[go: up one dir, main page]

BE1009283A3 - Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels. Download PDF

Info

Publication number
BE1009283A3
BE1009283A3 BE9500313A BE9500313A BE1009283A3 BE 1009283 A3 BE1009283 A3 BE 1009283A3 BE 9500313 A BE9500313 A BE 9500313A BE 9500313 A BE9500313 A BE 9500313A BE 1009283 A3 BE1009283 A3 BE 1009283A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
brush
brush fibers
displacement
elements
fibers
Prior art date
Application number
BE9500313A
Other languages
English (en)
Inventor
Bart Boucherie
Original Assignee
Boucherie Nv G B
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Boucherie Nv G B filed Critical Boucherie Nv G B
Priority to BE9500313A priority Critical patent/BE1009283A3/nl
Priority to ES96200542T priority patent/ES2181840T3/es
Priority to EP96200542A priority patent/EP0736270B1/en
Priority to DE69621873T priority patent/DE69621873T2/de
Priority to US08/627,034 priority patent/US5690394A/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1009283A3 publication Critical patent/BE1009283A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A46BRUSHWARE
    • A46DMANUFACTURE OF BRUSHES
    • A46D9/00Machines for finishing brushes
    • A46D9/02Cutting; Trimming
    • A46D9/025Deflecting parts of the bristle field in order to trim the rest
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A46BRUSHWARE
    • A46BBRUSHES
    • A46B9/00Arrangements of the bristles in the brush body
    • A46B9/02Position or arrangement of bristles in relation to surface of the brush body, e.g. inclined, in rows, in groups
    • A46B9/028Bristle profile, the end of the bristle defining a surface other than a single plane or deviating from a simple geometric form, e.g. cylinder, sphere or cone
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A46BRUSHWARE
    • A46DMANUFACTURE OF BRUSHES
    • A46D9/00Machines for finishing brushes
    • A46D9/02Cutting; Trimming

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Geometry (AREA)
  • Brushes (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het bewerken van borstels, waarbij de borstelvezels (2) van deze borstels (1) in duidelijk afgescheiden velden worden verdeeld en vervolgens per veld afzonderlijk worden behandeld, daardoor gekenmerkt dat de borstelvezels (2) in afgescheiden velden worden verdeeld door opeenvolgend het door verbuiging verdringen van een aantal borstelvezels (2) met behulp van één of meer verdringerelementen (5A tot 5I), het tegenhouden van minstens een deel van de verdrongen borstelvezels (2) in verbogen toestand door middel van één of meer hulpelementen (6A-6B-6C), en het terugtrekken van de verdringerelementen (5A tot 5I).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het bewerken van   borstels,   meer speciaal borstels waarbij de borstelvezels in verschillende velden dienen gescheiden en behandeld te worden, bijvoorbeeld in verschillende niveau's dienen te worden afgeknipt en/of afgescheerd en/of afgerond, in eenzelfde machine. 



  In de eerste plaats is de uitvinding bedoeld voor tandenborstels, doch in het algemeen kan zij ook worden aangewend voor andere borstels. 



  Het vervaardigen van dergelijke borstels is reeds bekend uit het Europees oktrooi nr   0. 078. 5f59,   dat meer speciaal handelt over het vervaardigen van borstels waarvan de vezels twee verschillende lengtes hebben. 



  Ondertussen werden ook borstels bedacht waarbij de vezels meer dan twee verschillende niveau's vertonen. Door middel van deze niveau's kunnen in het borstelveld bepaalde profielen worden gesimuleerd. Deze profielen kunnen zowel in dwarsrichting als in langsrichting van de borstel zijn aangebracht. Deze profielen kunnen onder andere ook konvex of konkaaf zijn. 



  Borstels met dergelijke profielen, als werkwijzen om zulke borstels te verwezenlijken, meer speciaal na te bewerken, waarmee bedoeld wordt gelijkscheren en afronden, zijn onder meer beschreven in de oktrooidokumenten EP   0. 458. 999,   EP   0. 639. 340,   US   5. 165. 761,   DE   3. 415. 870,   DE 4. 009. 584 en DE 4. 425. 231. De hierin beschreven werkwijzen zijn evenwel weinig geschikt om de steeds ingewikkelder profielen in 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 duidelijk separate velden te scheiden, of zijn op zich zeer omslachtig. 



  De uitvinding heeft als doel een werkwijze en inrichting te bieden die toelaten om op een gunstige wijze borstels met borstelvezels van verschillende lengtes af te scheren en af te ronden, ongeacht de vorm van de in het borstelveld aanwezige profiel. Hierbij wordt er bijvoorbeeld van uitgegaan dat eerst vezels met een duidelijk verschillende lengte worden ingeplant, en wel zodanig dat velden van een verschillend hoogteniveau ontstaan. Op elk niveau komen echter kleine tolerantieverschillen in de hoogte van de borstelvezels voor, die op bekende wijze door het gelijkscheren van de vezeluiteinden worden verwijderd, wat doorgaans gevolgd wordt door een afrond- of freesbewerking om de scherpe kanten van de kopse uiteinden van de borstelvezels af te halen.

   De uitvinding beoogt in dit geval een bijzonder voordelige oplossing om de borstelvezels van de verkregen ruwe borstel in duidelijk gescheiden velden te verdelen, zodat de vezels van een veld geen hinder vormen voor het uitvoeren van de scheer- en afrondbewerkingen aan de vezels van een ander veld. 



  De uitvinding heeft ook een werkwijze en inrichting tot doel die toelaat om de borstelvezels van een borstel in velden op te delen, zelfs wanneer deze van gelijke of ongeveer gelijke lengte zijn. Na de opdeling kunnen aan de borstelvezels van de aldus duidelijk gedefinieerde velden verschillende bewerkingen worden uitgevoerd.

