[go: up one dir, main page]

NL1032314C2 - Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur. - Google Patents

Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur. Download PDF

Info

Publication number
NL1032314C2
NL1032314C2 NL1032314A NL1032314A NL1032314C2 NL 1032314 C2 NL1032314 C2 NL 1032314C2 NL 1032314 A NL1032314 A NL 1032314A NL 1032314 A NL1032314 A NL 1032314A NL 1032314 C2 NL1032314 C2 NL 1032314C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chain
module
body part
conveyor
conveying direction
Prior art date
Application number
NL1032314A
Other languages
English (en)
Inventor
Leonardus Adrianus Cornelissen
Rutger Jansen
Original Assignee
Rexnord Flattop Europe Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Rexnord Flattop Europe Bv filed Critical Rexnord Flattop Europe Bv
Priority to NL1032314A priority Critical patent/NL1032314C2/nl
Priority to PCT/NL2007/050402 priority patent/WO2008020755A2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1032314C2 publication Critical patent/NL1032314C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G17/00Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
    • B65G17/06Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface having a load-carrying surface formed by a series of interconnected, e.g. longitudinal, links, plates, or platforms
    • B65G17/08Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface having a load-carrying surface formed by a series of interconnected, e.g. longitudinal, links, plates, or platforms the surface being formed by the traction element
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G17/00Conveyors having an endless traction element, e.g. a chain, transmitting movement to a continuous or substantially-continuous load-carrying surface or to a series of individual load-carriers; Endless-chain conveyors in which the chains form the load-carrying surface
    • B65G17/30Details; Auxiliary devices
    • B65G17/38Chains or like traction elements; Connections between traction elements and load-carriers
    • B65G17/40Chains acting as load-carriers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chain Conveyers (AREA)

