NL1025939C2 - Femoraal deel voor een heupprothese, voor implantering zonder cement. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Femoraal deel voor een heupprothese, voor implantering zonder cement

De onderhavige uitvinding betreft een femoraal deel voor een heupprothese, voor een implantering zonder cement.

Zoals bekend is omvatten heupprothesen in het algemeen een femoraal deel dat is bedoeld om te worden ingebracht, na het opnieuw 5 inbrengen van de kop van de femuur te hebben uitgevoerd, in het inwendige van de femuur zelf, in het femorale kanaal, en om dit te koppelen, door middel van de bolvormige kop, in een heupgewrichtholte die zelf is ingebracht in het bot van het bekken teneinde aldus het gewricht tussen de femuur en het bekken te vervangen.

10 Het femoraal deel wordt gevormd door een dunne stang waarvan het proximaal deel, dat wil zeggen het deel dat bedoeld is om te worden gekoppeld, door middel van een beweegbare kraag, met de heupgewrichtholte, heeft een gebied met een doorsnede die groter is met betrekking tot die van het distale deel, teneinde het femoraal 15 deel in het femorale kanaal te blokkeren.

Gegeven het feit echter dat de femorale kanalen variëren van één patiënt tot een andere, en dat deze van het in hoofdzaak rechte type of het naar boven toe verwijd type kunnen zijn, gebeurt het dat het inbrengen van de stang in het femorale kanaal verschillende 20 effecten verschaft als functie van het type kanaal waarin de stang wordt ingebracht.

De heden ten dage bekende stangen zijn in het algemeen aangepast teneinde te kunnen worden ingebracht in het femorale kanaal en om, in overeenstemming met hun proximaal deel, in het kanaal te 25 blijven onder afsteuning in dat laatste in overeenstemming met vier hoeken die in hoofdzaak overeenkomen met de toppen van de rechthoekige doorsnede van het femoraal deel, en onder zich ten slotte uitstrekken in het kanaal onder afsteunen langs de hele uitstrekking van het kanaal zelf.

30 Deze aanpassing maakt dat de spanningen die worden meegedeeld aan het femoraal deel over de gehele lengte van het kanaal kunnen worden overgedragen en die dientengevolge nadelig blijken te zijn.

Het hoofddoel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een femoraal deel voor een heupprothese die is aangepast teneinde 1 025939 - 2 - de spanningskrachten op het femoraal deel uitsluitend te verdelen overeenkomstig zijn proximaal deel in het femoraal kanaal.

Binnen de omvang van dat doel is een oogmerk van de onderhavige uitvinding het vormen van een femoraal deel voor een heupprothese 5 waarin de verdeling van de spanningen, die worden doorgegeven aan het proximale gedeelte van het femoraal deel, op gelijkmatige wijze langs het proximale gebied van het femorale kanaal zijn verdeeld, overeenkomstig het gebied waarin het proximale gedeelte van het femoraal deel samenwerkt met het femorale kanaal zelf.

10 Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een femoraal deel voor een heupprothese die het mogelijk maakt te worden in gebracht in het femoraal kanaal zonder hulp van cement.

Een doel, dat niet het minste is, van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een femoraal deel voor een heupprothese die 15 een hoge betrouwbaarheid heeft, betrekkelijk simpel van uitvoering is en die tegen concurrerende kosten te maken is.

Dit doel alsmede deze oogmerken en anderen die beter uit het hierna volgende zullen volgen, worden bereikt met een femoraal deel voor een heupprothese, dat een stang voorzien van een beweegbare 20 kraag omvat, waarbij de stang ondergebracht kan worden in het femorale kanaal van een patiënt met het kenmerk dat de stang een eerste coniciteit bezit volgens een langsas van de stang en een tweede coniciteit volgens een dwarsas van de stang, die orthogonaal staat op de langsas.

25 Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen in hoofdzaak voortkomen uit de beschrijving van een uitvoeringsvorm die de voorkeur geniet, doch niet uitsluitend, van het femoraal deel volgens de uitvinding dat bij wijze van verduidelijking, en niet beperkend, is weergegeven in de bijgevoegde tekening waarin: 30 figuur 1 een vooraanzicht van het femoraal deel volgens de onderhavige uitvinding toont, figuur 2 een perspectief aanzicht het femoraal deel volgens de onderhavige uitvinding toont; figuur 3 in bovenaanzicht het femoraal deel volgens de 35 onderhavige uitvinding toont en figuur 4 in onderaanzicht het femoraal deel volgens de onderhavige uitvinding toont.

