BE1012661A3 - Deur voor kadaverkoelbox. - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een deur voor een kadaverkoelbox, welke deur bestaat uit een eigenlijke deurplaat, waarbij elke zijrand van deze deurplaat door middel van scharnierverbindingen (14-15) verbonden is met twee stangen (12-13) die naar hun andere uiteinde (18-19) toe, door middel van scharnierverbindingen (16-17), verbonden zijn met de betreffende zijwanden (3-4) van de koelbox (1), en waarbij de voornoemde stangen (12-13) voorbij de scharnierverbindingen (16-17) met de zijwanden (3-4) doorlopen, om respectievelijk verbonden te zijn met een uiteinde van een spiraalvormige trekveer (20) en een aanslag te vormen van het uiteinde (19) van de ene stang (13) tegen de andere stang (12).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Deur voor kadaverkoelbox. De huidige uitvinding betreft een deur voor een kadaverkoelbox. 



  Men weet dat kadavers het best kunnen bewaard worden in een koelbox met een droge koeling, waarbij met andere woorden de relatieve vochtigheid zo laag mogelijk gehouden wordt, aangezien een hoge relatieve vochtigheid het rottingsproces in de hand werkt. 



  Bekende kadaverkoelboxen zijn hiertoe uitgerust met   één   of twee deuren die openscharnieren rond verticale draaiassen, waarbij deze deuren voorzien zijn van een sluiting die, nadat de deuren gesloten zijn, voor een doeltreffende vergrendeling van de deuren zorgt. 



  Een nadeel van deze bekende deuren is dat wanneer zij uit zichzelf toevallen, deze vergrendeling niet steeds uitgevoerd wordt, wat tot gevolg heeft dat de koelbox niet steeds goed afgesloten is, waardoor de binnenruimte wordt opgewarmd en de relatieve vochtigheid in deze binnenruimte verhoogt. 



  Een ander nadeel van deze bekende deuren van een koelbox die buiten opgesteld staat, is dat zij beschadiging kunnen oplopen wanneer zij niet goed afgesloten worden en bijvoorbeeld door een harde windstoot openwaaien. 



  Nog een ander nadeel van deze bekende deuren is dat zij veel ruimte vereisen bij het openen, aangezien ze aan één zijrand met scharnieren bevestigd zijn aan de koelbox en bij het openen eenvoudig openzwaaien. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  Deze bekende deuren kunnen, indien zij buiten opgesteld staan, aan de binnenkant nat worden wanneer zij geopend worden. Dit kan een bijkomend nadeel vormen voor koelboxen die voorzien zijn van een droge koeling, aangezien de relatieve'vochtigheid in de binnenruimte verhoogt. 



  Verder moeten deze bekende deuren van koelboxen voorzien zijn van een extra sluiting om de deur in open toestand te kunnen blokkeren, zodat zij niet ongewild kunnen dichtslaan of dichtwaaien, waarbij deze extra sluiting het nadeel vertoont dat het vergrendelen een bepaalde tijd in beslag neemt, zodat zij dikwijls niet wordt uitgevoerd, wat dan weer ten koste van de veiligheid gaat. 



  De huidige uitvinding heeft een deur voor een koelbox als voorwerp die tot doel heeft voor de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden. 



  Tot dit doel bestaat de deur volgens de uitvinding hoofdzakelijk uit een eigenlijke deurplaat, waarbij elke zijrand van deze deurplaat door middel van scharnierverbindingen verbonden is met twee stangen die naar hun andere uiteinde toe, door middel van scharnierverbindingen, verbonden zijn met de betreffende zijwanden van de koelbox, en waarbij de voornoemde stangen voorbij de scharnierverbindingen met de zijwanden doorlopen, om respectievelijk verbonden te zijn met een uiteinde van een spiraalvormige trekveer en een aanslag te vormen van het uiteinde van de ene stang tegen de andere stang. 



  In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de stangen aan iedere zijde van de koelbox boven elkaar geplaatst, waarbij de scharnierverbindingen van de onderste stang 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 respectievelijk gelegen zijn aan de onderrand van de deur en ongeveer ter hoogte van de helft van de hoogte van de koelbox en de scharnierverbindingen van de bovenste stang respectievelijk gelegen zijn boven de scharnierverbinding van de onderste stang en op een plaats op de zijwand van de koelbox die zieh tegelijkertijd boven en achter de drie andere scharnierverbindingen bevindt. 



