[go: up one dir, main page]

Academia.eduAcademia.edu
Bijgewerkt 2023 10 20 Halloween Allerheiligen Allerzielen Uitgeholde bieten ........................................................................................... 2 Halloween....................................................................................................... 3 Keltisch festival?............................................................................................. 5 Prehistorie....................................................................................................... 6 Dodenmaal ..................................................................................................... 8 Besluit ........................................................................................................... 11 Geciteerde literatuur .................................................................................... 12 ARMAND SERMON armand.sermon@skynet.be 22 oktober 2022 20 oktober 2023 (bijgewerkt) armand.sermon@skynet.be 2 Halloween, Allerheiligen, Allerzielen Deze dagen lopen gemaskerden, spoken en heksen, bedelzakjes zwaaiende, van huisdeur tot huisdeur. Wanneer er één openzwaait, weerklinkt er een (dikwijls kort en vals gezongen) wijsje om wat snoep of munten af te troggelen. Het is H ALLOWEEN, het feest der pompoenen, de tricks en treats (plagen of lekkers)! Scouts, Chiromeisjes, schoolkinderen en studentenclubs, als spook vermomd volgens de voorschriften van de nieuwe traditie aangeleerd via de commercie en vitrines van warenhuizen. Op de vooravond van Allerheiligen en Allerheiligen vieren we uit de Verenigde Staten overgewaaide herfstgebruiken. Een Amerikaanse traditie? Inderdaad maar toch ook een zeer oude traditie ook bij ons. We trokken niet rond met pompoenen maar met uitgeholde bieten. Uitgeholde bieten Ik herinner me mijn prille jeugdjaren in het gezellige Brabantse stadje Halle. Op de herfstavonden haalden we, bij een boer aan de stadsrand, uit de met stro afgedekte ingekuilde stapel enkele voederbieten. Met mesjes peuterden we de binnenkant van harde knol leeg, sneden ogen en mond uit de dikke resterende schil en In de holle biet staken we lichtgevende kaarsjes. In de donkere avond waren dit duivelse spookachtige gezichten die we plaatsten aan de huizen waar we vroeger al eens, als snotapen, werden weggejaagd. Mijn overleden vriend DONALD BUYSE schreef, als bijdrage voor mijn boek ‘Van Zwarte Klaas tot Sinterklaas, een uitgebreid relaas over het gebruik met uitgeholde bieten. Hij groeide op in de West-Vlaamse heuvelstreek tussen Ieper en Menen. Rond de feestdag van SINT-MAARTEN, 11 november, verscheen daar de plaatselijke ‘geefheilige’ samen met zijn ZWARTE PIET. De Geluveldse kinderen mochten elk jaar op 10 november een speelgoedje gaan afhalen in het historische kasteel van de adellijke JUFFROUW LÉONIE KEIGNIAERT DE GHELUVELT. Mits ze een aanvaardbare lantaarn konden laten zien aan heilige jury, bestaande uit de JUFFROUW, de SINT en PIET. Wij waren inderdaad verondersteld van een voederbiet met een so eplepel uitgehold te hebben waarna we dan en dan met mes, koffielepel of whatever, de rozige buitenwand van de biet “bewerkten”, bijsneden om zo een soort ronde bieten-linosnede te bekomen. Als dan langs binnen een kaars (geen theelichtje, want de Kruitvat bestond toen nog niet) aangestoken werd kon dat wel eens een merkwaardig resultaat geven. De kaars op de taart! 3 armand.sermon@skynet.be Afijn, wij waren daar elk jaar wel enkele dagen mee zoet. Hoe dan ook, preus lik 50 stonden we elk jaar feeëriek met onze lantaarn in de donkere kasteeldreef aan te schuiven. (…) Maar goed, even nog dit: ook werd er in de week voor Sinte Maarten door de Geluveldse kinderen een verklede rondgang naar alle huizen gedaan om onder andere onze lantaarns te laten bewonderen. Snoep en soms een centje waren ons deel. (Van die “dikke” met een gaatje en met een waarde van 25 centiem; die gebruikten wij vaak om mee te spelen!).1 Figuur 1. SINTE MAARTEN bezoekt de Geluveldse scholen op 10 november 1947. Op de foto voor de pastorie op Geluveldplaats, pastoor DE BOODT, burgemeester HOUDENDYCKE , EMILE DEJONGHE (Sint), Het vieren van SINT-MAARTEN in de ZuidMARCEL VANDERBRIGGHE (Zwarte Piet) en schepenen Nederlandse dorpen en steden is identiek aan SELS en