BE1018783A5 - Gelaagd isolatiepaneel, gebruik van een dergelijk isolatiepaneel, en werkwijze voor plaatsing van een dergelijk isolatiepaneel. - Google Patents

Abstract

werkwijze voor het tegen een wand aanbrengen van een gelaagd isolatiepaneel met een bevestigingszijde, een vrije zijde, en zijwanden, welk isolatiepaneel een basislaag uit isolerend materiaal en een deklaag uit mechanisch sterker materiaal omvat, waarbij een zijwand aan de bevestigingszijde zodanig gevormd is dat in geplaatste toestand, aan de bevestigingszijde grenzende ruimten ontstaan tussen naast elkaar aangebrachte isolatieplanelen,welke werkwijze omvat: het aanbrengen van een eerste kleefmiddel tussen de wand en de bevestigingszijde; en het aanbrengen van een tweede kleefmiddel in de aan de bevestigingszijde grenzende ruimten zodat het isolatiepaneel door het tweede kleefmiddel aan de wand hecht.

Description

Gelaagd Isolatiepaneel, Gebruik van een dergelijk Isolatiepaneel, en Werkwijze voor Plaatsing van een dergelijk Isolatiepaneel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op isolatiepanelen, meer bepaald op gelaagde isolatiepanelen die een basislaag uit een isolerend materiaal en een deklaag uit een mechanisch sterker materiaal omvatten.

Gelaagde isolatiepanelen voor gebruik in dakbedekkingstoepasingen zijn bekend in het vak. In een gekende uitvoeringsvorm bestaat de basislaag uit een isolatieplaat van geëxtrudeerd polystyreen en de deklaag uit een daarop hechtende harde cementlaag. Deze isolatiepanelen bieden het voordeel dat op bestaande platte daken met een enkel product zowel isolatie als een weersbestendige afwerkingslaag kan worden aangebracht. Bij deze toepassing worden de isolatiepanelen in elkaar gehaakt met een tand-en-groefsysteem, en blijven de aangebrachte isolatiepanelen op het platte dak liggen door hun eigen gewicht en/of door langs de rand van het dak op de panelen aangebrachte gewichten. Hemelwater dat tussen de voegen van de isolatiepanelen doorsijpelt, loopt over de waterdichte onderliggende dakstructuur naar de voorziene afvoerpunten.

Franse octrooiaanvrage nr. 2 485 590 beschrijft een gelaagd isolatiepaneel.

Brits octrooi nr. 1 202 871 beschrijft een modulair bouwsysteem waarbij voorgevormde bouwblokken op elkaar gestapeld worden.

Franse octrooiaanvrage nr. 2 629 505 beschrijft een systeem waarbij een groot aantal panelen op aaneensluitende wijze aangebracht wordt op de gevel van een gebouw met de bedoeling een decoratieve of publicitaire afbeelding te dragen.

Zwitsers octrooi nr. 345 140 beschrijft een pleisteren bekistingspaneel bestemd om te dienen als verloren bekisting.

Europese octrooiaanvrage nr. 0 285 518 A2 beschrijft een modulair systeem van verloren bekistingspanelen voor het oprichten van gegoten betonnen structuren.

Duits gebruiksmodel nr. 299 04 476 UI beschrijft een bekistingspaneel dat gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van afgeschuinde zijden aan de kant waar het paneel bestemd is om tegen een gelijkaardig paneel geplaatst te worden.

Amerikaans octrooi nr. 4,587,164, toegekend aan Thurman Freeman, beschrijft een samengesteld paneel voor de constructie van een dakoppervlak, bestaande uit drie lagen. De basislaag is een isolerend plasticschuim, zoals polystyreen. De deklagen bestaan enerzijds uit een met houtvezels verrijkte anorganische cementlaag, en anderzijds uit een welbepaald type spaanplaat.

Een nadeel van de gekende gecombineerde isolatie- en afwerkingspanelen is dat deze enkel geschikt zijn voor horizontale toepassingen.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding een gelaagd isolatie- en afwerkingspaneel te voorzien dat eveneens verticaal kan toegepast worden.

