitvoeringsvorm namelijk dat naburige draagplateaus in eikaars verlengde zijn gelegen.

Genoemde overlap kan praktisch gezien voordelig worden gerealiseerd indien de op elkaar aansluitende voorste randen en de achterste randen in verticale doorsnede evenwijdig aan de transportrichting een 20 complementair getrapt verloop hebben en/of indien de op elkaar aansluitende voorste randen en de achterste randen in verticale doorsnede evenwijdig aan de transportrichting een evenwijdig hellend verloop hebben. Bij een op een dergelijke wijze gerealiseerde overlap is het op relatief eenvoudige wijze mogelijk om, ondanks die overlap, een enkel draagplateau uit de trein van draagplateaus te nemen en te 25 vervangen door een ander draagplateau.

Een alternatieve oplossing voor het probleem van het risico dat objecten tussen naburige draagplateaus geraken wordt verkregen indien achtereenvolgende draagplateaus aan naar elkaar gerichte zijden zijn voorzien van in lijn met elkaar gelegen groeven waarin een, bij voorkeur stripvormig, afsluitorgaan 30 is voorzien. Een dergelijk afsluitorgaan zorgt niet alleen voor afsluiting maar kan tevens zorgen voor een correcte verticale uitlijning van de naburige draagplateaus ten opzichte van elkaar.

Een zeer geschikte wijze van aandrijving van de sorteerinrichting als geheel wordt verkregen indien de transportmiddelen onder de draagplateaus een 6 langgestrekt flexibel transportorgaan omvatten dat is voorzien van onderling om verticale scharnierassen scharnierbare schakels waarbij ieder draagplateau is gekoppeld met een schakel.

Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand 5 van de beschrijving van een tweetal voorkeursuitvoeringsvormen van een sorteerinrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren: figuur 1 toont in perspectivisch aanzicht een deel van een sorteerinrichting volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2 toont in bovenaanzicht met transparante draagplateaus een 10 deel van de sorteerinrichting volgens figuur 1; figuur 3a toont in bovenaanzicht een deel van de sorteerinrichting volgens figuur 1 in bedrijf; figuur 3b toont in zijaanzicht een deel van de sorteerinrichting volgens figuur 3a; 15 figuur 4 toont in bovenaanzicht een tweede voorkeurs uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting volgens de uitvinding; figuur 5 toont in bovenaanzicht de sorteerinrichting volgens figuur 4 in een bocht; figuur 6a toont een verticale doorsnede genomen op de lijn VI-VI in 20 figuur 4 ter plaatse van de overgang tussen twee achtereenvolgende draagplateaus; figuur 6b toont een doorsnede als in figuur 6a volgens een alternatieve uitvoeringsvorm; en figuur 6c toont een doorsnede als in figuur 6a volgens een verdere alternatieve uitvoeringsvorm.

25 Figuur 1 toont een deel van een sorteerinrichting 1 volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Sorteerinrichting 1 omvat een ketting 2. Ketting 2 omvat schakels 3 die onderling scharnierbaar met elkaar zijn gekoppeld om verticale scharnierassen 4. Per schakel 3 is een geleidewiel 5 voorzien waarvan de hartlijn samenvalt met die van een bijbehorende schamieras 4.

30 De geleidewielen 5 verlopen in een niet nader getoonde U-vormige geleiding die zich uitstrekt volgens een eindloos transporttraject. Aan de bovenzijde van iedere schakel 3 is verder een dwars georiënteerde draagarm 6 voorzien met aan twee tegenover elkaar gelegen uiteinden daarvan loopwielen 7 waarvan de hartlijnen dwars op de transportrichting 9 van de sorteerinrichting 1 zijn georiënteerd en in lijn 7 zijn gelegen met elkaar. De loopwielen 7 verlopen op niet nader getoonde rails die zich evenwijdig aan het transporttraject, dat wordt bepaald door de U-vormige geleidingen voor geleidewielen 5, uitstrekken.

