NL1019039C2 - Bewakingsdetector. - Google Patents
Bewakingsdetector. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1019039C2 NL1019039C2 NL1019039A NL1019039A NL1019039C2 NL 1019039 C2 NL1019039 C2 NL 1019039C2 NL 1019039 A NL1019039 A NL 1019039A NL 1019039 A NL1019039 A NL 1019039A NL 1019039 C2 NL1019039 C2 NL 1019039C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- light
- detector
- surveillance
- light guide
- monitored
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08B—SIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
- G08B29/00—Checking or monitoring of signalling or alarm systems; Prevention or correction of operating errors, e.g. preventing unauthorised operation
- G08B29/02—Monitoring continuously signalling or alarm systems
- G08B29/04—Monitoring of the detection circuits
- G08B29/046—Monitoring of the detection circuits prevention of tampering with detection circuits
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Computer Security & Cryptography (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Burglar Alarm Systems (AREA)
- Spectrometry And Color Measurement (AREA)
- Analysing Materials By The Use Of Radiation (AREA)
- Geophysics And Detection Of Objects (AREA)
- Control Of Combustion (AREA)
- Confectionery (AREA)
- Air Bags (AREA)
Description
1 }
BEWAKINGSDETECTOR
5 De uitvinding heeft betrekking op een bewakingsdetector omvattende een lichtzender en een optisch met de lichtzender gekoppelde lichtgeleider voorzien van daarin aangebrachte reflectoren.
10 Een dergelijke bewakingsdetector is bekend uit de Europese octrooipublicatie no. 0 817 148 van de rechtsvoorganger van dezelfde Aanvraagster. De bekende bewakingsdetector bevat twee langs de omtrek van een venster van de detector opgestelde lichtgeleiders, 15 waarvan de een optisch met een lichtzender is gekoppeld en waarvan de ander optisch met een lichtontvanger is gekoppeld. Door de specifieke vorm van de lichtgeleiders wordt boven het venster een zodanig gevormde lichtbundel opgebouwd dat bij een poging om het venster te benaderen 20 met een object, als gevolg van het aan dit object reflecterende licht, een intensiteitverandering wordt waargenomen aan de zijde van de lichtontvanger, waardoor een alarm in werking wordt gesteld. Daarmee kan in beginsel elke poging om het venster te benaderen, te 25 beschadigen, dan wel te bedekken door middel van bijvoorbeeld een substantie, zoals een spray, worden gedetecteerd.
Het is het doel van de uitvinding de bewakingsdetector 30 bekend uit de Europese octrooipublicatie no. 0 817 148 te verbeteren in de zin dat deze eenvoudiger is geconstrueerd, terwijl deze breder kan worden toegepast.
Hiertoe heeft een bewakingsdetector van de in de aanhef 35 vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat de lichtgeleider van de lichtzender afkomstig licht althans gedeeltelijk kan omvormen tot een in een te bewaken ruimte op te bouwen lichtbundel en dat de ) 2 lichtgeleider door een object in de te bewaken ruimte gereflecteerd licht van de lichtbundel kan geleiden naar een optisch met de lichtgeleider gekoppelde lichtontvanger van de detector. Met andere woorden, de 5 lichtgeleider is zowel met de lichtzender als de lichtontvanger optisch gekoppeld en fungeert derhalve als geleider van uitgezonden als van ontvangen licht, afhankelijk van de richting waarin het licht zich voortplant. Bovendien dient de lichtgeleider primair om 10 sabotage pogingen in de nabijheid van de onderhavige bewakingsdetector in de te bewaken ruimte te detecteren, dat wil zeggen dat elke poging om de onderhavige bewakingsdetector te benaderen, te beschadigen, dan wel te bedekken door middel van bijvoorbeeld een substantie, 15 zoals een spray, te detecteren.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding derhalve primair aan het met behulp van de lichtgeleider detecteren van sabotage pogingen in de nabijheid van de 20 onderhavige bewaking in de te bewaken ruimte, waarbij de bewakingsdetector fungerend als bewegingsdetector ("inbraakdetector") op op zichzelf bekende wijze kan functioneren: dat wil zeggen als passieve sensor (zie US 4,321,594), als actieve sensor (zie US 4,647,913) of als 25 gecombineerde passieve/actieve sensor (zie US 4,195,286) .
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een bewakingsdetector overeenkomstig de uitvinding plant de 30 lichtbundel vanaf een naar de te bewaken ruimte toegekeerd oppervlak van de lichtgeleider zich convergerend voort. In een andere voorkeursvariant plant de lichtbundel zich daarbij tevens divergerend voort vanaf een afstand variërend tussen 5 en 100 cm, bij 35 voorkeur variërend tussen 20 en 30 cm, gerekend vanaf het naar de te bewaken ruimte toegekeerde oppervlak van de lichtgeleider. Zoals nog nader in de 3 figuurbeschrijving uiteen zal worden gezet, biedt dit de mogelijkheid om zowel naderende “zwarte” objecten, dat wil zeggen althans in hoofdzaak lichtabsorberende objecten, als naderbij komende “witte" objecten, i.e.
