NL1024346C2 - Inrichting voor het genereren van een luchtgordijn. - Google Patents
Inrichting voor het genereren van een luchtgordijn. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1024346C2 NL1024346C2 NL1024346A NL1024346A NL1024346C2 NL 1024346 C2 NL1024346 C2 NL 1024346C2 NL 1024346 A NL1024346 A NL 1024346A NL 1024346 A NL1024346 A NL 1024346A NL 1024346 C2 NL1024346 C2 NL 1024346C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- air
- flow
- flows
- heated
- generating
- Prior art date
Links
- 230000003750 conditioning effect Effects 0.000 title claims abstract description 4
- 230000001143 conditioned effect Effects 0.000 claims abstract description 7
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims abstract 6
- 238000010438 heat treatment Methods 0.000 claims description 6
- 238000000034 method Methods 0.000 claims 8
- 239000003570 air Substances 0.000 description 136
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 3
- 238000001816 cooling Methods 0.000 description 2
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 2
- 239000012080 ambient air Substances 0.000 description 1
- 238000007664 blowing Methods 0.000 description 1
- 238000004140 cleaning Methods 0.000 description 1
- 238000011109 contamination Methods 0.000 description 1
- 238000001035 drying Methods 0.000 description 1
- 239000000428 dust Substances 0.000 description 1
- 238000005265 energy consumption Methods 0.000 description 1
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 1
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 1
- 239000002245 particle Substances 0.000 description 1
- 230000001681 protective effect Effects 0.000 description 1
- 238000012216 screening Methods 0.000 description 1
- 238000000926 separation method Methods 0.000 description 1
- 238000011144 upstream manufacturing Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F9/00—Use of air currents for screening, e.g. air curtains
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F9/00—Use of air currents for screening, e.g. air curtains
- F24F2009/007—Use of air currents for screening, e.g. air curtains using more than one jet or band in the air curtain
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Curtains And Furnishings For Windows Or Doors (AREA)
Description
Titel: Inrichting voor het genereren van een luchtgordijn
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeen betrekking op een inrichting voor het genereren van een 1uchtgordi j n.
Een luchtgordijn is in zijn algemeenheid een lucht-5 stroming, doorgaans een verticale luchtstroming, die dient voor het scheiden van de atmosfeer in twee aangrenzende ruimten. Luchtgordijnen worden vaak toegepast bij de ingang van winkels en dergelijke, waar een aanzienlijk verschil kan bestaan tussen de atmosfeer in de winkel en de atmosfeer 10 buiten, waarbij het gewenst is dat dat verschil in stand wordt gehouden zonder fysieke scheidingsmiddelen zoals deuren te sluiten. Eén van de belangrijkste atmosfeer-parameters is hier de temperatuur. In de winter is doorgaans de lucht in de winkelruimte verwarmd en aldus warmer dan de lucht buiten. In 15 de zomer is het vaak omgekeerd, dan is de lucht in de winkel vaak geconditioneerd en aldus kouder dan de lucht buiten. In het hiernavolgende zal de uitvinding nader worden uitgelegd voor "winterse" omstandigheden, dat wil zeggen dat de lucht in de winkel warmer is dan buiten.
20 Zou men simpelweg de buitendeuren openzetten, dan zou warme lucht de winkel uitstromen en zou koude omgevingslucht de winkel binnenstromen. Voor mensen die zich binnen de winkel vlak bij de buitendeur bevinden, betekent dit een onaangename afkoeling. Voor een systeem dat gericht is op het handhaven 25 van een bepaalde temperatuur binnen de winkel betekent dit een energetisch verlies. Een luchtgordijn gaat dit tegen: door de verticale luchtstroming wordt een luchtstroming van warme binnenlucht naar buiten en een luchtstroming van koude buitenlucht naar binnen tegengewerkt.
