NL1006726C2 - Pijpbeugel. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Pijpbeugel.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een pijpbeugel volgens de aanhef van conclusie 1.

Dergelijke metalen pijpbeugels worden alle vele tientallen jaren als massaprodukt geproduceerd en worden 5 toegepast voor het bevestigen van pijpen aan wanden, plafonds of andere ondersteuningen. Een voorbeeld van een dergelijke pijpbeugel is getoond in EP 0 387 966. Zoals bekend zijn er pijpbeugels waarbij het beugelichaam uit twee met elkaar te verbinden helften bestaat en pijpbeugels 10 waarbij het beugellichaam ééndelig is en kan worden gebogen om de pijp in de pijpbeugel te plaatsen en daarna weer teruggebogen om de pijp te omsluiten. De onderhavige uitvinding heeft ondermeer op beide soorten pijpbeugels betrekking.

15 Het mannelijke verbindingselement tussen de pijpbeugel enerzijds en wand, plafond of dergelijke ondersteuning anderzijds is gebruikelijk een draadstang of een schroefbout met metrische schroefdraad of een speciale schroefbout met aan een einde een houtschroefdraad en aan 20 het andere einde een metrische schroefdraad. Gewoonlijk is de schroefdraaddiameter M8 of M10. Het vrouwelijke verbindingselement is gewoonlijk een massieve zeskantige metalen moer met een axiale boring die is voorzien van een aan het mannelijke verbindingselement aangepaste 25 binnenschroefdraad, welke moer aan het beugellichaam is vastgelast. Ook is als vrouwelijk verbindingselement een moer bekend met een getrapte boring, waarbij een deel van de boring een binnenschroefdraad heeft van M8 en een ander deel een binnenschroefdraad van M10. Hierbij is de axiale 30 boring van het vrouwelijke verbindingselement naar het hart van de pijpbeugel gericht.

In de afgelopen decennia zijn een zeer groot aantal uitvoeringsvormen van dergelijke metalen pijpbeugels ontwikkeld, waarbij telkens de doelstelling was het 35 aanbrengen en vastzetten van de pijp in de pijpbeugel snel, 1006726 -2- gemakkelijk en betrouwbaar uit te voeren. Deze ontwikkelingen hadden met name betrekking op de elementen die de verbinding tussen de beugellichaameinden bewerkstelligen, welke verbinding tot stand wordt gebracht 5 nadat de pijp in de pijpbeugel is geplaatst.

De onderhavige uitvinding beoogt maatregelen voor te stellen, die de werkzaamheden van de monteur die de metalen pijpbeugels en pijpen installeert nog verder versnellen en vergemakkelijken.

10 De onderhavige uitvinding verschaft een metalen pijpbeugel volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt doordat het vrouwelijke verbindingselement meerdere rondom de axiale boring opgestelde segmenten omvat, die elk een of meer binnenschroefdraaddelen hebben 15 die samen de binnenschroefdraad van het vrouwelijke verbindingselement vormen, waarbij ten minste een van de segmenten beweegbaar is tussen een radiaal naar buiten gelegen stand, waarin het mannelijke verbindingselement in de richting van het beugellichaam in het vrouwelijke 20 verbindingselement kan worden gestoken zonder schroefbeweging van het vrouwelijke verbindingselement ten opzichte van het mannelijke verbindingselement, en een naar binnen gelegen radiale stand, waarin de schroefdraaddelen in ingrijping zijn met de buitenschroefdraad van het 25 mannelijke verbindingselement.

De uitvinding voorziet derhalve in de vervanging van de bekende massieve en aan het beugellichaam gelaste moer door een vrouwelijk verbindingselement dat het mogelijk maakt de pijpbeugel op het mannelijke verbindingselement te 30 steken zonder de pijpbeugel ten opzichte van het mannelijke verbindingselement te hoeven draaien.