Description

Titel: Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur
De uitvinding heeft betrekking op een kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, een modulaire kettingtransporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur.
Kettingmodules, kettingtransporteurs en van dergelijke 5 transporteurs voorziene transportsystemen zijn algemeen bekend en worden veelvuldig toegepast voor industrieel transport van producten.
Afhankelijk van de toepassing, worden aan dergelijke kettingtransporteurs verschillende ontwerpeisen gesteld. Een aantal van deze ontwerpeisen hebben een tegenstrijdig karakter, zodat het niet 10 eenvoudig is om aan al de in een gegeven toepassing gestelde eisen in gepaste mate te voldoen.
Zo wordt dikwijls niet alleen geëist dat de transporteur een bocht dwars op het transportvlak kan maken, maar ook dat de transporteur een bocht in het transportvlak kan maken.
15 Voorts wordt vaak geëist dat de transporteur bij het maken van zowel de bocht dwars op het transportvlak als de bocht in het transporvlak een geringe bochtstraal heeft.
Tegelijkertijd moet de kettingtransporteur ook een redelijk hoge werkbelasting kunnen weerstaan, goed een geleiding kunnen volgen en 20 eenvoudig te vervaardigen en te assembleren zijn.
Door aanvraagster is in NL 1022132 een kettingmodule en modulaire kettingtransporteur voorgesteld van een type waarbij de scharnierpen tussen opeenvolgende modules in het lijfdeel, d.w.z. in het transportbled is gelegen.
1032314 2
De uitvinding beoogt een kettingmodule, een modulaire kettingtransporteur en een van een modulaire kettingtransporteur voorzien transportsysteem waarbij de scharnierpen tussen opeenvolgende kettingmodules in het transportbled is gelegen, die verder is verbeterd.
5 In het bijzonder beoogt de uitvinding een kettingmodule, een modulaire kettingtransporteur en een van een modulaire kettingtransporteur voorzien transportsysteem, waarmee zowel dwars op het transportvlak als in het transportvlak bochten kunnen worden genomen met een kleinere minimale straal dan met de uit NL 1022132 bekende 10 kettingmodule, en die toch een aanzienlijke werkbelasting kan weerstaan. Daartoe voorziet de uitvinding in een kettingmodule volgens conclusie 1, een modulaire kettingtransporteur volgens conclusie 10 en een transportsysteem volgens conclusie 15.
Overeenkomstig de uitvinding omvat de kettingmodule voor een 15 modulaire kettingtransporteur een in hoofdzaak bladvormig lijfdeel, waarvan een bovenzijde een transportvlak vormt. Het lijfdeel omvat een middendeel en twee aan weerszijden daarvan gelegen vleugeldelen die in transportrichting ten opzichte van het middendeel zijn versprongen.
Het lijfdeel is aan een in transportrichting gelegen voor- of 20 achterzijde voorzien van twee, elk door een rand van een vleugeldeel gevormde uitstulpingen met een daartussen gelegen uitsparing. Het lijfdeel is aan een overstaande zijde voorzien van een door een rand van het middendeel gevormde uitstulping. De uitstulpingen zijn voorzien van zich door het lijfdeel uitstrekkende scharniergaten, zodanig dat de module met 25 een in transportrichting opeenvolgende module ineen kan grijpen en daarme met behulp van zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharnierpennen koppelbaar is. Door de vleugeldelen elk aan de voor- en/of achterzijde via een getrapte verbinding met het middendeel te verbinden, kan het bladvormige lijfdeel de via de in het lijfdeel gelegen pen tussen de 30 scharnierogen overgebrachte krachten zeer goed doorleiden. Met getrapte 3 verbinding kan in transportrichting een gefaseerde verspringing van de breedte van het lijfdeel worden gevormd. Met dergelijke vertrapping is het bijvoorbeeld mogelijk om een kunststoffen kettingmodule met een standaard breedte van circa 84 mm te construeren met een steek van ongeveer 12,7 5 mm (circa Vi inch) en een hoogte van circa 8,7 mm. Een met dergelijke kettingmodules gevormde transporteur kan in het transportvlak bijvoorbeeld een minimale bochtstraal van ongeveer 500 mm maken en kan bijvoorbeeld dwars op het transportvlak omlopen in een bocht met een minimale straal van circa 9,5 mm. Een kettingmodule met genoemde 10 bemating zal verderop als uitvoeringsvoorbeeld worden besproken.
Indien gewenst kunnen kettingmodules worden voorzien van ten opzichte van een ondervlak van het lijfdeel neerwaarts reikende geleidingselementen, om tegen te gaan dat een kettingtransporteur bij het doorlopen van een bocht in het transportvlak uit de geleiding omhoog komt. 15 Uiteraard kan een dergelijk omhoog komen ook met andere middelen worden tegengegaan, bijvoorbeeld met behulp van op de scharnierpennen inwerkende magneten en/of op zijvlakken van de kettingmodules aangebrachte geleidingselementen.
