[go: up one dir, main page]

NL1002797C2 - Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater. Download PDF

Info

Publication number
NL1002797C2
NL1002797C2 NL1002797A NL1002797A NL1002797C2 NL 1002797 C2 NL1002797 C2 NL 1002797C2 NL 1002797 A NL1002797 A NL 1002797A NL 1002797 A NL1002797 A NL 1002797A NL 1002797 C2 NL1002797 C2 NL 1002797C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
waste water
tank
flotation device
purified
supply
Prior art date
Application number
NL1002797A
Other languages
English (en)
Inventor
Jelle Van Der Spoel
Original Assignee
Zuivelcooeperatie Coberco U A
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Zuivelcooeperatie Coberco U A filed Critical Zuivelcooeperatie Coberco U A
Priority to NL1002797A priority Critical patent/NL1002797C2/nl
Priority to AU17737/97A priority patent/AU728622B2/en
Priority to NZ31451697A priority patent/NZ314516A/xx
Priority to CA 2201835 priority patent/CA2201835A1/en
Priority to AT97200993T priority patent/ATE213718T1/de
Priority to EP19970200993 priority patent/EP0799799B1/en
Priority to DE69710628T priority patent/DE69710628T2/de
Priority to US08/832,869 priority patent/US6251277B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1002797C2 publication Critical patent/NL1002797C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23JPROTEIN COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS; WORKING-UP PROTEINS FOR FOODSTUFFS; PHOSPHATIDE COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS
    • A23J1/00Obtaining protein compositions for foodstuffs; Bulk opening of eggs and separation of yolks from whites
    • A23J1/16Obtaining protein compositions for foodstuffs; Bulk opening of eggs and separation of yolks from whites from waste water of starch-manufacturing plant or like wastes
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/24Treatment of water, waste water, or sewage by flotation
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/52Treatment of water, waste water, or sewage by flocculation or precipitation of suspended impurities
    • C02F1/5236Treatment of water, waste water, or sewage by flocculation or precipitation of suspended impurities using inorganic agents
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F1/00Treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F1/52Treatment of water, waste water, or sewage by flocculation or precipitation of suspended impurities
    • C02F1/54Treatment of water, waste water, or sewage by flocculation or precipitation of suspended impurities using organic material
    • C02F1/56Macromolecular compounds
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C02TREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02FTREATMENT OF WATER, WASTE WATER, SEWAGE, OR SLUDGE
    • C02F3/00Biological treatment of water, waste water, or sewage
    • C02F3/02Aerobic processes
    • C02F3/12Activated sludge processes
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02WCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO WASTEWATER TREATMENT OR WASTE MANAGEMENT
    • Y02W10/00Technologies for wastewater treatment
    • Y02W10/10Biological treatment of water, waste water, or sewage