Ook is het een doel van de onderhavige uitvinding van een werkwijze te voorzien voor het tegen een wand aanbrengen van een gelaagd isolatiepaneel met een bevestigingszijde, een vrije zijde, en een aantal zijwanden, welk isolatiepaneel een basislaag uit een isolerend materiaal en een deklaag uit een mechanisch sterker materiaal omvat, volgens conclusie 1, een werkwijze voor het opstellen van een bekisting voor een gegoten structuur met een gelaagd isolatiepaneel met een bevestigingszijde, een vrije zijde, en een aantal zijwanden, welk isolatiepaneel een basislaag uit een isolerend materiaal en een deklaag uit een mechanisch sterker materiaal omvat, volgens conclusie 3, een gelaagd isolatiepaneel met een bevestigingszijde voor plaatsing tegen een wand, een vrije zijde, en een aantal zijwanden, dat een basislaag uit een isolerend materiaal en een deklaag uit een mechanisch sterker materiaal omvat, volgens conclusie 4, alsook het gebruik van een dergelijk isolatiepaneel volgens conclusie 13 en 14.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt een gelaagd isolatiepaneel voorzien met een bevestigingszijde voor plaatsing tegen een wand, een vrije zijde, en een aantal zijwanden, dat een basislaag uit een isolerend materiaal en een deklaag uit een mechanisch sterker materiaal omvat, waarbij ten minste één zijwand zodanig gevormd is dat in geplaatste toestand, één of meer aan de bevestigingszijde grenzende ruimten ontstaan tussen twee naast elkaar aangebrachte isolatiepanelen.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt het gebruik van een dergelijk gelaagd isolatiepaneel voorzien als isolatielaag voor een opstaande wand.

Volgens nog een ander aspect van de uitvinding wordt het gebruik van een dergelijk gelaagd isolatiepaneel voorzien als verloren bekisting voor het oprichten van gegoten structuren.

Voorts wordt volgens nog een ander aspect van de uitvinding een werkwijze voorzien voor de plaatsing van een dergelijk gelaagd isolatiepaneel tegen een opstaande wand, welke werkwijze de stappen omvat: het aanbrengen van een eerste kleefmiddel tussen de wand en de bevestigingszijde ; en het aanbrengen van een tweede kleefmiddel in de één of meer aan de bevestigingszijde grenzende ruimten. In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat ten minste één van de zijwanden een tweede uitsparing, en omvat de werkwijze voorts het aanbrengen van een afdichtingsstrip in de tweede uitsparing.

Tenslotte wordt volgens nog een ander aspect van de uitvinding een werkwijze voorzien voor het opstellen van een bekisting voor een gegoten structuur met een dergelijk gelaagd isolatiepaneel, welke werkwijze de stappen omvat: het aanbrengen van een dichtingsmiddel in de één of meer aan de bevestigingszijde grenzende ruimten, en het aanbrengen van een verbindingsmiddel in de tweede uitsparing.

Als isolerend materiaal worden onder meer de in de bouwnijverheid gebruikelijke isolatiematerialen beschouwd, zoals materialen welke een warmtegeleidingscoëfficënt (λ-waarde) hebben lager dan 0,05 tot 0,06 W/mK, en bij voorkeur deze welke een warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde) hebben lager dan 0,035 W/mK.

Als mechanisch sterker materiaal worden onder meer de in de bouwnijverheid gebruikelijke afwerkingsmaterialen beschouwd, en in het bijzonder materialen met een voldoende hardheid om te weerstaan aan eventuele inslagen door kleine voorwerpen, hagel, steentjes, en dergelijke, en voldoende stijfheid om in verticale stand vlak te blijven onder eventuele belasting.

De uitvinding is onder meer gebaseerd op het inzicht dat de gelaagde isolatiepanelen in verticale toepassingen moeten vastgehecht worden aan de wand waarop zij worden aangebracht. De uitvinding is bovendien gebaseerd op het inzicht dat het niet wenselijk is dat aan de buitenkant van deze panelen, die tevens dienstdoen als gevelafwerking, bouten, nagels, of andere mechanische verbindingsstukken zichtbaar zouden blijven.

Het is een voordeel van de uitvinding dat ter hoogte van de ontstane ruimte aan de bevestigingszijde een lijmproduct dat na het aanbrengen significant uitzet, zoals bij voorbeeld een product op basis van polyurethaanschuim, gebruikt kan worden. Het gebruik van dergelijke producten combineert een goede hechting van de isolatiepanelen ter hoogte van de randen met het thermisch afsluiten van de voegen tussen aan elkaar grenzende isolatiepanelen, waardoor mogelijke ongewenste koudebruggen ter hoogte van deze voegen vermeden worden.