Door in de kettingtransporteur in transportrichting om en om 20 kettingmodules op te nemen die wel en niet zijn voorzien van neerwaarts reikende geleidingselementen, kan de minimale bochtstraal bij bochten dwars op het transportvlak klein worden gehouden. Er zijn dan namelijk minder geleidingselementen die geaccommodeerd hoeven te worden.
Het foutloos om en om uit twee types kettingmodules samenstellen 25 van een kettingtransporteur kan worden vergemakkelijkt wanneer de vertrapping aan de voorzijde van het lijfdeel van een eerste type module niet complementair wordt uitgevoerd met de vertrapping aan de achterzijde van het lijfdeel van dezelfde module, maar complementair met de achterzijde van het lijfdeel van het tweede type module, terwijl de vertrapping 30 achterzijde van het lijfdeel aan het eerste type module complementair wordt 14 4 uitgevoerd met de vertrapping voorzijde van het lijfdeel van het tweede type module.
Door het ten opzichte van het lijfdeel neerwaarts reikende deel van de geleidingselementen aan de in transportrichting voor- of achtergelegen 5 zijde te voorzien van een uitsparing voor het accommoderen van een deel van de onderzijde van een opeenvolgende module, en door de overstaande zijde te voorzien van een afschuining voor het accommoderen van althans een deel van de voet van het in transportrichting opvolgende geleidingselement, kan worden bereikt dat opeenvolgende modules en 10 geleidingsorganen bij het omlopen van een krappe bocht dwars op het transportvlak in elkaar kunnen grijpen, zodat een relatief krappe bocht kan worden doorlopen.
Door in een kettingtransporteur te voorzien in een omleidingsneus waar de ketting omheen loopt, kan een slechts geringe tussenruimte worden 15 gerealiseerd bij kopse aansluiting van de transporteur. Wanneer de ketting met bovengenoemde voorbeeldbemating bijvoorbeeld over ongeveer 150° omloopt over de omleidneus, kan op deze wijze worden omgelopen om een omleidneus met een diameter van ongeveer 19 mm. Op deze wijze kan een kops-kopse overgang tussen opeenvolgende transporteurs worden 20 gerealiseerd met een hart op hart afstand van de omleidneuzen van circa 40 mm.
Door de omleidneus te voorzien van dwars op de transportrichting door tussenruimten gescheiden leivlakken, kan worden bereikt dat eventuele geleidingsnokken in de sleuven kunnen worden geaccommodeerd 25 terwijl naast en tussen de geleidingsnokken gelegen delen van het ondervlak van het lijfdeel van de module door de geleidingsneus kunnen worden gesteund. Op elegante wijze is de omleidneus daarbij modulair opgebouwd uit dwars op de transportrichting gescheiden delen die op een gemeenschappelijke drager kunnen worden bevestigd. Uiteraard kan de 30 omleidneus ook uit een stuk worden uitgevoerd.
5
Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn weergegeven in de volgconclusies.
De ui tvinding zal nader worden toe gelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening 5 toont:
Fig. 1 een schematisch perspectivisch zijaanzicht van een modulaire kettingtransporteur overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van de onderzijde van een deel van de kettingtransporteur van fig. 1; 10 Fig. 3a-d een schematisch bovenaanzicht van het samenwerken van opeenvolgende modules van een type A en een type B;
Fig. 4 een schematisch perspectivisch aanzicht van een uit modules op gebouwde omleidneus, en
Fig. 5 een schematisch perspectivisch aanzicht van het ineen 15 grijpen van opeenvolgende modules bij het omlopen om de omloop neus van fig. 4.
Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven betreffen van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding die wordt gegeven bij wijze van niet-limiterend uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren 20 zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers weergegeven.
Onder verwijzing naar de figuren, in het bijzonder figuren 1 tot en met 3, betreft een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding een kettingmodule 1 voor een modulaire kettingtransporteur 2.
25 De kettingmodule 1 omvat een in hoofdzaak bladvormig lijfdeel 3, dat ook wel door de vakman met het woord "bied" wordt aangeduid. Een bovenzijde 4 van het lijfdeel 3 vormt een transportvlak waarop producten direct of indirect kunnen steunen. Het transportvlak is hier vlak, glad en gesloten uitgevoerd, maar het kan uiteraard desgewenst anders zijn 30 uitgevoerd, bijvoorbeeld onvlak, ruw en/of althans gedeeltelijk opengewerkt.
