[go: up one dir, main page]

Academia.eduAcademia.edu
F.H. Jacobi, Briefwechsel 1786 (Gesamtausgabe. Briefwechsel, Reihe 1, Band 5). Herausgegeben von Walter Jaeschke und Rebecca Paimann. Unter Mitarbeit von Albert Mues, Gudrun Schury und Jutta Torbi. Frommann-Holzboog, Stuttgart Bad-Cannstatt, 2005, 24,5x17,5, XXV-463 p., € 287,-. Volgens de tekstbezorgers van deze vijfde band van Jacobi’s briefwisseling neemt het jaar 1786 een aparte plaats in de toch al omvangrijke correspondentie tussen Jacobi en zijn tijdgenoten. In dat jaar schrijft of ontvangt hij ruim 300 brieven, meer dan in om het even welk ander jaar van zijn leven. De redenen voor dit drukke briefverkeer zijn zowel van filosofische als persoonlijke aard: in 1785 waren zijn ophefmakende Spinoza-Briefe gepubliceerd en ook het gedrag van zijn tweede zoon, Georg Arnold, baarde hem de nodige zorgen, een zorg die in diverse brieven terugkeert. De Spinoza- of pantheïsmestrijd plaatste Jacobi en zijn medestanders, zoals Hamann, Wizenmann en Lavater tegenover aanhangers van de Verlichting en anderen, verenigd rond de uitgevers van het Berlinische Monatschrift. De strijd nam nog aan heftigheid toe door het feit dat Moses Mendelssohn, aan wie Jacobi’s Spinozabrieven gericht waren, begin januari 1786 plotseling overleed, en dat sommigen de (indirecte) schuld hiervoor legden bij Jacobi, meer bepaald bij het feit dat hij zo heftig tegen Menselssohn tekeer was gegaan. Ook het in het najaar van 1786 gepubliceerde geschrift van Kant, Was heißt: Sich im Denken orientieren?, waarin deze Jacobi naar aanleiding van zijn twistgesprekken met Mendelssohn van ‘Schwärmerei’ beschuldigt, is een belangrijke verklarende factor voor de omvang van Jacobi’s correspondentie uit dit jaar. Dit geschrift, evenals de verhouding van zijn eigen geloofsopvatting tot Kants Vernunftglaube, vormde voor Jacobi de aanleiding voor een meer intensieve bestudering van de kantiaanse filosofie en het idealisme in het algemeen. Jacobi’s brieven over deze belangrijke filosofische kwesties, die het hoofdaandeel van deze band uitmaken, werpen een verhelderend licht op de achtergronden en motieven ervan. Hoewel de publicatie van de commentaarband afgewacht moet worden om de kwaliteiten van de uitgave van deze vijfde band van Jacobi’s briefwisseling te kunnen beoordelen, is het toch al een verdienste op zich dat de tekstbezorgers middels deze uitgave belangrijk materiaal, dat tot nog toe slechts zeer moeilijk en soms zelfs helemaal niet toegankelijk was, voor gespecialiseerde onderzoekers toegankelijk hebben gemaakt. Te hopen valt opnieuw, net als bij het verschijnen van de vierde band van deze briefwisseling in 2003, dat de publicatie van deze, voor de bestudering van Jacobi’s brieven zo noodzakelijke commentaarband niet al te lang op zich zal laten wachten. Peter Jonkers