BE1023145B1 - Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat - Google Patents
Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat Download PDFInfo
- Publication number
- BE1023145B1 BE1023145B1 BE2015/5127A BE201505127A BE1023145B1 BE 1023145 B1 BE1023145 B1 BE 1023145B1 BE 2015/5127 A BE2015/5127 A BE 2015/5127A BE 201505127 A BE201505127 A BE 201505127A BE 1023145 B1 BE1023145 B1 BE 1023145B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- chain
- corn
- maize
- cover plate
- channel
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D45/00—Harvesting of standing crops
- A01D45/02—Harvesting of standing crops of maize, i.e. kernel harvesting
- A01D45/021—Cornheaders
- A01D45/023—Gathering chains of belts
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D41/00—Combines, i.e. harvesters or mowers combined with threshing devices
- A01D41/06—Combines with headers
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D45/00—Harvesting of standing crops
- A01D45/02—Harvesting of standing crops of maize, i.e. kernel harvesting
- A01D45/021—Cornheaders
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)
- Outside Dividers And Delivering Mechanisms For Harvesters (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een maïsoogstmachine die twee dekplaten en twee verzamelkettingtoestellen bevat. De verzamelkettingtoestellen bevatten elk een eindeloze ketting die een kettinglus vormt die een recht operationeel deel bevat, en een maïsarenschoep en een schoepconnector die de maïsarenschoep met de ketting verbindt. Het toestel bevat verder een maïsstengelkanaal met een dekplatenkanaalsectie die zich tussen de dekplaten en een verzamelkettingkanaalsectie tussen de verzamelkettingtoestellen uitstrekt. De dekplatenkanaalsectie is te smal om een maïsaar door te laten. De maïsarenschoepen zijn in de buurt van een dekplaat aangebracht, aan de kant van het arenblokkeeroppervlak van de eerste dekplaat, en de eindeloze kettingen van de verzamelkettingtoestellen zijn in de buurt van de dekplaten aan de tegenoverliggende kant aangebracht.
Description
Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat
De uitvinding heeft betrekking op een maïsoogsttoestel en een maaidorser die meerdere zulke maïsoogsttoestellen bevat.
Bij het oogsten van maïs met de bedoeling maïskorrels te verzamelen door gebruik te maken van een maaidorser, worden de maïsaren die de maïskorrels bevatten gescheiden van de stengels waarop de maïsaren groeien. Daartoe is de maaidorser uitgerust met meerdere maïsoogsttoestellen die aangebracht zijn in de maïsmaaier, aan de voorkant van de oogstmachine.
Octrooi US 8.224.534 onthult zo'n maïsoogsttoestel dat geschikt is voor gebruik in een maïsmaaier van een oogstmachine.
Het gekende maïsoogsttoestel bevat een maïsstengelkanaal dat afgebakend wordt door twee dekplaten die op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn om het maïsstengelkanaal ertussen te vormen. De maaidorser rijdt door het maïsveld en vangt de opeenvolgende maïsstengels van een rij maïsplanten in het stengelkanaal op. Onder de dekplaten is een paar grijprollen aangebracht. De grijprollen zijn ook op een zekere afstand van elkaar gelegen met het maïsstengelkanaal ertussenin. De grijprollen nemen een maïsstengel die gevangen zit in het maïsstengelkanaal mee en trekken de maïsstengel naar beneden. Het maïsstengelkanaal is breed genoeg om plaats te bieden aan de maïsstengels, maar te smal om de maïsaren erdoor te laten passeren. De maïsaren worden tegen de bovenkant van de dekplaten getrokken en van de maïsstengel gescheiden wanneer de maïsstengel door de grijprollen verder naar beneden wordt getrokken.
Bovenop elke dekplaat is een verzamelkettingtoestel aangebracht. Het verzamelkettingtoestel bevat meerdere schoepen, die aangedreven worden door een eindeloze ketting. De schoepen nemen de gescheiden maïsaren mee en transporteren ze naar de maaiertransporteur. De maaiertransporteur verzamelt de geoogste maïsaren en transporteert ze naar het verwerkingstoestel van de maaidorser, waarin de maïskorrels uit de geoogste maïsaren verwijderd worden.
In het bekende maïsoogsttoestel is er soms een opstopping van maïsaren in het maïsstengelkanaal en raken ze tussen de dekplaten gekneld. Dit zorgt ervoor dat er maïskorrels uit de maïsaar moeten worden verwijderd, bijvoorbeeld wegens de inslag van opeenvolgende schoepen van het verzamelkettingtoestel. Deze korrels kunnen niet meer geoogst worden. Bovendien voorkomt de blokkering de goede verwerking van opeenvolgende maïsplanten totdat de geblokkeerde maïsaar uit het maïsstengelkanaal is verwijderd.
De uitvinding heeft als doel een verbeterd maïsoogsttoestel te verschaffen. Volgens de uitvinding wordt een maïsoogsttoestel verschaft voor het scheiden van maïsaren van maïsstengels bestaande uit: twee dekplaten, waarbij elke dekplaat een arenblokkeeroppervlak en een stengelgeleidingsoppervlak bevat waarbij de dekplaten op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn waarbij het stengelgeleidingsoppervlak van een eerste dekplaat en het stengelgeleidingsoppervlak van een tweede dekplaat naar elkaar toegekeerd zijn; twee verzamelkettingtoestellen, respectievelijk verbonden met de eerste en de tweede dekplaat, waarbij elk verzamelkettingtoestel het volgende bevat: een aandrijfbare eindeloze ketting, minstens één maïsarenschoep die geschikt is om een geoogste maïsaar mee te nemen en te transporteren; een schoepconnector die de maïsarenschoep vast verbindt met de eindeloze ketting, waarbij de eindeloze kettingen op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn, en waarbij één van de eindeloze kettingen rechtsom aandrijfbaar is en de andere eindeloze ketting linksom aandrijfbaar is, een maïsstengelkanaal voor het ontvangen en geleiden van een maïsstengel, waarbij het maïsstengelkanaal een dekplatenkanaalsectie bevat die zich tussen de stengelgeleidingsoppervlakken van de dekplaten uitstrekt en een verzamelkettingkanaalsectie die zich tussen de eindeloze kettingen van de verzamelkettingtoestellen uitstrekt, waarbij de dekplatenkanaalsectie een breedte heeft die bepaald wordt door de afstand tussen de stengelgeleidingsoppervlakken van de dekplaten en gekozen is om te voorkomen dat maïsaren door de dekplatenkanaalsectie passeren in een richting die in wezen loodrecht staat ten opzichte van de overlangse richting van het maïsstengelkanaal, en waarbij de minstens één maïsarenschoep van elk verzamelkettingtoestel aangebracht is in de buurt van de respectieve bijbehorende dekplaat aan de kant van het arenblokkeeroppervlak van de dekplaat, en waarbij de eindeloze ketting van het verzamelkettingtoestel in de buurt van de dekplaat aan de kant tegenover het arenblokkeeroppervlak van de dekplaat is aangebracht.
Het maïsoogsttoestel bevat twee dekplaten, dus een eerste dekplaat en een tweede dekplaat. Elke dekplaat heeft een arenblokkeeroppervlak en een stengelgeleidingsoppervlak. Het arenblokkeeroppervlak is het oppervlak waartegen de maïsaar wordt getrokken tijdens het scheiden van de maïsaar van de stengel. In praktische uitvoeringsvormen zal dit de bovenkant van de dekplaat zijn. De dekplaten bevatten verder een stengelgeleidingsoppervlak. Het stengelgeleidingsoppervlak is een deel van de wand van het maïsstengelkanaal en geleidt de maïsstengel wanneer aan de maïsstengel getrokken wordt om de maïsaren van de maïsstengel los te maken. In praktische uitvoeringsvormen strekt het stengelgeleidingsoppervlak zich gewoonlijk uit in de richting van de dikte van de dekplaat.
De eerste dekplaat en de tweede dekplaat zijn op een zekere afstand van elkaar gelegen, waarbij het stengelgeleidingsoppervlak van de eerste dekplaat en het stengelgeleidingsoppervlak van de tweede dekplaat naar elkaar gekeerd zijn.