30 Om ook vlak bij de deuropening binnen de winkel reeds een aangename luchttemperatuur te hebben, wordt de lucht van het luchtgordijn verwarmd. Aldus draagt het luchtgordijn ook bij aan de verwarming van de ruimte binnen de winkel. Een probleem hierbij is, dat er altijd enig verlies is van warme lucht naar 1024346
2 I
buiten. Een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding is I
het verminderen van dit verlies en het aldus verhogen van het I
energetisch rendement van een luchtgordijn. I
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige I
5 uitvinding omvat een luchtgordijn ten minste twee parallelle I
deelstromen met onderling verschillende temperaturen. Een I
eerste luchtstroom is verwarmd, terwijl een tweede luchtstroom I
onverwarmd is en zich ten opzichte van de eerste luchtstroom I
bevindt aan de kant van de buitenlucht. De buitenlucht is I
10 aldus primair in contact met de onverwarmde tweede lucht- I
stroom, en uitwisseling van lucht tussen de als stilstaand te I
beschouwen buitenlucht en de luchtstroming vindt primair I
plaats met de onverwarmde lucht. Er gaat dus vrijwel geen I
warme lucht verloren naar buiten. I
15 in een voorkeursuitvoeringsvorm is ook aan de I
tegenovergestelde zijde een onverwarmde parallelstroom, die I
voornamelijk dient om de verwarmde luchtstroom te begeleiden I
naar de vloer. I
Er zijn reeds luchtgordijninrichtingen bekend waarbij de I
20 luchtstroom is samengesteld uit meerdere deelstromen, waarbij I
de verschillende deelstromen onderling verschillende I
temperaturen hebben. Een voorbeeld van een dergelijke I
inrichting is beschreven in het Europese octrooi 0.645.588, I
welke inrichting bestemd is voor gebruik in koelpakhuizen en I
25 dergelijke. Bij deze bekende inrichting worden drie parallelle I
deelstromen gevormd. Een eerste deelstroom, die in contact I
staat met de buitenlucht, wordt gevormd door het aanzuigen van I
buitenlucht. Een tweede deelstroom, die in contact staat met I
de binnenlucht, wordt gevormd door het aanzuigen van I
30 binnenlucht. Een derde deelstroom, die zich bevindt tussen de I
eerste en tweede deelstroom in, wordt eveneens gevormd door I
het aanzuigen van binnenlucht, en wordt verwarmd. Aldus zijn I
er voor het genereren van een luchtgordijn volgens deze stand I
der techniek drie verschillende aanzuigorganen nodig, één voor I
35 elke deelstroming. Niet alleen vergt dit veel ruimte, het I
maakt de bekende inrichting ook relatief zwaar, ingewikkeld en I
duur, en gaat gepaard met een relatief hoog energiegebruik. I
Het is een belangrijk doel van de onderhavige uitvinding I
om een luchtgordijninrichting te verschaffen die ten opzichte I
1024346 I
3 van de bekende inrichting eenvoudiger en goedkoper vervaardigd kan worden met behoud van functionaliteit.
Volgens een belangrijk aspect van de onderhavige uitvinding worden de verschillende deelstromen aangezogen uit 5 een enkele bron, bijvoorbeeld de binnenlucht, door een gemeenschappelijke aanzuiginrichting respectievelijk blaas-inrichting. De door deze inrichting opgewekte luchtstroming wordt gesplitst in twee of meerdere deelstromen in twee of meerdere respectieve geleidingskanalen. Met ten minste één van 10 die geleidingskanalen is een verwarmingsinrichting geassocieerd, die de door dat betreffende geleidingskanaal stromende lucht verwarmt. Ten minste één andere luchtstroming wordt niet actief verwarmd.
Door aldus gebruik te maken van een enkele, gemeen-15 schappelijke aanzuiginrichting respectievelijk blaasinrichting wordt de gehele inrichting eenvoudiger van constructie, goedkoper, en wordt bovendien een aanzienlijke energiebesparing bereikt.
De genoemde en andere aspecten, kenmerken en voordelen 20 van de onderhavige uitvinding zullen nader worden uitgelegd in de hiernavolgende bespreking van een voorkeursuitvoerings-voorbeeld, onder verwijzing naar de tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een dwarsdoorsnede toont van een deuropening van een winkel, om een luchtgordijn volgens de 25 stand der techniek te illustreren; figuur 2 een met figuur 1 vergelijkbare dwarsdoorsnede toont, om een luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding te illustreren; figuur 3 schematisch een dwarsdoorsnede toont van een 30 voorkeursinrichting voor het genereren van een luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding; en de figuren 4A-C schematisch dwarsdoorsneden tonen van diverse behuizingen van luchtgordijn-inrichtingen.