  Met het inzicht de kenmerken van een koelbox volgens de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een perspectiefzicht weergeeft van een koelbox waarbij een deur volgens de uitvinding is toegepast en waarbij de deur van de koelbox zich in gesloten toestand bevindt ; figuur 2 een zijaanzicht weergeeft van figuur   1 ;   figuur 3 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur   1,   maar waarbij de deur geopend is ; figuur 4 een zijaanzicht weergeeft van figuur 3. 



  Een koelbox   1,   zoals weergegeven in de figuren, bestaat hoofdzakelijk uit een bodemplaat 2, twee zijwanden 3-4, een achterwand 5 en een bovenwand 6. 



  De voornoemde wanden 3 tot 6 zijn uit een thermisch isolerend materiaal vervaardigd, maar uiteraard kan in een uitvoeringsvariante thermisch isolerend materiaal aan de binnenzijde of de buitenzijde van niet isolerende wanden worden aangebracht. 



  De bodemplaat 2 kan uit beton vervaardigd zijn. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Verder is de koelbox 1 voorzien van een deur 7 volgens de uitvinding, die de vierde zijde van de koelbox 1 kan afsluiten en die eveneens minstens gedeeltelijk uit thermisch isolerend materiaal vervaardigd is. 



  Om een goede dichting tussen de deur 7 en, enerzijds, de zijwanden 3-4 en, anderzijds, de bovenwand 6 van de koelbox 1 te verzekeren, zijn de zijwanden 3-4 en de bovenwand 6 bijvoorbeeld voorzien van een rubberen dichtingsstrip 8. 



  Wanneer de deur 7 zieh in gesloten stand bevindt, sluit zij met haar zijranden en haar bovenrand aan tegen de dichtingsstrip 8 die op de voorste randen van de zijwanden 3-4 en-de bovenwand 6 van de koelbox 1 aangebracht is. 



  Teneinde ook tussen de bodemplaat 2 en de deur 7 een goede dichting te verzekeren, is de deur 7 onderaan eveneens voorzien van een dichtingsstrip 9 die onderaan de deur 7 aansluit tegen de bodemplaat 2. 



  Op bijvoorbeeld de achterwand 5 van de koelbox 1 is een koelinstallatie 10 bevestigd, die zorgt voor een droge koeling van de binnenruimte 11. 



  De deur 7 is opgehangen aan de koelbox 1 door middel van twee paar stangen 12-13 die door middel van scharnierverbindingen 14, respectievelijk 15, verbonden zijn met de deur 7. 



  Aan hun andere uiteinde zijn de stangen 12 en 13 verder verbonden met de zijwanden 3-4 door middel van scharnierverbindingen 16, respectievelijk 17. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  De ligging van de scharnierverbindingen 14,15, 16 en 17 is zodanig dat, wanneer de deur 7 gesloten is, de scharnierverbinding 15 boven de scharnierverbinding 14 gelegen is terwijl de scharnierverbinding 17 hoger gelegen is dan de scharnierverbindingen 14,15 en 16. 



  De stangen 12 en 13 zijn zodanig uitgevoerd dat zij een vrij uiteinde 18, respectievelijk 19, omvatten dat zich uitstrekt voorbij de respectievelijke scharnierverbindingen 16 en 17. 



  Aan het vrije uiteinde van de stang 12 is een spiraalvormige trekveer 20 aangebracht, die met haar tweede uiteinde bevestigd is aan een punt dat gelegen is ter hoogte van de vloer van de koelbox   1,   teneinde het openen van de deur 7 van de koelbox 1 te vergemakkelijken. 



  Wanneer de deur 7 van de koelbox 1 gesloten is, is de spiraalvormige trekveer 20 gespannen, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2. 



  De stangen 12 en 13 zijn bij voorkeur in eenzelfde verticaal vlak en boven elkaar geplaatst, waarbij het vrije uiteinde 19 van de stang 13 zodanig afgeschuind is dat, wanneer de deur 7 van de koelbox 1 volledig geopend is, de stang 12 een aanslag vormt voor dit uiteinde 19, zoals weergegeven in de figuren 3 en 4, waardoor de deur 7 ondersteund wordt door de stangen 12 en 13 en wordt voorkomen dat de deur 7 volledig op de bovenwand 6 van de koelbox 1   gaat rusten,   wat het moeilijker zou maken om de deur 7 opnieuw te sluiten. 



  Wanneer de deur 7 van de koelbox 1 gesloten is, wordt, door haar gewicht, deze deur 7 omlaag gedrukt tegen de bodem 2 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 en tegen de voorste randen van de zijwanden 3 en 4 en de bovenwand 6 getrokken, zodat de binnenruimte 11 hermetisch afgesloten wordt met behulp van de dichtingsstrips 8 en 9. 



