NL1011102C2

NL1011102C2 - Inrichting voor het veranderen van de bewegingsrichting van voorwerpen.

Info

Publication number: NL1011102C2
Application number: NL1011102A
Authority: NL
Inventors: Pieter Theodorus Jose Aquarius
Original assignee: C P S B V
Priority date: 1999-01-21
Filing date: 1999-01-21
Publication date: 2000-07-24

Description

Inrichting voor het veranderen van de bewegingsrichting van voorwerpen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het veranderen van een in hoofdzaak naar beneden gerichte beweging van naar beneden bewegende voorwerpen in een in hoofdzaak horizontaal gerichte bewe-5 ging van de voorwerpen, waarbij de inrichting een gebogen vorm en een draagoppervlak voor de voorwerpen heeft.

Dergelijke inrichtingen zijn bekend en bestaan gebruikelijk uit gebogen platen, waarbij het draagoppervlak vaak voorzien is van een wrijvingsreducerend middel, zoals 10 bijvoorbeeld een teflon-bekleding. Hoewel deze bekende inrichtingen naar behoren functioneren, zijn deze met name door de wrijvingsreducerende bekleding duur. Tevens veroorzaakt de wrijving van de voorwerpen die over het draagoppervlak van de inrichting gaan, dat deze wrijvingsredu-15 cerende bekleding kan slijten, hetgeen de onderhouds-en/of vervangingskosten van de bekende inrichting verhoogd. Verder blijkt in afhankelijkheid van de afmetingen en het gewicht van de transporteren voorwerpen de bekende inrichting niet altijd optimaal te functioneren.

2 0 Het is een doel van de onderhavige uitvinding een inrichting voor het veranderen van een in hoofdzaak naar beneden gerichte beweging van naar beneden bewegende voorwerpen in een in hoofdzaak horizontaal gerichte beweging van de voorwerpen te verschaffen, waarmee de bovenge- ’*0 7 2 noemde nadelen van de bekende inrichtingen althans voor een deel opgelost worden.

Hiertoe wordt een inrichting van de boven beschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de inrich-5 ting voorzien is van een aantal naast elkaar geplaatste buizen, waarbij elke buis een gebogen vorm, een althans nagenoeg centrale longitudinale holte, een buisdraagopper-vlak voor het dragen van althans een deel van een betreffende van de voorwerpen en openingen die enerzijds uitmon-10 den in de centrale longitudinale holte en anderzijds in het buisdraagoppervlak heeft, en van een middel voor het door de naast elkaar geplaatste buizen blazen van een gasvormig medium. Hoewel het op het eerste gezicht zou lijken dat meerdere naast elkaar geplaatste buizen waar-15 doorheen een gasvormig medium, bijvoorbeeld lucht, geblazen wordt, duurder is dan een gebogen plaat, blijkt dit niet het geval te zijn. Doordat de openingen uitmonden in het buisdraagoppervlak, ondervinden over de buizen gaande voorwerpen een opwaartse kracht van het gasvormige medium.

2 0 De voorwerpen worden als het ware op een luchtkussen getransporteerd. Hierdoor ondervinden de voorwerpen nagenoeg geen wrijving, zonder dat er een dure onderhouds-intensieve wrijvingsreducerende laag aanwezig is.

De buizen kunnen op voordelige wijze van een metaal, 25 bij voorkeur roestvast staal, vervaardigd zijn. Alternatief is bijvoorbeeld aluminium ook geschikt. Doordat de buizen van metaal vervaardigd zijn, zijn de vervaardi-gingskosten gering en bezitten de buizen een lange levensduur .

3 0 Teneinde te voorkomen dat voorwerpen die over de inrichting bewogen worden van de randen van de inrichting afvallen, bepalen de naast elkaar geplaatste buizen in doorsnede gezien een komvorm. Door deze vorm worden de voorwerpen steeds naar het midden van de naast elkaar 35 geplaatste buizen gericht. Aanvullend of alternatief omvatten de naast elkaar geplaatste buizen randbuizen en centraal gelegen buizen omvatten, waarbij de gebogen vorm 1 i J ... t 3 van de centrale buizen gaand naar de randbuizen afneemt.

Hierdoor wordt in feite door de randbuizen een uitstekende rand gevormd, die voorkomt dat voorwerpen van de naast elkaar geplaatste buizen valt.

5 Wanneer de openingen een richtingscomponent hebben gericht naar de centraal gelegen buizen, worden de voorwerpen eveneens in een richting naar de centraal geplaatste buizen toe gedwongen.

