concerto
Uiterlijk
- con·cer·to
- uit het Italiaans[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | concerto | concerto's concerti |
verkleinwoord |
het concerto o
- (muziek) een vorm van compositie waarbij verschillende instrumenten en/of instrumentengroepen met elkaar dialogeren of wedijveren
- Sanderman speelt orgelwerken van Bach, die tijdens de officiële ingebruikneming ook door De Wolff ten gehore werden gebracht. Met violisten Judith Verona Martin en Alisa van Dijk en Diederik van Dijk op cello waagt de stadsorganist zich vervolgens aan een zestal kerksonates van Mozart en een concerto van Sammartini. [2]
- De geboren Zuid-Koreaanse begin de studie op de piano toen ze vier jaar was en gaf haar eerste volledige concert toen ze zeven was. Op negenjarige leeftijd speelde ze de Beethoven piano Concerto No.1 met het Seoul Symphony Orchestra. [3]
- Het woord concerto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "concerto" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 18-05-17 Rijssen viert 40 jaar stadhuisorgel
- ↑ Tubantia 07-09-18 Zuid-Koreaanse wonderpianiste speelt bij De Pol Diepenheim
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be