PAUWELS. (Westhoekverbeeldt.be) de sinterklaasvieringen maar ze vallen wel begin november. Tijdstip, het uitsnijden en rondlopen met spookachtige uitgeholde bieten herinnert aan het hedendaagse Halloween. Halloween H ALLOWEEN is een verbastering van het Engelse All Hallows Eve (Allerheiligenavond), oorspronkelijk een feest op de vooravond van de dodenherdenkingen op 1 november. Allerheiligen, in het Latijn voluit Sollemnitas Omnium Sanctorumis, is het feest ter nagedachtenis van alle heiligen en martelaren van de rooms-katholieke kerk. Het sterven van de heiligen en martelaars wordt gevierd als hun geboorte, hun opname, in de hemel. De geboortedatum van de heilige is bijgevolg de datum van zijn overlijden, men viert op deze dag zijn naamdag. Maar voor alle heiligen tezamen is er feest op 1 november. De dag na Allerheiligen viert de kerk het feest van Allerzielen en worden de overleden christenen herdacht. Omdat in België de eerste november een vrije dag is, worden de kerkhoven bezocht op Allerheiligen wat de indruk wekt dat op deze dag ook de afgestorvenen herdacht worden! De katholieke gedenkdag voor de overledenen werd later ingevoerd dan Allerheiligen en stamt uit de kloostertraditie van Cluny, waar de benedictijner abt ODILO deze gedachtenis in 998 voor het eerst liet vieren. Deze abt beval een mis in zijn abdij en de daarvan afhankelijke instellingen ter ere van alle christelijk gestorvenen. Ook wie uit het Vagevuur werd verlost, nam volgens dit bijgeloof deel aan de processie hemelwaarts. 2 In de 13e eeuw kreeg deze viering de naam Allerzielen. Het feest ter ere van de christelijke doden verbreidde zich over de christelijke wereld en werd op diverse data gevierd tot het stilaan de norm werd het te vieren op 2 november. Het werd gekoppeld aan het feest van Allerheiligen omdat de heiligen de helpers waren bij het lijden 1 Een prachtige verzameling foto’s over het feest met SINT -MAARTEN en Z WARTE PIET in verschillende gemeenten van de Westhoek. Internet: https://westhoekverbeeldt.be/ontdek/?mode=gallery&view=horizontal&q=maarten&rows=1&page=1 ”Certes, en occident, toutes les morts n’ont pas lieu au 1-2 novembre, mais bien des croyences nous attestent qu’elles ne prennent effet qu’à cette date.” GAIGNEBET C. (1986), p. 139. 2 armand.sermon@skynet.be 4 en beoordelen van afgestorvenen. Want intussen had de kerk niet enkel de Hel van de heidenen 3 laten uitgroeien tot een bestraffing van de zondaars maar ook het Vagevuur uitgevonden. GAIGNEBET schrijft dat in het vroegere religieuze denken (of bijgeloof) op Allerheiligen,, samen met de nieuw geboren heiligen (gestorven!), eveneens de andere gestorvenen vertrokken die hun toegang tot de hemel verdiend hadden. Op de volgende dag, Allerzielen, vertrok omgekeerd een tweede processie, uit de hemel naar de aarde naar de wereld der levenden, en de deelnemers eraan waren diegenen die al vertoefden in de hemel.4 TOUSSAERT schrijft over de middeleeuwse tradities waarbij deze overledenen herdacht werden. In 1527 vernoemden de pastoors van het Brugse Vrije, als dag van terugkeer der doden, de dag volgend op Allerheiligen (dus Allerzielen).5 De doden bezochten de levenden ook nog tijdens drie “vercooren maendaghen of verzwooren maendaghen”.6 Deze drie ‘verzworen’ of ‘gezworen’ dagen waren ‘blauwe maandagen’ binnen de carnavalsperiode in februari/maart. Waarom werd maandag gekozen? Men dacht dat de zielen op de dag des heren, dus zondag, in het Vagevuur verlost werden van hun lijden. Op maandag hernam het lijden en dus hadden ze een extraatje aan steun nodig. Dit kregen ze op Vercooren Maandag door een plechtig gezongen kerkdienst, met plechtige mis en processie op het kerkhof met besprenkeling en bewieroking van de vier hoeken.7 Dodenherdenkingen begin november komen ALGEMEEN voor in VELE culturen, zeker in Europa, van. In een maatschappij gedomineerd door landbouw kwam, bij het inzetten van de herfst en het aankomen van de winter, ruimte vrij voor feestelijke bijeenkomsten. De veestapel was verzameld en op stal want het koude seizoen startte voor mens en dieren. Het graan en andere oogsten waren binnengehaald, het moment om handel of oorlog te voeren was voorbij. Deze tijd van het jaar was een breekpunt, de start van een periode vol mysterie, het vertellen van duistere oude mythes, al dan niet over griezels en