   Het is dan zelfs mogelijk om uit een borstel die oorspronkelijk met vezels van dezelfde lengte is voorzien, een borstel te vormen met verschillende niveau's, door bijvoorbeeld de vezels van bepaalde velden in te korten, bijvoorbeeld af te knippen of dieper af te scheren. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Hiertoe betreft de uitvinding in de eerste plaats een werkwijze voor het bewerken van borstels, waarbij de borstelvezels van deze borstels in duidelijk afgescheiden velden worden verdeeld en vervolgens per veld afzonderlijk worden behandeld, daardoor gekenmerkt dat de borstelvezels in afgescheiden velden worden verdeeld door opeenvolgend het door verbuiging verdringen van een aantal borstelvezels met behulp van één of meer verdringerelementen,

   het tegenhouden van minstens een deel van de verdrongen borstelvezels in verbogen toestand door middel van   één   of meer hulpelementen, en het terugtrekken van de verdringerelementen. 



  Het gebruik van afzonderlijke verdringerelementen en hulpelementen heeft als voordeel dat een feilloze afscheiding kan worden bekomen. Ook wordt hierdoor een waaier van mogelijkheden geboden zodat elke vorm van borstel op deze wijze kan worden behandeld. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de verdringerelementen in kontakt gebracht met de vezels door ze zijdelings te verschuiven, al dan niet gevolgd door een beweging naar het borstellichaam toe. Meer speciaal nog zullen de verdringerelementen worden bewogen tot nog uitsluitend de door de hulpelementen tegen te houden borstelvezels met schuin gebogen uiteinden onder de verdringerelementen uitsteken, zodat de hulpelementen tegen deze uitstekende uiteinden kunnen worden gepositioneerd. 



  Hierbij worden de hulpelementen, na de voornoemde beweging van de verdringerelementen, bij voorkeur ten opzichte van de borstel boven de voornoemde uiteinden gepresenteerd en worden zij eventueel ook nog naar het borstellichaam toe bewogen. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van verdringerelementen en hulpelementen die aangepast zijn aan de vorm van de af te scheiden velden. 



  In het geval van borstels met borstelvezels van minstens drie verschillende lengtes, gebeurt het verdringen, het tegenhouden en het behandelen bij voorkeur systematisch waarbij eerst alle borstelvezels, met uitzondering van de kortste, worden verdrongen en tegengehouden, terwijl de kortste worden behandeld, waarna telkens opeenvolgend deze stappen worden herhaald waarbij stapsgewijs de borstelvezels van telkens een iets grotere lengte worden vrijgelaten voor behandeling. 



  In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de werkwijze daardoor gekenmerkt dat de borstels worden verplaatst in een transportinrichting, waarbij de telkens te behandelen vezels minstens aan een scheerstation en een afrondstation worden gepresenteerd ; dat de borstelvezels worden verdrongen door middel van verdringerelementen die naast de transportinrichting zijn opgesteld ; dat de borstelvezels worden tegengehouden door middel van hulpelementen die met de transportinrichting meebewegen ; en dat de borstelvezels telkens na het verdringen door de hulpelementen blijvend worden tegengehouden totdat zij zowel aan het scheerstation als afrondstation gepresenteerd zijn geweest. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting, meer speciaal een inrichting die is voorzien van middelen om de borstelvezels van een borstel in verschillende velden te verdelen, teneinde de borstelvezels afzonderlijk per veld te kunnen behandelen, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan in de kombinatie van minstens   een   verdringerelement om borstelvezels te verbuigen en minstens   een   hulpelement om minstens een deel van de door 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 het verdringerelement verbogen borstelvezels in verbogen vorm vast te houden. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch en in perspektief een gedeelte van de inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 tot 10 doorsneden weergeven volgens lijn
II-II in figuur   1,   voor verschillende standen ; figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens lijn XI-XI in figuur 9, waarbij tevens een aandrijfgedeelte is weergegeven ; figuur 12 een variante weergeeft van het gedeelte dat in figuur 11 is afgebeeld ; figuur 13 een gelijkaardig zieht weergeeft als figuur   1,   voor een uitvoeringsvariante ; figuren 14 tot 17 doorsneden weergeven volgens lijn
XIV-XIV in figuur 13, voor verschillende standen ;

   figuren 18 tot 22 nog een bijzondere toepassing weergeven, in verschillende stappen ervan ; figuur 23 een variante weergeeft van het gedeelte dat in figuur 13 is afgebeeld ; figuren 24 tot 27 nog een uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeven, zulks voor verschillende stappen ; figuur 28 nog een uitvoeringsvorm van een gedeelte van een inrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 29 een doorsnede weergeeft volgens lijn
XXIX-XXIX in figuur   28 ;   figuur 30 het gedeelte uit figuur 28 in een andere stand weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 figuur 31 in perspektief nog een uitvoeringsvorm weergeeft ; figuren 32 tot 34 doorsneden weergeven volgens lijnen
XXXII-XXXII in figuur 31, voor verschillende standen. 



  Zoals getoond in figuur 1 houdt de uitvinding verband met het bewerken van borstels 1 die borstelvezels 2 van verschillende lengtes vertonen. In het voorbeeld van figuur 1 zijn de borstelvezels 2 van de buitenste rijen vezelbundels 3 langer dan de borstelvezels 2 van het middenveld 4. 



  Ten einde dergelijke borstels 1 te kunnen bewerken, meer speciaal de borstelvezels 2, zowel de lange als de korte, te kunnen scheren en afronden, wordt gebruik gemaakt van middelen om de borstelvezels 2 in verschillende velden te verdelen, zodat deze borstelvezels 2 afzonderlijk per veld kunnen worden behandeld. Zoals schematisch in figuur 1 is afgebeeld, bestaan deze middelen volgens de uitvinding in de kombinatie van verdringerelementen 5A-5B om de borstelvezels 2 te verbuigen en hulpelementen 6A-6B om minstens een deel van de door de verdringerelementen 5A-5B verbogen borstelvezels 2 in verbogen vorm vast te houden. 



  In de uitvoeringsvorm van figuur 1 bestaan de verdringerelementen 5A-5B uit zijdelings beweegbare platen die met hun kopse uiteinden 7 zijdelings tegen de borstelvezels 2 kunnen worden gedrukt, zulks op een gepaste hoogte ten opzichte van het borstellichaam 8 van de borstel 1. 