  De deur 7 wordt eenvoudig geopend door het handvat 21 naar voor en naar boven te trekken, waarbij de spiraalvormige trekveer 20 dit openen vergemakkelijkt. 



  In de stand waarbij de deur 7 volledig geopend is, wordt zij als het ware vergrendeld door haar eigen gewicht. 



  Inderdaad ligt het zwaartepunt van de deur 7 op dat ogenblik achter de scharnierverbindingen 16 en   17,   zoals blijkt uit de figuren 3 en 4. 



  De deur 7 kan gesloten worden door het handvat 21, dat onderaan de deur 7 bevestigd is, naar voor te trekken tot wanneer het zwaartepunt van de deur 7 voor de scharnierverbindingen 16 en 17 valt, waarna de deur 7 automatisch verder dicht zal vallen onder invloed van haar eigen gewicht, waarbij de spiraalvormige trekveer 20 wordt opgespannen. 



  Bovendien heeft de deur 7 volgens de uitvinding het voordeel dat haar binnenkant steeds afgeschermd wordt tegen neerslag, waardoor de relatieve vochtigheid in de binnenruimte 11 niet nodeloos opgedreven wordt. Dit is immers nadelig bij een droge koeling, zoals bij koelboxen voor kadavers bij voorkeur toegepast wordt. 



  Het is duidelijk dat op deze wijze een deur voor een koelbox verkregen wordt waarbij het openen van de deur weinig plaats inneemt en tegelijk, enerzijds, automatisch gesloten wordt en, anderzijds, in haar geopende stand 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 automatisch vergrendeld wordt, zonder dat een extra vergrendeling nodig is. 



  De huidige uitvinding is niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvorm, maar een dergelijke deur kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

Conclusies.

1. - Deur voor kadaverkoelbox daardoor gekenmerkt dat zij bestaat uit een eigenlijke deurplaat, waarbij elke zijrand van deze deurplaat door middel van scharnierverbindingen (14-15) verbonden is met twee stangen (12-13) die naar hun andere uiteinde (18-19) toe, door middel van scharnierverbindingen (16-17), verbonden zijn met de betreffende zijwanden (3-4) van de koelbox (1), en waarbij de voornoemde stangen (12-13) voorbij de scharnierverbindingen (16-17) met de zijwanden (3-4) doorlopen, om respectievelijk verbonden te zijn met een uiteinde van een spiraalvormige trekveer (20) en een aanslag te vormen van het uiteinde (19) van de ene stang (13) tegen de andere stang (12).

2.-Deur volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de stangen (12-13) aan iedere zijde van de koelbox (1) boven elkaar geplaatst zijn.

3.-Deur volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat, in gesloten stand van de deur (7), de scharnierverbindingen (14-16) van de onderste stang (12) respectievelijk gelegen zijn aan de onderrand van de deur (7) en ongeveer ter EMI8.1 hoogte van de helft van de hoogte van de koelbox (1).

4.-Deur volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat, in gesloten stand van de deur (7), de scharnierverbindingen (15-17) van de bovenste stang (13) respectievelijk gelegen zijn boven de scharnierverbinding (14) van de onderste stang (12) en op een plaats op de zijwand (3-4) van de <Desc/Clms Page number 9> koelbox (1) die zieh tegelijkertijd boven en achter de drie andere scharnierverbindingen (14-15-16) bevindt.

5.-Deur volgens één der voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de spiraalvormige trekveer (20) met haar tweede uiteinde bevestigd is aan een punt dat gelegen is ter hoogte van de vloer van de koelbox (1).

6.-Deur volgens een van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de spiraalvormige trekveer (20) zieh naar onder naar voor toe uitstrekt.

7.-Deur volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat het voorbij de scharnierverbinding (17) doorlopende uiteinde van de stang (13) afgeschuind is.

8.-Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat haar zwaartepunt, wanneer ze zieh in geopende stand bevindt, achter de scharnierverbindingen (14-16-17) gelegen is.

9.-Deur volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze, wanneer ze zieh in gesloten stand bevindt, met haar zijranden en bovenrand aansluit tegen een dichtingsstrip (8) die op de voorste randen van de zijwanden (3-4) en de bovenwand (6) van de koelbox (1) aangebracht is.

10.-Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat ze onderaan voorzien is van een dichtingsstrip (9).