Verder is per schakel een draagplateau 10 voorzien. De 5 achtereenvolgende draagplateaus zijn in eikaars verlengde gelegen, leder draagplateau 10 is min of meer maanvormig. De omtrek ervan wordt bepaald door twee, althans in hoofdzaak, rechte zijranden 11, een boogvormige voorste rand 12 en een eveneens boogvormige achterste rand 13. De randen 12, 13 hebben een booghoek van circa 95 graden. In zijn algemeenheid is deze booghoek bij voorkeur 10 gelegen tussen 70 en 120 graden. Ter plaatse van de punten 14 van de maanvorm is ieder draagplateau 10 star verbonden met een daaronder gelegen draagarm 6 terwijl ieder draagplateau 10 ter plaatse van het hoofdvlak 15 door een daarvoor gelegen draagarm 6 behorende bij een volgende schakel 3 wordt ondersteund maar daar niet mee is verbonden zodat onderlinge beweging van het draagplateau 10 met 15 de betreffende volgende draagarm 6 mogelijk is.

De kromtestraal van respectievelijk de voorste rand 12 en de achterste rand 13 komen met elkaar overeen zodat de boogvorm van de voorste rand van een draagplateau aansluit op de boogvorm van de achterste rand van een aan de voorzijde van het betreffend draagplateau 10 gelegen volgend draagplateau 20 10. De achtereenvolgende draagplateaus 10 vormen aldus, althans in hoofdzaak, een gesloten oppervlak oftewel gesloten dek. Dit gesloten karakter blijft ook tijdens het doorlopen van bochten in het transporttraject, zoals is weergegeven aan de rechterzijde in figuur 3a, gehandhaafd. Tijdens het doorlopen van een bocht verschuift ieder draagplateau 10 ter plaatse van het hoofdvlak 15 ervan over de 25 daaronder gelegen ondersteunende draagarm 6. De draagplateaus 10 en schakels 3 zijn dusdanig gedimensioneerd en ten opzichte van elkaar gepositioneerd dat de hartlijn van de kromtestraal van op elkaar aansluitende voorste randen 12 en achterste randen 13 van achtereenvolgende draagplateaus 10 samenvallen met een schamieras 4, zoals met name zichtbaar is in figuur 3a.

30 Ten behoeve van het van de draagplateaus afduwen van een te sorteren product dat door één of een aantal draagplateaus 10 wordt ondersteund, omvat sorteerinrichting 1 per drie draagplateaus 10 verder een duwbalk 21. De draagplateaus 10 die zijn voorzien aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van duwbalk 21 zijn, in tegenstelling tot het daartussen gelegen draagplateau 10, 8 voorzien van een doorgaande sleuf 22 die dwars op de transportrichting 9 is georiënteerd. De sleuf 22 strekt zich uit over vrijwel de volledige breedte (dit is de afmeting van ieder draagplateau 10 gezien loodrecht op de transportrichting 9) van het bijbehorende draagplateau 10. In een alternatieve uitvoeringsvorm zou ieder 5 draagplateau kunnen bestaan uit twee onderdelen die daar tussen een doorgaande sleuf als sleuf 22 bepalen en welke twee onderdelen aan de uiteinden van de sleuf met elkaar zijn verbonden.

Iedere duwbalk 21 is via de sleuven 22 zwenkbaar om een verticale zwenkas verbonden met een onder het bijbehorende draagplateau 10 gelegen 10 geleidingsorgaan, meer specifiek met voorste geleidingsorgaan 23 en een achterste geleidingsorgaan 24 (zie figuur 2). Deze geleidingsorganen 23, 24 zijn ingericht om samen te werken met een geleidingensysteem dat is voorzien onder de draagplateaus 10. Voor een nadere omschrijving van de geleidingsorganen 23, 24 en het geleidingensysteem wordt in eerste instantie verwezen naar de Nederlandse 15 octrooiaanvrage NL 1034156.

leder geleidingsorgaan 23, 24 omvat twee geleidewielen 25, 26 die paarsgewijs naast elkaar op beperkte afstand van elkaar zijn voorzien. Het geleidingensysteem onder de draagplateaus 10 omvat parallelle rails 27, 28 nabij de langszijden van de draagplateaus 10, welke rails 27, 28 zich parallel aan de 20 transportrichting 9 uitstrekken.

Tijdens normaal gebruik zonder dat een sorteeractie plaatsvindt, strekt één van de rails 27, 28 zich uit tussen de wielen 25, 26 van geleidingsorgaan 23, 24, waardoor het geleidingsorgaan 23, 24 en daarmee de bijbehorende duwbalk 21 de betreffende rails 27, 28 zal volgen. Ter plaatse van een sorteerlocatie 30 zijn 25 de rails 27, 28 ter plaatse van verwijzingscijfers 31, 32 onderbroken om aldus de geleidingsorganen 23, 24 de gelegenheid te bieden los te komen van de betreffende rails 27, 28 tijdens een sorteeractie. In het voorbeeld volgens figuur 2 is sorteerlocatie 30 ingericht om een product gelegen op draagplateaus 10 naast een duwbalk 21 die (aanvankelijk) boven rails 27 verloopt, in de richting van rails 28 te 30 duwen. Tussen de onderbrekingen 31, 32 strekt zich een sorteergeleidingssysteem 33 uit dat eveneens in de eerder genoemde Nederlandse octrooiaanvrage NL 1034156 nader is omschreven.

Vermeld wordt nog dat het sorteergeleidingssysteem 33 in het midden van haar lengte ter plaatse van verwijzingscijfer 34 is onderbroken om 9 aldaar ketting 2 de gelegenheid te bieden het sorteergeleidingssysteem 33 te passeren. Verder is het de moeite van het vermelden waard dat ter plaatse van onderbreking 31 in rails 27 er een wissel 35 is voorzien die heen en weer zwenkbaar is tussen twee standen om een verticale zwenkas 36. In de in figuur 2 weergegeven 5 stand zal wissel 35 geleidingsorganen 23, 24 in de richting van het sorteergeleidingssysteem 33 forceren waardoor de bijbehorende duwbalk 21 van de zijde van rails 27 oversteekt naar de zijde van rails 28 en tijdens die dwarse beweging een daarnaast gelegen product op de draagplateaus 10 daarvan af duwt. Ter plaatse van onderbreking 32 zullen de geleidingsorganen 23, 24 weer in 10 samenwerking komen met rails 28. In de gestippelde stand van wissel 35 zal duwbalk 21 rails 27 ook voorbij wissel 35 blijven volgen.

Alhoewel niet zichtbaar in een van de figuren is duwbalk 21 telescopisch uitgevoerd zodat de lengte ervan kan wijzigen. Dit is niet alleen nodig tijdens bovenstaand omschreven sorteeractie waarbij immers de afstand tussen 15 twee doorgaande sleuven 22 behorende bij een duwbalk 21 ongewijzigd blijft, maar de lengte van duwbalk 21, vanwege de scheve oriëntatie ervan tussen de sleuven 22, moet wijzigen indien de geleidingsorganen 23, 24 op een vaste afstand van de uiteinden van duwbalk 21 zijn voorzien. Alternatief zou overigens ook met een vaste lengte van duwbalk 21 gewerkt kunnen worden waarbij duwbalk 21 verschuifbaar 20 met één of beide van de geleidingsorganen 23, 24 zou zijn verbonden. Het telescopisch karakter van duwbalk 21 is ook van voordeel bij het doorlopen van bochten tijdens welke beweging immers de afstand tussen naburige sleuven behorende bij een duwbalk 21 zal wijzigen: in de binnenbocht neemt deze afstand af, terwijl de in de buitenbocht deze afstand juist toeneemt. Ook dit verschijnsel is in 25 figuur 3a duidelijk zichtbaar.

Figuur 4 toont een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting 41 volgens de uitvinding die overigens veel verwantschap heeft met sorteerinrichting 1 zoals voorgaand omschreven. Sorteerinrichting 41 omvat draagplateaus 42 die overeenkomen met draagplateaus 10 bij sorteerinrichting 1, 30 althans voor zover in die draagplateaus 10 sleuven 22 zijn voorzien. Bij sorteerinrichting 41 heeft ieder draagplateau 42 een sleuf 43 volstrekt vergelijkbaar met sleuven 22. Voor de aandrijving van draagplateaus 42 in transportrichting 44 wordt bij sorteerinrichting 41 gebruik gemaakt van een ketting zoals ketting 2 met draagarmen zoals draagarmen 6. Verder is onder de draagplateaus 42 een 10 geleidingensysteem voorzien dat volstrekt vergelijkbaar is met het geleidingensysteem bij sorteerinrichting 1, dus met rails als rails 27, 28 en een sorteergeleidingssysteem als sorteergeleidingssysteem 33.

Het belangrijkste onderscheid tussen sorteerinrichting 41 en 5 sorteerinrichting 1 wordt gevormd door de lengte van duwbalken 45, die aanmerkelijk kleiner zijn dan de lengte van duwbalk 21. De lengte van duwbalken 45 is namelijk vrijwel even groot als de steekafstand van de onderliggende schakels 3 oftewel van de bijbehorende draagplateaus 42.

Per duwbalk 45 is onder het bijbehorend draagplateau 42 slechts 10 één geleidingsorgaan voorzien dat vergelijkbaar is met een van de geleidingsorganen 23, 24 bij sorteerinrichting 1. Het betreffend geleidingsorgaan dat niet nader is weergegeven, is star verbonden met de bijbehorende duwbalk 45. Alhoewel het met sorteerinrichting 1 mogelijk is om met een enkele duwbalk 45 een product van het gemeenschappelijke draagvlak dat wordt bepaald door de 15 draagplateaus 42 te duwen, leent sorteerinrichting 41 zich met name om met een aantal duwbalken 45 gezamenlijk een te sorteren product van de draagplateaus 42 af te duwen, op een wijze die vergelijkbaar is met de wijze waarop bij de eerdergenoemde POSISORTER volgens de stand van de techniek een aantal duwschoenen gelijktijdig een product van de draagbalken afduwt.

20 De uiteinden van de duwbalken 45 zijn hier puntvormig met schuine flanken 46 die, althans tijdens het dwars door de transportrichting 44 verplaatsen van de duwbalken 45 een gezamenlijk duwvlak 47 (aangegeven met een streeplijn) bepalen. Daarnaast biedt de puntvorm het voordeel dat in een binnenbocht, zoals weergegeven in figuur 5 de punten van naburige duwbalken 45 naast elkaar komen 25 te liggen en elkaar aldus, ondanks de lengte van de duwbalken, toch ruimte bieden.

Figuur 6a toont de spleet 51 waarvan sprake is tussen twee achtereenvolgende draagplateaus 42 ter plaatse van de voorste rand 12 en achterste rand 13 daarvan. Deze spleet 51 vormt in beginsel een risico dat objecten, zoals bijvoorbeeld een gesp, daartussen klem raakt waardoor het van de 30 draagplateaus 42 af duwen van een dergelijk product kan worden belemmerd. Nu is dit risico, juist vanwege de boogvorm van spleet 51 beperkt, maar dit risico kan verder worden beperkt door de achtereenvolgende draagplateaus 42 (of draagplateaus 10 bij sorteerinrichting 1) elkaar te laten overlappen ter plaatse van de betreffende randen, die daartoe, zoals in figuur 6a is weergegeven, een 11 complementair getrapt verloop hebben of alternatief, zoals is weergegeven in figuur 6b, een evenwijdig hellend verloop hebben.