Verwijzend naar de figuren omvat het femoraal deel volgens de uitvinding, in zijn totaal aangewezen met het verwijzingscijfer 1, 40 een stang 2 die aan zijn top voorzien is van een beweegbare kraag 7, 1025939 - 3 - en die op geschikte wijze vorm gegeven is om een eerste coniciteit te omvatten volgens een langsas 3 van de stang en een tweede coniciteit volgens een dwarsas 4 van de stang. Op geschikte wijze bevat de stang 2 een derde coniciteit overeenkomstig het laterale middengebied en, 5 zoals aangegeven in figuur 4, omvat deze coniciteit het oppervlak van de stang dat is voorzien van een groot aantal antidraaiingsribben 5, die op geschikte wijze zijn geplaatst onder een bepaalde hoek ten opzichte van de langsas 3 van de stang 2.

De ribben 5, die een betere koppeling van de stang 2 in het 10 femorale kanaal mogelijk maken, zijn gevormd met een sterker wordende verdunning in de richting van het distale uiteinde van de stang 2. In hoofdzaak bezitten de ribben 5 een maximale breedte overeenkomstig het proximale' gedeelte van de stang 2, waarbij ze kleiner worden langs de langsas van de stang.

15 Zoals eerder aangegeven bezitten de antidraaiingsribben 5 een bepaalde hoek ten opzichte van de langsas 3 van de stang 2 en, in het bijzonder, zijn zij gericht naar de zijde 6 van de stang tegenover het gebied waarin de beweegbare kraag van de stang is opgesteld.

De hierboven voorgestelde oplossing maakt het de stang mogelijk 20 geplaatst te worden in het femorale kanaal onder afsteunen op het totaal van de omtrek van het kanaal, uitsluitend overeenkomstig het proximale gedeelte van de stang, in hoofdzaak geïdentificeerd als het gebied van de. stang dat de antidraaiingsribben 5 omvat. Dientengevolge steunt de stang aan de omtrek over het proximale gebied van het 25 femorale kanaal, waarbij het distale uiteinde van de stang vrij wordt gelaten van de wanden van het femorale kanaal, te weten dat er een luchtruimte overblijft rond de wanden van het centrale en distale gebied van de stang, vanwege de hierboven beschreven coniciteit, zodanig dat de wanden van het femorale kanaal niet in aanraking komen 30 met de stang.

Dit maakt het voor de spanningskrachten, die kunnen worden opgewekt op de stang, mogelijk om uitsluitend in overeenstemming met het proximaal deel te worden verdeeld, onder volledig vrijlaten van de wanden van het femorale kanaal, in tegenstelling tot dat wat wordt 35 verkregen met de bestaande techniek.

In de praktijk constateert men dat het femorale deel volgens de onderhavige uitvinding volledig het doel en de oogmerken die hiervoor zijn aangegeven bereikt, vanwege het feit dat dit kan worden aangebracht in het femorale kanaal onder uitsluitend met dit laatste in 1025939 - 4 - aanraking komen overeenkomstig het proximaal gebied, met de voordelen wat betreft de verdeling van de spanningen.

Het aldus ontworpen femoraal deel is vatbaar om talloze modificaties en varianten te ondergaan, die allen binnen de omvang 5 van het inventief concept blijven, bovendien zouden alle details kunnen worden vervangen door andere technisch equivalente elementen. In de praktijk zouden de gebruikte materialen, alsmede de afmetingen en de bijkomstige vormen, willekeurig kunnen zijn als functie van de vereisten en de stand van de techniek.

10 1025939

Claims (5)

1. Femoraal deel (1) voor een heupprothese omvattende een stang (2) voorzien van een beweegbare kraag (7), waarbij de stang (2) kan worden aangebracht in het femorale kanaal van een patiënt met het kenmerk dat genoemde stang (2) eerste coniciteit volgens een langsas 5 (3) van genoemde stang (2) bezit en een tweede coniciteit volgens een dwarsas (4) van de stang (2), die orthogonaal staat op de langsas (3) .

2. Femoraal deel (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de stang (2) een derde coniciteit omvat gedefinieerd in een lateraal 10 mediaan vlak van de stang (2).

3. Femoraal deel (1) volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de stang (2) voorzien is, overeenkomstig het proximale deel, van een groot aantal antidraaiingsribben (5), waarbij genoemde ribben (5) een bepaalde hoek maken ten opzichte van de langsas (3) van de stang (2).

4. Femoraal deel (1) volgens één of meer van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de ribben (5) naar de zijde (6) van de stang zijn georiënteerd die tegenover het gebied ligt waarin genoemde beweegbare kraag (7) is opgesteld.

5. Femoraal deel volgens één of meer van de voorgaande conclu- 20 sies met het kenmerk dat de ribben (5) een maximale breedte in overeenstemming met het proximale deel van genoemde stang (2) bezitten en kleiner worden over hun uitstrekking in hoofdzaak in overeenstemming met de langsas (3) van de stang (2). 1 025 93 9