monsters. De donkere nachten rond de warmte van de vuren nodigden ook uit voor feesten. Er volgden bijeenkomsten van de clans en de stam. In het pre-christelijke Ierland vierde men op die dagen: Figuur 2. Livre de Vigne Nostre Seigneur, ca. 1450-1470. Niet alle kerkdienaars gingen naar de Hemel. Sommigen belandden ook in de Hel. 3 (…) Samhain when the summer goes to rest. 8 Bij de heidense Scandinaven is hel geen strafplaats. Het is een donker ondergronds koninkrijk waarvan de naam verwijst naar bedekken (Nederlands hullen, Duits hüllen, Zweeds Hôlja, Gotisch Halja). Zie SERMON AMAND (2021), p. 98, verwijst naar BOYER REGIS (1994), p. 131 en p. 74. 4 GAIGNEBET C. (1986), noot 461, p. 372. 5 TOUSSAERT (1960), p. 715. 6 Vermeld als “lundis choisis ou lundis jurés”. TOUSSAERT J. (1960), p. 222. 7 TOUSSAERT (1960), p. 715. Dit klinkt als een klerikale rationalisatie van een bepaalde gewoonte. Het blijft een intrigerend gegeven dat precies op drie Blauwe Maandagen de overledenen een extra mis kregen. 8 Vermeld tiende-eeuws Tocmarc Emire. KINSELLA (1970), p. 27. Zie HUTTON THOMAS (1996), p. 361. armand.sermon@skynet.be 5 Het feest duurde zeven dagen met ontmoetingen, spelen, amusement en eten: (…) the three days before Samuin end the three days after Samuin and Samuin itself. They would gather at Mag Muirthemni and during these seven day there would be nothing but meetings and games and amusements and entertainments and eating and feasting. 9 De Ierse gebruiken en de naam Samhain kwamen via de Ierse immigratie, tijdens de vroege middeleeuwen, terecht in de Schotse Highlands en Isles. Daar versmolt Samhain met het kerkelijke feest ter ere van de doden en kreeg het herfstfestival de Engelse naam All Hallows Eve, zeg maar Halloween. Het feest stak met tijd ook de Oceaan over waar het evolueerde tot wat we heden kennen als de jeugdige optochten met uitgeholde pompoenen, tricks en treats. Keltisch festival? De Ieren werden al vroeg gekerstend maar behielden desondanks een aantal banden met hun heidense voortijd. De katholieke dodenherdenkingen op Allerheiligen en Allerzielen fusioneerden met de folklore van begin november. Dit was het moment waarop traditionele landbouwculturen het einde van de zomer plachten te vieren. Op die dagen kwam tijd vrij om de clangenoten samen te brengen en samen te feesten. Daartoe hoorde ook het herdenken der afgestorvenen. Het betrekken van toekijkende en controlerende voorouders nam de vorm aan van gemaskerde optochten waarin deze werden vertegenwoordigd door vermomden. Vandaar de aanwezigheid van spoken, heksen, geraamtes in de maskerades die bij avond bedelend door de straten liepen. Het moderne Halloween komt wel uit de Verenigde Staten, waar het werd daar geïmporteerd door Ierse en Schotse landverhuizers en het sluit aan bij Europese tradities die samengaan met het herfstig gevoel bij vallende bladeren op donkere avonden. We horen dikwijls dat Halloween een ‘Keltisch’ festival is dat tijdens de kerstening van Ierland door de katholieke kerk werd overgenomen. Dit is een beetje kort door de bocht. Alhoewel de kerk in de loop der tijd diverse heidense feesten kerstende, is niet bewezen dat de kerk op 1 en 2 november een algemeen verspreid en bestaand Keltisch festival met de naam Halloween integreerde. Voortgaande op middeleeuwse documenten en de afwezigheid van de naam Halloween voor het feest in het toch taalverwante Wales10 (Groot-Brittannië) betekent dat Halloween als naam van een algemeen verspreid Keltisch feest niet bestond.11 All Hallows Eve is trouwens Engels en geen Gaelic.12 De man die eind de negentiende eeuw het christelijke feest van Allerheiligen en Allerzielen verbond met een hypothetisch heidens pan-Keltisch herfstfestival was SIR JAMES FRAZER.13 Hij stelde Halloween gelijk aan Samhain, volgens hem één van de vier Keltische feesten die om de drie maand door alle Kelten werden gevierd: 1 november Samhain,14 1 februari Imbolc, 1 mei Beltane, I augustus Lughnasadh.15 Er bestaat weliswaar een groep verwante talen, waartoe ook het Iers, het Welsh en het Bretoens behoren, en die men heden ‘Keltische talen’ noemt. Maar of ‘De Kelten’ ooit als volk bestonden wordt door sommigen betwijfeld. 16 Verre van dat er een pan-Keltische feestcultuur zou hebben 9 GANTZ JEFFREY (1981), p. 155. Zie HUTTON THOMAS (1996), p. 362. FRAZER noemt voor Wales het feestvuur Coel Coeth. 