Volgens een verdere alternatieve uitvoeringsvorm wordt tussen twee achtereenvolgende draagplateaus 42 gebruik gemaakt van een afsluit- cq 5 uitlijnorgaan zoals de boogvormige strip 61, bijvoorbeeld vervaardig van kunststof of roestvast staal, die zich in ieder geval met beperkte verticale speling, uitstrekt binnen in lijn met elkaar naar elkaar gerichte groeven 62 in de naar elkaar gerichte kopse zijden van de respectievelijke draagplateaus 42, die overigens bijvoorbeeld zijn vervaardigd van hout. De functie van de strip 61 is tweeledig namelijk het 10 voorkomen dat objecten tussen de draagplateaus 62 geraken en het uitlijnen van de twee draagplateaus ten opzichte van elkaar. De groeven 62 zijn in het onderhavige voorbeeld aangebracht in de kopse zijden maar zouden alternatief ook onder de draagplateaus kunnen worden gecreëerd door gebruik te maken van gekromde hoekprofielen als hoekprofiel 63 die met de onderzijde van een draagplateau 42 is 15 verbonden zoals ter illustratie uitsluitend voor het linker draagplateau 42 in figuur 6c is weergegeven met een stippellijn waardoor groef 64 zou ontstaan. Strip 61 kan vanaf de zijkant van de draagplateaus 42 in de groeven 64 worden geduwd. Met voordeel worden de strippen 61 aan hun uiteinden in de groeven 64 opgesloten. Het zal de vakman duidelijk zijn dat de strippen 61 geen belemmering vormen voor het 20 ten opzichte van elkaar kunnen zwenken.

De strekking van de onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenstaand omschreven voorkeursuitvoeringsvormen maar wordt in eerste instantie bepaald door de navolgende conclusies.

Als alternatief voor de toepassing van een onder de draagplateaus 25 gelegen geleidingensyteem, kan bijvoorbeeld per duwbalk ook gebruik worden gemaakt van één of twee aandrijfmotoren die met één of twee draagplateaus zijn verbonden. Ter toelichting wordt verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage NL 1034940. Bij toepassing van langwerpige duwbalken als duwbalk 21 met aan beide uiteinden een geleidingsorgaan zoals geleidingsorganen 23, 24, kan er verder 30 alternatief voor worden gekozen om per sorteerlocatie gebruik te maken van twee parallelle stationaire geleidingen waarin de respectievelijke geleidingsorganen gelijktijdig kunnen verlopen en de duwbalk met de lengterichting parallel aan de transportrichting van een langszijde oversteekt naar de andere langszijde zoals bijvoorbeeld wordt omschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage NL 1033313.

12

Verder zou er ook voor kunnen worden gekozen om de twee doorgaande sleuven als sleuven 22 behorende bij langwerpige duwbalken als duwbalk 21 in één en dezelfde draagplateau te voorzien. In dat laatste geval is het in de regel wenselijk de draagplateaus langer uit te voeren.

5 1035292

Claims (20)

1. Sorteerinrichting voor het sorteren van producten omvattende achtereenvolgende draagplateaus met een voorste rand en een achterste rand voor 5 het op een draagvlak daarvan ondersteunen van te sorteren producten, transportmiddelen voor het volgens een transporttraject in een transportrichting transporteren van de draagplateaus, sorteermiddelen omvattende een aantal duworganen voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie met ten minste één duworgaan zijwaarts van ten minste één draagvlak duwen van een te sorteren 10 product, waarbij de duworganen zich ieder boven ten minste een deel van het ten minste ene draagplateau uitstrekken en zijn ingericht voor gezamenlijk transport met het ten minste ene draagplateau in de transportrichting, en aandrijfmiddelen voor het ter plaatse van een gewenste sorteerlocatie zijwaarts doen verplaatsen van het ten minste ene duworgaan, met het kenmerk, dat zowel de voorste rand van ieder 15 draagplateau als de achterste rand van ieder draagplateau in bovenaanzicht boogvormig zijn waarbij de boogvorm van de voorste rand van een draagplateau aansluit op de boogvorm van de achterste rand van een aan de voorzijde van het betreffend draagplateau gelegen volgend draagplateau.