Facultatief strekken het arenblokkeeroppervlak van de eerste dekplaat en het arenblokkeeroppervlak van de tweede dekplaat zich in hetzelfde vlak uit. Dit vermindert het risico op kantelen van de maïsaar, en bijgevolg het risico dat de maïsaar in het maïsstengelkanaal glijdt waar hij gekneld kan raken tussen de stengelgeleidingsoppervlakken van de eerste en de tweede dekplaat.
Het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding bevat verder twee verzamelkettingtoestellen, dus een eerste verzamelkettingtoestel en een tweede verzamelkettingtoestel.
Elk verzamelkettingtoestel bevat ten minste een aandrijfbare eindeloze ketting, minstens één maïsarenschoep en een schoepconnector.
De minstens één maïsarenschoep is geschikt voor het meenemen en transporteren van een geoogste maïsaar. Hij is vast verbonden met de eindeloze ketting d.m.v. een schoepconnector. Daarom beweegt hij zich samen met de eindeloze ketting wanneer het aandrijfbare kettingwiel draait. In praktische uitvoeringsvormen zal het verzamelkettingtoestel gewoonlijk meerdere schoepen bevatten. Elke schoep is vast verbonden met de eindeloze ketting via zijn eigen schoepconnector, en de schoepen zijn op een zekere afstand van elkaar gelegen.
In het maïsoogsttoestel zijn de eindeloze kettingen van de naburige verzamelkettingtoestellen op een zekere afstand van elkaar gelegen. De eindeloze ketting van één van de verzamelkettingtoestellen is rechtsom aandrijfbaar en de eindeloze ketting van het andere verzamelkettingtoestel is linksom aandrijfbaar.
Het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding bevat verder een maïsstengelkanaal. Het maïsstengelkanaal bevat een dekplatenkanaalsectie en een verzamelkettingkanaalsectie. De dekplatenkanaalsectie strekt zich uit tussen het stengelgeleidingsoppervlak van de eerste dekplaat en het stengelgeleidingsoppervlak van de tweede dekplaat. De verzamelkettingkanaalsectie strekt zich uit tussen de eindeloze kettingen van de verzamelkettingtoestellen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm vormt elke eindeloze ketting een kettinglus en heeft elke kettinglus een operationeel deel. Dit is het deel van de kettinglus waarin de maïsarenschoepen de geoogste maïsaren over het arenblokkeeroppervlak van de dekplaten bewegen naar de maaiertransporteur van een maaidorser of een ander maïsoogsttoestel. In zulke uitvoeringsvorm strekt de verzamelkettingkanaalsectie zich uit tussen de operationele onderdelen van de eindeloze kettingen van naburige verzamelkettingtoestellen.
In het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding is de schoep van het eerste verzamelkettingtoestel aangebracht in de buurt van de eerste dekplaat aan de kant van het arenblokkeeroppervlak van de eerste dekplaat. De eindeloze ketting van het eerste verzamelkettingtoestel is aangebracht in de buurt van de eerste dekplaat aan de kant tegenover het arenblokkeeroppervlak van de eerste dekplaat.
De schoep van het tweede verzamelkettingtoestel is aangebracht in de buurt van de tweede dekplaat aan de kant van het arenblokkeeroppervlak van de tweede dekplaat. De eindeloze ketting van het tweede verzamelkettingtoestel is aangebracht in de buurt van de tweede dekplaat aan de kant tegenover het arenblokkeeroppervlak van de tweede dekplaat.
In het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding wordt de maïsstengel door het maïsstengelkanaal getrokken, bij voorkeur in de overlangse richting van de maïsstengel. De overlangse richting van de stengels ligt onder een hoek ten opzichte van de overlangse richting van het maïsstengelkanaal. Toch kunnen de maïsaren niet door het maïsstengelkanaal passeren doordat het maïsstengelkanaal te smal is, aangezien de afstand tussen de aanpalende eerste en tweede dekplaat zo gekozen is om te voorkomen dat de maïsaren door de dekplatenkanaalsectie passeren in een richting die in wezen loodrecht staat op de overlangse richting van het maïsstengelkanaal. Dit maakt dat de maïsaar tegen het maïsarenblokkeeroppervlak van één of beide dekplaten geduwd zal worden. De maïsstengel zal verder getrokken worden, waardoor de maïsaar van de maïsstengel gescheiden wordt door aan de maïsstengel te trekken.
De breedte van de maïskanaal wordt gekozen op basis van de verwachte diameter van de te oogsten maïsaren. De verwachte diameter van de maïsaren ligt bijvoorbeeld tussen een minimumdiameter en een maximumdiameter, met een bepaalde verdeling van de diameters over dit bereik. De breedte van het maïsstengelkanaal wordt dan bijvoorbeeld zo gekozen dat 98% van de maïsaren een diameter zal hebben die groter is dan de breedte van het maïsstengelkanaal. De breedte van het maïsstengelkanaal kan bijvoorbeeld ongeveer 4 cm tot 8 cm bedragen, bijvoorbeeld 4, 5 cm, 5 cm, 5,5 cm, 6 cm of 6, 5 cm. Facultatief kan de breedte van het maïsstengelkanaal veranderd worden tijdens de werking en/of is deze verstelbaar.
Facultatief bevat het maïsoogsttoestel verder een stengeltrekker om de maïsstengel door het maïsstengelkanaal te trekken. De stengeltrekker is gebouwd om een maïsstengel door het maïsstengelkanaal te trekken in een richting die in wezen evenwijdig is met de overlangse richting van de maïsstengel. De stengeltrekker bevat bijvoorbeeld een paar grijprollen, die facultatief uitgerust zijn met afvalgrijpers.
Facultatief wordt de maïsstengel door het maïsstengelkanaal getrokken in een in wezen verticale richting.
Als er geen stengeltrekker aanwezig is, zal de maïsstengel door het maïsstengelkanaal getrokken worden door een beweging van het maïsoogsttoestel ten opzichte van de grond van het maïsveld.
Ingeval de maïsaar ietwat gekneld raakt tussen de stengelgeleidingsoppervlakken van de dekplaten in het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding, neemt een schoep of een schoepconnector deze maïsaar mee.
De schoep en/of schoepconnector beweegt ten opzichte van de dekplaten. Ze nemen de geknelde maïsaar mee, en bewegen hem ten opzichte van de dekplaten in de overlangse richting van het maïsstengelkanaal. Op die manier wordt de geknelde maïsaar weg van de eropvolgende te verwerken maïsstengels bewogen.
Bovendien brengt of brengen in uitvoeringsvormen waarbij het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding gebruikt wordt in een maaidorser, de schoep en/of schoepconnector, ongeacht welke ervan de geknelde maïsaar meeneemt, de maïsaar facultatief over naar een deel van de maaidorser waar hij bij de stroom normaal geoogste maïsaren gevoegd kan worden, zodat hij op de normale manier kan worden verwerkt. Dit verbetert de opbrengst van geoogste maïskorrels.
Aangezien de maïsaren die eerst gekneld raken in het maïsstengelkanaal in het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding (bv. tussen de stengelgeleidingsoppervlakken van dekplaten die het maïsstengelkanaal afbakenen) tot in de maaidorser getransporteerd worden voor het alsnog oogsten van de maïskorrels, kan de breedte van het maïsarenkanaal bovendien facultatief breder gekozen worden dan in de bekende maïsoogsttoestellen. Dit leidt tot een grotere oogstcapaciteit, d.w.z. waarbij meer maïsaren per tijdseenheid geoogst kunnen worden.
Als een verder voordeel door het aanbrengen van de eindeloze kettingen van de verzamelkettingtoestellen onder de dekplaten in plaats van bovenop de dekplaten, is er extra ruimte beschikbaar voor de maïsaren op de dekplaten. Meer maïsaren kunnen behandeld worden door de schoepen en de schoepen kunnen breder zijn dan in de gebruikelijke maïsoogsttoestellen. Dit leidt ook tot een grotere oogstcapaciteit.
Bovendien komen in het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding de geoogste maïsaren die niet tussen de dekplaten gekneld raken waarschijnlijk minder in contact met de eindeloze kettingen van de verzamelkettingtoestellen. Dit vermindert het risico dat de eindeloze kettingen de maïskorrels losmaken uit de maïsaren. Ook worden de geknelde maïsaren zachter uit het maïsstengelkanaal en met minder schade aan de respectieve maïsaren verwijderd. Dit verhoogt het aantal maïskorrels dat geoogst kan worden.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is de dekplatenkanaalsectie van het maïsstengelkanaal breder dan de verzamelkettingkanaalsectie.