  De hulpelementen 6A-6B bestaan eveneens uit platen die aan weerszijden van een in de inrichting 9 aangebrachte borstel 1 zijn gesitueerd, en/of kunnen gesitueerd worden, en zijdelings naar elkaar toe kunnen worden bewogen, en zodoende met hun uiteinden 10 ook met de borstelvezels 2 in 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 kontakt kunnen worden gebracht. De hulpelementen 6A-6B bevinden zich in de uitvoeringsvorm van figuur 1 onmiddellijk onder de verdringerelementen 5B-5A. 



  De vormen van de uiteinden 7 en 10 zijn bij voorkeur aan de vorm van de vezelvelden van de betreffende borstel 1 aangepast, zoals duidelijk zichtbaar in figuur 1. 



  De werking van de inrichting 9, evenals de hierbij aangewende werkwijze, is stapsgewijs weergegeven in figuren 2 tot 10 en is hoofdzakelijk als volgt. 



  Figuur 2 toont de beginstand, waarbij de verdringerelementen 5A-5B en de hulpelementen 6A-6B zieh naast de borstel   1,   ter hoogte van de borstelvezels 2, bevinden, bijvoorbeeld op een welbepaalde hoogte A. 



  Zoals in figuur 2 zichtbaar is wordt hier in de beginstand vertrokken van vezels die reeds na het vullen een verschillende lengte vertonen, wat wil zeggen dat de vulmachine vezels heeft gebruikt van verschillende lengte. 



  Dit is echter geen absolute noodzaak : de vezels kunnen alle van dezelfde lengte zijn vooraleer met verdringen begonnen wordt. Daarbij kunnen de vezels, na het vullen, ofwel volledig onafgeschoren blijven vooraleer het verdringen begint, ofwel wél afgeschoren worden vooraleer het verdringen begint zodat de vezeluiteinden alle in   een   vlak liggen.

   Dit laatste kan bijzonder dan interessant zijn wanneer vezelvelden in verschillende lengtes dienen te worden afgeschoren en/of afgerond en deze vezelvelden niet door individuele vezelbundels gevormd worden, maar de vezelvelden zich ook uitstrekken over gedeelten van vezelbundels, bijvoorbeeld 1/2 of 3/4 van bepaalde vezelbundels : dit wil zeggen een deel van de borstelvezels van een vezelbundel behoort tot een eerste niveau, terwijl de 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 rest aan borstelvezels van dezelfde bundel tot één of meer andere niveau's behoort. 



  In een eerste stap wordt het verdringerelement 5A uitgeschoven, waarbij minstens de langere borstelvezels 2 worden weggedrukt. Dit verdringerelement 5A wordt hierbij verplaatst tot een toestand wordt bereikt waarbij uitsluitend de langere borstelvezels 2, met schuin gebogen uiteinden   11,   vanonder dit verdringerelement 5A uitsteken, zoals afgebeeld in figuur 3. Om de uiteinden 11 zijdelings nog iets meer naar buiten te brengen, kan het verdringerelement 5A eventueel nog iets naar het borstellichaam 8 worden verschoven, bijvoorbeeld tot op een afstand B, zoals aangeduid in figuur 4. 



  Figuur 5 toont hoe vervolgens het hulpelement 6A boven de vrije uiteinden 11 wordt gepositioneerd, waarna, zoals in figuur 6, het verdringerelement 5A kan worden teruggetrokken. Om nog een betere afscheiding te bekomen, kan het hulpelement 6A hierbij naar beneden worden bewogen tot op een afstand B van het borstellichaam 8. 



  Vervolgens wordt in de andere richting een vrijwel gelijkaardig scenario uitgevoerd, waarvan de stappen duidelijk uit figuren 7,8 en 9 kunnen worden afgeleid. 



  Uiteindelijk wordt een toestand bereikt zoals afgebeeld in figuur   9,   waarbij de langste borstelvezels 2 zijdelings weggedrukt zijn en onder de hulpelementen 6A-6B worden vastgehouden. op deze wijze wordt een duidelijke afscheiding tussen twee velden, in dit geval het veld gevormd door de langste borstelvezels 2 en het veld gevormd door de kortste borstelvezels 2, bekomen. Meer speciaal is het nu mogelijk 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 om aan de uiteinden 12 van de kortste borstelvezels 2 een bewerking uit te voeren zonder dat de langste borstelvezels 2 hierbij hinderen. Zoals schematisch is weergegeven in figuur 9 is de uitvinding vooral bedoeld om bewerkingen uit te voeren, zoals het scheren en afronden van de vezeluiteinden 11, door middel van een op zichzelf bekend scheerstation 13 en afrondstation 14.

   Het is evenwel duidelijk dat de uitvinding ook in kombinatie met andere nabewerkingen kan worden aangewend. 



  Daarna worden de langste borstelvezels 2 terug vrijgelaten, zodat deze zoals afgebeeld in figuur 10 ook aan het scheerstation 13 en afrondstation 14 kunnen worden gepresenteerd. 



  De verdringerelementen 5A-5B en de hulpelementen 6A-6B zijn uiteraard van de nodige aandrijfmiddelen voorzien. Het is duidelijk dat deze van verschillende aard kunnen zijn. Bij wijze van voorbeeld zijn in figuren 11 en 12 twee uitvoeringsvormen hiervan schematisch afgebeeld, meer speciaal van de aandrijfmiddelen 15 om de hulpelementen 6A-6B te verplaatsen. 



  Volgens figuur 11 wordt gebruik gemaakt van hulpelementen 6A-6B die uitgevoerd zijn in de vorm van sleden die door middel van aandrijfelementen 16 verplaatsbaar zijn. 



  Volgens figuur 12 wordt gebruik gemaakt van wentelbare hulpelementen 6A-6B die verplaatsbaar zijn door middel van een aandrijfelement 17. 



  Het is duidelijk dat analoge aandrijfmiddelen kunnen bedacht worden voor de verdringerelementen 5A-5B. 