35
Figuur 1 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een deuropening 2 van een winkel 1. De lucht binnen de winkel 1 zal worden aangeduid als binnenlucht 3, en de lucht buiten de winkel zal worden aangeduid als buitenlucht 4. Aangenomen 1024346
I 4 I
I wordt, dat de binnenlucht 3 warmer is dan de buitenlucht 4. I
I Met het verwij zingscijfer 10 is een inrichting aangeduid voor I
I het genereren van een luchtgordijn 20, namelijk een verticale I
I luchtstroming vanaf de bovenzijde 5 van de deuropening 2 naar I
I 5 de vloer 6. Conventioneel is dit een enkelvoudige, in I
I hoofdzaak laminaire, stroming van verwarmde lucht, die zowel I
I naar buiten als naar binnen uitwaaiert bij het bereiken van de I
I vloer 6. Door contact met de als stilstaand te beschouwen I
I binnenlucht 3 en buitenlucht 4 treden op het traject vanaf de I
I 10 uitstroomopening van de inrichting 20 naar de vloer 6 lucht- I
I wervelingen op, die zijn aangeduid bij het verwijzingscijfer I
I 21, waardoor rendementsverlies optreedt. I
I Figuur 2 is een met figuur 1 vergelijkbaar schematische I
I dwarsdoorsnede van een voorkeursuitvoeringsvorm van een I
I 15 luchtgordijn volgens de onderhavige uitvinding. In dit geval I
I omvat het luchtgordijn 30 een centrale lucht stroming 32 van I
I verwarmde lucht, geflankeerd door twee luchtstromingen 33 en I
I 34, respectievelijk aangeduid als binnenste luchtstroming en I
I buitenste luchtstroming, van onverwarmde lucht. De drie I
I 20 luchtstromingen zijn in hoofdzaak laminair, en hebben I
I onderling in hoofdzaak gelijke snelheden, zodat er vrijwel I
I geen uitwisseling plaatsvindt van lucht vanuit de centrale I
I luchtstroming naar de binnenste en buitenste luchtstromingen I
I 33 en 34 of omgekeerd. I
I 25 Ook nu kunnen er luchtwervelingen optreden door contact I
I met de als stilstaand te beschouwen buitenlucht 4, welke I
I wervelingen in figuur 2 zijn aangeduid bij het verwijzings- I
I cijfer 36. Vergelijkbare wervelingen 35 kunnen ook optreden I
I door contact met de als stilstaand te beschouwen binnenlucht I
I 30 3. In het traject van de uitstroomopening van de inrichting 10 I
I naar de vloer 6 zou dus "verlies" kunnen optreden van I
I stromingslucht. Echter, in dit geval zou een dergelijk verlies I
I optreden aan de onverwarmde luchtstromingen 33 en 34, terwijl I
I de centrale luchtstroming 32 vrijwel zonder verlies de vloer 6 I
I 35 zal bereiken. I
I Figuur 3 toont schematisch een dwarsdoorsnede van een I
I voorkeursinrichting 100 voor het genereren van het I
I luchtgordijn 30 van figuur 2. De inrichting 100 omvat een I
I 1024346 I
5 afgesloten huis 110 met een inlaatopening 111 en drie langwerpige, evenwijdig aan elkaar opgestelde uitlaatopeningen 112, 113, 114. Een uitlaatrooster is aangeduid bij 119. De inlaatopening 111 kan communiceren met de buitenlucht 4, maar 5 bij voorkeur is de inrichting 100 opgesteld binnen de winkel 1 en communiceert de inlaatopening 111 met de binnenlucht 3. In het huis 110 is een aanvoerkanaal 130 gedefinieerd, dat communiceert met de inlaatopening 111. In het aanvoerkanaal 130 is een ventilator 120 opgesteld, voor het aanzuigen van 10 lucht via de inlaatopening 111. Stroomafwaarts van de ventilator 120 splits het aanvoerkanaal 130 zich in drie stromingskanalen 122, 123, 124, die respectievelijk communiceren met de uitlaatopeningen.112, 113, 114. Een door de ventilator 120 in het aanvoerkanaal 130 tot stand gebrachte 15 luchtstroming 131, bestaande uit door de ventilator 120 via de inlaatopening 111 aangezogen en uitgeblazen lucht, splitst zich derhalve in deelstromingen 132, 133, 134 in de respectieve stromingskanalen 122, 123, 124, die vervolgens de uitlaatopeningen 112, 113, 114 verlaten om de deelstromingen 20 32, 33, 34 van het luchtgordijn 30 te vormen. Aangezien voor dit doel geschikte ventilatoren op zich bekend zijn, en dergelijke bekende ventilatoren kunnen worden toegepast bij het implementeren van de onderhavige uitvinding, zal het niet nodig zijn om de constructie en werking van een dergelijke 25 ventilator nader te beschrijven.