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Hydrology & Water Resources (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Water Supply & Treatment (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Inorganic Chemistry (AREA)
  • Separation Of Suspended Particles By Flocculating Agents (AREA)
  • Peptides Or Proteins (AREA)
  • Preparation Of Compounds By Using Micro-Organisms (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater, waarbij men (a) in het afvalwater een 5 eerste onoplosbaar eiwithoudend materiaal doet ontstaan, (b) het bij stap (a) verkregen mengsel scheidt onder vorming van voorgezuiverd afvalwater, (c) het voorgezuiverde afvalwater behandelt met aerobe micro-organismen en (d) het bij stap (c) verkregen mengsel scheidt onder vorming van nagezuiverd afvalwater. De uitvinding heeft tevens 10 betrekking op een inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater.
In WO 92/19547 wordt een werkwijze en inrichting beschreven voor het zuiveren van afvalwater, dat koolhydraten, eiwitten en vetten bevat. Hierbij wordt in een eerste stap afvalwater toegevoerd naar een 15 eerste beluchtingstank, die micro-organismen bevat. Vervolgens wordt aan het afvalwater een kationogeen en/of een anionogeen polymeer en eventueel een oplossing van een ijzer(III)-zout in water toegevoegd voor het doen flocculeren van een deel van de micro-organismen en voor het verwijderen van fosfaat. Het afvalwater wordt vervolgens naar een 20 flotatie-inrichting toegevoerd, waar het afvalwater wordt gescheiden in flotatie-slib en een eerste effluent. Het eerste effluent wordt dan gevoerd naar een tweede beluchtingstank, die tevens micro-organismen bevat en die voorzien is van een scheidingsinrichting. In deze tweede beluchtingstank vindt zuivering van het eerste effluent plaats tot 25 zuiveringsslib en een tweede effluent. Een deel van het zuiveringsslib wordt dan teruggevoerd naar de eerste beluchtingstank en een ander deel naar de tweede beluchtingstank. Volgens WO 92/19547 Is de werkwijze en de inrichting in het bijzonder geschikt voor het zuiveren van afvalwater afkomstig van een voedingsmiddelen verwerkende fabriek.
30 De werkwijze en de inrichting volgens WO 92/19547 bezitten echter een aantal nadelen. Zowel de eerste als de tweede zuiveringsstap omvat een biologische zuivering met behulp van micro-organismen. Omdat in het bijzonder de biologische zuivering in de eerste stap veel zuurstof vereist, is het energieverbruik in de eerste stap hoog. Wanneer niet 35 voldoende zuurstof aan de inrichting kan worden toegevoerd, bijvoorbeeld wanneer het te zuiveren afvalwater veel verontreinigingen bevat, kan een sterke stank door rotting ontstaan wat nadelig is voor de directe leef- en werkomgeving van de inrichting. Tevens is het zuive- 2 ringsslib als zodanig niet meer direct toepasbaar, bijvoorbeeld in de landbouw of als een toevoegsel voor veevoeders. Nog een nadeel van de inrichting volgens WO 92/195^7 la dat de inrichting voor een doelmatige werking op een relatief grote schaal moet worden bedreven wat 5 niet alleen belastend voor de beschikbare ruimte is, maar tevens grote investeringen vereist.
De onderhavige uitvinding verschaft een oplossing voor de hier boven beschreven problemen. De uitvinding verschaft derhalve een werkwijze en een inrichting zoals in de aanhef genoemd, waarbij op zeer 10 doelmatige wijze eiwitten en andere bestanddelen, zoals vetten en koolhydraten, uit afvalwater worden verwijderd. Volgens de uitvinding wordt tevens een zuiveringsslib verkregen dat veel voedingswaarde voor vee bezit en dat derhalve uitstekend kan worden toegepast als een toevoegsel voor veevoeders. Tevens wordt volgens de uitvinding fos-15 faat, dat in het afvalwater aanwezig is, in hoge mate van het afvalwater afgescheiden. Een verder voordeel van de uitvinding is dat er geen gevaar bestaat voor het optreden van stank. Nog een voordeel van de uitvinding is dat de schaal van de inrichting relatief klein kan zijn. De uitvinding heeft derhalve betrekking op een werkwijze zoals in de 20 aanhef genoemd, waarbij men stap (b) en stap (d) in dezelfde inrichting uitvoert.
Hoewel het mogelijk is de stappen (b) en (d) tegelijkertijd in dezelfde inrichting uit te voeren, bijvoorbeeld door het terugvoeren van een effluent dat men verkrijgt bij stap (c), of een deel daarvan, 25 heeft dit het nadeel dat menging van onder meer voorgezuiverd en nagezuiverd water optreedt. Bovendien wordt zowel in stap (b) als in stap (d) een slib gevormd. Derhalve zou tevens menging van slib verkregen in stap (b) en slib verkregen in stap (d) optreden. Volgens de uitvinding voert men dan ook bij voorkeur de stappen (b) en (d) afwisselend 30 in dezelfde inrichting uit.
Met voordeel voert men de werkwijze volgens de uitvinding la-dingsgewijs uit, dat wil zeggen dat men de stappen (a) - (d) in de aangegeven volgorde en niet tegelijkertijd uitvoert. Men kan echter wel stap (a) uitvoeren tijdens het uitvoeren van stap (b), (c) of (d) 35 met een andere lading afvalwater. Zoals duidelijk zal zijn aan de deskundige zal dit een meer doelmatige uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding zijn. Bij voorkeur voert men derhalve tijdens stappen (b) en/of (c) en/of (d) stap (a) uit.
Λ U 0 ?- 7 θ 7 3
Afvalwater, in het bijzonder afvalwater van voedingsmiddelen en melk verwerkende industrieën, bevat onder meer eiwitten, koolhydraten en vetten. Gebleken is dat men met voordeel in een eerste trap in hoofdzaak de eiwitten en de vetten uit het afvalwater verwijdert en 5 vervolgens in een tweede trap de andere bestanddelen, in het algemeen koolhydraten. Voor het verwijderen van eiwitten is het noodzakelijk dat men de pH van het afvalwater op een juiste waarde instelt voor het doen ontstaan van een eerste onoplosbaar eiwithoudend materiaal. Onder de term "onoplosbaar" wordt hier verstaan dat weliswaar een kleine 10 hoeveelheid van het eiwithoudend materiaal in opgeloste vorm in het afvalwater aanwezig kan zijn, maar dat de grootste hoeveelheid van het materiaal neerslaat.