In een specifieke uitvoeringsvorm vertoont de genoemde zijwand een uitsparing die zich uitstrekt over de gehele omtrek van het isolatiepaneel. In een specifieke uitvoeringsvorm vertoont de genoemde ten minste ene zijwand een afschuining van de rand van het isolatiepaneel aan de bevestigingszijde.

De vermelde "uitsparing" en "afschuining" dienen begrepen te worden als een omschrijving van de vormkenmerken van bepaalde uitvoeringsvormen van de uitvinding, in referentie tot een elementair paneel met de vorm van een balk of parallellepipedum. Deze terminologie impliceert niet dat de isolatiepanelen volgens de uitvinding noodzakelijkerwijze tot stand komen door het fysiek verwijderen van materiaal uit een voorafgaande, balkvormige configuratie.

In een uitvoeringsvorm van het isolatiepaneel van de uitvinding, vertoont ten minste een deel van de bevestigingszijde een de hechting met de wand verbeterende structuur.

Het is een voordeel van uitvoeringsvormen van de uitvinding dat de structuur van de bevestigingszijde de hechting aan een bestaande wand met behulp van een lijm- of kleefproduct, zoals bij voorbeeld een product op basis van siliconen, bevordert. Dit wordt bij voorbeeld bereikt door de bevestigingszijde een zekere ruwheid te geven, of door een oneffen patroon op aan te brengen. Een bijkomend voordeel van een dergelijke structuur, is dat de lijm gelijkmatig uitvloeit bij het aandrukken en positioneren van de isolatieplaat, zonder dat de lijm een significante tegendruk levert en het isolatiepaneel terugduwt.

Het is een bijkomend voordeel van de uitvinding dat de structuur van de bevestigingszijde het gebruik van de isolatiepanelen als verloren bekisting voor gegoten structuren, in het bijzonder betonnen structuren, mogelijk maakt, waarbij de gegoten structuur na uitharding meteen over een geschikte isolatie- en een afwerkingslaag beschikt. In deze toepassing bevordert de structuur van de bevestigingszijde de hechting van het gegoten materiaal aan de basislaag.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat ten minste één van de zij oppervlakken een uitsparing voor het opnemen van een afdichtingsstrip. In een specifieke uitvoeringsvorm is deze uitsparing een groef in hoofdzaak evenwijdig met een rand van het buitenoppervlak van de deklaag.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding is onder meer gebaseerd op het inzicht dat de gelaagde isolatiepanelen in sommige verticale toepassingen, met name op buitenmuren, een waterdicht geheel moeten vormen om te vermijden dat er waterophoping zou plaatsvinden tussen de isolatiepanelen en de onderliggende wand.

Het is een voordeel van deze uitvoeringsvorm dat een verzegelende strip van een waterdicht materiaal, zoals bij voorbeeld rubber of siliconenlijm, kan aangebracht worden in de voegen tussen aan elkaar grenzende panelen, zonder dat de voegen hiertoe verbreed moeten worden. Bij gevolg kan een waterdicht aaneensluitend geheel van isolatiepanelen verkregen worden, zonder dat er onnodige koudebruggen ontstaan tussen de aan elkaar grenzende panelen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de deklaag in hoofdzaak uit cement. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat de deklaag weersbestendig en in hoofdzaak uitzettingsvrij is.

In een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat de basislaag in hoofdzaak uit een schuimvormige kunststof of een plasticschuim. In een specifieke uitvoeringsvorm omvat de genoemde schuimvormige kunststof polystyreen. In een andere uitvoeringsvorm bestaat de basislaag in hoofdzaak uit cellulair glas of een dergelijk mineraal schuim.

Een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bestaat uit het gebruik van de genoemde gelaagde isolatiepanelen als verloren bekisting voor het oprichten van gegoten structuren. Het is een voordeel van dit gebruik dat de gegoten structuur na uitharding meteen over een geschikte isolatie- en een afwerkingslaag beschikt.

Amerikaans octrooi nr. 4,459,334, toegekend aan Robert Blanpied et al., beschrijft een samengesteld paneel voor gebruik in de bouwindustrie, bestaande uit een kern uit plasticschuim en een deklaag bestaande uit een combinatie van aluminium folie en glasvezelmat. De kern vertoont een goede thermische isolatie en vuurvertragende eigenschappen, terwijl de deklaag voor een verbeterde mechanische stevigheid zorgt. Dit octrooi beschrijft geen van de hierboven beschreven noodzakelijke maatregelen voor een verticale toepassing van de panelen.

