NL1020321C2 - Verpakking voor een opschuimbare vloeistof. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verpakking voor een opschuimbare vloeistof

De uitvinding heeft betrekking op een verpakking voor een opschuimbare vloeistof, omvattende een vloeistofreservoir voor 5 het bevatten van een voorraad van de opschuimbare vloeistof, in het bijzonder een vloeistof die geschikt is voor menselijke consumptie, meer in het bijzonder een melkproduct.

Uit US 6,332,704 is een kunststof schudbeker bekend, bestemd 10 voor het opschuimen van melkproducten. De schudbeker omvat een houder en een deksel, waartussen een scheidingszeef is aangebracht. Deze zeef verdeelt het volume in de schudbeker in twee delen, die een onderlinge volumeverhouding hebben van 1:2, en waarbij het kleinste volume zich boven de zeef bevindt.

15

Door de schudbeker ten hoogste tot de helft te vullen met een vloeistof, bijvoorbeeld melk, en vervolgens de beker krachtig te schudden ontstaat schuim doordat de vloeistof zich onder invloed van de zeef vermengt met de lucht in de schudbeker. De zeef 20 heeft een in hoofdzaak conische vorm waardoor de vloeistof en het daaruit gevormde schuim zich na het schudden onder invloed van de zwaartekracht verzamelen in het onderste, grootste deel van de schudbeker.

25 Een nadeel van de schudbeker volgens US 6,332,704 is dat het gevormde schuim niet gemakkelijk uit de schudbeker te schenken is. Wanneer men na het schudden en het van de zeef laten afdruipen van vloeistof en schuim de schudbeker opent en schuin houdt om te schenken, dan zal de niet in schuim omgezette 30 vloeistof uit de beker stromen terwijl het schuim de neiging heeft in de beker achter te blijven. Wil de gebruiker in hoofdzaak schuim uit de beker verwijderen, dan is daarvoor het gebruik van bijvoorbeeld een lepel noodzakelijk.

102, * ···’ f 2

Een ander nadeel is dat het genereren van schuim door middel van de in US 6,332,704 beschreven schudbeker krachtig en langdurig schudden vereist.

5 De uitvinding heeft tot doel een verpakking te verschaffen waarmee met een minimum aan inspanning uit een opschuimbare vloeistof portiegewijs schuim kan worden gegenereerd zodat geen afzonderlijke schudbeker of een ander opschuimhulpmiddel meer hoeft te worden gebruikt en waarbij voor het verwijderen van 10 hoofdzakelijk schuim uit de verpakking geen aanvullende hulpmiddelen nodig zijn.

De uitvinding bereikt dit doel met een verpakking voor een opschuimbare vloeistof, omvattende een vloeistofreservoir voor 15 het bevatten van een voorraad van de opschuimbare vloeistof, een schuim genererend orgaan voor het herhaaldelijk genereren van porties schuim uit de opschuimbare vloeistof, en een uitschenkopening, die door middel van een bijbehorend afsluitmiddel hersluitbaar is. De verpakking wordt verder 20 gekenmerkt doordat deze verder een schuimkamer omvat, waarvan de inhoud een zodanige omvang heeft dat de schuimkamer één portie schuim kan bevatten. Tevens is een scheidingselement aangebracht tussen de schuimkamer en het vloeistofreservoir, dat ervoor zorgt dat in schuim omgezette vloeistof in de schuimkamer blijft 25 en niet terugstroomt naar het vloeistofreservoir. Daarnaast is een tegenhoudmiddel aanwezig dat bij het uitschenken de vloeistof tegenhoudt, zodat bij het uitschenken in hoofdzaak schuim de verpakking verlaat en dat de niet in schuim omgezette vloeistof in hoofdzaak in het vloeistofreservoir achterblijft.

30

De basis van de verpakking wordt gevormd door het vloeistofreservoir, waarop een schuimkamer is bevestigd. Door het schuim genererend orgaan wordt telkens één portie schuim gegenereerd uit de opschuimbare vloeistof. Het schuim dat in de 35 schuimkamer gevormd wordt blijft daar ook, doordat door de aanwezigheid van een scheidingselement tussen het , r" r-- 3 vloeistofreservoir en de schuimkamer de niet in schuim omgezette vloeistof de schuimkamer wel kan verlaten en het schuim niet.

Bij het uitschenken van het schuim wordt een tegenhoudmiddel 5 actief, dat voorkomt dat verhoudingsgewijs veel niet in schuim omgezette vloeistof uit de verpakking stroomt.

De verpakking kan voorzien zijn van een keuzemiddel dat het mogelijk maakt om ook na het genereren van een portie schuim 10 ervoor te kiezen toch hoofdzakelijk vloeistof uit de verpakking te laten stromen.

In de praktijk zullen bij veel uitvoeringsvormen van de uitvinding zowel het scheidingselement als het schuim genererend 15 orgaan zich in het gebied tussen het vloeistofreservoir en de schuimkamer bevinden. Bij voorkeur zijn dan ook het scheidingselement en het schuim genererend orgaan geïntegreerd in één onderdeel. Een dergelijk onderdeel is bij voorkeur uitgevoerd als een zeef, waarbij de grootte van de openingen in 20 de zeef zo is gekozen dat beide functies, te weten opschuimen van de vloeistof en scheiden van vloeistof en schuim, goed worden vervuld.

Bij voorkeur is de inhoud van het vloeistofreservoir van 25 beperkte omvang, zodat de verpakking door een volwassen gebruiker met één hand te omgrijpen is. In dat geval kan het schuim genererend orgaan zo zijn uitgevoerd dat het opschuimen gerealiseerd wordt door de vloeistof enkele malen het schuim genererend orgaan te laten passeren door het schudden van de 30 verpakking. Het spreekt voor zich dat de eigenschappen van de vloeistof met betrekking tot de schuimvorming hierop afgestemd moeten zijn.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de verpakking uitgevoerd als 35 een fles, waarbij het schuim genererend orgaan en het scheidingselement zijn aangebracht in of op de hals van de fles.

4

Het is mogelijk de verpakking uit te voeren als wegwerpverpakking, waarbij de gehele verpakking wordt weggegooid als het vloeistofreservoir leeg is. Het is daarentegen ook mogelijk de totale verpakking af te stemmen op meermalig 5 gebruik, door de verpakking in zijn geheel, inclusief het vloeistofreservoir, duurzaam uit te voeren. De opschuirabare vloeistof kan dan vanuit een willekeurige navulverpakking in het - bij voorkeur van de rest van de verpakking losneembare -vloeistofreservoir worden geschonken. Als tussenoplossing kan 10 men ervoor kiezen het vloeistofreservoir als wegwerpverpakking uit te voeren waarop een eenmalig aangeschafte, duurzaam uitgevoerde schuimsectie kan worden aangebracht. Een dergelijke schuimsectie omvat dan bij voorkeur ten minste een schuimkamer, een schuim genererend orgaan, een scheidingselement, een 15 uitschenkopening en een afsluitmiddel.

Uitvoeringsvoorbeelden van een verpakking volgens de uitvinding zullen hierna nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening.

20

In de tekening toont:

Figuur 1 - een schuimsectie volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld,

Figuur 2 - een schuimsectie volgens een tweede 25 uitvoeringsvoorbeeld, gezien vanaf de buitenzijde

Figuur 3 - een schuimsectie volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld, met het keuzemiddel in een stand waarbij de vloeistof opgeschuimd wordt of waarin bij het uitschenken hoofdzakelijk vloeistof uit de verpakking stroomt 30 Figuur 4 - een schuimsectie volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld, met het keuzemiddel in een tussenpositie Figuur 5 - een schuimsectie volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld, met het keuzemiddel in een stand dat bij het uitschenken hoofdzakelijk schuim uit de verpakking stroomt 35

In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden omvat de verpakking een vloeistofreservoir 1 en een schuimsectie 2. Het < Π o , ' ^ "< j 5 vloeistofreservoir 1 heeft een beperkte inhoud, bijvoorbeeld 250 ml, is vervaardigd uit kunststof, bijvoorbeeld drielagig PE, en is aan de bovenzijde open. Nabij deze opening is het vloeistofreservoir 1 verbonden met de schuimsectie 2. De 5 verbinding 8 tussen het vloeistofreservoir 1 en de schuimsectie 2 is hier gerealiseerd door middel van schroefdraad.

In de schuimsectie 2 bevindt zich een schuimkamer 3 met een inhoud tussen 10 en 40 ml, bijvoorbeeld 25 ml. Ten behoeve van 10 het uitschenken van schuim en/of vloeistof is daarin een uitschenkopening 6 aangebracht. Deze uitschenkopening 6 is voorzien van een bijbehorend, meerdere malen te gebruiken, bedienbaar afsluitmiddel 7. Ook is een beluchtingsorgaan 13 aangebracht, dat het mogelijk maakt dat lucht de verpakking in 15 stroomt bij het uitschenken van de inhoud. Tussen de schuimkamer 3 en het vloeistofreservoir 1 is een zeef 4 aangebracht, die tegelijkertijd fungeert als schuim genererend orgaan en als scheidingselement.