In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn de binnenschroefdraaddelen zodanig beweegbaar dat zij naar de naar buiten gelegen radiale stand bewegen wanneer het 35 mannelijke verbindingselement in de richting van het beugellichaam in het vrouwelijke verbindingselement wordt gestoken. Voor het op het mannelijke verbindingselement steken van deze pijpbeugel kan de pijpbeugel in één hand 1006726 -3- worden gehouden en met die hand op het mannelijke verbindingselement gedrukt, er is dus geen gereedschap bij nodig. Als de monteur op een ladder staat, kan hij de andere hand gebruiken om zich vast te houden. Verder heeft 5 het de voorkeur dat de binnenschroefdraaddelen zelfstandig in ingrijping blijven met het mannelijke verbindingselement onder een belasting die het mannelijke verbindingselement uit het vrouwelijke verbindingselement neigt te bewegen, in het bijzonder de door de buis op de pijpbeugel uitgeoefende 10 belasting. Dit betekent dat het vrouwelijke verbindingselement bij voorkeur zo is uitgevoerd dat na het zonder draaien op het mannelijke verbindingselement steken van de pijpbeugel geen additionele handeling nodig is om de pijpbeugel op het mannelijke verbindingselement te borgen. 15 Bij voorkeur is het vrouwelijke verbindingselement zo uitgevoerd dat een op het mannelijke verbindingselement gestoken pijpbeugel, hetgeen niet vaak nodig is, uitsluitend door de pijpbeugel te draaien ten opzichte van het mannelijke verbindingselement van het mannelijke 20 verbindingselement kan worden geschroefd.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de pijpbeugel volgens de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: 25 fig. 1 schematisch in zijaanzicht een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de pijpbeugel volgens de uitvinding, fig. 2 op grotere schaal, gedeeltelijk weggesneden en met uiteengenomen delen het vrouwelijke verbindingselement 30 van de pijpbeugel van figuur 1, en fig. 3 in perspectief een gedeelte van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de pijpbeugel volgens de uitvinding.

35 Figuur 1 toont een pijpbeugel 1 voor het bevestigen van een pijp aan een wand, plafond of andere ondersteuning. De pijpbeugel 1 omvat een uit metaal, in het bijzonder stalen strip, vervaardigd en in hoofdzaak vormvast 1006726 -4- ringvormig en ééndelig beugellichaam 2 met twee naburige beugellichaameinden 3, 4, die tussen hen in een doorlaatopening 5 voor een door de pijpbeugel 1 te omsluiten pijp (niet weergegeven) vormen. De binnenzijde 5 van het beugellichaam 2 is op op zich bekende wijze bekleed met een kunststof of rubber bekleding 6.

De beugellichaameinden 3, 4 zijn hier uitgevoerd als radiaal naar buiten wijzende flenzen, die zijn verkregen door het ombuigen van de einddelen van de stalen strip.

10 Voor het onderling verbinden van de beugellichaameinden 3, 4, hetgeen gebruikelijk geschiedt nadat de niet weergegeven pijp in de pijpbeugel 1 is geplaatst, is in dit voorbeeld een schroefbout 7 voorzien. Hierbij is het ene beugellichaameinde 3 ingericht voor het opnemen van de kop 15 van de schroefbout 7 en is het andere beugelichaameinde 4 ingericht voor het opnemen van de schroefdraadschacht van de schroefbout 7.

Verder is aan het metalen beugellichaam 2 een vrouwelijk verbindingselement 10 aangebracht, dat dient 20 voor het bevestigen van de pijpbeugel 1 aan een van buitenschroefdraad voorzien mannelijk verbindingselement, welke mannelijke verbindingselement de verbinding vormt tussen de pijpbeugel 1 enerzijds en de wand, plafond of andere ondersteuning anderzijds. Gebruikelijk heeft een 25 dergelijk mannelijk verbindingselement een M8 of M10 schroefdraad, maar andere schroefdraad of een schroefdraadachtig ribbelprofiel is ook mogelijk.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van het vrouwelijke verbindingselement 10 zal hierna aan de hand van figuur 3 30 worden toegelicht.

Het vrouwelijke verbindingselement is opgebouwd uit twee onderdelen, te weten een huis 11 en een binnenschroefdraad vormend onderdeel 12. Het huis 11 is uit metaal vervaardigd en heeft een omtrekswand 13, die zich 35 vanaf een kopwand 14 uitstrekt en aan de van de kopwand 14 afgekeerde rand is voorzien van een bevestigingsflens 15.

De omtrekswand 13 begrenst een holte 16 in het huis 11, welke holte 16 is bestemd voor het opnemen van het 1086726 -5- binnenschroefdraad vormend onderdeel 12. Bij voorkeur wordt het huis 11 vervaardigd door dieptrekken van geschikte metaalplaat, in welk geval het huis 11 een minder hoekige vorm heeft dan in figuur 2 is getoond.