5 althans in hoofdzaak lichtreflecterende objecten op veilige afstand van de onderhavige bewakingsdetector tijdig te detecteren. Er is derhalve sprake van een homogene gevoeligheid in de zin dat "zwarte" en "witte" objecten binnen een veilige afstandsmarge worden 10 gedetecteerd.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bewakingsdetector volgens de uitvinding kan de lichtgeleider van de lichtzender afkomstig licht vóór 15 uittreding uit de detector gedeeltelijk geleiden naar de lichtontvanger. In het bijzonder kan de lichtgeleider een percentage variërend tussen 1 en 50 %, bij voorkeur variërend tussen 5 en 30 % van het licht afkomstig van de lichtzender vóór uittreding uit de detector geleiden 20 naar de lichtontvanger. Bij voorkeur bevat het door de lichtgeleider vóór uittreding uit de detector naar de lichtontvanger geleide licht afkomstig van de lichtzender althans gedeeltelijk licht dat is gereflecteerd aan het naar de te bewaken ruimte 25 toegekeerde oppervlak van de lichtgeleider. Hierdoor ontstaat een ondergrens oftewel referentiesignaal waaronder of waarboven de lichtontvanger een alarm in werking kan stellen. In een andere voorkeursvariant bevat de lichtgeleider retroflectoren om in de 30 lichtgeleider terug verstrooid licht naar de lichtontvanger te reflecteren, hetgeen de gevoeligheid van de bewakingsdetector vergroot.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een 35 bewakingsdetector overeenkomstig de uitvinding geleidt de lichtgeleider het licht middels een andere lichtgeleider voorzien van daarin aangebrachte 4 reflectoren naar de lichtontvanger. Zoals nog nader in de figuurbeschrijving uiteen zal worden gezet, biedt dit de mogelijkheid om diverse gebieden in de nabijheid van de onderhavige bewakingsdetector in de te bewaken ruimte 5 te "bewaken”, in het bijzonder een gebied zich uitstrekkend vanaf de voorzijde (kap) van de bewakingsdetector en tegelijkertijd het venster van de bewakingsdetector. In een voorkeursvariant geleidt de andere lichtgeleider het licht dan ook via een 10 lichtdoorlatend venster van de detector naar de daarachter liggende lichtontvanger.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bewakingsdetector volgens de uitvinding bevat het 15 venster een buitenwaarts zich uitstrekkend uitsteeksel. Het uitsteeksel bevindt zich bij voorkeur in de nabijheid van de optische as van de lichtontvanger teneinde te bewerkstelligen dat uit de andere lichtgeleider komende lichtstralen op een efficiënte 20 manier worden onderschept en vervolgens op het venster worden gericht om aldus het percentage op de lichtontvanger vallend licht te vergroten. Hiermee wordt de gevoeligheid van de onderhavige bewakingsdetector vergroot.
25
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bewakingsdetector overeenkomstig de uitvinding loopt de andere lichtgeleider in een puntvorm uit, waarvan aanliggende vlakken onder zekere hoek staande, inwendige 30 reflectievlakken vormen voor het vormen van een gewenst uittree verloop van het licht.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bewakingsdetector volgens de uitvinding bevat de 35 bewakingsdetector alarmmiddelen voor het genereren van een alarm in het geval het door de lichtontvanger ontvangen licht correspondeert met een signaalwaarde die 5 een maximum niveau overschrijdt of een minimum niveau onderschrijdt.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een 5 bewakingsdetector overeenkomstig de uitvinding bevat de bewakingsdetector een passieve sensor voor het detecteren van een in de te bewaken ruimte binnendringend object. In het bijzonder is de passieve sensor een passieve infrarood sensor.
10
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een bewakingsdetector volgens de uitvinding bevat de bewakingsdetector een actieve sensor voor het detecteren van een in de te bewaken ruimte binnendringend object, 15 waarbij de actieve sensor een golfsignaalbron en een daarmee gekoppelde golfsignaaldetector omvat. De golfsignaalbron en de golfsignaaldetector werken daarbij bij voorkeur op basis van ultrageluidsgolven of microgolven, waarbij derhalve sprake is van een 20 akoestische respectievelijk elektromagnetische koppeling.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarbij 25 figuur 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een bewakingsdetector volgens de uitvinding toont; figuren 2 en 3 schematische aanzichten van een 3Q bij de bewakingsdetector van figuur 1 gebruikte eerste lichtgeleider weergeven; figuur 4 een schematisch aanzicht van een bij de bewakingsdetector van figuur 1 gebruikte tweede lichtgeleider toont; 35 _ figuur 5 schematisch de wijze laat zien waarop de eerste en de tweede lichtgeleiders en overige componenten van de bewakingsdetector 6 van figuur 1 onderling optisch zijn gekoppeld; en figuur 6 een schematische weergave betreft van het werkingsprincipe van de eerste 5 lichtgeleider.