20 Tevens is in de schuimsectie 2 een tegenhoudmiddel aangebracht dat voorkomt dat bij het uitschenken te veel niet in schuim omgezette vloeistof uit de verpakking stroomt. In het eerste getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het tegenhoudmiddel uitgevoerd als een schot 5, dat zich uitstrekt over meer dan de helft van 25 de oppervlakte van de doorstroomopening 12 tussen het vloeistofreservoir 1 en de schuimsectie 2.

De positie van het schot 5 ten opzichte van de uitschenkopening 6 is zo gekozen dat indien de uitschenkopening 6 bij het 30 uitschenken ongeveer op de 6-uurpositie gehouden wordt, het schot 5 de in het vloeistofreservoir 1 aanwezige vloeistof tegenhoudt zodat de vloeistof niet uit de verpakking stroomt.

In het vloeistofreservoir 1 is een opschuimbare vloeistof 35 aanwezig. De schuimende eigenschappen van de vloeistof en de uitvoering van het schuim genererend orgaan zijn zodanig op 6 elkaar afgestemd dat met een minimum aan inspanning van de gebruiker een portie stabiel schuim kan worden verkregen.

De werking van het geheel is als volgt: 5 De verpakking is afgesloten door middel van het afsluitmiddel 7. De zeef 4, die als schuim genererend orgaan fungeert, bevindt zich nabij de doorstroomopening 12 tussen het vloeistofreservoir 1 en de schuimsectie 2. De verpakking wordt enkele malen geschud, zodat schuim wordt gevormd doordat de vloeistof de zeef 10 4 passeert. Bij een goede onderlinge afstemming van vloeistofsamenstelling en schuimsectie 2 gebeurt dit al na het enkele malen met beperkte snelheid en beperkte bewegingsamplitude schudden van de verpakking. Schuim dat zich in de schuimkamer 3 bevindt blijft daar aanwezig, doordat het 15 schuim niet door kleine openingen in de zeef 4 weg kan lopen. De niet in schuim omgezette vloeistof kan dat wel, en zal onder invloed van de zwaartekracht uit de schuimkamer 3 stromen.

Als er voldoende schuim gevormd is, wordt de uitschenkopening 6 20 geopend door het verwijderen van het afsluitmiddel 7. Bij het uitschenken van het schuim wordt de vloeistof tegengehouden door het schot 5.

In de praktijk zal niet alle niet in schuim omgezette vloeistof 25 teruglopen in het vloeistofreservoir. Dit is voordelig omdat de vloeistofresten het uitschenken van het schuim vergemakkelijken.

Wordt de verpakking gebruikt voor het opschuimen van een melkproduct tot cappuccinoschuim, dan blijkt uit onderzoek dat 30 een melkproduct dat 80-95 gewichtsprocent, bij voorkeur 88-92 gewichtsprocent, bij meeste voorkeur 90 gewichtsprocent, magere melk, 5-15 gewichtsprocent, bij voorkeur 8-12 gewichtsprocent, bij meeste voorkeur 10 gewichtsprocent, room met vet een vetgehalte van 30-45 gewichtsprocent, en 0,10-2,5 35 gewichtsprocent, bijvoorkeur 0,15-0,5 gewichtsprocent, stabilisator omvat goed voldoet in combinatie met een schuim genererend orgaan, dat een zeef met openingen van circa 0.6 mm 7 omvat. In het bijzonder is de stabilisator is gekozen uit de groep bestaande uit alginaat, carrageen of een combinatie daarvan. Gebleken is dat opname van 0,15 gewichtsprocent alginaat en 0,02 gewichtsprocent carrageen een uitstekend 5 opschuimbaar product levert, welk product optimaal geschikt is voor opname in de verpakking volgens de uitvinding.

Het melkproduct is lang houdbaar gemaakt door middel van een UHT-behandeling gevolgd door aseptisch afvullen. Al na enkele 10 malen schudden van de verpakking met een beperkte snelheid en een beperkte bewegingsamplitude ontstaat een portie stabiel schuim, die voldoende is voor een kop cappuccino.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een verpakking zoals 15 hierboven beschreven is waarin de bovengenoemde vloeistof is opgenomen.

