tilt
Uiterlijk
- tilt
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘standhoek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1963 [1]
vervoeging van |
---|
tillen |
tilt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tillen
- Jij tilt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tillen
- Hij tilt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van tillen
- Tilt!
- erfwoord van Middelengels tilten, Angelsaksisch tyltan. Verwant met Middelnederlands touteren.[1]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to tilt |
he/she/it | tilts |
verleden tijd | tilt |
voltooid deelwoord |
tilt |
onvoltooid deelwoord |
tilting |
gebiedende wijs | tilt |
tilt
- onovergankelijk overhellen, scheef/schuin staan
- onovergankelijk, (spel) deelnemen aan aan een toernooi [2]
- overgankelijk doen overhellen, scheef/schuin doen staan
- overgankelijk vellen ww [2]
- overgankelijk een huif [2] of zeil spannen over
enkelvoud | meervoud |
---|---|
tilt | tilts |
tilt
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Verouderd in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Erfwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Spel in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels