NL1026735C2 - Transportsysteem voor het manipuleren van objecten, zoals ramen, kozijnen en deuren. - Google Patents

Description

Transportsysteem voor het manipuleren van objecten, zoals ramen, kozijnen en deuren t

De uitvinding heeft betrekking op een transportsysteem voor het manipuleren van objecten, zoals ramen, kozijnen en deuren, omvattende een transportrail, transportwagens, welke beweegbaar aan de transportrail zijn gemonteerd en waaraan de 5 objecten opgehangen kunnen worden, en één of meer stations voor het bewerken of behandelen van de objecten.

Veel voorkomende voorbeelden van dergelijke systemen zijn zogenoemde railgebonden hangende transportsystemen, die ook wel worden aangeduid als overhead conveyors. De transportwagens 10 bestaan veelal uit een traverse balk, die, afhankelijk van de grootte van het te transporteren object en de daarmee corresponderende lengte van de balk, met één of twee zogenoemde trolleys beweegbaar aan de transportrail zijn gemonteerd. Afhankelijk van, onder meer, de aard van de objecten en de 15 schaal van het systeem worden de objecten voortbewogen met de hand of automatisch, bijvoorbeeld door middel van een transportketting die zich in of parallel aan de transportrail bevindt.

Tijdens de vervaardiging van ramen, kozijnen en deuren 20 worden deze objecten doorgaans voorzien van een laklaag.

Tegenwoordig is het wettelijk verplicht hiervoor watergedragen lakken te gebruiken, die in de praktijk in een zogenoemde flowcoater met grote hoeveelheden op de objecten worden gespoten. Om de gelakte objecten (versneld) te laten uitdruipen, 25 zodat de overtollige verf opgevangen en opnieuw gebruikt kan worden, worden de objecten met een scheefhijssysteem gedurende enige tijd schuin gehouden. Daartoe omvat dit scheefhijssysteem een buffer, die twee rails omvat welke loodrecht op de transportrail staan en waarin traverse balken voorzien van twee 30 trolleys geplaatst kunnen worden.

1026735 2 »

Nadat een traverse balk in de buffer is geplaatst, wordt de gehele buffer gekanteld en wordt de traverse balk, en het daaraan opgehangen object, scheef gehesen. Zodra de volgende traverse balk nadert wordt de buffer teruggekanteld, opdat ook 5 deze volgende balk in de buffer geplaatst kan worden en tegelijkertijd de traverse balk, die zich aan het einde van de buffer bevindt, uit de buffer verwijderd kan worden. Dit proces herhaalt zich doorlopend.

Met de uitvinding wordt beoogd het uitlekken 10 efficiënter te laten verlopen en/of een scheefhijssysteem te verschaffen dat geschikt gemaakt kan worden voor het scheefhijsen van kleinere objecten.

Hiertoe heeft het systeem volgens de uitvinding het kenmerk dat ten minste één van de stations een railsegment omvat 15 dat ten opzichte van de transportrail is verdraaid en/of zich boven de transportrail bevindt, zodanig dat de objecten ter plaatse van dat railsegment onder een hoek zullen hangen.

Aldus wordt een systeem verkregen, waarbij de objecten gedurende een groter deel van de tijd of zelfs de gehele tijd, 20 dat zij in de buffer aanwezig zijn scheef hangen en kunnen uitlekken en is het niet langer nodig de gehele buffer voor elk object heen en terug te kantelen. Zoals hieronder in meer detail zal worden uitgelegd, is het bovendien mogelijk dit systeem zo uit te voeren dat hiermee kleinere objecten scheef gehesen 25 kunnen worden.

Het verdient de voorkeur dat de genoemde hoek groter is dan 10°, en bij voorkeur kleiner is dan 30°.

Hoewel een systeem, waarbij de transportrail getordeerd is en/of geleidelijk omhoog verloopt en direct op het genoemde 30 railsegment is aangesloten om zo het betreffende object onder een hoek te brengen, relatief eenvoudig geconstrueerd kan worden, verdient het de voorkeur dat zich aan ten minste één zijde, bij voorkeur aan beide zijden van het railsegment middelen bevinden voor het verdraaien en/of heffen vari de 35 objecten naar het railsegment. Met dergelijke draai- en/of 1026735 * 3 hef middelen wordt verhinderd dat de trolleys vastlopen in de transportrail.

De uitvinding zal hieronder in meer detail worden toegelicht aan de hand van de aangehechte figuren, waarin een 5 uitvoering van het onderhavige transportsysteem schematisch is weergegeven.