Men stelt bij voorkeur de pH van het afvalwater zodanig in, dat de in het afvalwater aanwezige eiwitten coaguleren en/of flocculeren. 15 Het is echter mogelijk dat al een deel van de eiwitten in onopgeloste vorm aanwezig is. Volgens de uitvinding stelt men derhalve tijdens stap (a) de pH van het afvalwater in op een waarde, die bij voorkeur in de buurt van een coagulatiepunt van de eiwitten ligt.
Onder coagulatie wordt een chemisch proces verstaan waarbij col-20 loidale deeltjes zoals eiwitten, die in het afvalwater aanwezig zijn, tot grotere deeltjes samenklonteren door het toevoegen van materialen, die in wisselwerking treden met de colloidale deeltjes. Het gevolg van deze wisselwerking is dat de colloidale deeltjes samenklonteren tot grotere agglomeraten, die gemakkelijk uitzakken.
25 Tijdens coagulatie kan tevens flocculatie optreden. Flocculatie is een fysisch-chemisch proces, waarbij agglomeraten van colloidale deeltjes worden gevormd door vorming van bruggen tussen de colloidale deeltjes onderling of door neutralisatie van de lading van de colloidale deeltjes.
30 Zoals hierboven beschreven is stelt men met voordeel de pH van het afvalwater tijdens stap (a) in op een waarde, waarbij een eerste eiwithoudend materiaal neerslaat. Het instellen van de pH voert men uit door een zuur of een base aan het afvalwater toe te voegen. Geschikte zuren zijn anorganische zuren, bijvoorbeeld zwavelzuur, salpe-35 terzuur en zoutzuur, en organische zuren, bijvoorbeeld azijnzuur en mierezuur. Geschikte basen zijn vooral anorganische basen, bijvoorbeeld kaliumhydroxide, natriumhydroxide en ammoniumhydroxide. Bij voorkeur gebruikt men als zuur een anorganisch zuur, in het bijzonder ' r>>7 97 4 salpeterzuur, en als base een anorganische base, in het bijzonder natriumhydroxide. Volgens de uitvinding stelt men bij voorkeur de pH in op een waarde van 7 “ 10 en in het bijzonder op een waarde van 8,5 - 9.5.
5 Voor het doen plaatsvinden van coagulatie dient men een eerste coagulerend materiaal toe te voegen, waarbij het eerste coagulerende materiaal een anionogeen, een kationogeen of een combinatie van een anionogeen en een kationogeen polymeer kan zijn. Gebleken is echter dat het coagulerende materiaal met voordeel een anionogeen polymeer 10 is. Volgens de uitvinding voegt men derhalve vóór stap (b) een anionogeen polymeer toe, bij voorkeur een sterk anionogeen, in bepaalde hoeveelheden voor consumptie geschikt polymeer en in het bijzonder het anionogene polymeer "Supervlok A150”, dat door de firma Cytec Industries B.V. in de handel wordt gebracht. Dit anionogene polymeer is 15 een copolymeer van acrylamiden waarvan een deel anionogeen-actief is.
De hoeveelheid van het aniogene polymeer die men toevoegt hangt sterk af van de mate van verontreiniging, in het bijzonder de verontreiniging in de vorm van eiwitten en vetten, van het afvalwater. Het zal de deskundige duidelijk zijn dat meer anionogeen polymeer zal 20 moeten worden toegevoegd naarmate het afvalwater sterker verontreinigd is. Vaak zal men echter een hoeveelheid van ongeveer 1 - 100 ppm, betrokken op de hoeveelheid afvalwater, en bij voorkeur een hoeveelheid van 5 - 20 ppm van het anionogene polymeer toevoegen.
Vóór stap (b) kan men tevens een oplossing van een metaalzout in 25 water toevoegen, omdat de aanwezigheid van een metaalzout in het afvalwater de coagulatie en/of flocculatie van de eiwitten en vetten en de verwijdering van fosfaat bevordert. Bij voorkeur voegt men een oplossing van ijzer{III)chloride of van aluminium(III)chloride in water toe.
30 Tijdens de coagulatie en/of flocculatie van de eiwitten en vetten tot de grotere agglomeraten vindt tevens verwijdering van fosfaat plaats. Gebleken is dat het fosfaat in hoofdzaak in de vorm van cal-ciumfosfaat uit het afvalwater wordt verwijderd doordat het door de grotere agglomeraten van de eiwitten en vetten wordt ingesloten.
35 Zoals boven beschreven is, verwijdert men volgens de uitvinding bij voorkeur in hoofdzaak de eiwitten, vetten en fosfaat, in het bijzonder calciumfosfaat, uit het afvalwater tijdens stappen (a) en (b), en de andere bestanddelen, in het bijzonder de koolhydraten, tijdens * 0 0 2 7 9 7 5 stappen (c) en (d). Voor het verwijderen van deze andere bestanddelen is het voordelig een tweede coagulerend materiaal toe te passen. Dit tweede coagulerende materiaal kan een anionogeen, een kationogeen of een combinatie van een anionogeen en een kationogeen polymeer zijn.
5 Het tweede coagulerende materiaal is bij voorkeur een kationogeen polymeer, met meer voorkeur een sterk kationogeen, in bepaalde hoeveelheden voor consumptie geschikt polymeer en in het bijzonder het kationogene polymeer "C496", dat door de firma Cytec Industries B.V. in de handel wordt gebracht. Dit kationogene polymeer is een copoly-10 meer van acrylamiden waarvan een deel kationogeen-actief is. Volgens de uitvinding wordt bij voorkeur het tweede coagulerende materiaal toegevoegd nft het toevoegen van het eerste coagulerende materiaal. Volgens de uitvinding voegt men derhalve na stap (c) een hoeveelheid van een kationogeen polymeer toe.
15 De hoeveelheid van het kationogene polymeer die men toevoegt hangt sterk af van de mate van verontreiniging, in het bijzonder de verontreiniging in de vorm van eiwitten en vetten, van het afvalwater. Het zal de deskundige duidelijk zijn dat meer kationogeen polymeer zal moeten worden toegevoegd naarmate het afvalwater sterker verontreinigd 20 is. Vaak zal men echter een hoeveelheid van ongeveer 1 - 100 ppm, betrokken op de hoeveelheid afvalwater, en bijvoorkeur een hoeveelheid van 5 ” 20 ppm van het kationogene polymeer toevoegen.
Volgens de uitvinding voert men de zuivering bij voorkeur uit bij een temperatuur van ongeveer 5 “ ^5*C. in het bijzonder bij een tempe-25 ratuur van 20 - 40*C.