In figuur 1 onderscheidt men een perspectivisch vooraanzicht van een in een te bewaken ruimte opgestelde passieve infrarood bewakingsdetector volgens de 10 uitvinding voorzien van een kunststof behuizing 1 opgebouwd uit een onderhuis 2 en een daarop gemonteerd bovenhuis 3, van een venster 4, alsmede van een alarmlicht 5a. Het alarmlicht 5a licht op in het geval een alarm wordt gegenereerd indien een ongewenst object 15 in de te bewaken ruimte binnendringt. De functie van een eveneens aanwezig alarmlicht 5b wordt hieronder nog nader uiteengezet. Achter het venster 4 bevindt zich een passieve infrarood sensor in de vorm van een pyro elektrische sensor (niet getekend in figuur 1) welke 20 gevoelig is voor infrarood licht liggend in het ver infrarood golflengte gebied. Wanneer bijvoorbeeld een inbreker in de te bewaken ruimte binnendringt, wordt door de inbreker (ten gevolge van diens lichaamswarmte) uitgestraald infrarood licht (met een golflengte 25 variërend tussen 6 en 50 urn) door de als passieve infrarood sensor fungerende pyro elektrische sensor gedetecteerd en wordt vervolgens een alarmsignaal opgewekt. De bewakingsdetector fungeert derhalve met diens pyro elektrische sensor als bewegingsdetector. Om 30 te voorkomen dat de bewakingsdetector in rusttoestand, bijvoorbeeld wanneer de pyro elektrische sensor overdag is gedeactiveerd, wordt gesaboteerd door bijvoorbeeld lak of verf op het venster 4 te sproeien of door bijvoorbeeld de bewakingsdetector in z n geheel met een 35 hoed, jas of dergelijke te bedekken, is de bewakingsdetector uitgerust met een zogenaamd “anti-masking” systeem oftewel "anti-sabotage" systeem. Dit 7 systeem dient er derhalve toe om de bewakmgsdetector in het algemeen tegen sabotagepogingen, in het bijzonder tegen naderen, maskeren of beschadigen te beschermen.
Het eerdergenoemde “ anti-masking" systeem bevat volgens 5 de uitvinding in eerste instantie een lichtgeleider 6 vervaardigd uit één stuk kunststof, in het bijzonder polycarbonaat, PMMA (polymethylmethacrylaat), PET (polyetheenteraftalaat) of PVC (polyvinylchloride). De constructie en de functie van de lichtgeleider 6 zal 10 nader aan de hand van figuren 2 en 3 worden toegelicht.
In figuur 2 is de lichtgeleider 6 in perspectivisch aanzicht schematisch getekend, waarbij figuur 3 de lichtgeleider 6 in een schematisch bovenaanzicht 15 weergeeft. Lichtstralen uitgezonden door een lichtzender (niet getekend in figuren 2 en 3) in de behuizing 1 vallen op de onderzijde van de lichtgeleider 6 ter plaatse van een collimator in de vorm van een collimerende lens 7. De collimerende lens 7 zorgt ervoor 20 dat de hierop vallende lichtstralen als een althans nagenoeg parallelle lichtbundel naar een bundelsplitter 8 uitgevoerd als twee aangrenzende 45 graden luchtprisma’ s worden gestuurd. Ten gevolge van interne reflecties worden de lichtstralen door de bundelsplitter 25 8 over een hoek van circa 90 graden afgebogen tot een linker (L) en een rechter (R) lichtbundel. Daar de lichtgeleider 6 symmetrisch is ten opzichte van een m figuur 2 aangegeven Y-Z-vlak, zal in het vervolg alleen het verdere traject van de rechter (R) lichtbundel 30 worden beschreven, daar dat van de linker (L) lichtbundel daarmee correspondeert, doch gespiegeld ten opzicht van het genoemde vlak.