11 In Wales heette men begin november Calan Gaeaf, de eerste dag van de winter, en de vroegste literatuur vernoemt geen bijeenkomsten op die dag. HUTTON THOMAS (1996), zie Samhain, p. 360 e.v. 12 https://en.wikipedia.org/wiki/Gaelic zie ook Brittonic languages - Wikipedia 13 FRAZER JAMES (1890-1922). Zie De Halloweenwuren, p. 781 - 786 14 FRAZER vernoemt voor Schotland Samhnagan. 15 HUTTON THOMAS (1996) stelt vraagtekens bij de betekenis van Samhain, p. 360 e.v. 16 CHAPMAN MALCOLM (1992). SIMS -WILLIAMS PATRICK (1998). 10 armand.sermon@skynet.be 6 bestaan. Men heeft in de zeventiende eeuw in Engeland in een romantische, nationalistische bui ‘De Kelten’ als het ware uitgevonden, samen met druïden die met gouden sikkels vanop een offersteen maretakken snijden. Het is hier niet de plaats om dit verhaal uit te klaren. Gewoon even herinneren, Keltoi was de verzamelnaam door de Griekse handelaars en geografen aan alle barbaren gegeven die ze ontmoetten in Zuid-Europa. In de -Ve eeuw (voor) schreef de Griek, H ERODOTUS17 over steden in ‘ek Kelton’ in het zuiden van het huidige Frankrijk.18 In het beroemde verslag over zijn Gallische veroveringsoorlog uit het jaar -58 vermeldt JULIUS CAESAR dat er in het te veroveren Gallia19 drie volkeren leven met verschillende talen, gebruiken, instellingen. Dat zijn de Aquitani, de Belgae en de Celtae.20 Zijn vermelding van de Celtae leidde in de periode van de celtomania 21 tot veel fantasieën.22 Ook over het ‘Keltische’ feest Halloween wordt veel gefantaseerd. Kritische zin tegenover commerciële aanspraken zijn nodig, zeker als het over folklore gaat. Wat on niet mag nalaten ervan te genieten. Prehistorie De verre oorsprong van dodenherdenkingen moeten we gaan zoeken in de prehistorie. De prehistorische mensheid leefde midden de natuur en zag zich geconfronteerd met deze natuur waarvan het functioneren, de weldaden, de wonderen, de gevaren, de bedreigingen, de mysteries, niet rationeel konden worden geduid wegens de afwezigheid van wetenschappelijke kennis. Nochtans beschikte deze primitieve mensheid over dezelfde hersencapaciteit als de hedendaagse en gevoelens, frustraties, vreugdes en verdriet nodigden uit tot het zoeken van verklaringen voor wat rondom gebeurde. Verschijnselen werden waargenomen, in herinneringen opgeslagen en gereproduceerd in verhalen en legendes. De nietwetenschappelijke verklaringen voor deze geregistreerde gebeurtenissen vormen de primitieve kern van religie. Natuurlijke fenomenen zoals regen, wind, donder, hemellichamen werden bezield. Natuurlijke elementen zoals stenen, rivieren, plaatsen, bomen, rotsen kende men allerlei krachten toe. De belangrijke facetten van het leven zoals liefde, geboorte, dood kregen een plaats binnen de aldus gegroeide religieuze duidingen. 23 Tijdens zijn evolutie tot Homo Sapiens leerde de mens veel rationele verklaringen voor veel natuurlijke processen. Maar de essentie van het bestaan, zoals het ontstaan van het leven en het beëindigen ervan was enkel uit te leggen door bovennatuurlijke krachten te bedenken. Het sterven, de dood van een gezel die plots verdwijnt, roept vraagtekens op. Hoe kan het dat iemand, die dacht, sprak, zag, liefdevol omging met zijn familieleden, plots wegvalt? Hoe kan het dat een mens plots niets meer doet en zegt, integendeel stilzwijgend verdwijnt en wegteert? Men zocht en vond een uitleg voor dit ongelooflijk mysterie! Men stelde dat de geest van de 17 HERODOTUS (ca -485 - ca -425) Grieks historicus. BRIDGMAN P. T. (2005), p. 155-162. 19 Gallia besloeg de oppervlakte van het huidige Frankrijk, België, Luxemburg en het westen van-Duitsland. 20 Liber I, het eerste boek van het achtdelige oorlogsverslag De Bello Gallico. In de drie delen van Gallia leven diverse volkeren die van elkaar verschillen op alle vlakken: taal, instituties, wetten. “1. Gallia est omnis divisa in PARTES TRES, quarum unam incolunt BELGAE, aliam AQUITANI , tertiam qui ipsorum lingua CELTAE, NOSTRA GALLI APPELLANTUR. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt.” JULIUS CAESAR. Zie Internet: opera omnia (koxkollum.nl). 21 “Enthusiasm and admiration for Celtic civilizations and languages.” Zie Internet: (PDF) Celtomania (researchgate.net). Zeer leesbare korte historische schets. 