De voorgaande en andere voordelen van de uitvinding zullen verder verduidelijkt worden aan de hand van de volgende figuren en beschrijvingen, waarin:

Figuur 1 een isolatiepaneel volgens de stand der techniek illustreert ;

Figuur 2 een voorkeursuitvoeringsvorm van het isolatiepaneel volgens de onderhavige uitvinding illustreert;

Figuur 3 een andere uitvoeringsvorm van het isolatiepaneel volgens de onderhavige uitvinding illustreert;

Figuur 4 het gebruik van een isolatiepaneel volgens de onderhavige uitvinding als verloren bekisting voor een gegoten structuur illustreert;

Figuur 5 een voorkeursuitvoeringsvorm van het isolatiepaneel volgens de uitvinding illustreert;

Figuur 6 een schematische weergave is van het gebruik van het isolatiepaneel volgens de uitvinding als bekistingspaneel; en

Figuur 7 een schematische weergave is van het gebruik van het isolatiepaneel volgens de uitvinding als isolatie- en afwerkingslaag op een bestaande wand.

Zoals weergegeven in Figuur 1, vertonen de bekende gelaagde isolatiepanelen 100 in hoofdzaak een isolerende basislaag 101 en een deklaag 102 ter verbetering van de mechanische eigenschappen, met name aan de buitenkant van de te isoleren structuur.

Ter referentie geeft Figuur 1 eveneens de bevestigingszijde 103, de vrije zijde 104, en enkele zijwanden 105 weer.

De in Figuur 2 geïllustreerde voorkeursuitvoeringsvorm van het isolatiepaneel 100 volgens de uitvinding, vertoont dezelfde gelaagde structuur.

Voor de isolerende basislaag 101 wordt een materiaal gekozen dat een voldoende lage thermische (en eventueel akoestische) geleiding vertoont. Het materiaal wordt zo gekozen dat de basislaag op zich voldoende stijf is, en geschikt is om te lijmen. Onder meer diverse types plasticschuim komen aldus in aanmerking. Het is bovendien voordelig een brandveilig materiaal te kiezen.

Voor de vervaardiging van de deklaag 102 wordt een materiaal gekozen dat de gewenste hardheid en stijfheid vertoont, en goed weerstaat aan de te verwachten atmosferische omstandigheden. Cementmengsels zoals beton zijn geschikte materialen voor de deklaag 102, omdat ze weersbestendig en in hoofdzaak uitzettingsvrij zijn. Bovendien leveren ze een goede brandwering. Andere materialen met gelijkaardige eigenschappen kunnen eveneens gebruikt worden, bij voorkeur materialen met een dichtheid in de buurt van 2000 kg/m3.

De zijwanden 105 zijn aan de bevestigingszijde 103 afgeschuind, hetgeen uitsparingen 106 vormt welke bij het naast elkaar plaatsen van twee identieke isolatiepanelen 100 een ruimte of holte creëren tussen de wand en de isolerende basislaag 101. Deze holte laat het gebruik van sterk uitzettende lijmsoorten toe, zoals polyurethaanschuim, welke enerzijds zorgen voor een uitstekende hechting van de isolatiepanelen 100 aan de wand en aan elkaar, en anderzijds een thermische onderbreking vormen van de koudebruggen die ter hoogte van de voegen zouden kunnen ontstaan. Doordat in de geïllustreerde voorkeursuitvoeringsvorm alle zijwanden 105 aldus afgeschuind zijn, strekt de ontstane ruimte 106 zich uit over de volledige omtrek van het isolatiepaneel 100. Het is evenwel ook mogelijk dat niet alle zijden van het paneel een dergelijke afschuining vertonen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm vertonen twee over elkaar gelegen zijden, bijvoorbeeld de zijden welke na plaatsing van het paneel verticaal staan, een afschuining die zich in elke richting uitstrekt tot op een afstand van ca. 15 mm van de denkbeeldige ribbe.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm vertonen twee over elkaar gelegen zijden, bijvoorbeeld de zijden welke na plaatsing van het paneel verticaal staan, een afschuining die zich in elke richting uitstrekt tot op een afstand van ca. 10 mm van de denkbeeldige ribbe. Deze voorkeursuitvoeringsvorm heeft het voordeel bijzonder geschikt te zijn voor het gebruik van de isolatieplaat als bekisting voor gegoten structuren, waarbij de genoemde afschuiningen uitsparingen vormen voor het ontvangen van een gekende betonbekistingsdriehoek.