De buitengewone doelmatigheid van de werkwijze volgens de uitvinding blijkt uit het feit dat in het algemeen ten minste 80 % en zelfs meestal meer dan 90 % van de eiwitten en vetten tijdens de stappen (a) en (b) wordt verwijderd. Verder is gebleken dat in het algemeen het 30 chemisch zuurstofverbruik (CZV) van het nagezuiverde water ten hoogste nog maar 10 % van het chemisch zuurstofverbruik van het oorspronkelijke afvalwater bedraagt na de stappen (a)-(d).
De uitvinding heeft tevens betrekking op een inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater. De inrichting omvat een eerste 35 tank, die in verbinding staat met een flotatie-inrichting. De flota-tie-inrichting staat tevens in verbinding met een tweede tank, waarin micro-organismen aanwezig zijn.
Een voorkeursuitvoeringsvorm van deze inrichting is weergegeven 1 o c ·:' >·1 6 in de figuur. Deze uitvoeringsvorm omvat een tank 1, die voorzien is van toevoerleidingen 4 - 6 en afvoerleiding 9· Tank 1 bezit tevens middelen 7 en 8 voor het registreren van het vloeistofniveau in tank 1 respectievelijk voor het meten van de pH van de vloeistof in tank 1.
5 De voorkeursuitvoeringsvorm omvat verder een flotatie-inrichting 2, die door leiding 9 verbonden is met tank 1. De flotatieinrichting is voorzien van toevoerleiding 10 en afvoerleidingen 11 - 13. De voorkeursuitvoeringsvorm omvat verder een tank 3. die door leidingen 13 en 16 verbonden is met flotatie-inrichting 2. Tank 3 is voorzien van 10 toevoerleidingen 14 en 15 en afvoerleiding 16. Volgens deze voorkeursuitvoeringsvorm zijn ten minste leidingen 9 en 13 voorzien van pompen 17 en 18. De inrichting omvat tevens een systeem voor de procesbesturing.
De inrichting wordt bij voorkeur als volgt bedreven. Tank 1 wordt 15 via toevoerleiding 4 gevuld met het te zuiveren eiwithoudende afvalwater. Daarna voegt men of via toevoerleiding 5 het zuur of via toevoerleiding 6 de base toe voor het instellen van de gewenste pH. De pH wordt gemeten met middel 8, dat verbonden is met het systeem van de procesbesturing, die regelt of zuur dan wel base moet worden toege-20 voegd en die de hoeveelheid daarvan regelt die nodig is voor het instellen van de gewenste pH. Het bereiken van een bepaald vloeistofniveau in tank 1 wordt gemeten met behulp van middel 7, dat tevens verbonden is met het systeem van de procesbesturing. Wanneer het gewenste, in het algemeen het maximale vloeistofniveau is bereikt, wordt 25 tank 1 geleegd, bijvoorbeeld tot ongeveer 20% van het totale volume. De toevoer van het te zuiveren afvalwater en het instellen van de pH worden gehandhaafd.
Wanneer het afvalwater in tank 1 de gewenste pH bezit, treedt vorming van een eerste onoplosbaar eiwithoudend materiaal op. Het 30 mengsel van het afvalwater en het eerste onoplosbaar eiwithoudend materiaal wordt door middel van pomp 17 via leiding 9 naar de flotatie-inrichting gevoerd. Wanneer men het mengsel naar de flotatie-inrichting heeft gevoerd stopt men pomp 17 op een signaal van laag-ni-veaumelding door middel 7· 35 Vervolgens wordt via leiding 10 de gewenste hoeveelheid van het anionogene polymeer toegevoerd. Het toevoegen van het anionogene polymeer kan tevens plaatsvinden vóórdat het mengsel de flotatie-inrichting heeft bereikt, maar moet wel plaatsvinden nadat het mengsel tank 10 0' ' o 7 7 1 verlaten heeft. Men kan derhalve leiding 10 bijvoorbeeld ook plaatsen tussen pomp 17 en het toevoerpunt van de flotatie-inrichting 2.
Door toevoeging van het anionogene polymeer treedt coagulatie en/of flocculatie op van colloidale deeltjes zoals eiwitten en vetten.
5 In de flotatie-inrichting 2 komen de gecoaguleerde en/of geflocculeer-de deeltjes in contact met lucht, waarbij een schuim wordt gevormd. In de flotatie-inrichting wordt dit schuim door middel van een schraper gescheiden van het afvalwater.
Tijdens het floteren scheidt men het mengsel van het afvalwater 10 en het eerste onoplosbare eiwlthoudende polymeer in een voorgezuiverd afvalwater en een eiwithoudend slib. Het eitwithoudende slib voert men af via leiding 12, terwijl men het voorgezuiverde afvalwater door middel van pomp 18 via leiding 13 naar tank 3 voert.
In tank 3 voert men via aanvoerleiding 13 lucht toe. Deze beluch-13 ting voert men bij voorkeur gedurende ten minste 4 uur uit. Via aanvoerleiding 14 voegt men de gewenste hoeveelheid kationogeen polymeer in leiding 16 toe, vóór flotatie-inrichting 2. Bij voorkeur wordt het effluent van tank 3 zodanig via leiding 16 naar de flotatie-inrichting 2 gevoerd, dat de toevoer van het kationogene polymeer op dezelfde 20 plaats wordt uitgevoerd als dat van de toevoer van het anionogene polymeer. Derhalve komt leiding 16 bij voorkeur op hetzelfde toevoerpunt van flotatie-inrichting 2 uit als dat van leiding 10 en is leiding 14 bij voorkeur vlak voor dit toevoerpunt geplaatst.
Wanneer de biologische slibvlokjes, die tijdens een bezinkfase in 23 tank 3 worden gevormd en die in hoofdzaak andere bestanddelen dan eiwitten en vetten bevatten, voldoende samengegroeid zijn tot een tweede onoplosbaar materiaal, voert men het effluent via leiding 16 naar de flotatie-inrichting.
Vervolgens floteert men het effluent onder vorming van nagezui-30 verd afvalwater, dat men via leiding 11 afvoert. Het tweede oplosbare materiaal wordt via leiding 12 afgevoerd.
Het zal de deskundige duidelijk zijn dat de inrichting eventueel voorzien kan zijn van meer middelen voor het doorvoeren van de diverse processtromen, bijvoorbeeld transportbanden, pompen en roerinrichtin-35 gen.
Omdat in tank 3 in hoofdzaak afbraak van koolhydraten plaatsvindt, wordt tijdens deze afbraak kooldioxide gevormd waardoor de pH van het voorgezuiverde afvalwater snel zal zakken tot een waarde van 100X797 8 ongeveer 7-5 wat gunstig is voor de in tank 3 aanwezige micro-organis-men.