Wanneer in zo'n uitvoeringsvorm een maïsaar gekneld raakt in het maïsstengelkanaal, zullen de eindeloze kettingen van het verzamelkettingtoestel de maïsaren meenemen, daar de eindeloze kettingen aangebracht zijn aan het tegenoverliggende kant van de maïsarenblokkeeroppervlakken van de dekplaten, en aangezien ze onder de dekplaten uitsteken aangezien de verzamelkettingkanaalsectie smaller is dan de dekplatenkanaalsectie.
Een verder voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat in geval een maïsaar gekneld raakt in het maïsstengelkanaal, hij meteen door de verzamelkettingtoestellen tot in de maaidorser getransporteerd wordt. De maïsaar zal niet of nauwelijks stoppen met bewegen ten opzichte van de dekplaten. Dit zorgt ervoor dat de stroom maïsaren naar de maaidorser niet of nauwelijks verstoord wordt door de geknelde maïsaar. Dit leidt tot een grotere oogstcapaciteit en een vlottere stroom van maïsaren tot in de maaidorser.
In een mogelijke uitvoeringsvorm zijn de verzamelkettingtoestellen zo gebouwd dat de eindeloze kettingen van beide verzamelkettingtoestellen tijdens de werking in wezen dezelfde kettingsnelheid hebben. De kettingsnelheid is de snelheid van de eindeloze ketting ten opzichte van de dekplaat.
In een mogelijke uitvoeringsvorm zijn de verzamelkettingtoestellen zo gebouwd dat tijdens de werking de kettingsnelheid van de eindeloze ketting van minstens één verzamelkettingtoestel dezelfde is als de verplaatsingssnelheid van de maaidorser waarop het maïsoogsttoestel is aangebracht ten opzichte van de grond waarover wordt gereden.
Facultatief is de kettingsnelheid van de eindeloze kettingen van beide verzamelkettingtoestellen dezelfde als de verplaatsingssnelheid van de maaidorser waarop het maïsoogsttoestel is aangebracht ten opzichte van de grond waarover wordt gereden.
Wanneer de kettingsnelheid van de eindeloze ketting van het verzamelkettingtoestel dezelfde is of in wezen dezelfde is als de verplaatsingssnelheid van de maaidorser, zal de maïsplant geen horizontale snelheid ervaren tijdens het oogsten van de maïsaren. Dit leidt tot minder schade aan de maïsplanten, een vlotter oogstproces en de mogelijkheid van een grotere oogstcapaciteit.
In een mogelijke uitvoeringsvorm vormt de eindeloze ketting van elk verzamelkettingtoestel een kettinglus, waarbij deze kettinglus minstens één, in wezen recht, operationeel deel bevat. Het operationele deel is het deel van de kettinglus dat de eindeloze ketting bevat of actief kan worden in het proces van het afscheiden van maïsaren van maïsstengels en/of het transporteren van geoogste maïsaren naar de maaier in het ontvangstgebied van de maaiertransporteur. Het operationele deel van de eindeloze ketting strekt zich over het algemeen langs het maïsstengelkanaal uit en vormt een deel van de wand ervan. De operationele onderdelen van de eindeloze kettingen bakenen de verzamelkettingkanaalsectie van het maïsstengelkanaal af. Het operationele deel is verder het deel van de kettinglus waarin de maïsarenschoepen de geoogste maïsaren over het arenblokkeeroppervlak van de dekplaten naar de maaiertransporteur van een maaidorser of ander maïsoogsttoestel bewegen.
Facultatief strekt in zo'n uitvoeringsvorm de kettinglus van het eerste verzamelkettingtoestel zich uit in een vlak dat in wezen evenwijdig is met het vlak van de eerste dekplaat en/of strekt de kettinglus van het tweede verzamelkettingtoestel zich uit een vlak dat in wezen evenwijdig is met het vlak van de tweede dekplaat. In deze uitvoeringsvorm is de afstand tussen de kant van de eindeloze ketting die naar het maïsstengelkanaal wijst in het operationele deel van de kettinglus en het stengelgeleidingsoppervlak van de dekplaat aan dezelfde kant van het maïsstengelkanaal constant over de lengte van het operationele deel van de eindeloze ketting. Als de dekplatenkanaalsectie van het maïsstengelkanaal breder is dan de verzamelkettingkanaalsectie van het verzamelkettingkanaal, is de afstand waarover de eindeloze kettingen van onder de dekplaten uitsteken constant over de lengte van het operationele deel van de eindeloze kettingen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm strekt minstens één schoepconnector zich door de dekplatenkanaalsectie van het maïsstengelkanaal uit. Dit heeft als voordeel dat deze schoepconnector kan helpen om een maïsaar die gekneld geraakt is in het maïsstengelkanaal uit het maïsstengelkanaal te verwijderen.
Naar keuze of daarnaast strekt minstens één schoepconnector zich door een opening in een dekplaat uit.
In een mogelijke uitvoeringsvorm strekt minstens één schoep zich ten minste over een deel van de breedte van het maïsstengelkanaal uit, meer bepaald over de breedte van de dekplatenkanaalsectie van het maïsstengelkanaal. Facultatief strekt minstens één schoep zich over meer dan 50% van de breedte van het maïsstengelkanaal uit, meer bepaald over de breedte van de dekplatenkanaalsectie van het maïsstengelkanaal. Facultatief strekt een schoep die zich over ten minste een deel van de breedte van het maïsstengelkanaal uitstrekt zich ook over een deel van de dekplaat uit.
In een mogelijke uitvoeringsvorm strekt minstens één schoep van het eerste verzamelkettingtoestel zich over ten minste een deel van de breedte van het maïsstengelkanaal uit en strekt zich minstens een schoep van het tweede verzamelkettingtoestel zich over ten minste een deel van de breedte van het maïsstengelkanaal uit.
In deze uitvoeringsvormen helpen de schoepen voorkomen dat een maïsaar gekneld raakt in het maïsstengelkanaal.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is minstens één schoep breder dan de breedte van een maïsaar. Facultatief is ten minstens één schoep breder dan tweemaal de breedte van een maïsaar. In een mogelijke uitvoeringsvorm is minstens één schoep breder dan de lengte van een maïsaar.
In een mogelijke uitvoeringsvorm is of zijn de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie en/of de breedte van de dekplatenkanaalsectie van het maïsstengelkanaal verstelbaar. Door de breedte van het stengelontvangende kanaal te verstellen, kan het maïsoogstproces geoptimaliseerd worden. Het verstellen van de breedte van het maïsstengelkanaal kan op een geregelde manier gebeuren, waarbij de breedte versteld wordt en vervolgens geblokkeerd. Als alternatief of daarnaast kan de breedte versteld en/of veranderd worden met behulp van veren, wat een variatie van de breedte tijdens het oogsten mogelijk maakt.
In een mogelijke uitvoeringsvorm waarin ten minste de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie van het maïsstengelkanaal verstelbaar is, bevat minstens één verzamelkettingtoestel verder een kettinggeleiding die geschikt is om de eindeloze ketting van het verzamelkettingtoestel mee te nemen, facultatief over ten minste een deel van het operationele deel van de kettinglus van de eindeloze ketting. Deze kettinggeleiding is beweegbaar in een richting loodrecht op de eindeloze ketting, bijvoorbeeld naar het operationele deel van de eindeloze ketting, om zo de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie te verstellen.
De kettinggeleiding kan onder veerdruk staan of kan vastgemaakt worden na het verstellen van de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie van het maïsstengelkanaal.
Facultatiefzijn de dekplaten ook, naast of als alternatief zijdelings beweegbaar om het verstellen van de breedte van de dekplatenkanaalsectie, of het gelijktijdig verstellen van de breedte van de dekplatenkanaalsectie en de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie mogelijk te maken.
In een mogelijke uitvoeringsvorm waarin ten minste de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie van het maïsstengelkanaal verstelbaar is, bevat minstens één verzamelkettingtoestel een kettingwiel dat ingrijpt in de eindeloze ketting van het verzamelkettingtoestel, en is de positie van dit kettingwiel verstelbaar zodat de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie versteld kan worden.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevatten het eerste en/of tweede verzamelkettingtoestel een kettingspanner om de eindeloze ketting op een gewenste spanning te houden.