5 Bij voorkeur steekt de bevestigingsflens 15, die ook door meerdere afzonderlijke lippen kan zijn gevormd, naar buiten uit ten opzichte van de omtrekswand 13. Bij voorkeur is het metaal van het huis 11 van een makkelijk lasbare kwaliteit, zodat de bevestigingsflens 15 van het huis 11 10 via een (punt-)lasbewerking aan het beugellichaam 2 kan worden bevestigd.

In het kopvlak 14, dus aan de van het pijpbeugellichaam 2 afgekeerde zijde, heeft het huis 11 een opening 17, die zo groot is dat een mannelijk 15 verbindingselement door de opening 17 past maar het in de holte 16 aanwezige schroefdraad vormend onderdeel 12 niet via de opening 17 uit de holte 16 kan. In een variant kan het schroefdraad vormend onderdeel 12 op een andere wijze ten opzichte van het huis 11 zijn geborgd. Verder kan het 20 huis 11 zijn voorzien van openingen in de omtrekswand 13.

De omtrekswand 13 vormt aan de buitenzijde een algemeen bekende zeskant met evenwijdige sleutelvlakken. Aangezien het huis 2 hier uit plaatmetaal is vervaardigd, heeft ook de holte 16 een zeskantige vorm.

25 Het binnenschroefdraad vormend onderdeel 12 is vervaardigd uit een vlakke strook van verenstaal die tot een zeskantige koker is gevormd (zie figuur 2), welke koker een axiale boring 18 omsluit en in de zeskantige holte 16 van het huis 11 past en daar niet meer uit kan als het huis 30 11 aan het pijpbeugellichaam 2 is bevestigd.

Voor het verkrijgen van de zeskantige koker heeft de strook verenstaal zes velden, hier genummerd 20-25, die elk in omtreksrichting van de te vormen koker telkens via een buiglijn aan een naburig veld grenzen. In elk van de velden 35 20-25 is een door in hoofdzaak U-vormige snede begrensd segment, respectievelijk 30-35, gevormd, waarbij elk segment via een aan de zijde van het kopvlak 14 gelegen voet daarvan aansluit op de koker en om een in het gebied 1006726 -6- van de voet liggende buiglijn naar binnen is gebogen.

Het van de voet afgekeerde vrije einde van elk segment 30-35 vormt een binnenschroefdraaddeel, waarbij de segmenten 30-35 zo zijn uitgevoerd en opgesteld dat ze 5 samen twee gangen van een binnenschroefdraad vormen die is aangepast aan de buitenschroefdraad van de mannelijk verbindingselement of dergelijk, waaraan de pijpbeugel 1 wordt bevestigd. Voor het vormen van twee gangen zijn de segmenten 30-35 afwisselend op een grote en kleine afstand 10 van de aan het kopvlak 14 van het huis 11 grenzende rand van de koker aangebracht.

In het bijzonder is het binnenschroefdraaddeel van elk segment 30-35 gevormd door het tegenover de voet liggende deel van de snede, welk deel een in de richting van de voet 15 wijzend deel van een cirkelboog definieert.

In de in figuur 1 getoonde gemonteerde toestand, is het onderdeel 12 dus opgesloten in het huis 12 en door de overeenkomstige vorm tevens tegen rotatie ten opzichte van het huis 11 geborgd.

20 De segmenten 30-35 zijn elk beweegbaar tussen een radiaal naar buiten gelegen stand, waarin het mannelijke verbindingselement in de richting van het beugellichaam 2 in het vrouwelijke verbindingselement 10 kan worden gestoken zonder schroefbeweging van het vrouwelijke 25 verbindingselement 10, en dus van de pijpbeugel 1, ten opzichte van het mannelijke verbindingselement, en een naar binnen gelegen radiale stand, waarin de schroefdraaddelen in ingrijping zijn met de buitenschroefdraad van het mannelijke verbindingselement.