Een ander voordeel van de werkwijze volgens de uitvinding is dat in de eerste trap, dat wil zeggen tijdens de stappen (a) en (b), vet-5 ten en eiwitten worden verwijderd. Derhalve bestaat er nauwelijks gevaar dat tijdens de afbraak van koolhydraten in tank 3 stankoverlast (mercaptanen) optreedt. Bovendien wordt tijdens de stappen (a) en (b) fosfaat verwijderd. Derhalve bestaat er tevens geen gevaar dat de in tank 3 aanwezige micro-organismen gedeactiveerd worden door verkal-10 king, omdat door de verlaagde pH in tank 3 calciumfosfaat en, door de aanwezigheid van kooldioxide, calciumcarbonaat kunnen neerslaan.
Hoewel men het eerste en het tweede onoplosbare materiaal via leiding 12 afvoert, is dit niet noodzakelijk. Wanneer men de twee materialen apart wenst te isoleren, zal het de deskundige duidelijk 15 zijn dat men de flotatie-inrichting eventueel van een aparte leiding kan voorzien voor het afvoeren van het tweede onoplosbare materiaal.
Ook kan men bijvoorbeeld het eerste en het tweede onoplosbare materiaal door dezelfde leiding, maar in aparte opslagplaatsen voeren.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is tank 3 van een extra 20 directe afvoerleiding 19 voorzien. Hierbij wordt, nadat in tank 1 het gewenste vloeistofniveau van het afvalwater is bereikt, via middel 7 en het systeem voor de procesbesturing de toevoer van lucht aan tank 3 gestopt. Bij voorkeur stopt men de beluchting in tank 3 wanneer tank 1 voor een deel, in het bijzonder tot ongeveer 60 % van het totale volu-25 me, gevuld is. In tank 3 kan dan het tweede onoplosbare materiaal bezinken. Na zuivering in tank 3 kan het grootste deel van het nagezuiverde water via deze extra leiding 19 worden afgevoerd. Het tweede onoplosbare materiaal wordt samen met de kleine resthoeveelheid van het nagezuiverde afvalwater naar flotatie-inrichting 2 toegevoerd.
30 Ondertussen wordt tank 1 verder gevuld tot ongeveer het maximale volume, waarbij de tijdsduur tussen het vullen van tank 1 van ongeveer 60% van het totale volume tot ongeveer het maximale volume ongeveer gelijk is aan die welke nodig is voor het doen bezinken van het tweede onoplosbare materiaal, het afvoeren van het grootste deel van het nagezui-35 verde afvalwater via leiding 19 en de toevoer van het tweede onoplosbare materiaal en de kleine resthoeveelheid van het nagezuiverde af- * valwater naar de flotatie-inrichting 2. Hierbij is leiding 16 zodanig met tank 3 verbonden, dat een niveauverschil tussen leiding 16 en de 1 V , 9 onderzijde van tank 3 aanwezig is, zodat bij toevoeren van het tweede onoplosbare materiaal en de kleine resthoeveelheid van het nagezuiverde afvalwater naar de flotatie-inrichting 2 een klein deel van het tweede onoplosbare materiaal in tank 3 achterblijft voor zuivering van 5 een volgende lading van voorgezuiverd afvalwater. Dit duurt ongeveer 15 minuten tot 1 uur. Tank 1 wordt vervolgens geleegd met behulp van pomp 17 tot ongeveer 20 % van het totale volume met bij voorkeur een hoger debiet dan waarmee tank 1 met afvalwater gevuld wordt. Tegelijkertijd zorgt pomp 18 er voor dat tank 3 gevuld wordt met voorgezui-10 verd afvalwater met een debiet, dat bij voorkeur ongeveer gelijk is aan dat waarmee tank 1 wordt geleegd. Een voordeel van deze werkwijze is dat een kleinere hoeveelheid door de flotatie-inrichting moet worden verwerkt, waardoor minder energie en minder coagulerend materiaal nodig is.
15 Volgens de uitvinding omvat de inrichting derhalve ten minste een tank 1, een flotatie-inrichting 2 en een tank 3 en de verdere middelen, pompen en leidingen 4-19, waarbij tank 3 door middel van leiding 16 verbonden is met flotatie-inrichting 2 en waarbij leidingen 9 en 13 pompen 17 en 18 omvatten.
20 Duidelijk zal zijn dat wanneer in hoofdzaak alleen eiwitten en vetten behoeven te worden verwijderd, men kan volstaan met een werkwijze volgens de uitvinding, die slechts de stappen (a) en (b) omvat, en een inrichting, die geschikt is voor het uitvoeren van de stappen (a) en (b). De werkwijze omvat dan (a) het doen ontstaan van een onop-25 losbaar eiwithoudend materiaal en (b) het scheiden van het bij stap (a) verkregen mengsel onder vorming van gezuiverd afvalwater, waarbij men tijdens stap (a) de pH van het afvalwater op een waarde van 7-10 instelt en men voor stap (b) een hoeveelheid van een aniogeen polymeer toevoegt. Een geschikte inrichting zal dan een tank (1) en een flota-30 tie-inrichting (2) omvatten, waarbij tank (1) voorzien is van toe- en afvoerleidingen (4)-(6) en (9) en middelen (7) en (8) voor het registreren van het vloeistofniveau respectievelijk voor het instellen van de pH van de vloeistof in tank (1), waarbij de flotatie-inrichting (2) door leiding (9) verbonden is met tank (1) en voorzien is van toe-35 en afvoerleidingen (10)-(13), ten minste leiding (9) voorzien is van een pomp (17). en een systeem voor de procesbesturing.
De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding zijn vooral geschikt voor het zuiveren van afvalwater van een voedingsmiddelen 1 e i’ - m 10 verwerkende fabriek. Voorbeelden van een dergelijke fabriek zijn melkfabrieken en zuivelfabrieken. De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding zijn in het bijzonder geschikt voor het zuiveren van afvalwater van een kaasfabriek.
5 De werkwijze en de inrichting volgens de uitvinding kunnen tevens worden toegepast wanneer men de zuivering in tank 1 uitvoert bij een pH van minder dan 7- Dit heeft echter het nadeel dat men het voorgezuiverde afvalwater eerst moet neutraliseren met base vóórdat het naar tank 3 wordt gevoerd. Bovendien moet door de vorming van kooldioxide 10 de pH door toevoeging van base gehandhaafd worden op een waarde van ongeveer 7· Bovendien zal in tank door de zure pH 1 geen fosfaat worden verwijderd. Wanneer men het voorgezuiverde afvalwater, dat nog fosfaat bevat, in of voor tank 3 in contact brengt met base, bestaat er gevaar dat fosfaat en eventueel carbonaat neerslaat wat aanleding 15 kan geven tot verkalking van de in tank 3 aanwezige micro-organismen.
1002797