In een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het maïsstengelkanaal een stroomopwaarts gelegen uiteinde en een stroomafwaarts gelegen uiteinde. Het stroomopwaarts gelegen uiteinde is waar de maïsstengel het maïsstengelkanaal binnenkomt.
Facultatief is het maïsstengelkanaal breder aan het stroomopwaarts gelegen uiteinde dan aan het stroomafwaarts gelegen uiteinde.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat elk verzamelkettingtoestel ten minste twee kettingwielen waarvan minstens één een aandrijfbaar kettingwiel is. Deze kettingwielen grijpen in eindeloze ketting van een verzamelkettingtoestel in, waarbij de eindeloze ketting aangebracht is op een deel van de omtrek van de kettingwielen om een kettinglus te vormen. De kettinglus bevat minstens één recht operationeel deel.
Facultatief in deze uitvoeringsvorm zijn het operationele deel van de kettinglus van het eerste verzamelkettingtoestel en het operationele deel van de kettinglus van het tweede verzamelkettingtoestel op een zekere afstand van elkaar gelegen, waarbij het operationele deel van de kettinglus van het eerste verzamelkettingtoestel en het operationele deel van de kettinglus van het tweede verzamelkettingtoestel naar elkaar wijzen.
Als een verdere optie in deze uitvoeringsvorm zijn de aandrijfrichting van het aandrijfbare kettingwiel van het eerste verzamelkettingtoestel en de aandrijfrichting van het aandrijfbare kettingwiel van het tweede verzamelkettingtoestel zo gekozen dat de eindeloze ketting van het eerste verzamelkettingtoestel door het operationele deel van de kettinglus van de eindeloze ketting van het eerste verzamelkettingtoestel passeert in dezelfde richting als waarin de eindeloze ketting van het tweede verzamelkettingtoestel door het operationele deel van de kettinglus van de eindeloze ketting van het tweede verzamelkettingtoestel passeert.
Als een verdere optie zijn de aandrijfsnelheid van het aandrijfbare kettingwiel van het eerste verzamelkettingtoestel en van het aandrijfbare kettingwiel van het tweede verzamelkettingtoestel zo gekozen dat de eindeloze ketting van het eerste verzamelkettingtoestel en de eindeloze ketting van het tweede verzamelkettingtoestel met dezelfde kettingsnelheid bewegen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een maaidorser voor het oogsten van maïs, waarbij de maaidorser het volgende bevat: een maïsmaaier die het volgende bevat: meerdere maïsoogsttoestellen volgens de uitvinding, waarbij deze maïsoogsttoestellen op een rij aangebracht zijn met de maïsstengelkanalen evenwijdig met elkaar, waarbij de maïsstengelkanalen elk een stroomopwaarts gelegen uiteinde hebben voor het ontvangen van een maïsstengel en een stroomafwaarts gelegen uiteinde aan de kant tegenover het stroomopwaarts gelegen uiteinde waarbij tijdens de werking de eindeloze kettingen de maïsarenschoepen bewegen langs een maïsstengelkanaal in een richting weg van het stroomopwaarts gelegen uiteinde naar het stroomafwaarts gelegen uiteinde, een maaiertransporteur, die stroomafwaarts van de maïsoogsttoestellen is aangebracht gezien vanuit de bewegingsrichting van de maïsaren doorheen de maaidorser, waarbij de maaiertransporteur meerdere maïsaarontvangstgebieden bevat voor het ontvangen van de geoogste maïsaren van de maïsoogsttoestellen, en een maïsarenuitloop; een maïsverwerkingstoestel dat stroomafwaarts van de maïsarenuitloop is aangebracht voor het ontvangen van geoogste maïsaren vanuit de maïsarenuitloop van de maaiertransporteur, waarbij het maïsaarverwerkingstoestel geschikt is voor het verwijderen van de maïskorrels uit de geoogste maïsaren; een maïsopslagtank, die gebouwd en aangebracht is voor het ontvangen van de maïskorrels uit het maïsverwerkingstoestel.
De maaidorser volgens de uitvinding bevat een maïsmaaier, een maïsverwerkingstoestel en een maïsopslagtank. De maïsmaaier oogst de maïsaren door deze van de maïsstengels te scheiden en de geoogste maïsaren naar het maïsverwerkingstoestel te transporteren. In het maïsverwerkingstoestel worden de maïskorrels uit de maïsaren verwijderd. De maïskorrels worden dan opgeslagen in een maïsopslagtank, die periodiek of continu leeg wordt gemaakt.
De maïsmaaier bevat meerdere maïsoogsttoestellen volgens de uitvinding en een maaiertransporteur.
De maïsoogsttoestellen zijn op een rij aangebracht, in de buurt van elkaar, met de maïsstengelkanalen evenwijdig met elkaar. De maïsstengelkanalen hebben elk een stroomopwaarts gelegen uiteinde voor het ontvangen van een maïsstengel en een stroomafwaarts gelegen uiteinde aan de kant tegenover het stroomopwaarts gelegen uiteinde. Zodoende komt de maïsstengel in het maïsstengelkanaal in het stroomopwaarts gelegen uiteinde van het maïsstengelkanaal binnen. De stroomopwaarts gelegen uiteinden bevinden zich allemaal aan de voorkant van de maïsmaaier, zodat, wanneer de maaidorser over een maïsveld rijdt, alle maïsstengelkanalen opeenvolgende maïsstengels van een rij maïsplanten kunnen ontvangen.
Tijdens de werking bewegen de schoepen de maïsaren die van de maïsstengels werden gescheiden naar het stroomafwaarts gelegen uiteinde van het maïsstengelkanaal en naar de ontvangstgebieden van de maaiertransporteur. Dit kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door ervoor te zorgen dat de eindeloze kettingen van alle verzamelkettingtoestellen vanaf het stroomopwaarts gelegen uiteinde in de richting van het stroomafwaarts gelegen uiteinde van het maïsstengelkanaal bewegen wanneer de eindeloze ketting door het operationele deel van zijn kettinglus passeert.
De maaiertransporteur is stroomafwaarts van de maïsoogsttoestellen aangebracht, gezien vanuit de bewegingsrichting van de maïsaren doorheen de maaidorser. De maaiertransporteur bevat meerdere maïsaarontvangstgebieden voor het ontvangen van geoogste maïsaren vanuit de maïsoogsttoestellen. De maaiertransporteur bevat verder een maïsarenuitloop. De maaiertransporteur bevat facultatief een vijzel voor het transporteren van de geoogste maïsaren uit een ontvangstgebied naar de maïsarenuitloop.
Het maïsverwerkingstoestel is stroomafwaarts van de maïsarenuitloop aangebracht om de geoogste maïsaren uit de maïsarenuitloop van de maaiertransporteur op te vangen. Het maïsaarverwerkingstoestel is gebouwd om de maïskorrels uit de geoogste maïsaren te verwijderen.
De maïsopslagtank is gebouwd en aangebracht om de maïskorrels uit het maïsverwerkingstoestel op te vangen.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van een maaidorser volgens de uitvinding strekken de dekplaten van de maïsoogsttoestellen volgens de uitvinding zich uit onder een hoek tussen 0° en 50° ten opzichte van de horizontale, facultatief onder een hoek tussen 10° en 35° ten opzichte van de horizontale.
Facultatief strekken de dekplaten van een enkelvoudig maïsoogsttoestel zich uit in een gemeenschappelijk vlak. Facultatief strekken alle dekplaten in de maïsmaaier zich in hetzelfde gemeenschappelijke vlak uit.
In een mogelijke uitvoeringsvorm bevat de maïsmaaier een aandrijving voor het aandrijven van aandrijfbare kettingwielen van de maïsoogsttoestellen.
De uitvinding zal nu meer in detail beschreven worden met verwijzing naar de figuren waarin op een niet-beperkende manier bij wijze van voorbeeld gegeven uitvoeringsvormen van de uitvinding zullen worden weergegeven.