Reflectoren 9,10 bewerkstelligen dat de lichtstralen 35 komend vanaf de bundelsplitter 8 over een hoek van ongeveer 90 graden worden afgebogen in de richting van luchtprisma’s 11,12, die de lichtstralen op hun beurt 8 over een hoek van circa 30 graden afbuigen naar het eerdergenoemde Y~Z_vlak. Vanaf de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 zich verder voortplantend licht zal derhalve eerst convergeren en vervolgens divergeren. Het 5 bijzondere voordeel daarvan zal hieronder nog uiteen worden gezet. Wel wordt reeds opgemerkt dat de geringe kromming van de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 niet of nauwelijks bijdraagt aan de buiging van het licht. De eerdergenoemde kromming is uit esthetische oogpunt 10 aangebracht om de voorzijde 13 het oppervlak van het bovenhuis 3 te laten volgen (figuur 1). Ongeveer 75% van het op de lichtgeleider 6 vallende licht afkomstig van de lichtzender volgt het boven aangegeven lichtpad. Echter, circa 25% van het licht zal de lichtprisma's 15 11,12 niet bereiken, daar deze reeds in interactie is gekomen met een reflector 14. Deze reflector 14 bezit een oppervlak met een kromming die de kromming van de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 concentrisch volgt, terwijl het oppervlak tegelijkertijd een hoek van circa 20 45 graden met de verticaal maakt: het oppervlak vormt derhalve een deel van een conus. Door de reflector 14 beïnvloede lichtstralen planten zich naar onderen in de richting van de tevens in figuur 2 getekende (negatieve) Y-as voort en verlaten de lichtgeleider 6 vanaf diens 25 onderzijde 15 (figuur 5). Door een in de te bewaken ruimte binnendringend ongewenst object terug naar de lichtgeleider 6 verstrooide lichtstralen en/of lichtstralen die aan de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 terug in de richting van de (negatieve) 30 Z-as worden verstrooid, vallen vervolgens op een reflector 16. De reflector 16 bezit een oppervlak dat in twee richtingen met verschillende kromtestralen is gekromd, zodat derhalve sprake is van een toroïde oppervlak: de ene kromming volgt de kromming van de 35 voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 concentrisch, terwijl de andere kromming in het Z-Y-vlak is gelegen en zorgdraagt voor verstrooiing van het licht terug in de 9 richting van de (negatieve) Y-as. Retro-reflectoren 17,18,19,20,21,22 dienen om de door de reflector 16 terug in de richting van de (negatieve) Z-as verstrooide lichtstralen qua richting te inverteren en derhalve in 5 de richting van de (positieve) Z-as te dirigeren, zodat deze lichtstralen opnieuw de kans krijgen de reflector 14 te bereiken en zodoende de lichtgeleider 6 vanaf diens onderzijde 15 te verlaten. De lichtgeleider 6 is in dit specifieke geval zó ontworpen dat ongeveer 25% 10 van het door bovengenoemd oorzaken terugverstrooide licht aldus de lichtgeleider 6 ter plaatse van de onderzijde 15 verlaat.
Samenvattend, vanaf de onderzijde 15 van de 15 lichtgeleider 6 in de richting van de (negatieve) Y-as zich voortplantende lichtstralen zijn afkomstig van lichtstralen die in de richting van de positieve Z-as zich voortbewegen (en dus afkomstig zijn van de lichtzender) en die in de richting van de negatieve Z-as 20 zich voortbewegen (en dus zijn gereflecteerd door de voorzijde 13 en/of door een in de te bewaken ruimte binnendringend ongewenst object), waarbij de constructie van de lichtgeleider 6 als zodanig, alsmede al dan met moedwillige sabotagepogingen in de nabijheid van de 25 voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 van belang zijn.
Onder verwijzing naar figuren 1 en 5 vallen de vanaf de onderzijde 15 van de lichtgeleider 6 zich voortplantende lichtstralen vervolgens op een achterzijde 24 van een 30 tweede lichtgeleider 23, waarbij de lichtstralen al botsend tegen oppervlakken 25,26 van deze tweede lichtgeleider 23 diens puntvorm 27 bereiken. De tweede lichtgeleider 23 is in dit specifieke geval zó ontworpen dat circa 50% van het licht rechtstreeks bij deze 35 puntvorm 27 arriveert en zodoende naar het venster 4 wordt gedirigeerd. Het resterende licht botst tegen een in de tweede lichtgeleider 23 aanwezige reflector 28, 10 wordt daardoor afgebogen en zal dientengevolge een pad volgen dat van het venster 4 is afgekeerd. De bewakingsdetector bevat in diens optische compartiment een lichtontvanger 2 9 voor het hierboven uiteengezette 5 "anti-sabotage" systeem, een pyro elektrische sensor 30, een focusseer spiegel 31 en het venster 4, welke het optische systeem van de passieve infrarood sensor vormen. De lichtontvanger 29 ontvangt lichtstralen die komend van de tweede lichtgeleider 23 door het venster 4 10 heen verstrooien. De constructie is, in dit specifieke geval zó ontworpen dat ongeveer 10% van het door de tweede lichtgeleider 23 verder geleide licht inderdaad de achter het venster 4 gelegen lichtontvanger 29 bereikt. Dit percentage kan eventueel worden verhoogd 15 door het venster 4 een structuur te geven, hetgeen kan worden bereikt door aan materiaal van het venster 4 pigmenten of mineralen en dergelijke toe te voegen, door een textuur op het venster 4 aan te brengen en/of door op het venster 4 een reliëf aan te brengen. In het 20 onderhavige geval bevat het venster 4 aan diens voorzijde een buitenwaarts uitstekend uitsteeksel 32 dat dient om uit de puntvorm 27 van de tweede lichtgeleider 23 komende lichtstralen op een efficiënte manier te onderscheppen en middels vertrooiing het percentage op 25 de lichtontvanger 29 vallend licht te vergroten. Het verdient de voorkeur om, zoals getekend, het uitsteeksel 32 zo dicht mogelijk bij de optische as 33 van de lichtontvanger 29 te plaatsen, i.e. daar waar de lichtontvanger 29 het gevoeligst is. De hierboven reeds 3 0 genoemde licht zender is in figuur 5 met verwijzingscijfer 34 aangegeven. In figuur 4 is een perspectivisch aanzicht van de tweede lichtgeleider 23 getoond.