22 Over de Kelten zijn bibliotheken volgeschreven. Verheldering over namen sommige volkeren: JOHN KOCH (99+) Celts, Britons, and Gaels—Names, Peoples, and Identities | John Koch - Academia.edu. 23 De band tussen dood, wedergeboorte, vruchtbaarheid, terugkeer der doden, maskerades bij de Griekse feesten der Anthesterieën en bij de andere voorchristelijke kalenderfeesten, zie GLOTZ S. (1975), p. 15-17. 18 7 armand.sermon@skynet.be afgestorvene, zijn gedachten, zijn karakter, zijn gevoelens verder leven in een parallelle wereld, de wereld der doden, de wereld der gestorven voorouders. Deze voorouders kregen een belangrijke functie in de maatschappij van de levenden. Ze zien, beïnvloeden, bewaken, leiden, verzorgen het verloop der dingen in de wereld van de levenden. Vandaar is dan snel de stap gezet om deze doden te laten weerkeren op bepaalde momenten van het jaar. Dat moment lag voor handen, het is het moment dat ook de natuur sterft in de herfst. In het sociale leven van de clan of stam ontstonden gespecialiseerde groepen met geïnitieerde personen die de rol van voorouder opnamen tijdens plechtigheden. Daartoe moesten ze zich vermommen als geesten, als duivels, als schimmen.24 Figuur 3. Kaarslicht bij avond Vele onderzoekers wijzen als motief voor het dragen van maskers tijdens feesten zoals carnaval naar prechristelijke dodenherdenkingen, vruchtbaarheidsceremonieën en initiatieriten. De bekende Zwitserse antropoloog KARL MEULI (1891 – 1968) verbond in 1933 het rituele gebruik van maskers aan de vooroudercultus. De afgestorvenen verschijnen periodiek terug tussen de levenden en daarbij voltrekken ze verschillende handelingen. Ze zegenen nieuw leven dat moet geboren worden maar rekenen ook af met onvolkomenheden in de samenleving. In veel culturen zijn er bij de overgang naar een nieuw seizoen of jaar plechtigheden of feesten die dagen duren. Alles wat oud en afgeleefd is, moet verdwijnen en daarbij wordt veel kabaal gemaakt. Dit gaat gepaard met reinigingen, vasten, aansteken en doven van vuren. Het dramatische conflict tussen oud en nieuw, kwaad en goed, licht en donker, zwart en wit, wordt uitgebeeld in gevechten. De dodencultus wordt een onderdeel van het jaarwiel, op het ritme van de kalender worden de graven van de doden bezocht of komt hun geest op bezoek bij de levenden. In de etnische literatuur wordt dikwijls gesteld dat gemaskerden zich als doden voordoen en dat zij door buitenstaanders voor doden, spoken of geesten gehouden worden. 25 De grenzen tussen dood en leven vervagen. De doden komen tot leven in de herfst wanneer de zon zich terugtrekt, dagen korten en het nachtelijke duister de avond verovert. Bij dodenherdenkingen spelen de gemaskerden (levende ‘doden’) een eigen rol.26 Volgens het prechristelijk geloof of bijgeloof keren de overledenen terug als geesten om de levenden te belonen, 24 Het Oudhoogduits kent ook nog scema en scinan, dat schijn, verschijning, schaduwbeeld betekent. In het huidige Duits is een Schemen een spook en verwant met onze schim. Zie SERMON ARMAND (2019), over de etymologie van’ masker’, p. 94 ev. 25 JANSSEN LOUIS (1993). 26 JANSSEN LOUIS (1993), p. 82. Verwijst naar ELIADE MIRCEA . 8 armand.sermon@skynet.be te bestraffen en te onderrichten. Tijdens optochten der gemaskerden krijgen de leden van de gemeenschap te horen, te zien, te beleven welke de riten, tradities, stichtingsverhalen van hun gemeenschap zijn. Ook in vele carnavalstradities herkent men deze vooroudercultus. De komst van de maskers brengt voorspoed en geluk en ze worden daarom geestdriftig ontvangen en onthaald op voedsel en drank. 27 Sporen van een vooroudercultus vindt men terug in het GrieksRomeinse pantheon en de Germaanse mythologie en gaan vermoedelijk terug naar oudere IndoEuropese mythes.28 Dodenmaal Tot de meest bizarre dodenherdenkingen begin november behoren de tradities die doorleven in Mexico of andere Zuid-Amerikaanse landen. Oudere autochtone godsdienstige rituelen van de Indiaanse bevolking vinden we terug op katholieke feestdagen, zoals de Dia de Muertos. Op de ‘dag van de doden’ geloven de Mexicanen dat de zielen van de overledenen terugkeren naar aarde: deze van kinderen op 1 november en die van volwassenen op 2 november. Gedurende het hele jaar bereidt men zich voor op dit festival en verzamelt men goederen om te offeren aan de