In de figuren:
Illustreert Figuur 1 een voorbeeld van een maaidorser volgens de uitvinding, in zijaanzicht;
Illustreert Figuur 2 een voorbeeld van een maaidorser volgens de uitvinding, in zijaanzicht;
Illustreert Figuur 3 een mogelijke uitvoeringsvorm van een maïsoogsttoestel volgens de uitvinding;
Illustreert Figuur 4 verzamelkettingtoestellen in bovenaanzicht zoals ze gebruikt kunnen worden in de uitvoeringsvorm van Figuur 3;
Illustreert Figuur 5 het maïsstengelkanaal meer in detail, met de schoepen en schoepconnectors om het maïsstengelkanaal beter weer te geven;
Illustreert Figuur 6 in een verdere uitvoeringsvorm meerdere (in dit geval drie) maïsoogsttoestellen zoals ze gebruikt kunnen worden in een maïsmaaier van een maaidorser.
Figuur 1 illustreert een voorbeeld van een maaidorser 1 volgens de uitvinding, in zijaanzicht. Deze maaidorser is geschikt voor het oogsten van maïs, meer bepaald voor het oogsten van maïskorrels uit maïsaren.
Tijdens het gebruik wordt met de maaidorser over een maïsveld 10 gereden, waarop rijen maïsplanten 11 groeien. De maïsplanten 11 bevatten maïsaren 12 en maïsstengels 13. De rijrichting D is in wezen evenwijdig met de rijen maïsplanten 11.
De maaidorser 1 bevat een maïsmaaier 2, een maïsverwerkingstoestel 3 en een maïsopslagtank 4. De maïsmaaier 2 oogst de maïsaren 12 door de maïsaren 12 te scheiden van de maïsstengels 13 en transporteert de geoogste maïsaren naar het maïsverwerkingstoestel 3. In het maïsverwerkingstoestel 3 worden de maïskorrels uit de maïsaren 12 verwijderd. De maïskorrels worden daarna in een maïsopslagtank 4 opgeslagen, die periodiek of continu leeg wordt gemaakt.
De maïsmaaier 2 bevat meerdere maïsoogsttoestellen 5 en een maaiertransporteur 6.
Figuur 2 illustreert een voorbeeld van een maaidorser 1 volgens de uitvinding, meer bepaald de maïsmaaier 2 ervan, in bovenaanzicht.
De maaidorser 1 rijdt in de rijrichting D door het maïsveld, dat rijen 14 maïsplanten bevat.
De maïsmaaier bevat meerdere rijverdelers 15, die zich tussen de rijen 14 van de maïsplanten uitstrekken.
Tussen de rijverdelers 15 zijn maïsoogsttoestellen 5 volgens de uitvinding aanwezig.
Alle maïsoogsttoestellen 5 bevatten een eerste en een tweede dekplaat en een eerste en een tweede verzamelkettingtoestel. Kijkend naar een paar aangrenzende rijverdelers, waarbij de eerste dekplaat en het eerste verzamelkettingtoestel van een maïsoogsttoestel 5 aangebracht zijn in de buurt van één rijverdeler van het paar aangrenzende rijverdelers, en de tweede dekplaat en het tweede verzamelkettingtoestel van dit maïsoogsttoestel 5 aangebracht zijn in de buurt van de andere rijverdeler van het paar aangrenzende rijverdelers.
De maïsmaaier 2 bevat verder een maaiertransporteur 20. Zoals te zien in Figuur 2 is de maaiertransporteur 20 stroomafwaarts van het maïsoogsttoestel 5 aangebracht gezien in de richting van de beweging van de maïsaren doorheen de maaidorser, die aangeduid is door de pijlen C in Figuur 2.
De maaiertransporteur 20 bevat meerdere maïsarenontvangstgebieden 21 voor het opvangen van geoogste maïsaren uit het maïsoogsttoestel 5. De maaiertransporteur 20 bevat verder een maïsarenuitloop 23. De maaiertransporteur bevat facultatief een vijzel 22 voor het transporteren van de geoogste maïsaren vanuit een ontvangstzone 21 naar de maïsarenuitloop 23.
Figuur 3 illustreert een mogelijke uitvoeringsvorm van een maïsoogsttoestel 5 volgens de uitvinding. Het maïsoogsttoestel 5 is geschikt voor het scheiden van maïsaren 12 van maïsstengels 13.
Het maïsoogsttoestel 5 bevat een eerste dekplaat 31 en een tweede dekplaat 41. Elke dekplaat 31,41 heeft een arenblokkeeroppervlak 32, 42 en een stengelgeleidingsoppervlak 33, 43. Het arenblokkeeroppervlak 31, 41 is het oppervlak waartegen de maïsaar 12 wordt getrokken tijdens het scheiden van de maïsaar 12 van de stengel 13. In praktische uitvoeringsvormen zal dit gewoonlijk de bovenkant van de dekplaat 31, 41 zijn. De dekplaten 31, 41 bevatten verder een stengelgeleidingsoppervlak 33, 43. Het stengelgeleidingsoppervlak 33, 43 is een deel van de wand van het maïsstengelkanaal 50 en geleidt de maïsstengel 13 wanneer aan de maïsstengel 13 getrokken wordt om de maïsaren 12 van de maïsstengel 13 los te maken. In praktische uitvoeringsvormen strekt het zich gewoonlijk uit in de richting van de dikte van de dekplaat 31,41.
De eerste dekplaat 31 en de tweede dekplaat 41 zijn op een zekere afstand van elkaar gelegen, waarbij het stengelgeleidingsoppervlak 33 van de eerste dekplaat 31 en het stengelgeleidingsoppervlak 43 van de tweede dekplaat 41 naar elkaar toe gekeerd zijn.
In de weergegeven uitvoeringsvorm strekken het arenblokkeeroppervlak 32 van de eerste dekplaat 31 en het arenblokkeeroppervlak 42 van de tweede dekplaat 41 zich in hetzelfde vlak uit. Dit vermindert het risico op kantelen van de maïsaren 12, en bijgevolg het risico dat de maïsaar 12 in het maïsstengelkanaal 50 glijdt waar hij waarschijnlijk gekneld raakt tussen de stengelgeleidingsoppervlakken 33, 43 van de eerste en de tweede dekplaat 31, 41.
Het maïsoogsttoestel 5 bevat verder een eerste verzamelkettingtoestel 60 en een tweede verzamelkettingtoestel 70.
Elk verzamelkettingtoestel 60, 70 bevat ten minste twee kettingwielen 61,65, 71, 75, een eindeloze ketting 62, 72, minstens één maïsarenschoep 63, 73 en een schoepconnector 64, 74. De kettingwielen zijn beter zichtbaar in het bovenaanzicht van Figuur 4 dan in Figuur 3.
Van de minstens twee kettingwielen 61,65, 71, 75, van de verzamelkettingtoestellen 60, 70, is minstens één ervan een aandrijfbaar kettingwiel 61, 71. In praktische uitvoeringsvormen zal elk verzamelkettingtoestel 60, 70 gewoonlijk opgebouwd zijn uit één aandrijfbaar kettingwiel 61, 71, en zijn de of het andere kettingwiel 65, 75 of kettingwielen kettingspanwielen.
De eindeloze ketting 62, 72 is aangebracht op een deel van de omtrek van de kettingwielen om een kettinglus te vormen. De eindeloze ketting 62, 72 kan aangedreven worden door het aandrijfbare kettingwiel 61, 71, zodat de kettingwielen en de eindeloze ketting een kettingaandrijving vormen. De ketting kan bijvoorbeeld een rollenketting zijn.
De minstens één maïsarenschoep 63, 73 is gebouwd om een geoogste maïsaar 12 mee te nemen en te transporteren. Hij is vast verbonden met de eindeloze ketting 62, 72 door een schoepconnector 64, 74. Daarom beweegt hij samen met de eindeloze ketting 62, 72 wanneer het aandrijfbare kettingwiel 61, 71 draait. Het verzamelkettingtoestel 60, 70 bevat gewoonlijk meerdere schoepen 63, 73. Elke schoep 63, 73 is vast verbonden met de eindeloze ketting 62, 72 door zijn eigen schoepconnector 64, 74, en de schoepen 63, 64 zijn op een zekere afstand van elkaar gelegen.
Figuur 4 illustreert verzamelkettingtoestellen 60, 70 zoals ze gebruikt kunnen worden in de uitvoeringsvorm van Figuur 3 in bovenaanzicht.