Figuur 1 is een aanzicht in perspectief van een transportsysteem volgens de onderhavige uitvinding.

Figuren 2 tot en met 10 tonen hoe een object dit 10 systeem doorloopt.

De figuren tonen een transportsysteem 1 volgens de uitvinding voor het verplaatsen van objecten 2, zoals ramen, kozijnen en deuren, door een product ieruimte '. Dit systeem 1 omvat een transportrail 3, die op een zekere hoogte, 15 bijvoorbeeld 4 of 5, meter in de product ieruimte is gemonteerd, en transportwagens, hier zogenoemde trolleys 4, welke door middel van een stel wielen of rollen verrijdbaar in het inwendige van de transportrail 3 zijn gemonteerd en die zijn voorzien van een ophangorgaan, hier een zogenoemde traversebalk 20 5. Aan de traversebalk 5 is een kozijn 2 opgehangen, bijvoorbeeld door middel van twee kettingen (niet weergegeven), die verlopen vanaf twee haken aan de uiteinden van de traversebalk 5 naar de beide bovenste hoeken van het kozijn 2.

De getoonde transportrail 3 omvat twee parallelle 25 secties 6A, 6B, die eindigen in een bocht en zo zijn aangesloten op een railsegment 7, dat haaks op de secties 6 verloopt. Het railsegment 7 is vast bevestigd aan een frame 8, bij voorkeur 1 tot 10 centimeter, e.g. 3 centimeter boven de transportrail 3. Daarnaast is het railsegment 7 om de lengteas verdraaid over een 30 vaste hoek tussen 10° en 30°, bijvoorbeeld 15°, zodat ook de objecten 2 ter plaatse van het railsegment 7 onder die hoek zullen hangen.

Parallel aan de secties 6 zijn op zichzelf bekende transfers 9A, 9B gemonteerd, die beide zijn voorzien van een 35 transportketting 10, een aandrijving 11 voor de ketting 10 n van 1026735 4 raeenemers 12'bevestigd aan de ketting 10 voor het door de transportrail 3 duwen van de trolleys 4.

Boven het railsegment 7 is een doorvoermechanisrae 13 gemonteerd dat parallel aan het railsegment 7 heen en weer 5 bewogen kan worden, in dit voorbeeld door middel van een aandrijving 14, zoals een elektromotor of een stappenmotor, welke een roteerbare korte arm (kruk) aandrijft, die via een lange arm (drijfstang) met het mechanisme 13 is gekoppeld. Aan het doorvoermechanisme 13 zijn grendels 15 bevestigd, waarvan 10 het aantal overeenkomt met het maximale aantal trolleys 4 (posities), dat zich in het railsegment 7 kan bevinden. In dit voorbeeld zijn de grendels 15 op onderling gelijke afstand bevestigd op een stang 16, die draaibaar aan het doorvoermechanisme 13 is gemonteerd. Onder het railsegment 7 15 zijn twee ondersteuningen 17, 18 bevestigd, waartegen de trolleys 4 in een scheve stand kunnen rusten en die bij voorkeur zijn voorzien van een medium, zoals een strip van een kunststof met een lage wrijvingscoëfficiênt, bijvoorbeeld PP of PTPE, dat het transport van de trolleys 4 langs de ondersteuningen 17, 18 20 vergemakkelijkt. De achterste van de ondersteuningen 17 is voorzien van grendels 19, waarvan de laterale positie overeenkomt met die van de grendels 15 op de genoemde stang 16.

Aan weerszijden van het railsegment 7 bevinden zich middelen voor het heffen en verdraaien van de objecten 2 van de 25 transportrail 3 naar het railsegment 7. In deze voorkeursuitvoering omvat elk van deze middelen een subsegment 20A, 20B dat lang genoeg is om hierin één trolley 4 op te nemen en dat met een geschikte aandrijving, zoals een pneumatische cilinder (niet getoond) tussen twee posities omhoog en omlaag 30 bewogen en over de genoemde hoek verdraaid kan worden. In een eerste (relatief lage) positie bevindt het betreffende subsegment zich in het verlengde van de genoemde bocht aan het einde van de transportrail 3, in een tweede (relatief hoge) positie in het verlengde van het railsegment 7.