doden. Men maakt de grafstenen van de dierbaren schoon en versiert ze. Sommige families bouwen ook altaren in hun huis. Men bezoekt de graven en offert er voedsel en drank. Na afloop eet en drinkt men het vaak zelf op, omdat men gelooft dat de zielen van de doden de ziel van het voedsel tot zich hebben genomen. Men gaat er dan ook van uit dat het voedsel enkel spirituele, geen voedingswaarde heeft. Sommigen schrijven calaveras (letterlijk schedel), korte gedichten waarin de spot wordt gedreven met grafschriften van vrienden. Schedels zijn een veel voorkomend symbool op deze dag. Het is ook een feestdag met gemaskerde optochten waarin de doden en zombies symbolisch aanwezig zijn. 29 Figuur 4. Mexico. Dia de Muertos. Figuur 5. Mexico. Altaar In Europa zijn de dagen van begin november minder feestelijk alhoewel in de Mediterrane landen het er toch wel kleurrijker aan toe gaat dan in ons land. De begraafplaatsen worden verlicht met 27 R EVELARD MICHEL (1991), p. 61. JANSSEN LOUIS (1993), p. 79 - 80. 29 Zie Internet. Wikipedia: Dia de Muertos. 28 armand.sermon@skynet.be 9 honderden kaarsjes, die specifiek daartoe dienen, en de begraafplaatsen in een rode gloed zetten. In onze streken werden tot in de Frankische tijd begin november grote dodenfeesten opgezet. Op de kerkhoven werd gevierd en men stak grote vuren aan. Enkele van de verboden uit het Indiculus superstitionum et paganiarum uit 744 verwijzen waarschijnlijk naar dit soort gebruiken. 30 Deze feesten werden gehouden omdat op die dag de geesten van de voorouders terugkeerden op aarde. Op de vooravond van 1 november dwaalden de zielen van de ongelukkige doden rond. Deze werden bestreden met lichtgevende vuren of met optochten met fakkels. In het volksgeloof vermengde men dit alles met legendes en sagen die voortleefden uit de heidense tijden en zo waren de nachten voor Allerheiligen gevuld niet enkel met de dwalende doden maar ook met allerlei bovennatuurlijke wezens: feeën, trollen, duivels, heksen, monsters. Ze reden door de lucht, en indien men die dag de wind hoorde fluiten, herkende men hierin het voorbijgaan van de dodenwagen. Deze ideeën leefden nog lang in de folklore. In Limburg stak men lichten aan opdat de schimmen hun weg zouden vinden. Men bevestigde strooien kruisen aan de graven die in het donker in brand werden gestoken. In Vlaanderen stak men kaarsen aan op de graven. In Antwerpen mocht geen was buiten hangen, want het dodenleger zou erin verward geraken. In West-Vlaanderen mocht men de deuren niet toesmijten, want de zieltjes konden er blijven aan hangen. 31 De Waalse folklorist DE WARSAGE bezorgt ons een gedetailleerde beschrijving van de vroegere ’Djoû des âmes’: de Dag der Zielen. In de vroege morgen trokken de Luikenaars om ‘les mwérts’ (morts) te herdenken naar de twee grote gemeentelijke kerkhoven in de heuvels. De graven waren met stalen borstels proper geschuurd en men versierde deze met brandende kaarsen. Bij de terugkeer veranderde het aspect van herdenking. In de stad hingen overal rode lampions en stonden talrijke kraampjes waar handelaars bloemen en wassenkaarsen trachtten te verkopen. De ‘cabarets’ (herbergen) waren sfeervol verlicht en binnenin speelden die dag de ‘armonicas’ (accordeons). Op de buiten, in de dorpen trokken de families hun rouwkleren aan. Zwartgekleed bezochten ze de begraafplaatsen waar ze lamenterend de tijd doorbrachten. Terwijl de doodsklokken beierden, reciteerden ze luid de litanieën voor de overleden familieleden. Men geloofde dat de afgestorvenen bij nacht terug op aarde kwamen en dat ze ronddwaalden aan de verlaten familiale haarden. Aan de kleine kinderen verbood men met stokken te slaan in de hagen om de zwervende zielen niet te kwetsen. Men geloofde dat de afgestorvenen in huizen zouden binnendringen en daarom mocht men deze kuisen noch vegen omdat men bang was dat de zielen te verdrijven. Ook toesmijten van deuren was verboden opdat men een ronddolende niet zou kwetsen.32 De orthodoxe Grieken beschouwde de carnavalsdagen als een soort Allerzielen33 en men gelooft dat de zielen van de doden die dagen vrij rondwandelen. Het is om deze reden dat na het slachten van een biggetje, het eerste mondvol eten en de eerste slok wijn moet opgedragen zijn aan de doden. In het vroegere Griekse Klein-Azië deelde men een typisch gerecht met