De keuze voor de vloeistofsamenstelling en de uitvoering van het schuim genererend orgaan en de uitschenkopening worden zo op 20 elkaar afgestemd dat het gevormde schuim eenvoudig uit de verpakking te schenken is.

In een tweede uitvoeringsvoorbeeld is de schuimsectie 2 verder voorzien van een keuzemiddel 9. In het getoonde voorbeeld is het 25 keuzemiddel 9 uitgevoerd als een draaibaar element 10 dat geïntegreerd is in de schuimsectie 2.

Het draaibare element 10 omvat een schot 11 dat met het draaibare element 10 meedraait. Het draaibare schot 11 is ten 30 minste zo groot dat het samen met het vaste schot 5' de opening tussen het vloeistofreservoir 1 en de schuimsectie 2 kan afdekken.

Voorafgaand aan het vormen van het schuim wordt het draaibare 35 schot 11 boven het vaste schot 5' gedraaid, zodat de doorstroomopening 12 tussen het vloeistofreservoir 1 en de schuimsectie 2, waarin zich de zeef 4 bevindt, zo groot mogelijk 8 is. Deze positie is weergegeven in figuur 5. Wordt de verpakking enkele malen geschud, dan ontstaat onder invloed van de zeef 4 schuim uit de opschuimbare vloeistof. Schuim dat zich in de schuimkamer 3 bevindt blijft daar aanwezig, doordat het schuim 5 niet door kleine openingen in de zeef 4 weg kan lopen. De niet in schuim omgezette vloeistof kan dat wel, en zal onder invloed van de zwaartekracht uit de schuimkamer 3 stromen.

Als er voldoende schuim gevormd is, wordt het draaibare element 10 10 via de positie die is weergegeven in figuur 4 naar de schuimuitschenkpositie (zie figuur 3) verdraaid. Het vaste schot 5' en het draaibare schot 11 sluiten nu samen de gehele doorstroomopening 12 tussen het vloeistofreservoir 1 en de schuimsectie 2 af, zodat er geen vloeistof uit het 15 vloeistofreservoir 1 door de uitschenkopening 6 naar buiten kan stromen (zie figuur 5).

Bedenkt de gebruiker zich, en wil hij toch hoofdzakelijk vloeistof uitschenken in plaats van hoofdzakelijk schuim, dan 20 draait hij het draaibare element weer terug naar de positie van figuur 3.

In een niet getoonde uitvoeringsvorm kan na het - eventueel aseptisch - vullen van de verpakking een verwijderbare of 25 verbreekbare afdichting zijn aangebracht over de opening van het vloeistofreservoir. De gebruiker dient deze voor het eerste gebruik te verwijderen, zodat deze afdichting de functie van verzegeling heeft. Daarnaast voorkomt deze afdichting dat door de bewegingen die de verpakking bijvoorbeeld tijdens transport 30 ondervindt schuim ontstaat. De afdichting is bijvoorbeeld voor de gebruiker bereikbaar voor verwijdering door het losdraaien van de schuimsectie van het vloeistofreservoir.

'·' f\ „ _ « O ^

Claims (16)

1. Verpakking voor een opschuimbare vloeistof, omvattende - een vloeistofreservoir voor het bevatten van een voorraad 5 van de opschuimbare vloeistof, met het kenmerk dat de verpakking omvat, - een schuim genererend orgaan voor het herhaaldelijk genereren van porties schuim uit de opschuimbare vloeistof, 10. een uitschenkopening, die door middel van een bijbehorend afsluitmiddel hersluitbaar is, en dat de verpakking verder omvat: een schuimkamer, waarvan de inhoud een zodanige omvang heeft dat de schuimkamer één portie schuim kan bevatten, 15. een scheidingselement tussen de schuimkamer en het vloeistofreservoir, dat ervoor zorgt dat in schuim omgezette vloeistof in de schuimkamer blijft en niet terugstroomt naar het vloeistofreservoir, - een tegenhoudmiddel dat bij het uitschenken de vloeistof 20 tegenhoudt, zodat bij het uitschenken in hoofdzaak schuim de verpakking verlaat en dat de niet in schuim omgezette vloeistof in hoofdzaak in het vloeistofreservoir achterblijft.

2. Verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verpakking verder omvat: een keuzemiddel dat de mogelijkheid biedt bij het uitschenken de keuze te maken om in plaats van hoofdzakelijk schuim, hoofdzakelijk vloeistof uit de verpakking te doen stromen. 30

3. Verpakking volgens ten minste een van bovenstaande conclusies, met het kenmerk dat het schuim genererend orgaan en het scheidingselement 35 geïntegreerd zijn in één constructief element.