De drie stromingskanalen 122, 123, 124 worden gedefinieerd door twee schotten of geleidingswanden 115, 116, die in het huis 110 zijn opgesteld, in hoofdzaak evenwijdig aan corresponderende buitenwanden 117, 118 van het huis 110.
30 De geleidingswanden 115, 116 hebben stroomopwaartse uiteinden 115Ά, 116Ά, die intree-openingen 122A, 123Ά, 124A van de stromingskanalen 122, 123, 124 definiëren. De dwarsafmetingen van deze intree-openingen 122A, 123A, 124A spelen een rol bij de verdeling van de oorspronkelijke luchtstroming 131 over de 35 deelstromingen 132, 133, 134, d.w.z. het debiet van elk van deze deelstromingen. Voor elk van de deelstromingen 32, 33, 34 van het luchtgordijn 30 geldt, dat de uitstroomsnelheid uit de corresponderende uitstroomopening 112, 113, 114 wordt gedefinieerd door de afmetingen van die uitstroomopening in 1024346
I 6 I
I samenhang met het betreffende debiet. Aldus is het door een I
I geschikt ontwerp van deze geleidingswanden 115, 116 mogelijk I
I om de stroomsnelheden van de deelstromingen 32, 33, 34 van het I
I luchtgordijn 30 gewenste verhoudingen te geven. In een I
I 5 mogelijke uitvoeringsvorm zijn de drie stroomsnelheden onder- I
I ling in hoofdzaak gelijk. In een andere mogelijke uitvoerings- I
I vorm is de stroomsnelheid van de middelste luchtstroom 32 I
I groter of kleiner dan die van de twee buitenste luchtstromen I
I 33 en 34, die onderling gelijk kunnen zijn. I
I 10 In één van de stromingskanalen, in dit geval in het I
I centrale stromingskanaal 122, is een verwarmingsorgaan 140 I
I opgesteld. Dat verwarmingsorgaan kan een willekeurig geschikt, I
I op zich bekend verwarmingsorgaan zijn, bijvoorbeeld van het I
I type dat gebruikt wordt in conventionele luchtgordijnsystemen. I
I 15 De constructie en werking van het verwarmingsorgaan 140 hoeft I
I daarom hier niet te worden uitgelegd. Dankzij dit verwarmings- I
I orgaan 140 is de lucht die de centrale uitstroomopening 112 I
I verlaat, verwarmd. I
I De lucht die in de twee andere stromingskanalen 123 en I
I 20 124 stroomt en de twee daarmee corresponderende uitstroom- I
I openingen 113 en 114 aan weerszijden van de centrale I
I uitstroomopening 112 verlaat, is in hoofdzaak onverwarmd. I
I Een belangrijk aspect van deze voorkeursinrichting 100 is I
I het feit, dat een enkele ventilator 120 wordt gebruikt voor I
I 25 het opwekken van de drie luchtstromingen 32, 33 en 34. Een I
I ander belangrijk aspect van deze inrichting is het feit dat de I
I door de ventilator 120 opgewekte luchtstroming wordt verdeeld I
I in drie deelstromingen, waarna slechts één van de deel- I
I stromingen wordt verwarmd. I
I 30 I
I Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de boven- I
I staande beschrijving slechts bij wijze van voorbeeld is I
I gegeven en niet bedoeld is om de uitvinding te beperken. I
I Hoewel het beschreven luchtgordijn 30 drie parallelle lucht- I
I 35 stromingen heeft, biedt een uit twee parallelle lucht- I
I stromingen bestaand luchtgordijn reeds voordelen ten opzichte I
I van de stand der techniek. Bijvoorbeeld kan de binnenste I
I deelstroming 33 zonder veel bezwaar worden weggelaten. I
I Anderzijds is het desgewenst mogelijk dat het luchtgordijn I
I 1024346 I
7 meerdere parallelle luchtstromen omvat. In al deze gevallen kan een belangrijk aspect van de hierboven beschreven uitvindingsgedachte worden toegepast, namelijk het feit dat meerdere luchtstromen worden opgewekt met behulp van een 5 enkele, gemeenschappelijke aandrijving.