1026735 5

Tenslotte bevinden zich aan weerszijden van het railsegment 7 middelen, hier aangeduid als hoekomzett^rs 21A, 21B, voor het met een in hoofdzaak constante oriëntatie geleiden van de objecten 2 door de transportrail 3 respectievelijk naar 5 (21A) en van (21B) het railsegment 7. In deze voorkeursuitvoering omvat elk van de hoekomzetters 21 een parallellogram van vier stangen, die op de hoekpunten van het parallellogram draaibaar aan elkaar zijn bevestigd. Een eerste stang is parallel aan de transportrail 3 en vast aan het frame 8 10 bevestigd. Een tweede stang, die parallel verloopt aan de eerste, heeft een verlengd uiteinde, zodanig dat, wanneer het parallellogram om één van de hoeken ter plaatse van de eerste stang wordt vérdraaid, dit uiteinde onder de transportrail 3 langs beweegt en, indien zich ter plaatse een trolley 4 bevindt, 15 deze trolley 4 meeneemt, aanligt tegen de traverse balk 5, en deze traverse balk 5 en het daaraan opgehangen object 2 met een constante oriëntatie door de bocht en naar het subsegment 18A duwt.

Tijdens bedrijf, stapsgewijs weergegeven in figuren 1 20 tot en met 10, wordt een gelakt object 2 met de linker transfer 9A door de linker sectie 6A van de transportrail 3 aangevoerd (figuur 1) en met de hoekomzetter 2IA door de bocht in het linker subsegment 20A geleid dat zich in de lage positie bevindt (figuur 2). De hoekomzetter 21A wordt teruggebracht naar de 25 uitgangspositie (figuur 3) en het subsegment 20A en de daarachter gepositioneerde eerste ondersteuning 17 worden omhoog bewogen en verdraaid, totdat de aan de ondersteuning 17 bevestigde grendels 19 over de traversebalk 5 heen grijpen en het subsegment 20A zich in het verlengde van het railsegment 7 30 bevindt (figuur 4).De grendels 15 aan de stang 16 worden naar beneden gedraaid zodat de meest linkse grendel 15 de traversebalk 5 vastzet (figuur 5) en het object 2 niet langer kan draaien. Vervolgens wordt de trolley 4 met het doorvoermechanisme 13 één positie naar rechts, naar de eerste 35 bufferplaats, verschoven (figuur 6), alwaar de trolley 4 met een 1026735 6 verdere grendel (niet getoond) tijdelijk ten opzichte van het railsegment 7 wordt vastgehouden. Deze procedure herhaalt zich (figuur 7), zodat de trolley 4 alle posities doorloopt en uiteindelijk het rechter subsegment 20B, dat zich in de hoge, 5 verdraaide positie bevindt, bereikt (figuur 8). Daar wordt het object 2 weer recht gezet (figuur 9) en met de rechter hoekomzetter 21B door de bocht en naar de rechter sectie 6A van de transportrail 3 gevoerd (figuur 10).

Uit het bovenstaande wordt duidelijk dat de objecten 10 die zich ter plaatste van het railsegment bevinden gedurende de gehele verblijftijd scheef hangen en kunnen uitlekken, waardoor dit uitlekken efficiënter verloopt en de verblijftijd eventueel verkort kan worden. Bovendien is dit scheefhijssysteem geschikt voor relatief kleine objecten en relatief korte traverse balken, 15 die met een enkele trolley in de transportrail zijn bevestigd.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringen en kan op verschillende manieren in het kader van de uitvinding gevarieerd worden. Zo kan het systeem, indien relatief lange traverse balken worden 20 gebruiken, die met twee trolleys in de transportrail zijn bevestigd, uitgevoerd worden met een eerste railsegment, op dezelfde hoogte als de transportrail en zonder hefmiddelen, en een tweede railsegment, dat zich op een vaste afstand boven de transportrail bevindt en dat met geschikte hefmiddelen is 25 uitgerust bijvoorbeeld zoals hierboven beschreven. In een dergelijk systeem blijft één van de trolleys op dezelfde hoogte als de transportrail, terwijl de andere trolley naar een hoogte wordt getild, die voldoende is om de voor uitlekken benodigde hoek te bereiken.

30 1026735

Claims (12)

1. Transportsysteem (1) voor het manipuleren van objecten (2), zoals ramen, kozijnen en deuren, omvattende een transportrail (3), transportwagens (4), welke beweegbaar aan de transportrail (3) zijn gemonteerd en waaraan de objecten (2) 5 opgehangen kunnen worden, en één of meer stations (7, 13) voor het bewerken of behandelen van de objecten (2), met het kenmerk, dat ten minste één van de stations een railsegment (7) omvat dat: ten opzichte van de transportrail (3) is vèrdraaid en/of zich boven de transportrail (3) bevindt, zodanig dat de objecten (2) 10 ter plaatse van dat railsegment (7) onder een hoek zullen hangen.