Bij voorkeur heeft elk van de buizen een afgesloten 10 uiteinde zodat al het gasvormige medium door de openingen naar het buisdraagoppervlak gaat.

In een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding heeft elk van de buizen een ingangseinde, waarbij elk ingangseinde verbonden is met een gemeenschap-15 pelijk ingangskanaal. Door dit ingangskanaal kan het middel gasvormig medium gemeenschappelijk door al de buizen blazen.

Indien gewenst voor het verkrijgen van een bepaald verloop van het uit het buizen stromende gasvormige medium 20 is het middel voor het door de naast elkaar geplaatste buizen blazen van een gasvormig medium een middel voor het afzonderlijk in elke buis blazen van een gasvormig medium.

Hierdoor kan door elke buis een verschillende hoeveelheid gasvormig medium of zelfs een verschillend gasvormig ; 25 medium geblazen worden.

Daarnaast is het mogelijk dat het middel voor het door de naast elkaar geplaatste buizen blazen van een gasvormig medium een middel is voor het in groepen van een bepaald aantal van de buizen blazen van een gasvormig 30 medium.

Enige uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding zullen hierna bij wijze van voorbeeld aan de hand van de tekening beschreven worden. In de tekening toont: 35 Figuur IA een eerste uitvoering van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in aanzicht,

Figuur 1B een eerste uitvoering van een inrichting 4 volgens de onderhavige uitvinding in bovenaanzicht,

Figuur 1C een eerste uitvoering van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in zij-aanzicht,

Figuur 2A een tweede uitvoering van een inrichting 5 volgens de onderhavige uitvinding in aanzicht,

Figuur 2B een tweede uitvoering van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in bovenaanzicht, en

Figuur 2C een tweede uitvoering van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding in zij-aanzicht.

10 Een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding voor het veranderen van een in hoofdzaak naar beneden gerichte beweging van naar beneden bewegende voorwerpen in een in hoofdzaak horizontaal gerichte beweging van de voorwerpen is schematisch in aanzicht weerge-15 geven in figuur 1. De inrichting heeft in zij-aanzicht (figuur 1C) een gebogen vorm, en heeft een draagoppervlak 1 voor de voorwerpen.

De inrichting is voorzien van een aantal (in het weergegeven voorbeeld 12 maar elk ander geschikt aantal is 20 toepasbaar) naast elkaar geplaatste buizen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13.

Elke buis heeft een gebogen vorm zoals het best te zien is in figuur 1C. Tevens heeft elke buis een althans nagenoeg centrale longitudinale holte, die voor de eenvoud 25 van tekening niet is weergegeven. Elke buis (bijvoorbeeld 2) heeft een buisdraagoppervlak (14) voor het dragen van althans een deel van een betreffende van de voorwerpen en is voorzien van openingen die enerzijds uitmonden in de centrale holte en anderzijds in het buisdraagopervlak 14.

30 De inrichting volgens de onderhavige uitvinding bevat verder een (niet weergegeven) middel voor het door de naast elkaar geplaatste buizen 2 tot en met 13 blazen van een gasvormig medium, zoals bijvoorbeeld lucht. Een dergelijk middel kan bijvoorbeeld gevormd worden door een 35 compressor, een ventilator of andere organen voor het blazen van gasvormig medium in de buizen. Doordat de openingen 15 uitmonden in het buisdraagoppervlak 14, 5 ondervinden over de buizen 2 tot en met 13 gaande voorwerpen een opwaartse kracht van het gasvormige medium. De voorwerpen worden dientengevolge als het ware op een luchtkussen getransporteerd. Hierdoor ondervinden de voor-5 werpen nagenoeg geen wrijving.

De buizen zijn bij voorkeur vervaardigd van een metaal, in het bijzonder roestvast staal of aluminium. Dergelijke metalen buizen kunnen goedkoop vervaardigd worden en hebben een lange levensduur.

