[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

pleinvrees

Uit WikiWoordenboek
  • plein·vrees
enkelvoud meervoud
naamwoord pleinvrees -
verkleinwoord - -

de pleinvreesv / m

  1. (psychologie) de angst voor grote, open ruimtes
96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be