rijst en vlees uit aan de armen die de doden vertegenwoordigden. Tijdens de carnavalsdagen waren er drie allerzielendagen en de vrouwen trokken dan in stoet naar de kerkhoven waar gerechten op de graven werden gelegd. Iedere huisvrouw bereidde zelf de gerechten: ‘kollyva’ of ‘halva’ 30 De Indiculus bevat een opsomming van heidense handelingen die de kerk verbiedt: « 1. De sacrilegio ad sepulchra mortuorum", over de heiligschennis aan de graven der afgestorvenen. "2. De sacrilegio super defunctos, id est dadsisa"’, heiligschennis OP de afgestorvenen, waarschijnlijk rouwmalen of drinkgelagen, "9. De sacrificio quod fit alicui sanctorum", offers gedaan ter ere van een heilige, "25. De eo quod sibi sanctos fingunt quoslibet mortuos", zich voor te stellen dat alle afgestorvenen heilig zijn. 31 VER ELST (1961), p. 277-278. 32 DE WARSAGE R. (1988), p. 425-426. 33 In de oosters-orthodoxe kerk wordt Allerheiligen gevierd op de eerste zondag na Pinksteren. 10 armand.sermon@skynet.be genoemd, bereid met meel of amandelen, bestrooid met bloemsuiker, kaneel, noten, sesamzaad, granaatappel en krenten. 34 Figuur 6. Mexico Calavera Uiteindelijk leefden onder de grote massa aan het einde van de Middeleeuwen zowel op religieus als op moreel vlak nog opvattingen die grotendeels uit het heidendom gegrepen waren. 35 Als er echt één gewoonte was die niet in overeenstemming kon gebracht worden met het aanhangen van het christendom, dan was het wel het houden van feesten en maaltijden op begraafplaatsen.36 Het woord ‘maaltijd’ herinnert nog aan het heidense ‘maal’ op een heilige plaats. De oude vorm ‘mallo’ betekent vergaderplaats en deze was tegelijkertijd ook eredienst- en offerplaats. 37 Christelijke teksten veroordelen ten overvloede de gewoonte die alle antieke godsdiensten gemeen hadden. Er waren verscheidene vormen van dodenmalen. Men kon voedsel in het graf bijzetten of het nuttigen op het graf, naar aanleiding van de begrafenis of op een bepaalde herdenkingsdag. Dikwijls zijn bij opgravingen voedselresten in tomben aangetroffen, zelfs binnenin kerken. Zo vond men in Sankt-Severin te Keulen een schaal met de resten van een vogel gebakken in honig, een kom met de resten van vlees, een pot met een afkooksel van gierst, een glas met wijn en een keramisch recipiënt met eetbaar vet. In de periode van de vierde tot de zesde eeuw werden tussen de graven en het aardoppervlak doorgeefsystemen aangebracht, waarlangs voedsel aan de dode kon toegeschoven worden. 38 De gestorven leden van de middeleeuwse gilden of ambachten werden op de ceremoniële maaltijden symbolisch vervangen door uitgenodigde armen of bedelaars. De paupers kregen de 34 MEGAS, G.A. (1963), p. 67-68. MILIS L., e.a. (1992), p. 143 e.v. 36 Voor onze streken, zie het verbod door de Indiculus superstitionum et paganiarum uit de achtste eeuw. “Nr. 2. De sacrilegio super defunctos, id est dadsisas.” Deze ‘dadsisas’ zijn waarschijnlijk dodenmalen of drankoffers, drinkgelagen. DIERKENS A. (1984), p. 18. In Scandinavië kennen we 'erfiöl' (öl=bier) en 'erfiveizla' (veizla=feestmaal). Men bracht een 'skal' (skol) uit op de overledenen en de andere voorouders. Deze 'skal' was een ronde kom, een 'schaal'. BOYER R. (1994), p. 60-61 en voetnoot nr. 47. (schedel?) 37 FARWERCK F.E (1970), p. 363. 38 MILIS L. (1992), p. 61-62. 35 armand.sermon@skynet.be 11 maaltijd voorgeschoteld die bestemd was voor de afgestorvenen. Het Gentse broederschap O-LVrouw-van-de-fiertel nodigde op haar jaarlijkse maaltijd dertien of meer arme lieden uit. Als tegenprestatie hoopte men "dat si sullen bidden ghemeenlike over alt gheselsceep".39 Tijdens de kerkhervormingen van de Moderne Tijden werd voortdurend gepredikt tegen de doods- of rouwmaaltijden bij begrafenissen. GUICCIARDINI, die onze contreien bezocht in de zeventiende eeuw, vertelt dat “om zwarigheid te verdryven, een hoffelycke, en kostelyke maaltyd gehouden” werd.40 In de achttiende eeuw verscheen in Leuven een katholiek traktaat over de bier- en wijnstormen die sterfhuizen en lijkstaties onteerden. Men sprak van ‘uitvaart, zuipvaart’.41 De rouwmaaltijden hadden een belangrijke sociale functie, waardoor ze moeilijk te verbieden waren. Door te trakteren bevestigde men zijn positie in de maatschappij. Ze dienden ook om de onderlinge banden te versterken tussen de gasten. Het