35 Samenvattend, daar de eerste lichtgeleider 6 een gebied in de omgeving van de onderhavige bewakingsdetector "bewaakt” en middels diens optische koppeling met de 11 tweede lichtgeleider 23 eveneens tegelijkertijd het venster 4 “bewaakt”, zal een benadering van de bewakingsdetector en/of van diens venster 4 door een object leiden tot een significante toe- of afname 5 (namelijk verstrooiing/reflectie of absorptie van uitgezonden licht door het object) van het door de lichtontvanger 29 gedetecteerde licht en derhalve een alarm genereren.
10 De eerder genoemde omstandigheid dat het vanaf de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 zich verder voortplantend licht eerst zal convergeren en daarna zal divergeren, impliceert dat de intensiteit van het licht komend vanaf de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 dan 15 0Qk eerst zal toenemen en vervolgens geleidelijk zal afnemen. Dit maakt de bewakingsdetector minder gevoelig in de zin dat over de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 lopende insecten niet bewerkstelligen dat een alarm wordt geactiveerd, daar het licht immers over (bijna) de 20 gehele de voorzijde 13 wordt gedistribueerd. In het gebied van maximale convergentie van het licht, dat wil zeggen op een afstand van ongeveer 20 a 30 gerekend vanaf de voorzijde 13, is de bewakingsdetector gevoelig genoeg om druppels, klein goed, donkere objecten 25 etcetera te detecteren. Op grotere afstand van de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6, bijvoorbeeld op een afstand van 50 cm of meer, daar waar het licht divergeert ten opzichte van de Z-as, kan een in de te bewaken ruimte binnendringend ongewenst object in 30 beginsel langs twee wegen worden gedetecteerd: op het object vallend licht kan naar de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 worden verstrooid (naar mate de genoemde afstand 35 groter wordt, is deze kans op detectie kleiner); op het object vallend licht kan naar het 12 venster 4 worden verstrooid (de kans daarop is relatief groot vanwege de relatieve grootte van het venster 4).
5 In beide gevallen is de hoeveelheid door de 1ichtontvanger 29 ontvangen licht significant toegenomen.
Voorbeeld 10
Een vel wit papier van 15x15 cm wordt gebruikt om de onderhavige bewakingsdetector te saboteren. Wanneer dit vel papier de bewakingsdetector naderbij komt, zal detectie voor het eerst plaatsvinden op het moment dat 15 vanaf de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 afkomstige lichtstralen de linker en rechterzijde van het vel papier belichten. In een uitvoeringsvorm van de bewakingsdetector vindt detectie in dit geval plaats op circa 30 a 40 cm vanaf de voorzijde 13. Op die afstand 20 is sprake van een divergerende lichtbundel.
In een corresponderend geval wanneer gebruik gemaakt wordt van een vel zwart papier van dezelfde afmetingen, geschiedt detectie indien meer dan 50% van de vanaf de 25 voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 afkomstige lichtstralen op het vel papier valt. Dat is het geval bij gen afstand van 20 a 30 cm vanaf de voorzijde 13. Ofschoon de lichtreflectie van zwart papier slechts 2 tot 5% is in vergelijking met wit papier vindt detectie 30 toch op adequate wijze plaats, daar de bijzondere vorm van de lichtbundel zorgdraagt voor een zeer sterke toename van verstrooid licht en derhalve door de lichtontvanger 29 ontvangen licht naarmate een object (wit of zwart) de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 35 dichter nadert.
Doordat de vanaf de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 13 zich voortplantende lichtbundel eerst convergeert en vervolgens divergeert, waarbij de bundelsplitter 8 in de richting van de (positieve) Z-as lichtblokkerend werkt zodat in het midden van de convergerende lichtbundel een 5 lichtleemte (i.e. afwezigheid van lichtstralen) aanwezig is, is er sprake van een homogene gevoeligheid in de zin dat zowel "witte" objecten als "zwarte" objecten binnen een relatief geringe afstandsmarge ten opzichte van de voorzijde 13 van de lichtgeleider 6 worden gedetecteerd.