Figuur 4 toont duidelijk de eindeloze kettingen 62, 72, de aandrijfbare kettingwielen 61, 71, de kettingspanwielen 65, 75 en de schoepen 64, 74. De eindeloze kettingen 62, 72 vormen elk een kettinglus 66, 76.
De kettinglus 66, 76 van de eindeloze ketting 62, 72 bevat minstens één recht operationeel deel 67, 77. Het operationeel deel 67, 77 is het deel van de kettinglus 66, 76 waarin de eindeloze ketting 62, 72 actief is of actief kan zijn in het proces van het afsnijden van maïsaren van maïsstengels en/of het transporteren van de geoogste maïs naar het ontvangstgebied 21 van de maaiertransporteur 20. Het operationele deel 67, 77 van de eindeloze ketting 62, 72 strekt zich over het algemeen uit langs het maïsstengelkanaal 50 en maakt deel uit van de wand ervan. De operationele onderdelen 67, 77 van de eindeloze kettingen 62, 72 bakenen de verzamelkettingkanaalsectie 52 van het maïsstengelkanaal 50 af.
Het operationele deel 67 van de kettinglus 66 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 en het operationele deel 77 van de kettinglus 76 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 zijn op een zekere afstand van elkaar gelegen, met het operationele deel 67 van de kettinglus 66 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 en het operationele deel 77 van de kettinglus 76 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 naar elkaar wijzend.
De aandrijfrichting van het aandrijfbare kettingwiel 61 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 en van het aandrijfbare kettingwiel 71 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 zijn zo gekozen dat de eindeloze ketting 62 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 en de eindeloze ketting 72 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 door het operationele deel 67,77 van hun respectieve kettinglus 66 76 in dezelfde richting passeren die in Figuur 4 met de pijlen G is aangeduid.
Facultatief wordt de aandrijfsnelheid van het aandrijfbare kettingwiel 61 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 en van het aandrijfbare kettingwiel 71 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 zo gekozen dat de eindeloze ketting 62 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 en de eindeloze ketting 72 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 met dezelfde snelheid bewegen.
In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 4, zijn beide verzamelkettingtoestellen 60, 70 uitgerust met de facultatieve kettinggeleiding 68, 78 die gebouwd is om in de eindeloze ketting 62, 72 van het verzamelkettingtoestel 60, 70 in te grijpen over minstens een deel van het operationele deel 67, 77 van de kettinglus 66, 67. Facultatief zijn één of beide kettinggeleidingen 68, 78 beweegbaar in een richting loodrecht op het operationele deel 67, 77 van de eindeloze ketting 62, 72 om de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie 52 te verstellen.
In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 4 zijn beide verzamelkettingtoestellen 60, 70 uitgerust met de facultatieve kettingspanners 69, 79.
Het maïsoogsttoestel volgens de uitvinding bevat een maïsstengelkanaal 50. Figuur 3 en Figuur 4 geven al het maïsstengelkanaal 50 weer, maar Figuur 5 geeft het maïsstengelkanaal 50 meer in detail weer, aangezien in Figuur 5 de schoepen 63, 73 en schoepconnectors 64, 74 weggelaten zijn uit de tekening om het maïsstengelkanaal 50 beter weer te kunnen geven.
Het maïsstengelkanaal bevat een dekplatenkanaalsectie 51 en een verzamelkettingkanaalsectie 52. De dekplatenkanaalsectie 51 strekt zich uit tussen het stengelgeleidingsoppervlak 33 van de eerste dekplaat 31 en het stengelgeleidingsoppervlak 43 van de tweede dekplaat 41. De verzamelkettingkanaalsectie 52 strekt zich uit tussen het operationele deel 67 van de kettinglus 66 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 en het operationele deel 77 van de kettinglus 76 van het tweede verzamelkettingtoestel 70.
In het maïsoogsttoestel 5 is de dekplatenkanaalsectie 51 breder dan de verzamelkettingkanaalsectie 52. Breedte W1 van de dekplatenkanaalsectie 51 is groter dan de breedte W2 van de verzamelkettingkanaalsectie 52. Zowel de dekplatenkanaalsectie 51 als de verzamelkettingkanaalsectie 52 zijn te smal voor een maïsaar om erdoor te passeren.
Figuur 3 toont dat de schoep 63 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 aangebracht is in de buurt van de eerste dekplaat 31 aan de kant van het arenblokkeeroppervlak 32 van de eerste dekplaat 31. De eindeloze ketting 62 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 is aangebracht in de buurt van de eerste dekplaat 31 aan de kant tegenover het arenblokkeeroppervlak 32 van de eerste dekplaat 31.
De schoep 73 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 is aangebracht in de buurt van de tweede dekplaat 41 aan de kant van het arenblokkeeroppervlak 42 van de tweede dekplaat 41. De eindeloze ketting 72 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 is aangebracht in de buurt van de tweede dekplaat 41 aan de kant tegenover het arenblokkeeroppervlak 42 van de tweede dekplaat 41.
Figuur 3 en Figuur 4 illustreren verder dat in deze uitvoeringsvorm bij wijze van voorbeeld de schoepen 63, 74 zich over ten minste een deel van de breedte van het maïsstengelkanaal 50 uitstrekken en ook over een deel van de dekplaat 31, 41.
In de weergegeven uitvoeringsvorm van Figuur 3, Figuur 4 en Figuur 5, strekken de schoepconnectors 64, 74 zich uit door de dekplatenkanaalsectie 51 van het maïsstengelkanaal 50.
In de weergegeven uitvoeringsvorm van Figuur 3, Figuur 4 en Figuur 5, strekt de kettinglus 66 van het eerste verzamelkettingtoestel 60 zich uit in een vlak dat in wezen evenwijdig is met het vlak van de eerste dekplaat 31 en strekt de kettinglus 76 van het tweede verzamelkettingtoestel 70 zich uit in een vlak dat in wezen evenwijdig is met het vlak van de tweede dekplaat 41.
In de weergegeven uitvoeringsvorm van Figuur 3, Figuur 4 en Figuur 5, bevat het maïsoogsttoestel 5 verder een stengeltrekker 95. De stengeltrekker 95 is gebouwd om een maïsstengel 13 door het maïsstengelkanaal 50 te dwingen in een richting die in wezen evenwijdig is met de overlangse richting van de maïsstengel 13. In de uitvoeringsvorm die weergeven is in Figuur 4 en Figuur 5, bevat de stengeltrekker 95 een paar grijprollen 96. De grijprollen 96 nemen een maïsstengel 13 tussen hen mee, en trekken de maïsstengel 13 naar beneden door in wederzijds omgekeerde richtingen te draaien (zie pijlen P in Figuur. 3 en Figuur 5).
Figuur 6 illustreert in een verdere uitvoeringsvorm meerdere (in dit geval drie) maïsoogsttoestellen zoals ze gebruikt kunnen worden in een maïsmaaier van een maaidorser.
Figuur 6 illustreert rijverdelers 15. Tussen naburige rijverdelers 15 is een maïsoogsttoestel 5 aangebracht.
Figuur 6 illustreert de onderlinge posities van de eerste dekplaten 31, tweede dekplaten 41, eindeloze kettingen 62, 72, schoepen 63, 74, aandrijfbare kettingwielen 61, 71, kettingspanwielen 65, 75, ontvangstgebieden 21 van de maaiertransporteur en maïsstengelkanalen 50.
In de uitvoeringsvorm die weergegeven is in Figuur 6 heeft het maïsstengelkanaal 50 een stroomopwaarts gelegen uiteinde 53 en een stroomafwaarts gelegen uiteinde 54 aan de tegenovergestelde kant. In deze uitvoeringsvorm die geïllustreerd wordt in Figuur 6 is het maïsstengelkanaal 50 breder aan het stroomopwaarts gelegen uiteinde 53 dan aan het stroomafwaarts gelegen uiteinde 54.
De maïsstengels 13 komen het maïsstengelkanaal 50 binnen via het stroomopwaarts gelegen uiteinde 53. Het stroomafwaarts gelegen uiteinde 54 is aangebracht in de buurt van het ontvangstgebied 21 waar de geoogste maïsaren 12 de maaiertransporteur van de maaidorser binnenkomen.