2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de 20 aandrijfmiddelen per duworgaan ten minste één meeneemorgaan omvatten dat middels koppelmiddelen met een bijbehorend duworgaan is verbonden.

3. Sorteerinrichting volgens conclusies 2, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen zich uitstrekken door ten minste één doorgaande sleuf in het ten minste ene bijbehorende draagplateau.

4. Sorteerinrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de sorteermiddelen per duworgaan twee meeneemorganen omvatten die ieder op verschillende posities middels de koppelmiddelen met het bijbehorende duworgaan zijn verbonden.

5. Sorteerinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat voor 30 ieder van de twee meeneemorganen een sleuf in het ten minste ene bijbehorend draagplateau is voorzien waar doorheen de bijbehorende koppelmiddelen zich uitstrekken.

6. Sorteerinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de respectievelijk sleuven in twee verschillende draagplateaus zijn voorzien. 1035292

7. Sorteerinrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tussen de twee verschillende draagplateaus waar de respectievelijke sleuven zijn voorzien ten minste één tussengelegen draagplateau is voorzien.

8. Sorteerinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het ten 5 minste ene tussengelegen draagplateau vrij is van sleuven.

9. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 4 tot en met 8, met het kenmerk, dat de twee meeneemorganen aan tegen over elkaar gelegen uiteinden van het duworgaan door de koppelmiddelen met het duworgaan zijn verbonden.

10. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 4 tot en met 9, met het kenmerk, dat het duworgaan ten minste twee telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbare duworgaandelen omvat voor het kunnen wijzigen van de lengte van het duworgaan.

11. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 4 tot en met 9, met 15 het kenmerk, dat het duworgaan verschuifbaar in een lengterichting van het duworgaan door de koppelmiddelen met ten minste één van de bijbehorende meeneemorganen is verbonden.

12. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 3 tot en met 11, met het kenmerk, dat de ten minste ene sleuf loodrecht op de transportrichting is 20 georiënteerd.

13. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 12, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen ter plaatse van de sorteerlocatie een schuin ten opzichte van de transportrichting georiënteerde stationaire geleiding omvatten waarmee het ten minste ene meeneemorgaan selectief in samenwerking 25 kan worden gebracht.

14. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 2 tot en met 13, met het kenmerk, dat de aandrijfmiddelen per duworgaan ten minste één aandrijfmotor omvatten die is verbonden met een bij het duworgaan behorend draagplateau voor gezamenlijk transport met het betreffend draagplateau in de 30 transportrichting.

15. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat naburige draagplateaus in eikaars verlengde zijn gelegen.

16. Sorteerinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk.dat naburige draagplateaus ter plaatse van de bijbehorende op elkaar aansluitende voorste randen en achterste randen elkaar overlappen.

17. Sorteerinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de op elkaar aansluitende voorste randen en de achterste randen in verticale doorsnede evenwijdig aan de transportrichting een complementair getrapt verloop hebben.

18. Sorteerinrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de op elkaar aansluitende voorste randen en de achterste randen in verticale doorsnede evenwijdig aan de transportrichting een evenwijdig hellend verloop hebben.

19. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat achtereenvolgende draagplateaus aan naar elkaar gerichte zijden 10 zijn voorzien van in lijn met elkaar gelegen groeven waarin een, bij voorkeur stripvormig, afsluitorgaan is voorzien.

20. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportmiddelen onder de draagplateaus een langgestrekt flexibel transportorgaan omvatten dat is voorzien van onderling om verticale 15 scharnierassen scharnierbare schakels waarbij ieder draagplateau is gekoppeld met een schakel. 20 1035292