[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

winden

Uit WikiWoordenboek
  • win·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
winden
wond
gewonden
klasse 3 volledig

winden

  1. overgankelijk een draad of kabel draaiend op een as of klos aanbrengen
    • Kan jij dat touw om die paal winden? 
  • Er geen doekjes om winden
er voor uit komen zonder er om heen te draaien / direct zijn, de al dan niet onprettige waarheid zeggen
  • Iemand om zijn/haar vinger (kunnen) winden
alles van iemand gedaan kunnen krijgen of alles mogen

de windenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord wind
     Laat de winden des hemels tussen je dansen.[3]

de windenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord winde
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


  • van het Protogermaans *windan- en *wandon

winden

  1. wikkelen