30 Elk segment 30-35 is elastisch vervormbaar en kan daardoor naar de naar buiten gelegen radiale stand bewegen door het in de richting van het beugellichaam 2 in het vrouwelijke verbindingselement 10 steken van het mannelijke verbindingselement. De segmenten 30-35 zijn zo uitgevoerd 35 dat zij zelfstandig in ingrijping blijven met het mannelijke verbindingselement onder een belasting die het mannelijke verbindingselement uit het vrouwelijke verbindingselement neigt te bewegen, in het bijzonder is 1 0 0 6 726 -7- het vrouwelijke verbindingselement 10 voldoende stevig om de gebruikelijke veilige belasting te weerstaan.

Voor het op het mannelijke verbindingselement steken van deze pijpbeugel 1 kan de pijpbeugel 1 in één hand 5 worden gehouden en met die hand op het mannelijke verbindingselement gedrukt, er is dus geen gereedschap bij nodig. Indien de pijpbeugel 1 eenmaal op een mannelijk verbindingselement is gestoken, kan deze uitsluitend door de pijpbeugel 1 te draaien ten opzichte van het mannelijke 10 verbindingselement van het mannelijke verbindingselement worden geschroefd. Om deze reden vormt het huis 11 ten minste twee evenwijdige sleutelvlakken.

Het in figuur 2 getoonde en hier beschreven vrouwelijke verbindingselement 10 is slechts één 15 mogelijkheid om de uitvindingsgedachte te realiseren. In een niet getoonde variant van het vrouwelijke verbindingselement 10 is er in voorzien dat het huis 11 zelf wordt voorzien van naar binnen wijzende en verend buigzame segmenten, zoals de segmenten 30-35, die een of 20 meer schroefgangen van een binnenschroefdraad vormen.

Derhalve kan bij die variant het onderdeel 12 ontbreken. Verder kan de vorm van het verbindingselement 10 ook anders zijn, bijvoorbeeld cilindrisch.

Figuur 3 toont het op het vrouwelijke 25 verbindingselement daarvan betrekking hebbende gedeelte van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de pijpbeugel volgens de uitvinding. Deze pijpbeugel 40 heeft een uit metalen band vervaardigd beugellichaam 41, dat in hoofdzaak ringvormig is, eventueel samengesteld uit twee 30 beugellichaamhelften, waarbij een gedeelte van het beugellichaam 40 een ten opzichte van de ringvorm naar buiten wijzende uitstulping 43 vormt door het geschikt omvormen van de metalen band. De uitstulping 43 is zodanig uitgevoerd dat deze dient als vrouwelijk 35 verbindingselement, waarmee de pijpbeugel 40 op een mannelijk verbindingselement kan worden gestoken zonder te hoeven draaien.

In de uitstulping 43 is een opening 44 gevormd, die 1ΘΙ 6 7 26 -8- hier is begrensd door twee tegenover elkaar liggende en verende segmenten 45. Elk segment 45 sluit via een voet aan op het beugellichaam 41 en is omgebogen in de richting van het centrum van het ringvormige beugellichaam 41. Verder 5 vormt elk segment 45 met zijn naar het andere segment gerichte en van zijn voet afgekeerde vrije einde een binnenschroefdraaddeel. Eventueel kunnen meer segmenten zijn voorzien. De beschreven pijpbeugel 41 kan eenvoudig op een mannelijk verbindingselement worden gestoken, waarbij 10 de segmenten 45 naar buiten veren om over de toppen van de buitenschroefdraad of dergelijke van de mannelijk verbindingselement te passeren. Als de gewenste insteekdiepte is bereikt, grijpen de segmenten onder veerspanning tussen de toppen van de schroefdraad van het 15 mannelijke verbindingselement. Als de pijpbeugel 41 zodanig wordt belast dat het mannelijke verbindingselement uit de opening 44 wordt getrokken, steunen de vrije einden van de segmenten tegen de toppen van de schroefdraad van het mannelijke verbindingselement en wordt uittrekken van het 20 mannelijke verbindingselement verhinderd.