2. Transportsysteem (1) volgens conclusie 1, waarbij die hoek groter is dan 10°, en bij voorkeur kleiner is dan 30°.

3. Transportsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, 15 waarbij 'het railsegment (7) zich boven de transportrail (3) bevindt en waarbij zich aan ten minste één zijde van dit railsegment (7) middelen (18) bevinden voor het verdraaien en/of heffen van de objecten (2) naar dit railsegment (7).

4. Transportsysteem volgens conclusie 3, waarbij de 20 middelen een subsegment (18) omvatten dat lang genoeg is om hierin één transportwagen (4) op te nemen en dat verdraaibaar en/of beweegbaar is tussen een eerste positie in lijn met de transportrail (3) en een tweede positie in lijn met het railsegment (7).

5. Transportsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het railsegment (7) dwars op de transportrail staat en het systeem middelen (21) omvat voor het met een in hoofdzaak constante oriëntatie door een bocht geleiden van de objecten (2) van de transportrail (3) naar het 30 railsegment (7) .

6. Transportsysteem (1) volgens conclusie 5, waarbij die middelen aangrijpen op de transportwagens.

7. Transportsysteem volgens conclusies 6, waarbij de middelen (21) een parallellogram van vier stangen omvatten, die 35 op de hoekpunten van het parallellogram draaibaar aan elkaar 1026735* zijn bevestigd, en waarbij één van de stangen een verlengd uiteinde heeft, zodanig dat, wanneer het parallellogram om één van de hoeken wordt verdraaid, dit uiteinde een transportwagen meeneemt.

8. Transportsysteem volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een doorvoermechanisme (13) dat parallel aan het railsegment (7) heen en weer bewogen kan worden.

9. Transportsysteem volgens conclusie 8, waarbij het 10 doorvoermechanisme (13) is voorzien van grendels (15, 18) voor het ten opzichte van dit mechanisme (13) vergrendelen van transportwagens (4).

10. Transportsysteem (1) voor het manipuleren van objecten (2), zoals ramen, kozijnen en deuren, omvattende een 15 transportrail (3), transportwagens (4), welke beweegbaar aan de transportrail (3) zijn gemonteerd en waaraan de objecten (2) opgehangen kunnen worden, en één of meer stations ,(7, 13) voor het bewerken of behandelen van de objecten (2), met het kenmerk, dat ten minste één van de stations een railsegment (7) omvat dat 20 ten opzichte van de transportrail (3) is verdraaid en/of zich boven de transportrail (3) bevindt, zodanig dat de objecten (2) ter plaatse van dat railsegment (7) onder een hoek zullen hangen, die groter is dan 10° en bij voorkeur kleiner is dan 30°.

11. Transportsysteem (1) voor het manipuleren van objecten (2), zoals ramen, kozijnen en deuren, omvattende een transportrail (3), transportwagens (4), welke beweegbaar aan de transportrail (3) zijn gemonteerd en waaraan de objecten (2) opgehangen kunnen worden, en één of meer stations (7, 13) voor 30 het bewerken of behandelen van de objecten (2), met het kenmerk, dat ten minste één van de stations een railsegment (7) omvat dat ten opzichte van de transportrail (3) is verdraaid en/of zich boven de transportrail (3) bevindt, zodanig dat de objecten (2) ter plaatse van dat railsegment (7) onder een hoek zullen hangen 35 en dat is voorzien in een doorvoermechanisme (13) dat parallel aan het railsegment (7) heen en weer bewogen kan worden en dat 1026735- grendels (15/ 18) omvat voor het ten opzichte van dit mechanisme (13) vergrendelen van transportwagens (4).

12. Transportsysteem (1) voor het manipuleren van ramen, kozijnen en/of deuren, omvattende een transportrail (3), 5 transportwagens (4), welke beweegbaar aan de transportrail (3) zijn gemonteerd en waaraan deze objecten (2) opgehangen kunnen worden, en één of meer stations (7, 13) voorhet bewerken of behandelen van de objecten (2), met het kenmerk, dat ten minste één van de stations een buffer omvat voor het laten uitlekken 10 van gelakte ramen, kozijnen en/of deuren (2) en dat deze buffer een railsegment (7) omvat dat ten opzichte van de transportrail (3) is verdraaid en/of zich boven de transportrail (3) bevindt, zodanig dat de ramen, kozijnen en/of deuren (2) ter plaatse van dat railsegment (7) onder een hoek zullen hangen. 15 1026735'