In nog een andere voorkeursuitvoeringsvorm vertonen twee over elkaar gelegen zijden, bijvoorbeeld de zijden welke na plaatsing van het paneel verticaal staan, een afschuining die zich in elke richting uitstrekt tot op een afstand van ca. 25 mm van de denkbeeldige ribbe. Deze voorkeursuitvoeringsvorm heeft het voordeel dat bij toepassing op zeer vlakke wanden, de hechting met de wand verbeterd kan worden door het vergroten van het hechtingsoppervlak ter hoogte van de verticale voegen.

De bevestigingszijde 103 vertoont een structuur die de hechting aan een wand verbetert, bij voorbeeld door een verbeterde hechting aan lijmproducten. Dit effect wordt verkregen door de bevestigingszijde 103 voldoende ruw of oneffen te maken. De structuur wordt bij voorkeur aangebracht door groeven in de basislaag te frezen in één of meer richtingen. Het is ook mogelijk een structuur aan te brengen door een al dan niet verhitte stempel of mal in het materiaal van de basislaag te drukken.

Het vastlijmen van de isolatiepanelen 100 aan een onderliggende bestaande wand gebeurt bij voorkeur met een lijmproduct op basis van silicone. Het is voordelig een lijmproduct te gebruiken dat een treksterkte oplevert van ten minste ongeveer 2,65 MPa.

De zijwanden 105 vertonen in de basislaag, in de deklaag, of deels in beide, een als groef uitgevoerde uitsparing 107 voor het opnemen van een afdichtingsstrip, bij voorbeeld een afdichtingsstrip uit rubber. Deze strip heeft als doel het geheel van aan elkaar grenzende isolatiepanelen 100 waterdicht te maken. Aldus wordt vermeden dat er waterophoping plaatsvindt tussen een wand, met name een buitenmuur, en de erop aangebrachte isolatiepanelen 100. In een voorkeursuitvoeringsvorm bevindt de uitsparing 107 zich op ca. 15 mm van de buitenwand 104. De uitsparing 107 is bij voorkeur een groef van ca. 15 mm. Bovendien stemt de vorm van de groef bij voorkeur overeen met het profiel van de in te brengen afdichtingsstrip.

Een oordeelkundig gevormde afdichtingsstrip kan gebruikt worden om een scharnierende verbinding tot stand brengen. Hiervoor is vereist dat de afdichtingsstrip tijdens de plaatsing voldoende buigzaam is om de voeg volledig te dichten wanneer de isolatiepanelen in de gewenste onderlinge stand gebracht worden. Een dergelijke scharnierende verbinding in de horizontale voegen, laat bij voorbeeld toe isolatiepanelen tegen een niet perfect verticale wand te plaatsen, zonder dat er daardoor ongewenste openingen ontstaan tussen de aangrenzende isolatiepanelen. Het is eveneens mogelijk om een dergelijke scharnierende verbinding te voorzien in de verticale voegen.

De uitvoeringsvorm van Figuur 3 illustreert een alternatieve vorm voor de uitsparingen 106, welke slechts deels als afschuining zijn uitgevoerd. Het isolatiepaneel 100 is bovendien aan de vrije zijde 104 voorzien van een bijkomende laag 108, welke kan worden aangebracht omwille van zijn specifieke mechanische eigenschappen of voor decoratieve doeleinden.

Figuur 4 illustreert het gebruik van isolatiepanelen volgens de uitvinding als verloren bekisting voor gegoten structuren. De opstelling van figuur 4 toont twee gespiegeld tegenover elkaar geplaatste rijen isolatiepanelen volgens de uitvinding, welke een sleuf vormen waarin beton kan gegoten worden, zodanig dat na uitharding van het beton meteen een reeds geïsoleerde en afgewerkte wand ontstaat.

De sleuf wordt begrensd door isolatiepanelen volgens de uitvinding, waarvan er voor de eenvoud van de figuur slechts vier getoond zijn, en eventueel één of meer traditionele verwijderbare bekistingsplaten 401 ter hoogte van de zijden waar aansluiting op verdere gegoten structuren voorzien wordt. De isolatiepanelen worden geplaatst met de basislaag 101 gericht naar de ruimte waarin het beton wordt gegoten, en de deklaag 102 gericht naar de buitenkant van de wand.

Gekende bevestigingsmiddelen 402 kunnen worden gebruikt om de isolatiepanelen in de correcte positie te houden tijdens het gieten van het beton en gedurende de uitharding.