In het beschreven voorbeeld werd één van de luchtstromen geconditioneerd, namelijk de middelste luchtstroom werd verwarmd. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding kan ook voor een ander type conditionering worden gekozen, 10 bijvoorbeeld afkoeling, droging, etc. Ook kan een andere van de luchtstromen geconditioneerd worden. Ook kunnen meerdere van de luchtstromen geconditioneerd worden.
In zijn algemeenheid is het mogelijk dat de verschillende deelstromen allemaal worden geconditioneerd, maar dan op 15 verschillende wijze. Bijvoorbeeld kan de een worden opgewarmd en kan de ander worden afgekoeld.
De afmetingen van de luchtstromingen zijn niet kritisch. Het moge echter duidelijk zijn dat, wanneer de breedte van de 20 flankerende luchtstromingen 33 en 34 te klein wordt gekozen, de beschermende werking daarvan maar beperkt is. Anderzijds, wanneer de breedte van de flankerende luchtstromingen 33 en 34 relatief groot wordt gekozen, betekent dit dat er vrij veel energie wordt gestopt in de flankerende luchtstromingen zonder 25 dat dit een verbeterde afschermwerking heeft. In een geschikt gebleken uitvoeringsvorm haalt de centrale verwarmde luchtstroom 32 een breedte van ongeveer 67 cm, en hadden de beide flankerende luchtstromingen 33 en 34 elk een breedte van ongeveer 20 cm. De uitstroomsnelheid van de lucht bedroeg 30 ongeveer 4-5 m/s.
Het moge duidelijk zijn dat de enkele inlaatopening 111 geen ononderbroken opening hoeft te zijn, maar kan zijn samengesteld uit meerdere individuele openingen, bijvoorbeeld 35 doordat een (niet weergegeven) rooster is aangebracht om de inlaatopening 111 te beveiligen tegen het binnendringen van vuil. Het zelfde geldt voor de uitlaatopeningen 112, 113, 114.
1 024346
8 I
De lengte van het luchtgordijn 30, d.w.z. de lengte van I
de uitstroomopeningen 112, 113, 114, is aangepast aan de I
betreffende situatie in de praktijk, namelijk de breedte I
(horizontale afmeting) van de betreffende deuropening. Die I
5 lengte kan in de orde van enkele meters zijn. In principe is I
het mogelijk dat de luchtstromingen over hun volledige lengte I
worden opgewekt door een enkele ventilator. Het is echter I
praktischer om het huis 110 onder te verdelen in twee of I
meerdere secties, waarbij elke sectie een ventilator 120 en I
10 een verwarmingsorgaan 140 heeft. I
De figuren 4A-C illustreren een ander belangrijk aspect I
van de onderhavige uitvinding. Figuur 4A toont schematisch een I
zijaanzicht van een bekende luchtgordijninrichting 200, I
15 waarvan het in hoofdzaak rechthoekige huis 210 een bovenwand I
207 heeft, een onderwand 208, en een zijwand 209. Deze bekende I
luchtgordijninrichting 200 is bestemd voor montage onder een I
plafond 7. In het geschetste voorbeeld is de bovenwand 207 I
bevestigd tegen de onderkant van het plafond 7. Een lucht- I
20 uitstroomopening 212 is aangebracht in de onderwand 208. Een I
luchtinlaatopening 211 is aangebracht in de zijwand 209 I
(opening 211a) en/of in de onderwand 208 (211b). De lucht- I
inlaatopeningen zijn voorzien van roosters en/of filters (niet I
weergegeven), welke na verloop van tijd vuil worden door I
25 stofdeeltjes die met de aangezogen lucht worden meegevoerd. I
Dit is geen fraai gezicht. Om het esthetisch fraaie uiterlijk I
te behouden, zijn regelmatige schoonmaakbeurten nodig, hetgeen I
een kostenaspect betreft. I
Een verder doel van de onderhavige uitvinding is het I
30 verschaffen van een luchtgordijninrichting die dat nadeel niet I
heeft. I
Figuur 4B toont schematisch een met figuur 4A vergelijk- I
baar zijaanzicht van een luchtgordijninrichting 300 volgens de I
onderhavige uitvinding, die het genoemde nadeel niet heeft. I
35 Deze luchtgordijninrichting 300 volgens de onderhavige I