Claims (11)

1. Werkwijze voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater, waarbij men: 5 (a) in het afvalwater een eerste onoplosbaar eiwithoudend mate riaal doet ontstaan, (b) het bij stap (a) verkregen mengsel scheidt onder vorming van voorgezuiverd afvalwater, (c) het voorgezuiverde afvalwater behandelt met aerobe micro-10 organismen, (d) het bij stap (c) verkregen mengsel scheidt onder vorming van nagezuiverd afvalwater, met het kenmerk, dat men stap (b) en stap (d) in dezelfde inrichting uitvoert.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij men stappen (b) en (d) afwisselend in dezelfde inrichting uitvoert.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij men tijdens stappen (b) en/of (c) en/of (d) stap (a) uitvoert.
4. Werkwijze volgens een der conclusies 1-3, waarbij men tijdens 20 stap (a) de pH van het afvalwater op een waarde in de buurt van een coagulatiepunt van de eiwitten instelt.
5· Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij men de pH op een waarde van 7-10 instelt.
6. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij men de pH op een waarde 25 van 8,5 - 9.5 instelt.
7. Werkwijze volgens een der conclusies 1-6, waarbij men vóór stap (b) een hoeveelheid van een anionogeen polymeer toevoegt.
8. Werkwijze volgens een der conclusies 1-7, waarbij men na stap (c) een hoeveelheid van een kationogeen polymeer toevoegt. 30
9· Inrichting omvattende een tank (1), een flotatie-inrichting (2) en een tank (3), waarbij: a) tank (1) voorzien is van toe- en afvoerleidingen (4)-(6) en (9) en middelen (7) en (8) voor het registreren van het vloeistofniveau respectievelijk voor het instellen van de pH van de vloeistof in 35 tank (1); b) flotatie-inrichting (2), die door leiding (9) verbonden is met tank (1), voorzien is van toe- en afvoerleidingen (10)-(13). en c) tank (3), die door leiding (13) verbonden is met flotatie- 1002797 Inrichting (2), voorzien is van toe- en afvoerleidingen (14)-(16); d) ten minste leidingen (9) en (13) voorzien zijn van pompen (17) en (18), en e) een systeem voor de procesbesturing, 5 met het kenmerk, dat tank (3) door middel van leiding (16) verbonden is met flotatie-inrichting (2).
10. Werkwijze volgens een der conclusies 1-8, waarbij men slechts de stappen (a) en (b) uitvoert.
11. Werkwijze volgens een der conclusies 1-8 voor het zuiveren 10 van afvalwater van een kaasfabriek. 1 0 · - 9 7
NL1002797A 1996-04-04 1996-04-04 Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater. NL1002797C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002797A NL1002797C2 (nl) 1996-04-04 1996-04-04 Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater.
AU17737/97A AU728622B2 (en) 1996-04-04 1997-04-03 Method and device for purifying protein containing waste water
NZ31451697A NZ314516A (en) 1996-04-04 1997-04-03 Purifying protein containing waste water by making protein insoluble by raising pH to 7 - 10
CA 2201835 CA2201835A1 (en) 1996-04-04 1997-04-04 Method and device for purifying protein containing waste water
AT97200993T ATE213718T1 (de) 1996-04-04 1997-04-04 Verfahren zur reinigung proteinhaltiger abwässer
EP19970200993 EP0799799B1 (en) 1996-04-04 1997-04-04 Method for purifying protein containing waste water
DE69710628T DE69710628T2 (de) 1996-04-04 1997-04-04 Verfahren zur Reinigung proteinhaltiger Abwässer
US08/832,869 US6251277B1 (en) 1996-04-04 1997-04-04 Method and device for purifying protein containing waste water