  In figuur 13 is een variante weergegeven waarbij een verdringerelement   5C   wordt aangewend dat hoofdzakelijk 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 gevormd is door een zich ten opzichte van het inplantvlak 18 van de te behandelen borstel 1 hoofdzakelijk rechtop uitstrekkende wand 19. De vorm van de wand 19 is bij voorkeur aangepast aan de vormgeving van de borstelvelden die aan de borstel 1 voorkomen. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het verdringerelement 5C, en meer speciaal de wand 19, zoals afgebeeld in figuur 13 tevens uitgevoerd in de vorm van een ring, één en ander zodanig dat twee tegenovereenliggende randen 20A en 20B worden gevormd om de borstelvezels 2 te verdringen, waarbij deze randen dezelfde funktie vervullen als de voornoemde kopse uiteinden 7 van de in figuur 1 weergegeven verdringerelementen 5A en 5B. 



  De werking van de inrichting 9 uit figuur 13 is schematisch verduidelijkt in figuren 14 tot 17. Zoals weergegeven in figuur 14 wordt het verdringerelement 5C zijdelings door de borstelvezels 2 bewogen tot de voornoemde uiteinden 11 van een aantal van de langste borstelvezels 2 opzij worden gebogen, zodat zij zoals afgebeeld in de figuren 15 en 16 en analoog als in de figuren 8 en 9, door het hulpelement 6B kunnen worden vastgenomen en vastgehouden. 



  Hierna wordt deze cyklus herhaald in de andere richting, zoals schematisch door middel van een pijl in figuur 16 is aangeduid. 



  Uiteindelijk wordt een toestand bereikt zoals in figuur 17, die in hoofdzaak overeenstemt met deze van de voornoemde figuur 9, waarna op analoge wijze in een aantal nabewerkingen kan worden voorzien aan de kleinste borstelvezels 2. 



  Het gebruik van een verdringerelement 5C, dat gevormd is door een opstaande wand 19, en bij voorkeur dan nog in de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 vorm van een ring, heeft als voordeel dat éénmaal dat de wand door een borstelveld is bewogen, de betreffende borstelvezels 2 onmiddellijk na het passeren ervan opnieuw rechtveren, dankzij de geringe dikte van de wand 19, en dus niet de hele tijd weggedrukt blijven, wat in bepaalde gevallen, afhankelijk van het soort borstelvezels 2, tot blijvende vervormingen zou kunnen leiden. 



  Wanneer verschillende velden één na   een   dienen te worden afgescheiden, is het duidelijk dat hierbij systematisch zal tewerk worden gegaan in funktie van de wijze waarop deze velden zich onderscheiden. Zoals vernoemd in de inleiding geniet het de voorkeur dat eerst alle borstelvezels 2 met uitzondering van de kortste worden verdrongen en tegengehouden, terwijl de kortste dan worden bewerkt, waarna telkens opeenvolgend deze stappen worden herhaald voor telkens de borstelvezels 2 die in lengte daarop volgen. Dit is verduidelijkt in de schematische voorstellingen van figuren 18 tot 22. 



  Figuur 18 toont hoe alle borstelvezels 2, met uitzondering van de kortste door middel van een verdringerelement 5C kunnen worden verdrongen. Aangezien het verdringen zelf gebeurt op een gelijkaardige wijze als is afgebeeld in figuren 14 tot 17 zijn alle stappen hierin niet meer weergegeven. 



  Door de stappen van figuren 14 tot 17 te herhalen op de borstel 1 van figuur 18, waarbij het verdringerelement 5C telkens op een verschillende hoogte gepresenteerd wordt, kunnen achtereenvolgens de toestanden van figuren 19 tot 22 worden bekomen, wat toelaat om opeenvolgend in een nabewerking van de borstelvezels 2 van verschillende lengtes te voorzien. 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 Opgemerkt wordt dat de hulpelementen 6A en 6B in alle standen op dezelfde afstand Y van elkaar kunnen staan, zodat een regeling met twee standen kan volstaan voor de aandrijving hiervan, respektievelijk een open stand zoals afgebeeld in figuur 18 en een meer gesloten stand zoals afgebeeld in figuren 19 tot 21. 



  Dit sluit echter niet uit dat de hulpelementen 6A-6B in deze en de voorgaande uitvoeringsvormen regelbaar kunnen zijn tussen meer dan twee posities. 



  Het is duidelijk dat de inrichting 9 volgens de uitvinding, eventueel mits een gepaste vormgeving van de verdringerelementen 5A-5B-5C en van de hulpelementen 6A-6B buitengewoon geschikt is voor het wegdrukken van vezelrijen of vezelgroepen die eender welk kontour of vorm kunnen aannemen. Om dit te illustreren, is in figuur 23 bij wijze van voorbeeld een variante weergegeven van de uitvoeringsvorm van figuur 13, die bedoeld is om te worden aangewend bij borstels 1 met een cirkelvormig borstelveld. Dergelijke borstels 1 worden bijvoorbeeld aangewend als roterende borstelkop aan een elektrische tandenborstel. De wand 19 is hierbij cirkelvormig en de kopse uiteinden 10 halfcirkelvormig. 



  In figuren 24 tot 27 is een variante weergegeven die bijzonder geschikt is voor borstels 1 met een cirkelvormig vezelveld, doch die mits een gepaste vormgeving ook zou kunnen worden aangewend voor borstels 1 met andere vormen van vezelvelden. Het bijzondere hierbij bestaat erin dat gebruik wordt gemaakt van een verdringerelement 5D dat hoofdzakelijk is gevormd door een elastisch deel dat zijdelings uiteen kan worden gespreid door middel van een in dit elastisch deel beweegbare plunjer 21. Het verdringerelement   SD   zit hierbij gevat in een kop 22 die 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 toelaat dat het verdringerelement 5D langs de vrije uiteinden van de borstelvezels 2 tussen deze borstelvezels 2 kan worden gebracht, door een onderlinge verplaatsing tussen deze kop 22 en de borstel 1. 



  Het verdringerelement 5D vertoont bij voorkeur een geprofileerde rand 23 die het uiteenspreiden van de ermee in aanraking komende borstelvezels 2 mede bewerkstelligt. 



  De werking is verduidelijkt in de opeenvolgende stappen van figuren 24 tot 27. 