4. Verpakking volgens conclusie 3, roet het kenmerk dat het constructieve element waarin het schuim genererend orgaan en het scheidingselement geïntegreerd zijn, uitgevoerd is als een zeef. 5

5. Verpakking volgens ten minste een van bovenstaande conclusies, met het kenmerk dat de inhoud van het vloeistofreservoir van beperkte omvang 10 is, zodanig dat de gehele verpakking door een volwassen gebruiker met één hand te omgrijpen is.

6. Verpakking volgens conclusie 5, met het kenmerk 15 dat het opschuimen van de vloeistof gerealiseerd wordt door de vloeistof enkele malen de schuimsectie te laten passeren door het handmatig schudden van de verpakking.

7. Verpakking volgens ten minste een van bovenstaande 20 conclusies, met het kenmerk dat de verpakking is uitgevoerd als een fles, waarbij het schuim genererend orgaan en het scheidingselement zijn aangebracht in de hals van de fles. 25

8. Verpakking volgens ten minste een van bovenstaande conclusies, met het kenmerk dat de verpakking navulbaar en vervolgens opnieuw te 30 gebruiken is.

9. Schuimsectie voor gebruik in combinatie met een houder voorzien van een vloeistofreservoir voor een opschuimbare vloeistof, 35 met het kenmerk dat de schuimsectie omvat - een schuim genererend orgaan voor het herhaaldelijk genereren van porties schuim uit de opschuimbare vloeistof, - een uitschenkopening, die door middel van een bijbehorend afsluitmiddel hersluitbaar is, - een verbindingsmiddel voor het creëren van een losneembare, vloeistofdichte verbinding met een geschikte houder voor 5 opschuimbare vloeistof en dat de schuimsectie verder omvat: - een schuimkamer, waarvan de inhoud een zodanige omvang heeft dat de schuimkamer één portie schuim kan bevatten, - een scheidingselement tussen de schuimkamer en het 10 vloeistofreservoir, dat ervoor zorgt dat in schuim omgezette vloeistof in de schuimkamer blijft en niet terugstroomt naar het vloeistofreservoir, - een tegenhoudmiddel dat bij het uitschenken de vloeistof tegenhoudt, zodat bij het uitschenken in hoofdzaak schuim de 15 verpakking verlaat en dat de niet in schuim omgezette vloeistof in hoofdzaak in het vloeistofreservoir achterblijft.

10. Schuimsectie volgens conclusie 9, 20 met het kenmerk dat de schuimsectie verder omvat een keuzemiddel dat de mogelijkheid biedt bij het uitschenken de keuze te maken om in plaats van hoofdzakelijk schuim, hoofdzakelijk vloeistof uit de schuimsectie te doen stromen.

11. Schuimsectie volgens ten minste een van de conclusies 9 of 10, met het kenmerk dat het schuim genererend orgaan en het scheidingselement geïntegreerd zijn in één constructief element. 30

12. Schuimsectie volgens conclusie 11, met het kenmerk dat het constructieve element waarin het schuim genererend orgaan en het scheidingselement geïntegreerd zijn, uitgevoerd 35 is als een zeef.

13. Schuimsectie volgens tenminste één van de conclusies 9 -12/ met het kenmerk dat het opschuimen van de vloeistof gerealiseerd wordt door 5 de vloeistof enkele malen langs het schuim genererend orgaan te laten stromen door het handmatig schudden van de combinatie van de schuimsectie met houder voor opschuimbare vloeistof, die door een volwassen gebruiker met één hand te omgrijpen is. 10

14. Opschuimbare vloeistof voor gebruik in combinatie met een verpakking of een schuimsectie volgens ten minste één van bovenstaande conclusies, 15 met het kenmerk dat de vloeistof 80-95 gewichtsprocent, bij voorkeur 88-92 gewichtsprocent, magere melk, 5-15 gewichtsprocent, bij voorkeur 8-12 gewichtsprocent, room met vet een vetgehalte van 30-45 gewichtsprocent, en 0,10-2,5 gewichtsprocent, 20 bijvoorkeur 0,15-0,5 gewichtsprocent, stabilisator omvat.

15. Opschuimbare vloeistof volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de stabilisator is gekozen uit de groep bestaande uit 25 alginaat, carrageen of een combinatie daarvan.

16. Verpakking volgens ten minste een van de conclusies 1-8, die een vloeistof volgens conclusie 14 of 15 omvat. 30 ‘ [· ~ * ·:, m V.. ,