6
Het lijfdeel 3 omvat een middendeel 5 en twee aan weerszijden daarvan gelegen vleugeldelen 6. De vleugeldelen zijn ten opzichte van het middendeel 5 in een met dubbele pijl P aangegeven transportrichting versprongen. Tussen de vleugeldelen 6 is derhalve een middendeel 5 gelegen 5 dat in transportrichting P is versprongen.
Het lijfdeel 3 is aan een in transportrichting P gelegen voorzijde 7 voorzien van twee, elk door een rand van een vleugeldeel 6 gevormde uitstulpingen 8 met een daartussen gelegen uitsparing. De delen van de vleugels 6 die ten opzichte van het middendeel 5 in transportrichting 10 uitsteken, vormen daarbij de uitstulpingen 8. Dwars op de transportrichting P is tussen de uitstulpingen 8 een vrije tussenruimte aanwezig, die de uitsparing 9 vormt voor het opnemen van een door een rand van het middendeel van een andere module gevormde uitstulping.
Het lijfdeel 3 is voorts aan de overstaande zijde, in dit geval de 15 achterzijde 10 van het lijfdeel, voorzien van een door een rand van het middendeel 5 gevormde uitstulping 11. Het ten opzichte van de vleugeldelen 6 in omgekeerde transportrichting P uitstekende stuk van het middendeel 5 vormt daarbij de uitstulping 11. Dwars op de transportrichting P grenzen derhalve vrije ruimtes aan de uitstulping 11 voor het opnemen van 20 vleugeldelen.
De uitstulpingen 8, 11 zijn voorzien van in het vlak van het lijfdeel gelegen scharniergaten 12, 13. De scharniergaten 12, 13 zijn in het bied gelegen, en strekken zich in hoofdzaak dwars op de transportrichting uit.
De vleugeldelen 6 zijn aan de voorzijde 7 via een getrapte 25 verbinding 18 met het middendeel 5 verbonden. De vleugeldelen 6 zijn voorts aan de achterzijde 11 van het middendeel via een getrapte verbinding 19 met het middendeel 5 verbonden. Dwars op de transportrichting P verspringt de breedte van het lijfdeel ter plaatse van de overgang tussen vleugeldeel 6 en middendeel 5 niet in een stap, maar via een tussentrap.
30 Deze vertrapping kan, zoals hieronder nog nader zal worden toegelicht, aan 7 de voor- en achterzijde van het lijfdeel 3 verschillend zijn, bijvoorbeeld doordat de vertrappingen 18 aan de voorzijde 7 van het lijfdeel 3 dwars op de transportrichting gezien verder van het midden van het lijfdeel 3 zijn verwijderd, dan de vertrappingen 19 aan de achterzijde 11 van het lijfdeel 3 5 van de kettingmodule 1.
De doorsnede van het scharnier gat 13 in de uitstulping 11 van het middendeel 5 verschilt van de diameter van de scharniergaten 12 in de uitstulpingen 8 van de vleugeldelen 6.
De scharniergaten 12 in de uitstulpingen 8 van de vleugeldelen 6 10 zijn cilindrische gaten met in hoofdzaak gelijke, constante doorsneden die dwars op de transportrichting P coaxiaal zijn geplaatst. Eén van de scharniergaten 12 kan eventueel als een potgat of blind gat zijn uitgevoerd. Het in de uitstulping 11 van het middendeel 5 gevormde scharniergat 13 is een slobgat. De doorsnede van het slotgat is tenminste gelijk aan, en/of 15 althans een deel van de lengte van het scharniergat 13 groter dan de doorsnede van de scharniergaten 12 in de uitstulpingen 8 van de vleugeldelen 6.
Met behulp van de modules 1 kan een modulaire ketting 2 worden gevormd door de uitstulpingen 8, 11 aan respectievelijk de voorzijde 7 en de 20 achterzijde 10 van in transportrichting P opeenvolgend geplaatste modules ineen te laten grijpen, en met behulp van een zich dwars op de transportrichting P door de scharniergaten 12, 13 van de samenwerkende uitstulpingen 8, 11 reikende scharnierpen. De scharnierpen, die in de figuren niet is weergegeven, kan bijvoorbeeld worden vastgezet in de 25 cilindrische gaten 12. Opeenvolgende modules 1 kunnen dan op een aan de vakman bekende wijze ten opzichte van elkaar in het transportvlak verdraaien door de speling tussen scharnierpen en slobgat 13. Uiteraard werken de voorzijde 7 en de achterzijde 10 van op de lijfdelen 3 van opeenvolgende modules 1 daarbij met enige speling samen om ten opzichte 30 van elkaar te kunnen verdraaien.
8
In de kettingtransporteur 2 zijn in transportrichting P om en om kettingmodules 1 opgenomen die wel en niet zijn voorzien van ten opzichte van een onderzijde 20 van het lijfdeel 3 neerwaarts reikende geleidingselementen 21. De geleidingselementen zijn hier uitgevoerd als 5 twee in hoofdzaak L-vormige, van elkaar af gerichte en met vrije tussenruimte uiteen geplaatste haken. Bij het doorlopen van een bocht in het transportvlak zal de voet van de L-vormige haak die de buitenbocht beschrijft onder de baangeleiding haken, zodat kan worden tegengegaan dat de kettingtransporteur uit de geleiding omhoog komt. Een dergelijk 10 geleidingselement is de vakman bekend onder de naam "tab" en kan in vele configuraties worden uitgevoerd.