Tijdens de normale werking brengen de schoepen 63, 73 de maïsaren 12 die gescheiden werden van de maïsstengels over naar het ontvangstgebied 21 en het stroomafwaarts gelegen uiteinde 54 van het maïsstengelkanaal. Dit is geïllustreerd in het maïsoogsttoestel 5 bovenaan Figuur 6.
Doordat de schoepen 63, 73 nogal breed zijn en geen deel van het oppervlak van de dekplaten 31,41 gebruikt wordt door de verzamelkettingtoestellen, kunnen veel maïsaren gelijktijdig naar het ontvangstgebied 21 van de maaiertransporteur getransporteerd worden.
Het middelste maïsoogsttoestel 5 in Figuur 6 toont een situatie waarin een maïsaar 12 gekneld geraakt is tussen de dekplaten 31,41. Figuur 6 toont dat de eindeloze kettingen 62, 72 de maïsaar 12 meenemen en naar het ontvangstgebied 21 bewegen krachtens de beweging van deze eindeloze kettingen 62, 72 in de richting G.
Claims (11)
- CONCLUSIES1. Maïsoogsttoestel verschaft voor het scheiden van maïsaren van maïsstengels, waarbij het maïsoogsttoestel (5) het volgende bevat: - twee dekplaten (31,41), waarbij elke dekplaat (31, 41) een arenblokkeeroppervlak en (32, 42) een stengelgeleidingsoppervlak (33, 43) bevat, waarbij de dekplaten (31,41) op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn waarbij het stengelgeleidingsoppervlak (33) van een eerste dekplaat (31) en het stengelgeleidingsoppervlak (43) van een tweede dekplaat (41) naar elkaar toegekeerd zijn, - twee verzamelkettingtoestellen (60, 70), respectievelijk verbonden met de eerste en de tweede dekplaat (31,41), waarbij elk verzamelkettingtoestel het volgende bevat: een aandrijfbare eindeloze ketting (62, 72), minstens één maïsarenschoep (63, 73) die geschikt is om een geoogste maïsaar mee te nemen en te transporteren (12) een schoepconnector (64, 74) die de maïsarenschoep (63, 73) vast verbindt met de eindeloze ketting (62, 72), waarbij de eindeloze kettingen (62, 72) op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn, en waarbij één van de eindeloze kettingen (62, 72) rechtsom aandrijfbaar is en de andere eindeloze ketting (62, 72) linksom aandrijfbaar is, - een maïsstengelkanaal (50) voor het ontvangen en geleiden van een maïsstengel, waarbij het maïsstengelkanaal (50) een dekplatenkanaalsectie (51) bevat die zich tussen de stengelgeleidingsoppervlakken (33, 43) van de dekplaten (31, 41) uitstrekt en een verzamelkettingkanaalsectie (52) die zich tussen de eindeloze kettingen (62, 72) van de verzamelkettingtoestellen (60, 70) uitstrekt. gekenmerkt doordat de dekplatenkanaalsectie (51) een breedte heeft die bepaald wordt door de afstand tussen de stengelgeleidingsoppervlakken (33, 43) van de dekplaten (31, 41) en gekozen is om te voorkomen dat maïsaren door de dekplatenkanaalsectie (51) passeren in een richting die in wezen loodrecht staat ten opzichte van de overlangse richting van het maïsstengelkanaal (50), en doordat de minstens één maïsarenschoep (63, 73) van elk verzamelkettingtoestel (60, 70) aangebracht is in de buurt van de respectieve bijbehorende dekplaat (31, 41) aan de kant van het arenblokkeeroppervlak (62, 42) van de dekplaat (31, 41), en waarbij de eindeloze ketting (62, 72) van het verzamelkettingtoestel (60, 70) in de buurt van de dekplaat (31, 41) aan de kant tegenover het arenblokkeeroppervlak (32, 42) van de dekplaat (31, 41) is aangebracht.
- 2. Maïsoogsttoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de dekplatenkanaalsectie (51) van het maïsstengelkanaal breder is dan de verzamelkettingkanaalsectie (52).
- 3. Maïsoogsttoestel volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat minsten één schoepconnector zich doorheen de dekplatenkanaalsectie (51) van het maïsstengelkanaal (50) uitstrekt.
- 4. Maïsoogsttoestel volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de eindeloze ketting (62, 72) van elk verzamelkettingtoestel (60, 70) een kettinglus (66, 67), vormt, waarbij deze kettinglus minstens één, in wezen recht, operationeel deel (67, 77) bevat, en doordat het operationele deel (67, 77) van de kettinglus van elk verzamelkettingtoestel in wezen evenwijdig is met het stengelgeleidingsoppervlak (33, 43) van een dekplaat.
- 5. Maïsoogsttoestel volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie (52) en/of de breedte van de dekplatenkanaalsectie (51) van het maïsstengelkanaal verstelbaar is of zijn.
- 6. Maïsoogsttoestel volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat minstens één verzamelkettingtoestel verder een kettinggeleiding (68, 78) bevat die geschikt is om de eindeloze ketting (62, 72) van het verzamelkettingtoestel mee te nemen, facultatief over ten minste een deel van een operationeel deel (67, 77) van een kettinglus van de eindeloze ketting (62, 72), waarbij deze kettinggeleiding beweegbaar is in een richting loodrecht op de eindeloze ketting (62, 72) om zo de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie te verstellen.
- 7. Maïsoogsttoestel volgens conclusie 5, gekenmerkt doordat minstens één verzamelkettingtoestel (60, 70) een kettingwiel (61, 65, 71, 75) is dat ingrijpt in de eindeloze ketting (62, 72) van het verzamelkettingtoestel (60, 70), en doordat de positie van dit kettingwiel (61, 65, 71, 75) verstelbaar is zodat de breedte van de verzamelkettingkanaalsectie versteld kan worden (52).
- 8. Maïsoogsttoestel volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het maïsoogsttoestel verder een stengeltrekker (95) bevat, die gebouwd om een maïsstengel door het maïsstengelkanaal (50) te trekken in een richting die in wezen evenwijdig is met de overlangse richting van de maïsstengel (13), waarbij stengeltrekker facultatief een paar grijprollen (96) bevat.
- 9. Maïsoogsttoestel volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat het maïsstengelkanaal (50) een stroomopwaarts gelegen uiteinde (53) en een stroomafwaarts gelegen uiteinde (54) bevat, gekenmerkt doordat het maïsstengelkanaal breder is aan het stroomopwaarts gelegen uiteinde dan aan het stroomafwaarts gelegen uiteinde.
- 10. Maïsoogsttoestel volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat elk verzamelkettingtoestel minstens twee kettingwielen (61, 65, 71, 75), bevat waarvan er minstens één een aandrijfbaar kettingwiel (61, 71) is, waarbij deze kettingwielen ingrijpen in een eindeloze ketting (62, 72) van een verzamelkettingtoestel (60, 70), waarbij de eindeloze ketting aangebracht is op een deel van de omtrek van de kettingwielen (61, 65, 71, 75) om een kettinglus (66, 67) te vormen, waarbij deze kettinglus minstens één recht operationeel deel (67, 77) bevat, waarbij het operationele deel (67) van de kettinglus (66) van het eerste verzamelkettingtoestel (60) en het operationele deel (77) van de kettinglus (76) van het tweede verzamelkettingtoestel (70) op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn en waarbij het operationele deel (67) van de kettinglus (66) van het eerste verzamelkettingtoestel (60) en het operationele deel (77) van de kettinglus (76) van het tweede verzamelkettingtoestel (70) naar elkaar wijzen, en waarbij de aandrijfrichting van het aandrijfbare kettingwiel (61) van het eerste verzamelkettingtoestel (60) en de aandrijfrichting van het aandrijfbare kettingwiel (71) van het tweede verzamelkettingtoestel (70) zo gekozen zijn dat de eindeloze ketting 62) van het eerste verzamelkettingtoestel (60) door het operationele deel (67) van de kettinglus (66) van de eindeloze ketting (61) van het eerste verzamelkettingtoestel (60) passeert in dezelfde richting als waarin de eindeloze ketting (72) van het tweede verzamelkettingtoestel (70) door het operationele deel (77) van de kettinglus (76) van de eindeloze ketting (72) van het tweede verzamelkettingtoestel (70) passeert.