10 In zo'n geval licht een alarmlicht 5b op en wordt een alarm gegenereerd.
Figuur 6 geeft zeer schematisch het werkingsprincipe van de eerste lichtgeleider 6 weer. De lichtgeleider 6 is 15 zowel met de lichtzender 34 als met de lichtontvanger 29 optisch gekoppeld en fungeert derhalve als geleider van uitgezonden als van ontvangen licht, afhankelijk van de richting waarin het licht zich voortplant.
20 De uitvinding beperkt zich niet tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm, doch strekt zich eveneens uit tot andere varianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.
25
Claims (16)
1. Bewakingsdetector omvattende een lichtzender en een optisch met de lichtzender gekoppelde lichtgeleider 5 voorzien van daarin aangebrachte reflectoren, met het kenmerk dat de lichtgeleider van de lichtzender afkomstig licht althans gedeeltelijk kan omvormen tot een in een te bewaken ruimte op te bouwen lichtbundel en dat de lichtgeleider door een object 10 in de te bewaken ruimte gereflecteerd licht van de lichtbundel kan geleiden naar een optisch met de lichtgeleider gekoppelde lichtontvanger van de detector.
2. Bewakingsdetector volgens conclusie 1, waarbij de lichtbundel vanaf een naar de te bewaken ruimte toegekeerd oppervlak van de lichtgeleider zich convergerend voortplant.
3. Bewakingsdetector volgens conclusie 2, waarbij de lichtbundel zich divergerend voortplant vanaf een afstand variërend tussen 5 en 100 cm, bij voorkeur variërend tussen 20 en 30 cm, gerekend vanaf het naar de te bewaken ruimte toegekeerde oppervlak van 25 de lichtgeleider.
4. Bewakingsdetector volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de lichtgeleider van de lichtzender afkomstig licht vóór uittreding uit de detector 30 gedeeltelijk kan geleiden naar de lichtontvanger.
5. Bewakingsdetector volgens conclusie 4, waarbij de lichtgeleider een percentage variërend tussen 1 en 50%, bij voorkeur variërend tussen 5 en 30% van 35 het licht afkomstig van de lichtzender vóór uittreding uit de detector kan geleiden naar de lichtontvanger.
6 Bewakingsdetector volgens conclusie 4 of 5, waarbij het door de lichtgeleider vóór uittreding uit de detector naar de lichtontvanger geleide licht afkomstig van de lichtzender althans gedeeltelijk 5 licht bevat dat is gereflecteerd aan het naar de te bewaken ruimte toegekeerde oppervlak van de lichtgeleider.
7. Bewakingsdetector volgens een der voorgaande 10 conclusies 1 tot en met 6, waarbij de lichtgeleider retroreflectoren bevat om in de lichtgeleider terug verstrooid licht naar de lichtontvanger te reflecteren.
8. Bewakingsdetector volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 7, waarbij de lichtgeleider het licht middels een andere lichtgeleider voorzien van daarin aangebrachte reflectoren naar de lichtontvanger geleidt. 20 , . . j
9. Bewakingsdetector volgens conclusie 8, waarbij de andere lichtgeleider het licht via een licht doorlatend venster van de detector naar de daarachter liggende lichtontvanger geleidt.
10. Bewakingsdetector volgens conclusie 9, waarbij het venster een buitenwaarts zich uitstrekkend uitsteeksel bevat.
11. Bewakingsdetector volgens conclusie 8, 9 of 10, waarbij de andere lichtgeleider in een puntvorm uitloopt, waarvan aanliggende vlakken onder zekere hoek staande, inwendige reflectievlakken vormen voor het vormen van een gewenst uittree verloop van 35 het licht.
12. Bewakingsdetector volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 11, waarbij de bewakingsdetector alarmmiddelen bevat voor het genereren van een alarm in het geval het door de lichtontvanger ontvangen licht correspondeert met 5 een signaalwaarde die een maximum niveau overschrijdt of een minimum niveau onderschrijdt.
13. Bewakingsdetector volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 12, waarbij de 10 bewakingsdetector een passieve sensor bevat voor het detecteren van een in de te bewaken ruimte binnendringend object.
14. Bewakingsdetector volgens conclusie 13, waarbij de 15 passieve sensor een passieve infrarood sensor is.
15. Bewakingsdetector volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 12, waarbij de bewakingsdetector een actieve sensor bevat voor het 20 detecteren van een in de te bewaken ruimte binnendringend object, waarbij de actieve sensor een golfsignaalbron en een daarmee gekoppelde golfsignaaldetector omvat.
16. Bewakingsdetector volgens conclusie 15, waarbij de golfsignaalbron en de golfsignaaldetector werken op basis van ultrageluidsgolven of microgolven.