In de kettingtransporteur 2 zijn in transportrichting P om beurten kettingmodules opgenomen die wel en niet zijn voorzien van geleidingselementen 21. Hierdoor behoeven er bij het doorlopen van een 15 bocht dwars op het transportvlak minder geleidingsorganen ineen te vouwen, waardoor een krappere bocht kan worden genomen.
De kettingtransporteur 2 is derhalve samengesteld uit twee typen kettingmodules 1. In de figuren is het eerste type kettingmodule, dat in dit uitvoeringsvoorbeeld is voorzien van de geleidingselementen 21, aangeduid 20 met de letter A. Het tweede type kettingmodule, dat zonder geleidingselementen is uitgevoerd, is hier aangeduid met de letter B.
De vertrapping 18 aan de voorzijde 7 van het lijfdeel van het eerste type module A is oncomplementair gevormd met de vertrapping 19 aan de achterzijde 10 van het lijfdeel 3 van het eerste type module A, en is 25 complementair gevormd met de vertrapping 19' aan de achterzijde 10 van het lijfdeel 3 van het tweede type module B. De vertrapping 19 aan de achterzijde 11 van het lijfdeel 3 van het eerste type module A is complementair gevormd met de vertrapping 18' aan de voorzijde 7 van het lijfdeel 3 van het tweede type module B.
9
Zoals in figuur 3 getoond, kan hierdoor worden bereikt dat alleen wanneer de twee typen modules A en B elkaar afwisselend opvolgen, de voor- en achterzijden 7, 10 van de lijfdelen 3 opeenvolgende modules 1 zodanig ineen grijpen dat een samenwerking ontstaat waarbij de 5 scharniergaten 12 en 13 zijn opgelijnd en met behulp van een zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharnierpen kunnen worden gekoppeld. De scharnierpen is in de figuren niet weergegeven.
Het ten opzichte van het ondervlak 20 van het lijfdeel 3 neerwaarts reikende deel 22 van het geleidingselement 21, hier uitgevoerd als de steel 10 van de "L", is aan de in transportrichting P voorgelegen zijde 23 voorzien van een uitsparing 24 voor het accommoderen van een deel van de onderzijde 3 van een opeenvolgende module 1. De overstaande zijde 25 is voorzien van een afschuining 26 voor het accommoderen van de althans een deel van de voet 27 van het in transportrichting opvolgende 15 geleidingselement 21. In figuur 5 is weergegeven dat de opeenvolgende modules met hun onderzijden 20 en geleidingselementen 21 als een puzzel ineen kunnen grijpen bij het doorlopen van een bocht dwars op het transportvlak.
In figuur 4 is een omleidneus 30 getoond. De omleidneus is 20 modulair opgebouwd uit dwars op de transportrichting P gescheiden delen 31 die op een gemeenschappelijke drager 32 zijn bevestigd. De afzonderlijke delen 31 kunnen bijvoorbeeld op de gemeenschappelijk drager worden gefixeerd met behulp van inbusbouten, zodat zij dwars op de transportrichting P ten opzichte van elkaar kunnen worden versteld. De 25 kettingtransporteur 2 kan om de hier getoonde omloopneus 30 omlopen over een hoek van 150°. De omleidneus 30 heeft hier een diameter van ongeveer 19 mm. De delen 31 van de omleidneus vormen leivlakken 33, terwijl de tussenruimten tussen de leifvlakken 33 sleuven 34 vormen waarin de geleidingselementen 21 van de modules 1 bij het omlopen kunnen worden 30 geaccommodeerd. De onderzijde 20 van de modules 1 is in figuur 2 goed t 10 zichtbaar. Ter plaatste van de vleugeldelen 6 is het ondervlak 20 uitgerust met een in hoofdzaak vlak steundeel 27 dat bedoeld is om samen te werken met de slijtstrippen van de hier niet-weergegeven baangeleiding. De delen zijn voorts voorzien van een concaaf 28 deel dat kan samenwerken met de 5 neusgeleiding. In figuur 1 is met behulp van lijn G schematisch het verloop van de geleidingsbaan weergegeven.
De onderzijde 20 van het lijfdeel 3 van de kettingmodule 1 is ter plaatste van het middendeel 5 voorzien van een aandrijfvlak 29 voor samenwerking met een aandrijforgaan, bijvoorbeeld een tandflank van een 10 kettingwiel. Tevens is in figuur 2 goed te zien dat aan de onderzijde 20 van het lijfdeel 3 nabij de basis van de vleugeldelen 9 ook bij kettingmodules 1 die niet van geleidingselementen 21 zijn voorzien, een verdikking is aangebracht om de krachtsdoorleiding tussen vleugeldeel en middendeel verder te verbeteren.
15 De uitvinding is niet beperkt tot het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Vele variaties zijn mogelijk. Dergelijke variaties worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals verwoord in de hierna volgende conclusies.
20 1 0323 U '