uitvinding heeft een huis 310 met een bovenwand 307, een I
onderwand 308, en een zijwand 309. Een luchtuitstroomopening I
312 is aangebracht in de onderwand 308. De bovenwand 307 is I
bevestigd tegen een plafond 7. Desgewenst kan het huis 310 I
1024346- I
9 verdiept zijn gemonteerd in het plafond 7, zodat de bovenwand 307 zich bevindt op een hoger niveau dan het plafond 7, indien er boven het plafond 7 ruimte is voor het opnemen van een deel van het huis 310. De contour van het huis 310 is nu niet 5 rechthoekig, maar in hoofdzaak L-vormig, zodat de onderwand 308 aanzienlijk groter is dan de bovenwand 307. Het huis 310 heeft een inlaatsectie 310A met een bovenwand 307A, die zich bevindt op een lager niveau dan de bovenwand 307, en die zich in de gemonteerde toestand bevindt op geruime afstand onder 10 het plafond 7, zoals getoond in figuur 4B. Een luchtinlaat-opening 311 is aangebracht in de bovenwand 307A van de inlaatsectie 310A. Een binnen het huis 310 opgestelde, ter wille van de eenvoud niet weergegeven luchtaanzuig-inrichting zoals een ventilator is nu in staat om lucht aan te zuigen 15 vanuit de ruimte 3 onder het plafond 7, terwijl de lucht-inlaatopening 311 niet of nauwelijks zichtbaar is voor personen die zich in die ruimte 3 bevinden.
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de lucht-inlaatopening 311 aangebracht in een in hoofdzaak horizontaal 20 gerichte, dat wil zeggen evenwijdig aan het plafond 7 gerichte, bovenwand 307A van de inlaatsectie 310A. Het zal echter voor deskundigen duidelijk zijn dat het niet noodzakelijk is dat de bovenwand 307A van de inlaatsectie 310A exact horizontaal is gericht om het beschreven esthetische 25 effect te bereiken, hoewel dat wel de voorkeur heeft. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de luchtinlaatopening 311 is aangebracht in een schuin gericht bovenoppervlak 307B van de inlaatsectie 310A, zoals geïllustreerd in figuur 4B; ook dan is een eventuele vervuiling van een inlaatrooster al vrijwel 30 onzichtbaar voor personen die zich in de ruimte 3 onder het plafond 7 bevinden. Een belangrijk voordeel wordt dus reeds bereikt, als de luchtinlaatopening 311 is aangebracht in een schuin gericht bovenoppervlak 307B van de inlaatsectie 310A, dat wil zeggen een oppervlak waarvan de normaal een hoek 35 groter dan nul maakt met de horizontaal.
Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar dat diverse varianten en 1 024 3 4 g—
10 I
modificaties mogelijk zijn binnen de beschermingsomvang van de I
uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies. I
(024346' I
Claims (13)
1. Werkwijze voor het genereren van een luchtgordijn (30) dat ten minste twee en bij voorkeur drie onderling in hoofdzaak evenwijdige luchtstromingen (32, 33, 34) omvat, van welke luchtstromingen er ten minste twee (32, 34) onderling 5 verschillende conditioneringen hebben; met het kenmerk dat de genoemde ten minste twee lucht-stromingen (32, 34) worden gevormd door het splitsen van een enkele luchtstroming (131) in twee deelstromingen (132, 134), waarna die twee deelstromingen (132, 134) op onderling 10 verschillende wijze worden geconditioneerd.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de genoemde enkele luchtstroming (131) wordt opgewekt door een enkele lucht-verplaatsingsinrichting (120). 15
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij één van de genoemde twee deelstromingen (132, 134) wordt verwarmd.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij van de andere van 20 de genoemde twee deelstromingen (132, 134) de temperatuur in hoofdzaak onveranderd blijft.
5. Werkwijze volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de genoemde enkele luchtstroming (131) 25 wordt aangezogen via een enkele opening (111) .