  In een eerste stap worden de kop 22 en de borstel 1 boven elkaar gepresenteerd, zoals afgebeeld in figuur 22. In een volgende stap, die is afgebeeld in figuur 25, worden de kop 22 en de borstel 1 onderling naar elkaar bewogen, bijvoorbeeld door de verplaatsing van de kop 22, tot het onderste uiteinde 24 zich boven de kortste borstelvezels 2 bevindt, doch tussen de langste borstelvezels 2 gesitueerd is. Door vervolgens de plunjer 21 uit te schuiven, wordt het verdringerelement 5D elastisch uiteengespreid en worden de langste borstelvezels 2 tevens naar buiten gedrongen door de rand 23, wat afgebeeld is in figuur 26. Door de kop 22 verder te laten zakken, zoals afgebeeld in figuur 27, worden de langste borstelvezels 2 verder naar buiten uitgebogen, doordat zij tegen de geprofileerde rand 23 worden omgebogen.

   Hierna kunnen de borstelvezels 2 door middel van hulpelementen 6A-6B worden tegengehouden, de kop 22 met het verdringerelement 5D terug worden verwijderd en de nabewerking aan de kortste borstelvezels, zoals scheren en afronden, worden uitgevoerd. 



  Zoals vernoemd in de inleiding worden de borstels 1 bij voorkeur verplaatst in een transportinrichting, waarbij de telkens te behandelen vezels opeenvolgend aan een 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 scheerstation en een afrondstation worden gepresenteerd, en geniet het de voorkeur dat, enerzijds, de borstelvezels 2 worden verdrongen door middel van verdringerelementen, bijvoorbeeld 5A en 5B, die naast de transportinrichting zijn opgesteld, en anderzijds, de borstelvezels 2 worden tegengehouden door middel van hulpelementen 6A-6B die met de transportinrichting meebewegen. Dit heeft als voordeel dat de borstelvezels 2 telkens na het verdringen door de betreffende hulpelementen, bijvoorbeeld 6A-6B, blijvend kunnen worden tegengehouden totdat zij zowel aan het scheerstation als afrondstation gepresenteerd geworden zijn. 



  In de figuren 28,29 en 30 is dan ook een uitvoeringsvorm getoond waarbij de hulpelementen 6A en 6B, alsmede de aandrijfmiddelen 15 ervan op zulke transportinrichting 25, die bijvoorbeeld gevormd is door een eindloze ketting, zijn gemonteerd en door middel van een nokaandrijving worden bevolen. 



  Hierbij is de borstel 1 geklemd in een op de transportinrichting 25 gemonteerde klem 26, met klemschoenen 27-28-29, zoals onder meer bekend is uit het EP   0. 078. 569.   



  De hulpelementen 6A-6B zijn wentelbaar gemonteerd op de transportinrichting 25, waarbij ze door middel van wentelarmen 30A-30B wentelbaar zijn rond spillen 31A-31B. 



  De aandrijfmiddelen 15 om de hulpelementen 6A-6B te aktiveren, worden gevormd door een slede 32 die door middel van aandrukrollen 33A-33B op de wentelarmen 30A-30B kan inwerken en zodoende de hulpelementen 6A-6B tegen de kracht van een veer 34 in naar elkaar toe kan drukken. 



  De slede 32 wordt geaktiveerd door middel van een nokgeleiding 35. Het kontakt tussen de slede 32 en de 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 nokgeleiding 35 wordt hierbij verzekerd door middel van veren 36. 



  Elke klem 26 is met dergelijke aandrijfmiddelen 15 uitgerust. 



  De werking kan duidelijk uit figuren 28 tot 30 worden afgeleid. Figuur 28 toont de begintoestand. 



  In een eerste stap worden de betreffende borstelvezels 2, in dit geval de langste borstelvezels 2, door middel van verdringerelementen, in dit geval 5E en 5F uit elkaar gespreid, zoals afgebeeld in figuur 29. Deze verdringerelementen bevinden zieh bijvoorbeeld frontaal boven de borstel 1. 



  Wanneer de slede 32 zoals afgebeeld in figuur 30 wordt verplaatst, door middel van de nokgeleiding 35, sluiten de hulpelementen 6A en 6B en houden de betreffende borstelvezels 2 vast, analoog als afgebeeld in figuur 12. 



  Door de voortbeweging van de transportinrichting 25 kan iedere borstel 1 dan onder het scheerstation 13 en het afrondstation 14 worden gebracht. 



  In figuur 31 is nog een speciale uitvoeringsvorm getoond waarmee borstels 1 kunnen vervaardigd worden die een borsteldeel 37 met een getrapt profiel vertonen in langsrichting, al of niet gekombineerd met een vezeleiland 38, dat bijvoorbeeld nog een ander vezelniveau definieert. 



  De inrichting 9 van figuur 31 is daardoor gekenmerkt dat deze inrichting minstens   een   verdringerelement, doch in dit geval meerdere, meer speciaal 5G-5H-5I vertoont, waarbij ieder verdringerelement bestaat uit een plaatvormig element 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 dat voorzien is van een uitsparing, respektievelijk 39-40-41 ; dat het plaatvormig element is voorzien van aandrijfmiddelen, die niet weergegeven zijn in de figuur, om dit zijdelings in kontakt te brengen met de borstelvezels 2 van een in de inrichting 9 geplaatste borstel 1, zodanig dat bepaalde borstelvezels 2 worden verbogen, terwijl andere, kortere borstelvezels 2 doorheen de telkens betreffende uitsparing 39-40-41 komen te zitten ;

   dat het een hulpelement 6C vertoont met twee plaatvormige gedeelten 42-43 die zieh op een vaste afstand van elkaar bevinden, waartussen een gleuf 44 aanwezig is van een welbepaalde breedte ; en dat het hulpelement 6C is voorzien van aandrijfmiddelen, zoals een slede 45 die toelaten om dit hulpelement 6C in de lengterichting van de voornoemde gleuf 44 te verschuiven, over het verdringerelement 5G of 5H of 5I heen dat zieh op dat ogenblik in kontakt met de borstelvezels 2 bevindt. 



