catastrofe
Uiterlijk
- Geluid: catastrofe (hulp, bestand)
- ca·tas·tro·fe
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘grote ramp’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- met het voorvoegsel cata-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | catastrofe | catastrofes, catastrofen |
verkleinwoord | - | - |
- een algemene ramp
- Wat een catastrofe!
- ▸ Het was Karl die de catastrofe veroorzaakte, maar het moet worden gezegd dat hij het onmogelijk had kunnen voorzien.[3]
1. een algemene ramp
- Het woord catastrofe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "catastrofe" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "catastrofe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be