reporter
Uiterlijk
- re·por·ter
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verslaggever’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reporter | reporters |
verkleinwoord | reportertje | reportertjes |
de reporter m
- (beroep) (media) iemand die in de media verslag doet van een onderwerp.
- De reporter vertelde voor de camera wat er gebeurd was.
- Het woord reporter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reporter" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "reporter" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be