  Hierbij berust de werking op het principe dat in figuren 32 tot 34 is afgebeeld. Eerst wordt het verdringerelement 5G in de borstelvezels 2 geschoven. Hierdoor blijven enkel de borstelvezels die in de uitsparing 39 passen rechtop staan, terwijl de andere borstelvezels 2 onder het verdringerelement 5G verbogen worden en hierdoor dus afgescheiden en weggedrukt worden van de borstelvezels 2 die zieh in de uitsparing 39 bevinden. 



  Vooraan in de uitsparing 39 is een rib 46 aangebracht die precies tegen het vezeleiland 38 komt te zitten en dit in langsrichting volledig wegdrukt. 



  Eenmaal in deze positie wordt de slede 45 in de richting van de borstel 1 verschoven, wat resulteert in een toestand zoals afgebeeld in figuur 33. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 Hierna kan het verdringerelement 5G terug worden weggeschoven wat resulteert in de toestand van figuur 34. 



  Op dat ogenblik kan de klem 26 met de erin geplaatste borstel 1 verplaatst worden en aan een scheerstation en afrondstation worden gepresenteerd, waarbij dan de kortste borstelvezels 2 kunnen worden behandeld, zonder dat de langste borstelvezels 2 hierbij hinderen, daar uitsluitend de kortste bortstelvezels 2 door de gleuf 44 steken, terwijl alle andere borstelvezels 2 aan de randen van de gleuf 44 onder het hulpelement 6C worden vastgehouden. 



  Nadat de kortste vezels zijn behandeld, wordt de volledige cyklus herhaald, in dit geval nog tweemaal, waarbij dan respektievelijk de verdringerelementen 5H en 51 worden aangewend. 



  Tot slot zal het vezeleiland 38 nog onder het scheerstation en afrondstation worden gepresenteerd. opgemerkt wordt dat het hulpelement 6C kan samenwerken alle drie de verdringerelementen 5G-5H-5I. 



  Het is duidelijk dat het hulpelement 6C twee funkties heeft, enerzijds het in een bepaalde positie vasthouden van de door middel van een verdringerelement 5G-5H-5I verbogen borstelvezels 2, en anderzijds het van bewerkingsstation naar bewerkingsstation brengen van de borstels 1 zonder dat daarbij een vermenging van een veld of niveau met een ander veld of niveau kan plaatsvinden. 



  Het feit dat de hulpelementen 6A-6B, of 6C meebewegen, heeft als voordeel dat altijd dezelfde aantal vezels onder het scheerstation 13 worden gepresenteerd als onder het daaropvolgende afrondstation 14. 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 



  Het is duidelijk dat volgens een variante de verdringerelementen ook kunnen meebewegen met de transportinrichting en dat zodoende elke borstelklem van meebewegende verdringerelementen alsook hulpelementen is voorzien. 



  Het is eveneens duidelijk dat al de voornoemde inrichtingen ook kunnen worden aangewend om de borstelvezels van   borstels,   met gelijke lengten, in velden op te delen. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze en inrichting voor het bewerken van   borstels,   meer speciaal voor het scheiden van borstelvezels in verschillende velden, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (18)