10 Teneinde te voorkomen dat voorwerpen die over de inrichting bewogen worden van de randen van de inrichting afvallen, bepalen de naast elkaar geplaatste buizen 2 tot en met 13 in doorsnede gezien een komvorm 16, zoals in figuur 1B is te zien. Door deze komvorm 16 worden voorwer-15 pen steeds naar het midden van de naast elkaar geplaatste buizen 2 tot en met 13 gericht. Aanvullend of alternatief omvatten de naast elkaar geplaatste buizen randbuizen 2 en 13 en centraal gelegen buizen 8 en 9, waarbij de gebogen vorm van de centrale buizen 8 en 9 gaand naar de randbui- 20 zen 2 en 13 af neemt (zoals weergegeven in figuur 1C) . Hierdoor vormen de randbuizen 2 en 13 een uitstekende rand, die voorkomt dat voorwerpen van de naast elkaar geplaatste buizen 2 tot en met 13 vallen.

Bij voorkeur hebben de openingen 14 een richtingscom-25 ponent die gericht is naar de centraal gelegen buizen 8 en 9, zodat de voorwerpen eveneens in een richting naar de centraal geplaatste buizen 8 en 9 toe gedwongen worden.

Hoewel het uiteinde van elke buis eveneens van een opening voorzien kan zijn, heeft bij voorkeur elk van de 30 buizen een afgesloten uiteinde (17) zodat al het gasvormige medium door de openingen 15 naar het buisdraagoppervlak 14 gaat.

Het is mogelijk en in sommige gevallen gewenst, dat door elke buis afzonderlijk een gasvormig medium geblazen 35 wordt. Hierdoor kan door elke buis een verschillende hoeveelheid gasvormig medium of zelfs een verschillend gasvormig medium geblazen worden, hetgeen voor het gelei- ΐ 0 Ί 1 ·") 6 den van bepaalde voorwerpen wenselijk is.

In de uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding zoals weergegeven in figuur 1 is echter elk in-gangseinde van een buis verbonden met een gemeenschap-5 pelijk ingangskanaal 18. Door dit ingangskanaal 18 kan het gasvormig medium gemeenschappelijk door al de buizen 2 tot en met 13 tegelijk geblazen worden.

In de uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding weergegeven in figuur 2 (hierin 10 zijn alle onderdelen voorzien van dezelfde verwijzingscij-fers als figuur l, maar nu met een accent) , wordt echter het gasvormige medium aan groepen van bepaalde aantallen buizen tegelijkertijd toegevoerd. In het weergegeven voorbeeld wordt één groep gevormd door de buizen 4' tot en 15 met 10' , en de andere groep door twee subgroepen 2' tot en met 4' en 11' tot en met 12'. Het middel voor het blazen van lucht in de buizen, kan op eenvoudige wijze zo uitgevoerd worden dat elk van de groepen of subgroepen verschillende hoeveelheden of verschillende gasvormige media 20 ingeblazen krijgt.

i

Claims

1. Inrichting voor het veranderen van een in hoofdzaak naar beneden gerichte beweging van naar beneden bewegende voorwerpen in een in hoofdzaak horizontaal gerichte beweging van de voorwerpen, waarbij de inrichting een 5 gebogen vorm en een draagoppervlak voor de voorwerpen heeft, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een aantal naast elkaar geplaatste buizen, waarbij elke buis een gebogen vorm, een althans nagenoeg centrale longitudinale holte, een buisdraagoppervlak voor het 10 dragen van althans een deel van een betreffende van de voorwerpen en openingen die enerzijds uitmonden in de centrale longitudinale holte en anderzijds in het buis-draagopervlak heeft, en van een middel voor het door de naast elkaar geplaatste buizen blazen van een gasvormig 15 medium.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buizen van roestvast staal vervaardigd zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buizen van aluminium vervaardigd zijn.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de naast elkaar geplaatste buizen in doorsnede gezien een komvorm bepalen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de naast elkaar geplaatste buizen 25 randbuizen en centraal gelegen buizen omvatten, en dat de gebogen vorm van de centrale buizen gaand naar de randbuizen afneemt.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de openingen een richtingscomponent hebben gericht 30 naar de centraal gelegen buizen.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk van de buizen een afgesloten uiteinde heeft.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk van de buizen een ingangseinde 5 heeft, waarbij elk ingangseinde verbonden is met een gemeenschappelijk ingangskanaal.

9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het middel voor het door de naast elkaar geplaatste buizen blazen van een gasvormig medium 10 een middel is voor het afzonderlijk in elke buis blazen van een gasvormig medium.

10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 tot en met 8, met het kenmerk, dat het middel voor het door de naast elkaar geplaatste buizen blazen van een 15 gasvormig medium een middel is voor het in groepen van een bepaald aantal van de buizen blazen van een gasvormig medium. -o-o-o-o-o-o-o-o- AS