6. Werkwijze volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, voor het opwekken van een luchtgordijn tussen een verwarmde ruimte (3) en de buitenlucht (4), waarbij de 30 genoemde enkele luchtstroming (131) in hoofdzaak volledig wordt aangezogen uit de verwarmde ruimte (3); en waarbij de met de zich aan de zijde van de verwarmde ruimte (3) bevindende luchtstroming (32) corresponderende deelstroming (132) wordt verwarmd. 35 1 024346-
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij het luchtgordijn I (30) een centrale luchtstroming (32) omvat met twee I flankerende luchtstromingen (33, 34) aan weerszijden, waarbij I de met de centrale luchtstroming (32) corresponderende I 5 deelstroming (132) wordt verwarmd. I
8. Werkwijze volgens een willekeurige der voorgaande I conclusies, waarbij aan de genoemde luchtstromingen een vooraf I gedefinieerde snelheidsverhouding wordt gegeven door een I 10 geschikt gekozen vormgeving van de genoemde deelstromingen I (132, 134) geleidende stromingskanalen (122, 124). I
9. Inrichting (100) voor het genereren van een luchtgordijn, I omvattende: I 15 een luchtverplaatsingsinrichting (120) voor het genereren van I een luchtstroming (131); en I scheidingsmiddelen (115, 116) voor het splitsen van genoemde I luchtstroming (131) in ten minste twee deelstromingen (132, I 134) . I
20 I
10. Inrichting volgens conclusie 9, omvattende: I een huis (110); I een met de luchtverplaatsingsinrichting (120) geassocieerd I aanvoerkanaal (130), dat zich stroomafwaarts van de lucht- I 25 verplaatsingsinrichting (120) splitst in ten minste twee I stromingskanalen (122, 124), die respectievelijk uitmonden in I langwerpige, onderling in hoofdzaak evenwijdige uitstroom- I openingen (112, 114); I een in één van de stromingskanalen (122, 124) opgesteld I 30 verwarmingsorgaan (140). I
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij het aanvoerkanaal I (130) zich stroomafwaarts van de luchtverplaatsingsinrichting I (120) splitst in drie stromingskanalen (122, 123, 124), die I 35 respectievelijk uitmonden in drie langwerpige, onderling in I hoofdzaak evenwijdige, naast elkaar opgestelde uitstroom- I openingen (112, 113, 114); I waarbij het genoemde verwarmingsorgaan (140) is opgesteld in I : ' J 24 3 4 6 I het met de middelste uitstroomopening (112) corresponderende stromingskanaal (122) .
12. Inrichting (300) voor het genereren van een luchtgordijn, 5 bij voorkeur volgens een willekeurige der conclusies 9-11, omvattende: een huis (310) met een inlaatsectie (310A) , welke inlaatsectie een bovenwand (307A; 307B) heeft die bestemd is om bij montage onder een plafond (7) gepositioneerd te zijn; en 10 een in de bovenwand (307A; 307B) van de inlaatsectie (310A) aangebrachte inlaatopening (311) .
12 I
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de genoemde bovenwand (307B) een normaal heeft die een hoek groter dan nul 15 maakt met de horizontaal, waarbij de genoemde bovenwand (307A) bij voorkeur in hoofdzaak horizontaal gericht is. 1024346 '
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1024346A NL1024346C2 (nl) | 2003-09-23 | 2003-09-23 | Inrichting voor het genereren van een luchtgordijn. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1024346A NL1024346C2 (nl) | 2003-09-23 | 2003-09-23 | Inrichting voor het genereren van een luchtgordijn. |
NL1024346 | 2003-09-23 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1024346C2 true NL1024346C2 (nl) | 2005-03-24 |
Family
ID=34617523
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1024346A NL1024346C2 (nl) | 2003-09-23 | 2003-09-23 | Inrichting voor het genereren van een luchtgordijn. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1024346C2 (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2002108C2 (nl) * | 2007-10-16 | 2009-04-20 | Handelsmij Willy Deweerdt Bvba | Inrichting voor het genereren van een luchtwand. |