1006726

Claims (17)

1. Pijpbeugel omvattende een uit metaal vervaardigd ringvormig beugellichaam (2;40) en een aan het metalen beugellichaam vastgezet vrouwelijk verbindingselement (10;43) met een van binnenschroefdraad voorziene axiale 5 boring (16;44) voor een van buitenschroefdraad voorzien mannelijk verbindingselement dat de pijpbeugel verbindt met een wand, plafond of andere ondersteuning, met het kenmerk, dat het vrouwelijke verbindingselement (10;43) meerdere rondom de axiale boring opgestelde segmenten (30-35,-45) 10 omvat, die elk een of meer binnenschroefdraaddelen hebben die samen de binnenschroefdraad van het vrouwelijke verbindingselement vormen, waarbij ten minste een van de segmenten beweegbaar is tussen een radiaal naar buiten gelegen stand, waarin het mannelijke verbindingselement in 15 de richting van het beugellichaam in het vrouwelijke verbindingselement kan worden gestoken zonder schroefbeweging van het vrouwelijke verbindingselement ten opzichte van het mannelijke verbindingselement, en een naar binnen gelegen radiale stand, waarin de schroefdraaddelen 20 in ingrijping zijn met de buitenschroefdraad van het mannelijke verbindingselement.

2. Pijpbeugel volgens conclusie 1, waarbij elk beweegbare segment (30-35,-45) radiaal naar buiten beweegbaar is door 25 het daarop aangrijpen van het mannelijke verbindingselement dat in de richting van het beugellichaam in het vrouwelijke verbindingselement wordt gestoken.

3. Pijpbeugel volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 30 binnenschroefdraaddelen (30-35,-45) zelfstandig in ingrijping blijven met het mannelijke verbindingselement onder een belasting die het mannelijke verbindingselement uit het vrouwelijke verbindingselement neigt te bewegen.

4. Pijpbeugel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de segmenten (30-35,-45) elastisch 1006726 -10- vervormbaar zijn, zodat de binnenschroefdraaddelen tegen een elastische vervormingsweerstand van de segmenten in radiaal naar buiten beweegbaar zijn.

5. Pijpbeugel volgens conclusie 4, waarbij de segmenten (30-35) zijn aangebracht aan een gemeenschappelijke segmentendrager (12).

6. Pijpbeugel volgens conclusie 5, waarbij de 10 segmentendrager (12) is ondergebracht in een huis (11), welk huis vast aan het beugellichaam (2) is aangebracht.

7. Pijpbeugel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het huis (11) uit metaal is 15 vervaardigd.

8. Pijpbeugel volgens conclusie 4 of 5, waarbij de segmenten en/of de segmentendrager (12) uit verenstaal zijn vervaardigd. 20

9. Pijpbeugel volgens een of meer van de conclusies 6-8, 25 waarbij het huis (11) aan zijn buitenzijde evenwijdige sleutelvlakken heeft.

9. Pijpbeugel volgens conclusie 7, waarbij het huis (11) aan het beugellichaam is gelast.

10. Pijpbeugel volgens conclusie 5, waarbij de segmenten (30-35) en de segmentendrager (12) als een geheel zijn 30 gevormd uit een strook metaalband, bij voorkeur verenstaal, die tot een koker is omgevormd.

11. Pijpbeugel volgens conclusie 10, waarbij de strook meerdere velden (20-25) heeft die elk in omtreksrichting 35 van de te vormen koker telkens via een buiglijn aan een naburig veld grenzen.

12. Pijpbeugel volgens conclusie 11, waarbij in elk veld 1006726 -11- (20-25) ten minste één door een snede begrensd segment (30-35) is gevormd, welke segment via een voet daarvan aansluit op de koker en om een in het gebied van de voet liggende buiglijn naar binnen is gebogen. 5

13. Pijpbeugel volgens conclusie 12, waarbij elk segment (30-35) aan zijn van de voet afkeerde uiteinde een binnenschroefdraaddeel draagt.

14. Pijpbeugel volgens conclusie 13, waarbij het binnenschroefdraaddeel (30-35) is gevormd door het tegenover de voet liggende deel van de snede, welk deel een in de richting van de voet wijzend deel van een cirkelboog definieert. 15

15. Pijpbeugel volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de binnenschroefdraaddelen van de segmenten (30-35) van het vrouwelijke verbindingselement meerdere schroefgangen vormen. 20

16. Pijpbeugel volgens conclusie 7, waarbij het huis een of meer, bij voorkeur naar buiten stekende, lasflenzen heeft, die tegen het beugellichaam liggen en daaraan zijn vastgelast. 25

17. Pijpbeugel volgens conclusie 7, waarbij het huis is diepgetrokken. 1 0 0 6 726