Voorts kan op de gekende wijze wapening 403 worden aangebracht in de sleuf, bij voorbeeld in de vorm van zogenaamde betonijzers, zodat de resulterende structuur een kern van gewapend beton zal omvatten.

In deze toepassing vindt de hechting van de isolatiepanelen aan de wand pas plaats naarmate de wand uithardt. Het is daarom voordelig bij de opbouw van de bekistingsstructuur de isolatiepanelen reeds onderling te verbinden door een geschikt verbindingsmiddel te voorzien in de uitsparingen 107. Dit verbindingsmiddel kan zowel een soepel als een semi-hard of hard materiaal omvatten. Een soepel materiaal is aangewezen wanneer de verschillende isolatiepanelen onderling niet in hetzelfde vlak dienen te staan, bijvoorbeeld om een licht gebogen wand te vormen. Een harde, rechte verbinding zal een rechte wand extra bekistingsstevigheid bieden.

In de toepassing van de isolatiepanelen als verloren bekisting, zijn de uitsparingen 106 bij voorkeur zo gevormd dat insijpelen van betonsap in de voeg vermeden wordt. In een specifieke voorkeursuitvoeringsvorm worden de uitsparingen 106 zo gevormd dat de door deze uitsparingen gevormde vrije ruimte efficiënt kan worden afgedicht vóór het gieten van het beton. Aldus kan het voordelig zijn in de isolatiepanelen afschuiningen van de verticale zijden te voorzien, welke na oprichting van de isolatiepanelen tussenruimten vormen die efficiënt kunnen gedicht worden, bij voorbeeld door het aanbrengen van een hoeveelheid isolatiemateriaal in vaste vorm of als gespoten schuim.

Indien isolatiemateriaal in vaste vorm wordt aangebracht, kan dit zeer eenvoudig op maat gesneden worden, doordat de op te vullen ruimte geschikt is om een spievormig stuk materiaal te ontvangen. Het is hierbij dus niet nodig om opvulstukken met een complexe vorm te produceren. In een alternatieve uitvoeringsvorm, worden de uitsparingen 106 zo gevormd dat er op efficiënte manier een platprofiel over de gevormde naad kan gekleefd worden. Bij voorkeur vormen de uitsparingen 106 na plaatsing een brede, ondiepe gleuf waarin het platprofiel precies kan worden aangebracht.

Hoewel de beschrijving hierboven gericht was op de vorming van een sleuf voor het oprichten van een wand, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat de isolatiepanelen volgens de uitvinding even goed kunnen gebruikt worden voor horizontale toepassingen, zoals plafondbekisting. De isolatiepanelen kunnen onder meer geplaatst worden op aanwezige betonribben, ongeacht of deze van het geprefabriceerde type zijn, of ter plaatse gegoten zijn.

Naast de hierboven beschreven uitvoeringsvormen waarbij de isolatiepanelen volgens de uitvinding als rechtstreekse betonbekisting worden gebruikt, is het onder meer ook mogelijk de isolatiepanelen volgens de uitvinding tegen een bekistingswand van het bekende type te plaatsen.

Figuur 5 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van het isolatiepaneel volgens de uitvinding. Een dergelijk isolatiepaneel is bij voorbeeld 1200 mm breed en 60 mm hoog, met een dikte die afhankelijk is van de gewenste toepassing. Hierbij bepaalt de dikte van dë isolerende basislaag 101 in hoofdzaak het isolerend vermogen van het isolatiepaneel. Deklaag 102 bestaat bij voorkeur in hoofdzaak uit cement.

Vrije zijde 104 en bevestigingszijde 103 zijn eveneens aangeduid, waarbij bevestigingszijde 103 voorzien is van een de hechting met de wand verbeterende structuur onder de vorm van een groevenpatroon. De uitsparingen 106 zijn uitgevoerd als afschuiningen van de zijwanden die bij plaatsing verticaal staan. Uitsparing 107 is voorzien in de verticale voegen om een elastische dichtingsstrip te ontvangen.