Priority Applications (8)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1019039A NL1019039C2 (nl) | 2001-09-26 | 2001-09-26 | Bewakingsdetector. |
AT02763100T ATE312393T1 (de) | 2001-09-26 | 2002-09-26 | Sicherheitsdetektor |
ES02763100T ES2250697T3 (es) | 2001-09-26 | 2002-09-26 | Detector de vigilancia. |
DE60207883T DE60207883T2 (de) | 2001-09-26 | 2002-09-26 | Sicherheitsdetektor |
DK02763100T DK1438700T3 (da) | 2001-09-26 | 2002-09-26 | Overvågningsdetektor |
PCT/NL2002/000625 WO2003027983A1 (en) | 2001-09-26 | 2002-09-26 | Surveillance detector |
EP02763100A EP1438700B1 (en) | 2001-09-26 | 2002-09-26 | Surveillance detector |
US10/490,891 US7265670B2 (en) | 2001-09-26 | 2002-09-26 | Surveillance detector |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1019039 | 2001-09-26 | ||
NL1019039A NL1019039C2 (nl) | 2001-09-26 | 2001-09-26 | Bewakingsdetector. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1019039C2 true NL1019039C2 (nl) | 2003-03-27 |
Family
ID=19774069
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1019039A NL1019039C2 (nl) | 2001-09-26 | 2001-09-26 | Bewakingsdetector. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7265670B2 (nl) |
EP (1) | EP1438700B1 (nl) |
AT (1) | ATE312393T1 (nl) |
DE (1) | DE60207883T2 (nl) |
DK (1) | DK1438700T3 (nl) |
ES (1) | ES2250697T3 (nl) |
NL (1) | NL1019039C2 (nl) |
WO (1) | WO2003027983A1 (nl) |
Families Citing this family (21)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US8138478B2 (en) * | 2005-03-21 | 2012-03-20 | Visonic Ltd. | Passive infra-red detectors |
US9189934B2 (en) | 2005-09-22 | 2015-11-17 | Rsi Video Technologies, Inc. | Security monitoring with programmable mapping |
US20080231444A1 (en) * | 2006-02-06 | 2008-09-25 | Matthieu Richard | Obstruction Detection Device |
ES2405354T3 (es) * | 2006-02-20 | 2013-05-30 | Robert Bosch Gmbh | Dispositivo de detección de obstrucción |
WO2007104363A1 (en) * | 2006-03-16 | 2007-09-20 | Robert Bosch Gmbh | Infrared intrusion detection device |
TW200801768A (en) * | 2006-06-02 | 2008-01-01 | Altek Corp | An image acquisition device |
US7414236B2 (en) * | 2006-06-16 | 2008-08-19 | Hong Kong Applied Science And Technology Research Institute Co., Ltd. | Monitoring devices and intrusion surveillance devices |
US20080083868A1 (en) * | 2006-06-16 | 2008-04-10 | Hong Kong Applied Science And Technology Research Institute Co. Ltd. | Monitoring devices and surveillance devices |
US8017913B2 (en) * | 2006-07-27 | 2011-09-13 | Visonic Ltd. | Passive infrared detectors |
US7880603B2 (en) * | 2006-10-09 | 2011-02-01 | Robert Bosch Gmbh | System and method for controlling an anti-masking system |
US8325040B2 (en) * | 2008-05-13 | 2012-12-04 | The Chamberlain Group, Inc. | Method and apparatus to facilitate automated control of local lighting at a remote control |
EP2128832A1 (en) * | 2008-05-30 | 2009-12-02 | Robert Bosch GmbH | Anti-masking system and method for motion detectors |
US8050551B2 (en) | 2008-09-30 | 2011-11-01 | Rosemount Aerospace, Inc. | Covert camera with a fixed lens |
DE102010022159A1 (de) * | 2010-05-20 | 2011-11-24 | Leuze Electronic Gmbh + Co. Kg | Optischer Sensor |
US9188487B2 (en) | 2011-11-16 | 2015-11-17 | Tyco Fire & Security Gmbh | Motion detection systems and methodologies |
JP5963455B2 (ja) * | 2012-01-30 | 2016-08-03 | 三菱電機株式会社 | 照射装置及び画像読取装置 |
US9123222B2 (en) | 2012-03-15 | 2015-09-01 | Ninve Jr. Inc. | Apparatus and method for detecting tampering with an infra-red motion sensor |
US9472067B1 (en) | 2013-07-23 | 2016-10-18 | Rsi Video Technologies, Inc. | Security devices and related features |
TWM529844U (zh) | 2016-07-07 | 2016-10-01 | 中磊電子股份有限公司 | 反射式紅外運動感知系統 |
US11092479B2 (en) | 2017-06-19 | 2021-08-17 | Signify Holding B.V. | Sensor assembly and a device comprising such sensor assembly |
USD886883S1 (en) * | 2018-02-02 | 2020-06-09 | Hangzhou Hikvision Digital Technology Co., Ltd. | Camera |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0817148A1 (en) * | 1996-07-04 | 1998-01-07 | Aritech B.V. | Security system comprising light-conducting means |