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002797 1996-04-04
NL1002797A NL1002797C2 (nl) 1996-04-04 1996-04-04 Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1002797C2 true NL1002797C2 (nl) 1997-10-07

Family

ID=19762626

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1002797A NL1002797C2 (nl) 1996-04-04 1996-04-04 Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US6251277B1 (nl)
EP (1) EP0799799B1 (nl)
AT (1) ATE213718T1 (nl)
AU (1) AU728622B2 (nl)
CA (1) CA2201835A1 (nl)
DE (1) DE69710628T2 (nl)
NL (1) NL1002797C2 (nl)
NZ (1) NZ314516A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6409927B1 (en) * 1998-06-03 2002-06-25 Enrique-Ruben Cardenas-Granguillhome Process for the treatment of polluted metal-mechanic industrial wastewater and urban water
KR100419430B1 (ko) * 2002-01-05 2004-02-18 삼성엔지니어링 주식회사 단백질 성분 함유 폐수를 처리할 수 있는브레분디모나스속 미생물 및 상기 미생물을 이용한폐수처리 방법
US20050061750A1 (en) * 2003-09-23 2005-03-24 Polymer Ventures, Inc. Methods for the purification of contaminated waters
NZ539681A (en) * 2005-04-28 2007-10-26 Fonterra Co Operative Group Separation of fat and protein components from DAF sludge
US20090294381A1 (en) * 2005-07-15 2009-12-03 Zodiac Pool Care, Inc. Methods for controlling ph in water sanitized by chemical or electrolytic chlorination

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2648309A1 (fr) * 1989-06-16 1990-12-21 So Ge Val Sa Procede de traitement des lisiers de porcherie ainsi qu'installation permettant la mise en oeuvre de ce procede
WO1992019547A1 (en) * 1991-05-01 1992-11-12 Level Valley Dairy Company Wastewater treatment system