Claims (17)

1. Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, omvattende een in hoofdzaak bladvormig lijfdeel waarvan een bovenzijde een transportvlak vormt, welk lijfdeel een middendeel omvat en twee aan weerzijden daarvan gelegen vleugeldelen die in transportrichting ten 5 opzichte van het middendeel zijn versprongen, welk lijfdeel aan een in transportrichting gelegen voor- of achterzijde is voorzien van twee, elk door een rand van een vleugeldeel gevormde uitstulpingen met een daartussen gelegen uitsparing, en welk lijfdeel voorts aan een overstaande zijde is voorzien van een door een rand van het middendeel gevormde uitstulping, 10 waarbij de uitstulpingen zijn voorzien van in het vlak van het lijfdeel gelegen scharniergaten, zodanig dat de kettingmodule met een in transportrichting opvolgende module ineen kan grijpen en met behulp van een zich dwars op de transportrichting uitstrekkende scharnierpen koppelbaar is, met het kenmerk dat, de vleugeldelen elk aan voor- en/of 15 achterzijde via een getrapte verbinding met het middendeel zijn verbonden.
2. Kettingmodule volgens conclusie 1, waarbij de getrapte verbinding een verspringing van de breedte van het lijfdeel in transportrichting vormt.
3. Kettingmodule volgens conclusie 1 of 2, waarbij de getrapte verbinding aan de voorzijde van het lijfdeel van de module niet 20 complementair is uitgevoerd met de vertrapping aan de achterzijde van het lijfdeel van de module.
4. Kettingmodule volgens één der conclusies 1-3, waarbij is voorzien in ten opzichte van een ondervlak van het lijfdeel neerwaarts reikende geleidingselementen.
5. Kettingmodule volgens conclusie 4, waarbij een ten opzichte van het lijfdeel neerwaarts reikend deel van het geleidingselement aan de in transportrichting voor- of achtergelegen zijde is voorzien van een uitsparing 10323 14 voor het accommoderen van een deel van de onderzijde van een opeenvolgende module, en waarbij genoemd neerwaarts reikend deel aan de overstaande zijde is voorzien van een afschuining voor het accommoderen van de voet van een in transportrichting opeenvolgend geleidingselement.
6. Kettingmodule volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de doorsnede van het scharniergat in de uitstulping van het middendeel verschilt van de diameter van de scharniergaten in de uitstulpingen van de vleugeldelen.
7. Kettingmodule volgens één der voorgaande conclusies, waarbij 10 nabij de voor- of achterkant van de module, aan tenminste één zijkant van het lijfdeel een opening van een scharniergat is gelegen.
8. Kettingmodule volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de scharniergaten in de uitstulpingen van de vleugeldelen coaxiaal zijn met in hoofdzaak gelijke, constante doorsnede, en waarbij het in de uitstulping van 15 het middendeel gevormde scharniergat een slobgat is met een doorsnede die tenminste gelijk is aan, en over althans van een deel van de lengte van het scharniergat groter is dan de doorsnede van de scharniergaten in de uitstulpingen van de vleugeldelen.
9. Kettingmodule volgens één der voorgaande conclusies, waarbij 20 althans het lijfdeel en eventueel de geleidingsorganen zijn vervaardigd uit kunststof materiaal.
10. Kettingtransporteur, omvattende een reeks opeenvolgende kettingmodules overeenkomstig één der conclusies 1-9, waarbij de uitstulpingen aan de voor- en achterzijden van de opeenvolgende modules 25 ineengrijpen en met behulp van een zich dwars op de transportrichting door de scharniergaten uitstrekkende scharnierpen zijn gekoppeld.
11. Kettingtransporteur volgens conclusie 10, waarbij in transportrichting om en om kettingmodules zijn opgenomen die wel en niet zijn voorzien van neerwaarts reikende geleidingselementen.
12. Kettingtransporteur volgens conclusies 10 of 11, waarbij de kettingtransporteur in transportrichting om en om uit twee types kettingmodules is samengesteld, en waarbij de vertrapping aan de voorzijde van het lijfdeel van het eerste type module niet complementair is uitgevoerd 5 met de vertrapping aan de achterzijde van het lijfdeel van dezelfde module, maar complementair met de achterzijde van het lijfdeel van het tweede type module, terwijl de achterzijde van het lijfdeel van het eerste type module complementair is uitgevoerd met de voorzijde van het lijfdeel van het tweede type module.
13. Kettingtransporteur volgens één der conclusies 10-12, waarbij de scharnierpennen zich in hoofdzaak over de gehele breedte van het lijfdeel uitstrekken.
14. Kettingtransporteur volgens één der conclusies 9-13, waarbij de scharnierpennen zijn vervaardigd uit metaal.
15. Transportsysteem, omvattende een in een geleidingsbaan opgenomen, eindloos uitgevoerde kettingtransporteur volgens één der conclusies 10-14 en op de kettingmodules van de kettingtransporteur aangrijpende kettingwielen voor het in transportrichting aandrijven van de kettingtransporteur.
16. Transportsysteem volgens conclusie 15, waarbij voorts is voorzien in een omleidneus waar de kettingtransporteur omheen loopt in een bocht dwars op het transportvlak, waarbij de omleidneus modulair is opgebouwd uit dwars op de transportrichting gescheiden delen die op een gemeenschappelijk drager zijn bevestigd.
17. Transportsysteem volgens conclusie 16, waarbij de ketting over ongeveer 150° omloopt over de omleidneus. 1 032 3 14
NL1032314A 2006-08-14 2006-08-14 Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur. NL1032314C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032314A NL1032314C2 (nl) 2006-08-14 2006-08-14 Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur.
PCT/NL2007/050402 WO2008020755A2 (en) 2006-08-14 2007-08-13 Chain module for a modular chain conveyor, modular conveyor and conveying system provided with a modular chain conveyor