  1. Konklusies. 1.- Werkwijze voor het bewerken van borstels, waarbij de borstelvezels (2) van deze borstels (1) in duidelijk afgescheiden velden worden verdeeld en vervolgens per veld afzonderlijk worden behandeld, daardoor gekenmerkt dat de borstelvezels (2) in afgescheiden velden worden verdeeld door opeenvolgend het door verbuiging verdringen van een aantal borstelvezels (2) met behulp van een of meer verdringerelementen (5A tot 51), het tegenhouden van minstens een deel van de verdrongen borstelvezels (2) in verbogen toestand door middel van een of meer hulpelementen (6A-6B-6C), en het terugtrekken van de verdringerelementen (5A tot 5I).
  2. 2.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de verdringerelementen (5A tot 51) in kontakt worden gebracht met de borstelvezels (2) door ze zijdelings te verschuiven, al dan niet gevolgd door een beweging naar het borstellichaam (8) toe.
  3. 3.-Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de verdringerelementen (5A tot 5I) worden bewogen tot nog uitsluitend de door de hulpelementen (6A-6B) tegen te houden borstelvezels met schuin gebogen uiteinden (11) onder de verdringerelementen (5A tot 5H) uitsteken.
  4. 4.-Werkwijze volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de hulpelementen (6A-6B), na de voornoemde beweging van de verdringerelementen (5A-5I), ten opzichte van de borstel (1) boven de voornoemde uiteinden (11) worden gepresenteerd en eventueel ook nog naar het borstellichaam (8) toe worden bewogen. <Desc/Clms Page number 20>
  5. 5.-Werkwijze volgens één van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het verdringen en tegenhouden van de borstelvezels (2) herhaald wordt uitgevoerd in twee tegengestelde richtingen en zodoende een verdeling in velden in beide helften van een borstel (1) wordt bewerkstelligd.
  6. 6.-Werkwijze volgens één van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een verdringerelement (5D) dat zijdelings kan worden uiteengespreid en dat dit verdringerelement (5D) oorspronkelijk langs de vrije uiteinden (11-12) van de borstelvezels (2) tussen deze borstelvezels (2) wordt gebracht, waarna het verdringerelement (5D) wordt uiteengespreid.
  7. 7.-Werkwijze volgens één van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van verdringerelementen (5A tot 5I) en hulpelementen (6A-6B-6C) die aangepast zijn aan de vorm van de af te scheiden velden.
  8. 8.-Werkwijze volgens één van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat wordt uitgegaan van borstels (1) met borstelvezels (2) van gelijke lengte.
  9. 9.-Werkwijze volgens een van de konklusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat wordt uitgegaan van borstels (1) met borstelvezels (2) die velden van verschillend niveau definiëren.
  10. 10.-Werkwijze volgens konklusie 9, meer speciaal bij borstels (1) met borstelvezels (2) van minstens drie verschillende lengtes, daardoor gekenmerkt dat het verdringen, het tegenhouden en het behandelen systematisch geschied, waarbij eerst alle borstelvezels, (2) met uitzondering van de kortste, worden verdrongen en tegengehouden, terwijl de <Desc/Clms Page number 21> kortste worden behandeld, waarna telkens opeenvolgend deze stappen worden herhaald, waarbij stapsgewijs de borstelvezels (2) van telkens een iets grotere lengte tevens worden vrijgelaten voor behandeling.
  11. 11.- Werkwijze volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de borstels (1) worden verplaatst in een transportinrichting (25), waarbij de telkens te behandelen borstelvezels (2) minstens onder een scheerstation (13) en een afrondstation (14) worden gebracht ; dat de borstelvezels (2) worden verdrongen door middel van verdringerelementen (6A-6B-6C) die naast de transportinrichting (25) zijn opgesteld ; dat de borstelvezels (2) worden tegengehouden door middel van hulpelementen (6A-6B-6C) die met de transportinrichting (25) meebewegen ; en dat de borstelvezels (2) telkens na het verdringen door de hulpelementen (6A-6B-6C) blijvend worden tegengehouden totdat zij zowel aan het scheerstation (13) als afrondstation (14) gepresenteerd zijn geweest.
  12. 12.-Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze van konklusie 1, die is voorzien van middelen om de borstelvezels (2) van een borstel (1) in verschillende velden te verdelen, teneinde de borstelvezels (2) afzonderlijk per veld te kunnen behandelen, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen bestaan in de kombinatie van minstens een verdringerelement (5A tot 5I) om borstelvezels (2) te verbuigen en minstens een hulpelement (6A-6B-6C) om minstens een deel van de door het verdringerelement (5A tot 51) verbogen borstelvezels (2) in verbogen vorm vast te houden.
  13. 13.-Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat zij een verdringerelement (5A-5B) vertoont dat bestaat uit een zijdelings beweegbare plaat die met een kops <Desc/Clms Page number 22> uiteinde (7) zijdelings tegen de borstelvezels (2) kan worden gedrukt.
  14. 14.-Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat zij een verdringerelement (5C) vertoont dat bestaat uit een zieh ten opzichte van het inplantvlak (18) van een te behandelen borstel (1) hoofdzakelijk rechtop uitstrekkende wand (19), bij voorkeur in de vorm van een ring.
  15. 15.-Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat het verdringerelement (5D) hoofdzakelijk is gevormd door een elastisch deel dat zijdelings uiteen kan worden gespreid door middel van een in dit elastisch deel beweegbare plunjer (21).
  16. 16.-Inrichting volgens één van de konklusies 12 tot 15, daardoor gekenmerkt dat zij minstens twee hulpelementen (6A-6B) vertoont en dat deze hulpelementen (6A-6B) bestaan uit platen die aan weerszijden van een in de inrichting (9) aangebrachte borstel (1) zijn gesitueerd en zijdelings naar elkaar toe kunnen worden bewogen.
  17. 17.-Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat deze inrichting (9) minstens een verdringerelement vertoont dat bestaat uit een plaatvormig element (5G-5H-5I) dat voorzien is van een uitsparing (39-40-41) ; dat het plaatvormig element (5G-5H-5I) is voorzien van aandrijfmiddelen om dit zijdelings in kontakt te brengen met de borstelvezels (2) van een in de inrichting (9) geplaatste borstel (1), zodanig dat bepaalde borstelvezels (2) worden verbogen, terwijl andere borstelvezels (2) doorheen de voornoemde uitsparing (39-40-41) komen te zitten ; dat het hulpelement (6C) twee plaatvormige gedeelten (42-43) vertoont die zieh op een vaste afstand van elkaar bevinden, waartussen een gleuf (44) aanwezig is van een welbepaalde <Desc/Clms Page number 23> breedte ;
    en dat het hulpelement (6C) is voorzien van aandrijfmiddelen die toelaten om dit hulpelement in de lengterichting van de voornoemde gleuf te verschuiven, over het verdringerelement (5G-5H-5I) heen.
  18. 18.-Inrichting volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een transportinrichting (25) om de borstels (1) te verplaatsen ; dat de hulpelementen (6A-6B) worden verplaatst samen met de transportinrichting (25) ; en dat de hulpelementen (6A-6B) worden geaktiveerd door middel van een nokaandrijving met een vaste nokgeleiding (35).
BE9500313A 1995-04-05 1995-04-05 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels. BE1009283A3 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500313A BE1009283A3 (nl) 1995-04-05 1995-04-05 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels.
ES96200542T ES2181840T3 (es) 1995-04-05 1996-03-01 Metodo y dispositivo para la fabricacion de cepillos.
EP96200542A EP0736270B1 (en) 1995-04-05 1996-03-01 Method and device for processing brushes
DE69621873T DE69621873T2 (de) 1995-04-05 1996-03-01 Verfahren und Gerät zur Verarbeitung von Bürsten
US08/627,034 US5690394A (en) 1995-04-05 1996-04-03 Method and device for processing brushes

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9500313A BE1009283A3 (nl) 1995-04-05 1995-04-05 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1009283A3 true BE1009283A3 (nl) 1997-01-07