Voorts zijn op die zijwanden van het isolatiepaneel welke zich in de figuur bovenaan en onderaan bevinden, de componenten van een langs kogelgewricht zichtbaar. Het isolatiepaneel is bij voorkeur zo uitgevoerd dat, in geplaatste toestand, bovenaan een mannelijk (uitstekend) gedeelte van het kogelgewricht voorzien is, en onderaan een vrouwelijk (ingestulpt) gedeelte. Bij plaatsing koppelt het mannelijke gedeelte van een lager geplaatst isolatiepaneel met het vrouwelijke gedeelte van een hoger geplaatst isolatiepaneel. Het mannelijke gedeelte en het vrouwelijke gedeelte zijn bij voorkeur afgerond, zodat een scharnierbaar gewricht gevormd wordt, en zodat op elkaar aansluitende isolatiepanelen onderling in een kleine hoek kunnen geplaatst worden zonder dat de horizontale voeg zichtbaar groter wordt. Aldus kunnen kleine variaties in verticaliteit van de te bedekken wand worden opgevangen. De combinatie van een aan de bovenkant van het isolatiepaneel voorzien mannelijk gedeelte en een aan de onderkant van het isolatiepaneel voorzien vrouwelijk gedeelte, heeft het bijkomende voordeel dat, in geplaatste toestand, insijpeling van neerslagwater in de horizontale voegen vermeden wordt. Het is in deze uitvoeringsvorm nuttig de loop van de groef 105 voor het opnemen van een afdichtingsstrip af te stemmen op de aanwezigheid van het kogelgewricht, bij voorbeeld door de groef te laten aflopen vanaf de aanzet van het mannelijke gedeelte bovenaan het isolatiepaneel. De groef verloopt bij voorkeur schuin naar een punt dichter bij de vrije zijde onderaan het isolatiepaneel. Op deze wijze wordt insijpelend neerslag water vanaf het kogelgewricht door de afdichtingsstrip van de wand weggeleid.

Naast het beschreven kogelgewricht waarbij een uitstekend en een instulpend gedeelte met elkaar koppelen, is ook een eenvoudiger overlappingsgewricht mogelijk, waarbij de rand van het isolatiepaneel die zich in geplaatste toestand bovenaan bevindt, een uitsparing vertoont aan de vrije zijde, welke uitsparing koppelt met een aangepaste uitsparing aan de bevestigingszijde in de onderste rand van een hoger geplaatst isolatiepaneel.

Figuur 6 is een schematisch bovenaanzicht ter illustratie van het gebruik van het isolatiepaneel volgens de uitvinding als bekisting voor een gegoten structuur 603, bij voorkeur een betonnen structuur. De isolatiepanelen worden aaneensluitend in vlakken geplaatst aan weerszijden van de op te richten structuur, waarbij een verbindingsmiddel 601 voorzien wordt in de uitsparingen 107 om het geheel te solidariseren. De uitsparingen 106 worden opgevuld met een geschikt dichtingsmiddel om indringing van betonvocht in de voegen te vermijden, hier weergegeven als een betonbekistingsdriekhoek 602, bij voorkeur uit PVC. De voegen tussen de isolatiepanelen onderling, en tussen de isolatiepanelen en de spie 106 zijn voor de duidelijkheid in Figuur 6 vergroot weergegeven. De ruimte tussen de aldus gevormde bekistingsvlakken wordt opgevuld met de gietspecie, bij voorkeur beton, welke bij uitharding de structuur 603 zal vormen.

Figuur 7 is een schematisch bovenaanzicht ter illustratie van het gebruik van het isolatiepaneel volgens de uitvinding als isolatie- en afwerkingslaag op een bestaande wand 701.

De isolatiepanelen worden met hun bevestigingszijde 103 op diverse plaatsen door middel van een kleefmiddel 702 aan de wand 701 gehecht. Kleefmiddel 702 zorgt bij voorkeur voor een onmiddellijke stabilisering van het isolatiepaneel tijdens de plaatsingswerkzaamheden. De ter hoogte van de verticale zijwanden voorziene uitsparingen worden opgevuld met een ander kleefmiddel 703, bij voorkeur een schuimachtig kleefmiddel. Dichtingsstrippen 704 worden aangebracht in de daarvoor voorziene uitsparingen, zodat een waterdicht geheel gevormd wordt met de vrije zijden 104 van de geplaatste isolatiepanelen.