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3313795A (en) * 1965-03-01 1967-04-11 Purac Ab Method of treating a liquid containing dissolved proteinaceous constituents
US3444076A (en) * 1965-10-20 1969-05-13 Kurita Industrial Co Ltd Method of treating organic waste water
US3898160A (en) * 1972-07-25 1975-08-05 Us Agriculture Recovering proteins from waste water
US4061568A (en) * 1973-02-09 1977-12-06 A/S Apothekernes Laboratorium For Specialpraeparater Method for recovering and stabilizing fat and fatty substances as well as proteins and proteinous substances from process water
US3969203A (en) * 1974-02-19 1976-07-13 Swift & Company Waste water treatment
US3959131A (en) * 1974-10-17 1976-05-25 Swift & Company Apparatus and method for removing pollutants from wastewater
US4001114A (en) * 1975-05-19 1977-01-04 Scm Corporation Waste water treatment process
GB1512481A (en) * 1977-02-16 1978-06-01 Hartley Simon Ltd Process for removal of proteinaceous matter from liquid effluents
US4340487A (en) * 1980-12-24 1982-07-20 Lyon Michael R Process for purifying water
NL8204829A (nl) * 1982-12-14 1984-07-02 Schneider & Schuurman Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van afvalwater.
WO1986000788A1 (en) * 1984-07-23 1986-02-13 San Basilio S.R.L. Separation process with recovery of proteins and fats from substances of animal origin, organic substances or refluent from working organic substances and a plant to carry out the process
US4828577A (en) * 1984-12-03 1989-05-09 Markham Jr William M Process for converting food sludges to biomass fuels
US4728517A (en) * 1984-12-03 1988-03-01 Markham William M Conversion of biological sludge and primary float sludge to animal protein supplement
US4933087A (en) * 1988-12-23 1990-06-12 Markham Jr William M Recovery of fats and proteins from food processing wastewaters with alginates
DK610189D0 (da) * 1989-12-04 1989-12-04 Akvagad A S Fremgangsmaade til rensning af spildevand under anvendelse af flotation og apparat til udoevelse af denne fremgangsmaade
US5514282A (en) * 1994-04-01 1996-05-07 Hibbard; David C. Food processing wastewater treatment and recovery process
US5540836A (en) * 1994-06-16 1996-07-30 Coyne; Thomas J. Wastewater treatment system and method

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2648309A1 (fr) * 1989-06-16 1990-12-21 So Ge Val Sa Procede de traitement des lisiers de porcherie ainsi qu'installation permettant la mise en oeuvre de ce procede
WO1992019547A1 (en) * 1991-05-01 1992-11-12 Level Valley Dairy Company Wastewater treatment system

Also Published As

Publication number Publication date
AU728622B2 (en) 2001-01-11
DE69710628T2 (de) 2002-11-21
EP0799799A1 (en) 1997-10-08
ATE213718T1 (de) 2002-03-15
US6251277B1 (en) 2001-06-26
CA2201835A1 (en) 1997-10-04
AU1773797A (en) 1997-10-09
NZ314516A (en) 2000-01-28
EP0799799B1 (en) 2002-02-27
DE69710628D1 (de) 2002-04-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Aguilar et al. Improvement of coagulation–flocculation process using anionic polyacrylamide as coagulant aid
US7828976B2 (en) Method of removing phosphorus from wastewater
KR101393712B1 (ko) 축산폐수 처리방법 및 장치
Cristovão et al. Chemical and biological treatment of fish canning wastewaters
JPH1057967A (ja) 凝集沈殿法による排水処理方法
US7695630B2 (en) Process for conditioning an aqueous solution for efficient colloidal precipitation
KR102015090B1 (ko) 배수 처리 방법 및 배수 처리 시스템
US4559146A (en) Method of clarifying proteinaceous waste water containing solid impurities
NL1002797C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het zuiveren van eiwithoudend afvalwater.
US6372145B1 (en) Fat and protein removal from process streams
JP4244769B2 (ja) 凝集装置及び凝集方法
JPH09225474A (ja) オリノコ油含有エマルション排水処理装置
JPH0810785A (ja) 活性汚泥装置
JP2004290926A (ja) 凝集沈澱装置
JPH0839075A (ja) 汚水処理方法及びその設備
JP2005270752A (ja) 凝集処理方法および装置
JP2004148269A (ja) 膜分離メタン発酵方法
JPH03137987A (ja) 排水処理法
JPH10137767A (ja) 廃水の処理方法
JPS63305992A (ja) 無機系排水の凝集処理装置
JP5806094B2 (ja) 水処理方法および水処理装置
JPH0780209A (ja) 複数の廃水の処理方法
EP0066417B1 (en) Method of clarifying proteinaceous waste water containing solid impurities
Karthikeyan et al. Chemical treatment of dairy manure using alum, ferric chloride and lime
JP2022144224A (ja) 排水処理方法及び排水処理装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20041101