EP1126430A2 (en) * | 2000-02-18 | 2001-08-22 | Optex Co. Ltd. | Security sensor having disturbance detecting capability |
Family Cites Families (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4709153A (en) * | 1983-06-09 | 1987-11-24 | Shorrock Security Systems Limited | Intruder detector |
ATE47238T1 (de) * | 1985-01-08 | 1989-10-15 | Cerberus Ag | Infrarot-einbruchdetektor. |
CH684717A5 (de) * | 1993-03-26 | 1994-11-30 | Cerberus Ag | Infraroteindringdetektor. |
JP2983423B2 (ja) * | 1993-12-21 | 1999-11-29 | オプテックス株式会社 | 赤外線式人体検知装置 |
IL119372A (en) * | 1995-11-03 | 2000-02-17 | Siemens Building Tech Ag | Passive infrared intruder detector |
US6031456A (en) * | 1998-05-13 | 2000-02-29 | Nippon Aleph Corporation | Detector |
EP1061489B1 (de) * | 1999-06-07 | 2004-08-25 | Siemens Building Technologies AG | Intrusionsmelder mit einer Einrichtung zur Sabotageüberwachung |
JP2001229473A (ja) * | 2000-02-18 | 2001-08-24 | Optex Co Ltd | 妨害検知機能付き防犯センサ |
-
2001
- 2001-09-26 NL NL1019039A patent/NL1019039C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2002
- 2002-09-26 US US10/490,891 patent/US7265670B2/en not_active Expired - Fee Related
- 2002-09-26 DE DE60207883T patent/DE60207883T2/de not_active Expired - Lifetime
- 2002-09-26 ES ES02763100T patent/ES2250697T3/es not_active Expired - Lifetime
- 2002-09-26 EP EP02763100A patent/EP1438700B1/en not_active Expired - Lifetime
- 2002-09-26 DK DK02763100T patent/DK1438700T3/da active
- 2002-09-26 WO PCT/NL2002/000625 patent/WO2003027983A1/en not_active Application Discontinuation
- 2002-09-26 AT AT02763100T patent/ATE312393T1/de not_active IP Right Cessation
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0817148A1 (en) * | 1996-07-04 | 1998-01-07 | Aritech B.V. | Security system comprising light-conducting means |
EP1126430A2 (en) * | 2000-02-18 | 2001-08-22 | Optex Co. Ltd. | Security sensor having disturbance detecting capability |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2003027983A1 (en) | 2003-04-03 |
ATE312393T1 (de) | 2005-12-15 |
DE60207883T2 (de) | 2006-07-27 |
DK1438700T3 (da) | 2006-04-10 |
US7265670B2 (en) | 2007-09-04 |
DE60207883D1 (de) | 2006-01-12 |
US20050030180A1 (en) | 2005-02-10 |
EP1438700A1 (en) | 2004-07-21 |
EP1438700B1 (en) | 2005-12-07 |
ES2250697T3 (es) | 2006-04-16 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1019039C2 (nl) | Bewakingsdetector. | |
NL1003500C2 (nl) | Bewakingssysteem met lichtgeleidende middelen. | |
EP1126430B1 (en) | Security sensor having disturbance detecting capability | |
US9123222B2 (en) | Apparatus and method for detecting tampering with an infra-red motion sensor | |
US5243326A (en) | Device for protecting components of security systems against obstruction | |
US9885608B2 (en) | Passive infrared detector | |
US5942976A (en) | Passive infrared intrusion detector and its use | |
US7733226B2 (en) | Infrared intrusion detection device | |
GB2411468A (en) | Passive infrared sensor with obstruction detection | |
US6377174B1 (en) | Intrusion detector having a sabotage surveillance device | |
US6262661B1 (en) | Passive infrared detector | |
EP1989695B1 (en) | Obstruction detection device | |
US7414236B2 (en) | Monitoring devices and intrusion surveillance devices | |
NL2000616C2 (nl) | Bewakingsinrichting. | |
US20080083868A1 (en) | Monitoring devices and surveillance devices | |
JP4755685B2 (ja) | 表面上の液体を検出するためのセンサ装置 | |
EP1984904B1 (en) | Obstruction detection device | |
JP7397266B2 (ja) | 視野妨害監視機能付き検知装置 | |
US20230126320A1 (en) | Motion detector with masking detection | |
NL9400188A (nl) | Bewakingssysteem. | |
NL9301041A (nl) | Bewakingssysteem. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
TD | Modifications of names of proprietors of patents |
Owner name: GE INTERLOGIX B.V. |
|
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20080401 |