Hoewel de uitvinding hierboven beschreven is aan de hand van bepaalde uitvoeringsvormen, zal de vakman begrijpen dat andere varianten van de genoemde kenmerken mogelijk zijn, welke niettemin binnen het domein van de beschreven uitvinding vallen. De uitvinding wordt aldus niet beperkt door de beschreven voorbeelden, maar is gedefinieerd door de bijgevoegde conclusies.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het tegen een wand (701) aanbrengen van een gelaagd isolatiepaneel (100) met een bevestigingszijde (103), een vrije zijde (104), en een aantal zijwanden (105), welk isolatiepaneel (100) een basislaag (101) uit een isolerend materiaal en een deklaag (102) uit een mechanisch sterker materiaal omvat, waarbij ten minste één zijwand (105) aan de bevestigingszijde (103) zodanig gevormd is dat in geplaatste toestand, één of meer aan de bevestigingszijde (103) grenzende ruimten ontstaan tussen twee naast elkaar aangebrachte isolatiepanelen (100), welke werkwijze de stappen omvat: het aanbrengen van een eerste kleefmiddel (702) tussen de wand en de bevestigingszijde (103); en het aanbrengen van een tweede kleefmiddel (703) in de één of meer aan de bevestigingszijde (103) grenzende ruimten zodat het isolatiepaneel (100) door het tweede kleefmiddel (703) aan de wand (701) hecht.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij ten minste één van de zijwanden (105) een tweede uitsparing (107) omvat voor het opnemen van een afdichtingsstrip, verder omvattende: het aanbrengen van een afdichtingsstrip (704) in de tweede uitsparing (107).

3. Werkwijze voor het opstellen van een bekisting voor een gegoten structuur (603) met een gelaagd isolatiepaneel (100) met een bevestigingszijde (103), een vrije zijde (104), en een aantal zijwanden (105), welk isolatiepaneel (100) een basislaag (101) uit een isolerend materiaal en een deklaag (102) uit een mechanisch sterker materiaal omvat, waarbij ten minste één zijwand (105) aan de bevestigingszijde (103) zodanig gevormd is dat in geplaatste toestand, één of meer aan de bevestigingszijde (103) grenzende ruimten ontstaan tussen twee naast elkaar aangebrachte isolatiepanelen (100), welke werkwijze de stappen omvat: het aanbrengen van een dichtingsmiddel (602) in de één of meer aan de bevestigingszijde grenzende ruimten, en het aanbrengen van een verbindingsmiddel (601) in de tweede uitsparing (107).

4. Gelaagd isolatiepaneel (100) met een bevestigingszijde (103) voor plaatsing tegen een wand, een vrije zijde (104), en een aantal zijwanden (105), dat een basislaag (101) uit een isolerend materiaal en een deklaag (102) uit een mechanisch sterker materiaal omvat, met het kenmerk, dat ten minste één zijwand (105) aan de bevestigingszijde (103) zodanig gevormd is dat in geplaatste toestand, één of meer aan de bevestigingszijde (103) grenzende ruimten ontstaan tussen twee naast elkaar aangebrachte isolatiepanelen (100) .

5. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens conclusie 4, waarbij ten minste één van de zijwanden (105) een tweede uitsparing (107) omvat voor het opnemen van een afdichtingsstrip, welke tweede uitsparing (107) een groef is in hoofdzaak evenwijdig met een rand van de vrije zijde (104) .

6. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de genoemde ten minste ene zijwand (105) een eerste uitsparing (106) vertoont die zich uitstrekt over de gehele omtrek van het isolatiepaneel (100).

7. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens één van conclusies 4 tot 6, met het kenmerk, dat de genoemde ten minste ene zijwand (105) een afschuining (106) vertoont van de rand van het isolatiepaneel aan de bevestigingszijde (103).

8. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens één van conclusies 4 tot 7, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de bevestigingszijde (103) een de hechting met de wand verbeterende structuur vertoont.

9. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens één van conclusies 5 tot 8, met het kenmerk, dat de tweede uitsparing (107) zich uitstrekt over de volledige omtrek van het isolatiepaneel (100) .

10. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens één van conclusies 4 tot 9, met het kenmerk, dat de deklaag (102) in hoofdzaak uit cement bestaat.

11. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens één van conclusies 4 tot 10, met het kenmerk, dat de basislaag (101) in hoofdzaak uit een schuimvormige kunststof bestaat.

12. Gelaagd isolatiepaneel (100) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de genoemde schuimvormige kunststof polystyreen omvat.

13. Gebruik van het gelaagd isolatiepaneel (100) volgens één van de conclusies 4 tot 12 als isolatielaag op een opstaande wand.

14. Gebruik van het gelaagd isolatiepaneel (100) volgens één van conclusies 4 tot 12 als verloren bekisting voor de oprichting van een gegoten structuur.