Family

ID=3888909

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9500313A BE1009283A3 (nl) 1995-04-05 1995-04-05 Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US5690394A (nl)
EP (1) EP0736270B1 (nl)
BE (1) BE1009283A3 (nl)
DE (1) DE69621873T2 (nl)
ES (1) ES2181840T3 (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE19526933B4 (de) * 1995-07-24 2009-06-10 Anton Zahoransky Gmbh & Co. Vorrichtung zum Bearbeiten von Teilbereichen eines Borstenfeldes von Bürsten
DE19528834B4 (de) * 1995-08-05 2008-10-30 Anton Zahoransky Gmbh & Co. Verfahren und Vorrichtung zum Profilieren und Nachbearbeiten von Borstenfeldern
DE19728493A1 (de) * 1996-07-06 1998-02-12 Zahoransky Anton Gmbh & Co Vorrichtung und Verfahren zum Bearbeiten von Teilbereichen eines Borstenfeldes von Bürsten
US5863102A (en) * 1997-06-24 1999-01-26 Colgate-Palmolive Company Method and apparatus to permit attachment of bristles to toothbrushes with resiliently flexible heads and to thereafter permit the trimming and end rounding of such bristles
AU9327398A (en) * 1997-12-22 1999-07-15 Johnson & Johnson Consumer Companies, Inc. Toothbrush and method of making the same
DE19832436B4 (de) * 1998-07-18 2008-09-04 Anton Zahoransky Gmbh & Co. Verfahren zum Herstellen von Bürsten
DE19837676A1 (de) 1998-08-19 2000-04-20 Coronet Werke Gmbh Verfahren zur Qualitätsprüfung von Borsten und Verwendung solcher Borsten
BE1012603A3 (nl) * 1999-03-10 2001-01-09 Boucherie Nv G B Werkwijze en inrichting voor het vormen van vezelpaketten voor borstelvervaardiging uit een vezelstreng.
DE19918959A1 (de) 1999-04-27 2000-11-02 Pedex & Co Gmbh Verfahren zur Bearbeitung von Borsten und Borstenwaren mit solchen Borsten
US6439669B1 (en) * 1999-08-31 2002-08-27 Gillette Canada Company Filament gripper
DE19949904A1 (de) * 1999-10-16 2001-04-19 Zahoransky Anton Gmbh & Co Verfahren zum Herstellen von Bürsten
EP1239752B1 (de) * 1999-12-22 2004-07-28 M + C Schiffer GmbH Verfahren zur herstellung von bürsten und vorrichtung zur durchführung des verfahrens
DE10005534A1 (de) * 2000-02-08 2001-08-09 Zahoransky Anton Gmbh & Co Verfahren zum Herstellen von Bürsten
DE10015673B4 (de) * 2000-03-29 2009-04-02 Anton Zahoransky Gmbh & Co. Einrichtung zum Bearbeiten eines Borstenfeldes von Bürsten
DE10046536A1 (de) 2000-09-19 2002-03-28 Coronet Werke Gmbh Verfahren zur Herstellung von Borstenwaren
US7478959B2 (en) 2002-09-05 2009-01-20 Colgate-Palmolive Company Oral care toothbrush
DE102008016637A1 (de) 2008-04-01 2009-10-08 Firma G.B. Boucherie N.V. Bürste, insbesondere für Haushalt oder industrielle Anwendungen
USD660599S1 (en) * 2009-02-05 2012-05-29 Colgate-Palmolive Company Toothbrush
EP2409598B1 (en) * 2010-07-22 2018-09-26 Braun GmbH Method for producing a toothbrush head
CN106562559B (zh) * 2016-11-08 2018-06-29 桐乡市兴盛制刷机械有限公司 全自动往复式平毛机

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0458999A1 (en) * 1990-05-31 1991-12-04 G.B. Boucherie N.V. Device for cutting bristles of tooth brushes to different lengths in different selected areas of a tuft pattern
EP0639340A1 (en) * 1993-07-21 1995-02-22 JOHNSON &amp; JOHNSON CONSUMER PRODUCTS, INC. Device for selective separation of toothbrush bristles and device for selective cutting of toothbrush bristles

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3277895D1 (en) * 1981-11-04 1988-02-11 Boucherie Nv G B Device for separating rows of brush hairs
US5472263A (en) * 1993-09-06 1995-12-05 Firma Anton Zahoransky Apparatus for profiling bristle fields

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0458999A1 (en) * 1990-05-31 1991-12-04 G.B. Boucherie N.V. Device for cutting bristles of tooth brushes to different lengths in different selected areas of a tuft pattern
EP0639340A1 (en) * 1993-07-21 1995-02-22 JOHNSON &amp; JOHNSON CONSUMER PRODUCTS, INC. Device for selective separation of toothbrush bristles and device for selective cutting of toothbrush bristles

Also Published As

Publication number Publication date
ES2181840T3 (es) 2003-03-01
DE69621873T2 (de) 2003-01-02
US5690394A (en) 1997-11-25
EP0736270B1 (en) 2002-06-19
EP0736270A1 (en) 1996-10-09
DE69621873D1 (de) 2002-07-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1009283A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van borstels.
EP0078569B1 (en) Device for separating rows of brush hairs
SE448938B (sv) Klammer for kirurgiskt bruk
DE3043507C2 (nl)
DE69504845T2 (de) Vorrichtung zum füllen von briefumschlägen
WO2014146745A1 (de) Vorrichtung und verfahren zum herstellen von aus drahtabschnitten gebogenen klammern
EP3445207B1 (de) Buersten-stopfmaschine und stopfzunge
CA2128475C (en) Device for selective separation of toothbrush bristles and device for selective cutting of toothbrush bristles
EP0256523A1 (de) Transporteinrichtung
DE2701443C2 (de) Verpackungsmaschine
CA2303806A1 (en) Method and device for separating strands
US5211648A (en) Depilating appliance
DE619291C (de) Vorrichtung zum Ablegen der Zigaretten
EP0588924B1 (de) Verfahren und vorrichtung zum anbringen von biegeklammern an einem gegenstand
US3861255A (en) Device for cutting cavities
US3260549A (en) Machine for assembling brushes
US2995155A (en) Wire bending die mechanism
DE3150815A1 (de) Verfahren und vorrichtung zum herstellen des mit haken versehenen bestandteils eines flaechenreissverschlusses
EP0283834B1 (de) Vorrichtung zum Anbringen einer den Anfang eines bandförmigen Materials führenden Klammer an ein Schleppband
DE4438282A1 (de) Geführte Messeranordnung für eine Beutelherstellungsmaschine
US1833923A (en) Machine for automatically spreading and cutting bar-shaped lengths of dough-pieces
DE69501665T2 (de) Vorrichtung zum Fortbewegen von Flaschen
DE2242577A1 (de) Vorrichtung zum klammern und falten mehrerer uebereinanderliegender papierbogen
BE890969A (nl) Inrichting voor het scheiden van rijen borstelharen
DE3821904B4 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Herstellen von Blöcken mit Drahtkammbindung

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20080430