- 11. Maaidorser voor het oogsten van maïs, die het volgende bevat: een maïsplukker (2), die het volgende bevat: - meerdere maïsoogsttoestellen (5) volgens conclusie 1, waarbij deze maïsoogsttoestellen op een rij aangebracht zijn met de maïsstengelkanalen (50) evenwijdig met elkaar, waarbij de maïsstengelkanalen (50) elk een stroomopwaarts gelegen uiteinde (53) hebben voor het ontvangen van een maïsstengel en een stroomafwaarts gelegen uiteinde (54) aan de kant tegenover het stroomopwaarts gelegen uiteinde, waarbij, tijdens de werking de eindeloze kettingen (62, 72), de maïsarenschoepen (63, 73) bewegen langs een maïsstengelkanaal (50) in een richting van het stroomopwaarts gelegen einde naar het stroomafwaarts gelegen einde; - een maaiertransporteur (20), die stroomafwaarts van de maïsoogsttoestellen (5) is aangebracht gezien vanuit de bewegingsrichting van de maïsaren doorheen de maaidorser (1), waarbij de maaiertransporteur meerdere maïsaarontvangstgebieden (21) bevat voor het ontvangen van de geoogste maïsaren van de maïsoogsttoestellen (5), en een maïsarenuitloop (23), een maïsverwerkingstoestel (3), dat stroomafwaarts van de maïsarenuitloop is aangebracht voor het ontvangen van geoogste maïsaren vanuit de maïsarenuitloop van de maaiertransporteur, waarbij het maïsaarverwerkingstoestel geschikt is voor het verwijderen van de maïskorrels uit de geoogste maïsaren; een maïsopslagtank (4), die gebouwd en aangebracht is voor het ontvangen van de maïskorrels uit het maïsverwerkingstoestel.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US201562116992P | 2015-02-17 | 2015-02-17 | |
US62/116,992 | 2015-02-17 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1023145B1 true BE1023145B1 (nl) | 2016-11-29 |
Family
ID=53502360
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2015/5127A BE1023145B1 (nl) | 2015-02-17 | 2015-03-10 | Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20160235004A1 (nl) |
EP (1) | EP3058803B1 (nl) |
BE (1) | BE1023145B1 (nl) |
BR (1) | BR102016003222B1 (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN107771522A (zh) * | 2016-08-30 | 2018-03-09 | 勇猛机械股份有限公司 | 一种玉米收割机的摘穗板调节装置 |
US10993373B2 (en) | 2018-08-21 | 2021-05-04 | Deere & Company | Corn header row unit |
CN114009209B (zh) * | 2021-11-17 | 2024-11-19 | 河南农业大学 | 一种定向夹持输送掰穗和完整玉米秸秆收获装置 |
CN114679958A (zh) * | 2022-01-17 | 2022-07-01 | 广西壮族自治区农业科学院 | 一种多功能玉米收割机 |
CN114616980A (zh) * | 2022-04-06 | 2022-06-14 | 安徽真金彩种业有限责任公司 | 一种玉米收获机机械摘穗装置 |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2571811A (en) * | 1947-06-09 | 1951-10-16 | Deere & Co | Harvester gatherer |
US5924269A (en) * | 1996-11-22 | 1999-07-20 | Case Corporation | Narrow row corn head with staggered height gathering chains |
EP1992214A1 (en) * | 2007-05-18 | 2008-11-19 | CNH Belgium N.V. | Crop gathering conveyor for a header of an agricultural harvesting machine. |
US8224534B2 (en) * | 2010-07-27 | 2012-07-17 | Cnh America Llc | System and method for automatically controlling deck plate position on a corn header |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4805388A (en) * | 1982-05-26 | 1989-02-21 | The Goodyear Tire & Rubber Company | Crop gathering head and belt, sprocket and sheave therefor |
US5060464A (en) * | 1990-10-16 | 1991-10-29 | Norm Caron | Mechanism for adjusting the gap between the stripper plates of a harvester |
US5960618A (en) * | 1997-01-09 | 1999-10-05 | Case Corporation | Row unit crop guide for harvesting multiple rows |
US5878560A (en) * | 1997-01-09 | 1999-03-09 | Case Corporation | Narrow row corn head with tilted gatherers |
US5916113A (en) * | 1997-01-17 | 1999-06-29 | Case Corporation | Crop header with rotary conveyor array |
US5881542A (en) * | 1997-08-14 | 1999-03-16 | Case Corporation | Narrow row corn head with staggered height row units |
DE19834248A1 (de) * | 1998-07-29 | 2000-02-03 | Claas Saulgau Gmbh | Vorrichtung zum Ernten von stengeligem Erntegut |
DE10257775A1 (de) * | 2002-12-11 | 2004-07-15 | Maschinenfabrik Kemper Gmbh & Co. Kg | Einzugs- und Pflückeinrichtung |
US8387352B2 (en) * | 2011-05-20 | 2013-03-05 | Deere & Company | Cornhead divider lift assist linkage |
US9635811B2 (en) * | 2014-05-08 | 2017-05-02 | CNH Industrial America LL | Adjustable gathering chain assembly for a header of an agricultural harvester |
US9750187B2 (en) * | 2014-12-22 | 2017-09-05 | Cnh Industrial America Llc | Adjustable row unit deck plate for a header of an agricultural harvester |
-
2015
- 2015-03-10 BE BE2015/5127A patent/BE1023145B1/nl active
-
2016
- 2016-02-04 US US15/015,999 patent/US20160235004A1/en not_active Abandoned
- 2016-02-16 EP EP16155826.7A patent/EP3058803B1/en active Active
- 2016-02-16 BR BR102016003222-9A patent/BR102016003222B1/pt not_active IP Right Cessation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2571811A (en) * | 1947-06-09 | 1951-10-16 | Deere & Co | Harvester gatherer |
US5924269A (en) * | 1996-11-22 | 1999-07-20 | Case Corporation | Narrow row corn head with staggered height gathering chains |
EP1992214A1 (en) * | 2007-05-18 | 2008-11-19 | CNH Belgium N.V. | Crop gathering conveyor for a header of an agricultural harvesting machine. |
US8224534B2 (en) * | 2010-07-27 | 2012-07-17 | Cnh America Llc | System and method for automatically controlling deck plate position on a corn header |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BR102016003222A2 (pt) | 2016-09-27 |
US20160235004A1 (en) | 2016-08-18 |
BR102016003222B1 (pt) | 2020-09-29 |
EP3058803B1 (en) | 2017-12-06 |
EP3058803A1 (en) | 2016-08-24 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1023139B1 (nl) | Maaier van een oogstmachine | |
BE1023145B1 (nl) | Maïsoogsttoestel en maaidorser die maïsoogsttoestellen bevat | |
CA2818613C (en) | Attachment device for harvesting stalky stem material | |
BE1023184B1 (nl) | Structuur van een maaier voor het oogsten van gewas op stengels | |
BE1023189B1 (nl) | Aandrijving voor een maaier voor het oogsten van gewas op stengels | |
BE1022944B1 (nl) | Frame van een maaier voor het oogsten van gewas op stengels | |
BE1024379B1 (nl) | Dubbel maaibord | |
JP2008154536A (ja) | 豆刈り機の茎葉搬送装置 | |
US4244165A (en) | Harvester apparatus | |
NL2017172B1 (nl) | Loofbewerkingsinrichting alsmede rooimachine omvattende een dergelijke loofbewerkingsinrichting | |
US20030106298A1 (en) | Tobacco harvester and method | |
JP5200390B2 (ja) | 根菜類収穫機 | |
JP2022146799A (ja) | 野菜収穫機 | |
JP2022146798A (ja) | 野菜移植機 | |
JP7568560B2 (ja) | 野菜収穫機 | |
JP3863898B2 (ja) | 根菜収穫機 | |
JP3822749B2 (ja) | 収穫機 | |
WO2022201949A1 (ja) | 野菜収穫機 | |
JP7281375B2 (ja) | 鱗茎野菜収穫機 | |
JP3863899B2 (ja) | 根菜収穫機 | |
JP3863897B2 (ja) | 根菜収穫機 | |
JP3334832B2 (ja) | 農産物収穫機 | |
JP3863900B2 (ja) | 根菜収穫機 | |
JP5406873B2 (ja) | 作物収穫機 | |
JP2002325509A (ja) | 根菜類の収穫機 |