EP3369597A1 (en) * | 2017-03-01 | 2018-09-05 | H.Opdam Management B.V. | An air curtain, and a vehicle comprising an air curtain |
EP3549802A1 (en) * | 2018-04-06 | 2019-10-09 | H.Opdam Management B.V. | An air curtain, and a vehicle comprising an air curtain |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3097587A (en) * | 1962-04-23 | 1963-07-16 | New Castle Products Inc | Air flow control means for air screen structures |
US3327935A (en) * | 1965-08-31 | 1967-06-27 | Sigmund F Berlant | Air curtain |
GB1125673A (en) * | 1967-01-27 | 1968-08-28 | Conditionaire Australia Pty Lt | Improvements in air screen creating, air conditioning apparatus |
EP0645588A1 (en) | 1993-09-27 | 1995-03-29 | F.H. Biddle B.V. | Multiple gas curtain |
-
2003
- 2003-09-23 NL NL1024346A patent/NL1024346C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3097587A (en) * | 1962-04-23 | 1963-07-16 | New Castle Products Inc | Air flow control means for air screen structures |
US3327935A (en) * | 1965-08-31 | 1967-06-27 | Sigmund F Berlant | Air curtain |
GB1125673A (en) * | 1967-01-27 | 1968-08-28 | Conditionaire Australia Pty Lt | Improvements in air screen creating, air conditioning apparatus |
EP0645588A1 (en) | 1993-09-27 | 1995-03-29 | F.H. Biddle B.V. | Multiple gas curtain |
Cited By (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL2002108C2 (nl) * | 2007-10-16 | 2009-04-20 | Handelsmij Willy Deweerdt Bvba | Inrichting voor het genereren van een luchtwand. |
WO2009051482A1 (en) * | 2007-10-16 | 2009-04-23 | Handelsmaatschappij Willy Deweerdt Bvba | Device for generating an air wall |
CN101828081A (zh) * | 2007-10-16 | 2010-09-08 | 汉德斯玛特沙皮威利戴维特有限公司 | 用于产生气壁的设备 |
EP2518417A1 (en) | 2007-10-16 | 2012-10-31 | Handelsmaatschappij Willy Deweerdt Bvba | Device for generating an air wall |
US9551500B2 (en) | 2007-10-16 | 2017-01-24 | Handelsmaatschappij Willy Deweerdt Bvba | Device for generating an air wall |
EP2518417B1 (en) * | 2007-10-16 | 2019-02-27 | Handelsmaatschappij Willy Deweerdt Bvba | Device for generating an air wall |
EP3369597A1 (en) * | 2017-03-01 | 2018-09-05 | H.Opdam Management B.V. | An air curtain, and a vehicle comprising an air curtain |
NL2018444B1 (en) * | 2017-03-01 | 2018-09-19 | H Opdam Man B V | An air curtain, and a vehicle comprising an air curtain |
EP3549802A1 (en) * | 2018-04-06 | 2019-10-09 | H.Opdam Management B.V. | An air curtain, and a vehicle comprising an air curtain |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8172919B1 (en) | Window filter apparatus | |
US7819729B2 (en) | Air curtain doorway | |
US20210207843A1 (en) | An Apparatus for Handling Air and System Thereof | |
KR101339988B1 (ko) | 간접흡연 방지를 위한 흡연자용 청정 부스시스템 | |
AU2018229958B2 (en) | Improvements to cooling units | |
US20080233860A1 (en) | Air handling system with self balancing air entrance door | |
KR20080109449A (ko) | 창호 일체형 공기청정 시스템 | |
US9182137B1 (en) | Low profile, high volume, filtered window fan | |
US3308740A (en) | Draft-free air curtain closure | |
NL1024346C2 (nl) | Inrichting voor het genereren van een luchtgordijn. | |
US20030031558A1 (en) | Vortex air barrier | |
JPH01168316A (ja) | 空気清浄装置 | |
CN101476756B (zh) | 空调系统的室内单元 | |
BE1019147A3 (nl) | Inrichting voor zonwering en ventilatie van een raam of deur. | |
JP2010121830A (ja) | エアシャワー装置 | |
NL2002604C2 (nl) | Inrichting voor het genereren van een luchtwand bij een staand koelmeubel. | |
US3687053A (en) | Vestibule air curtain door system | |
JP2006214665A (ja) | 空気調和装置 | |
JP4468714B2 (ja) | 分煙システム | |
JP6064162B2 (ja) | 空気清浄装置 | |
JP4842596B2 (ja) | 喫煙室 | |
CN107906718A (zh) | 一种用于中央空调出风口的金属制百叶箱盖 | |
JP5261669B2 (ja) | 分煙システム | |
NL1021791C1 (nl) | Ventilatie-eenheid. | |
NL1012494C2 (nl) | Samenstel van ten minste twee naast elkaar gelegen ruimten, voorzien van middelen voor het daarin opbouwen en onderhouden van een drukverschil. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20110401 |