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1032314A NL1032314C2 (nl) 2006-08-14 2006-08-14 Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur.
NL1032314 2006-08-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1032314C2 true NL1032314C2 (nl) 2008-02-15

Family

ID=37847181

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032314A NL1032314C2 (nl) 2006-08-14 2006-08-14 Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL1032314C2 (nl)
WO (1) WO2008020755A2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP2013220919A (ja) * 2012-04-18 2013-10-28 Tsubakimoto Chain Co コンベヤベルト
NL2012090C2 (nl) * 2014-01-15 2015-07-16 Rexnord Flattop Europe Bv Modulaire transportmat en module daarvoor, alsmede kettingwiel en transportsysteem.
NL2021102B1 (en) * 2018-06-11 2019-12-16 Rexnord Flattop Europe Bv Modular conveyor belt transfer system

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3529715A (en) * 1968-05-02 1970-09-22 Rex Chainbelt Inc Stamped side-flex conveyor chain
NL1022132C2 (nl) * 2002-12-10 2004-06-11 Mcc Nederland Kettingmodule en modulaire kettingtransporteur.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3529715A (en) * 1968-05-02 1970-09-22 Rex Chainbelt Inc Stamped side-flex conveyor chain
NL1022132C2 (nl) * 2002-12-10 2004-06-11 Mcc Nederland Kettingmodule en modulaire kettingtransporteur.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2008020755A2 (en) 2008-02-21
WO2008020755A3 (en) 2008-04-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5096050A (en) Low backline pressure chain
EP2165948B1 (en) Link for a modular conveyor belt with a transverse belt
EP2343253B1 (en) Conveyor plate with integrated roller
EP0631950B1 (en) Conveyor apparatus
EP1316519B1 (en) Split belt modules in modular conveyor belts
AU2006232307B8 (en) Variable angled-roller belt and conveyor
EP1422171A1 (en) Crossover conveyor chain device
AU651416B2 (en) Side plate for a plastic spiral conveyor belt system
US4645070A (en) Dual bend conveyor
US7837028B2 (en) Radius chain modular conveyor
AU747740B2 (en) Conveyor mat
NL1032314C2 (nl) Kettingmodule voor een modulaire kettingtransporteur, modulaire transporteur en transportsysteem voorzien van een modulaire kettingtransporteur.
NL9201999A (nl) Uit kunststof modules opgebouwde transportmat en modules voor een dergelijke transportmat.
EP0066530B2 (en) Platform conveyor element for low backline pressure platform-chain conveyor
US6079543A (en) Lane-divided plastic conveyor belt
EP2257485A1 (en) Conveyor belt with guide means for curvilinear routes and modules for it
EP2170744B1 (en) Module for a modular belt and a driving sprocket for easy cleaning
NL2002344C2 (en) Conveyor chain module, conveyor chain, conveyor and conveyor system.
AU2005243801B2 (en) Module for a conveyor mat and modular conveyor mat
EP3572358B1 (en) Support structure with improved bottom for an articulated link conveyor
US20110100785A1 (en) Load-carrying conveyor chain
EP2969859B1 (en) Conveyor belt and platform for conveyor belt
US12145804B2 (en) Conveyor belt module with wear pads
WO2000013993A1 (en) Conveyor mat built up from plastic modules, and module for such conveyor mat
NL1008600C2 (nl) Transportsysteem, alsmede een transportmat.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20180901