uitgenodigd worden op een dodenmaal was een belangrijk teken van vriendschap en het weigeren ervan een belediging. Het niet uitnodigen van sommige familieleden of buren was een vijandige daad. 42 De maaltijden waren het symbool van verbroedering en vriendschap.43 Besluit Bij het begin van de herfst verschijnen in de folkloristische kalender opeenvolgende feestdagen rond het initiatieke thema: geboorte, dood, wederopstanding. De gehanteerde symboliek illustreerde het gevecht tussen leven en dood, tussen licht en donker, wit en zwart, koude en vruchtbaarheid. De feestdagen van begin november vormden de start van de Winterfeesten die verder liepen in december en na Nieuwjaar in januari fragmenteerden om uiteindelijk te eindigen met de carnavalsperiode in februari en maart. 44 Vanaf de dodenherdenkingen op Allerheiligen (Halloween) tot Kerstmis bracht in de pre-industriële maatschappij het afnemende daglicht gelegenheid tot feesten ter ere van o.a. de jachtheilige Hubertus (3/11), de paardheilige Sint Metten (11/11), de muziekheilige Cecilia (22/11), de wielheilige Catherina (25/11), de beerheilige Andreas (29/11), de smid Elooi (1/12), de vuurheilige Barbara (4/12), de geefheilige Nicolaas (6/12), de lichtheilige Lucia (13/12), de ongelovige Thomas (21/12), de Winterzonnewende (24/12). Na de zonnewende, eind december, verlegde het accent zich van sterven naar wedergeboorte. Na Pasen begon een zomercyclus met Meiavond, Pinksteren, Sint-Jan in de Zomer, de terugkeer van de zon, de oogstfeesten. Na Pasen was de symboliek gericht op groeien en oogst tot de wintercyclus weer aanving in de herfst. ARMAND SERMON 22 oktober 2022. Herwerkt 20 oktober 2023 39 TRIO P. (1993), p. 313. ALKEMADE C. (1732 – 1735). Cit. ROOIJAKKERS G. (1994), p. 487. 41 R OOIJAKKERS G. (1994), p. 491-492. 42 R OOIJAKKERS G. (1994), p. 487. 43 R OOIJAKKERS G. (1994), p. 491-492. 44 Over de Middeleeuwse carnavaleske optochten en feesten na Nieuwjaar: SERMON ARMAND (2001). Carnaval. Geschiedenis van het carnaval van Keizer Karel tot Eedje Anseele. Gent: Stichting Mens en Kultuur. 40 VAN armand.sermon@skynet.be 12 Geciteerde literatuur BOYER R. (1994). La mort chez les anciens scandinaves, vérité des mythes. Paris: Les Belles Lettres BRIDGMAN P. T. (2005). Keltoi, Galatai, Galli: Were They All One People? In: Proceedings of the Harvard Celtic Colloquium. Vol. 24/25 (2004/2005), p. 155-162. CHAPMAN MALCOLM (1992). Celts. The construction of a myth. London: Palgrave Macmillan. DE WARSAGE R. (1988). Calendrier Populaire Wallon. Histoire intime du peuple Wallon. Bruxelles: Editions Libro-Sciences, reprint 1920, p. 425-426. DIERKENS A. (1984). Superstitions, christianisme et paganisme à la fin de l’époque mérovingienne. In: Magie, sorcellerie, parapsychologie. Brussel: Editions de l’Université de Bruxelles, Laïcité Série Recherches . FARWERCK F.E (1970). Noordeuropese Mysteriën en hun sporen tot heden. Deventer: Ankh-Hermes, p. 363. FRAZER JAMES (1890-1922). The Golden Bough. Nederlandse vertaling ed. Londen 1922: (1996) De gouden tak. A’dam/ A’pen: uitgeverij Contact. GAIGNEBET C. (1986). A plus Hault Sens, L’ésotérisme spirituel et charnel de Rabelais. Paris: Maisonneuve et Larose, 1986, II delen, p. 139. GANTZ JEFFREY (1981). Early Irish Myths and Sagas. Zie HUTTON THOMAS, p. 362. GLOTZ S. (1975). Le Masque dans la Tradition Européenne, Catalogue Exposition du 13 juin au 6 octobre. Binche: Musée du Carnaval et du Masque. HUTTON THOMAS (1996). The Stations of the sun. A history of the Ritual Year in Britain. Oxford: University Press. JANSSEN LOUIS (1993). Nicolaas, de duivel en de doden, opstellen over volkscultuur. Utrecht: Ambo/Baarn. JULIUS CAESAR. Gedenkschriften van den Gallischen Oorlog. Zie Internet: opera omnia (koxkollum.nl). KINSELLA (1970). The Tain. Oxford. Zie HUTTON TH. (1996), p. 361. KOCH JOHN (99+) Celts, Britons, and Gaels—Names, Peoples, and Identities | John Koch - Academia.edu. MEGAS G.A. (1963). Greek Calendar Customs. Athens: Rhodis. MILIS L., e.a. (1992). De Heidense Middeleeuwen. Turnhout: Brepols Kok. REVELARD MICHEL (1991). Internationaal Museum Carnaval. Brussel: Gemeentekrediet. ROOIJAKKERS G. (1994). Rituele Repertoires, Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853. Nijmegen: Sun Memoria. SERMON ARMAND (2001). Carnaval. Geschiedenis van het carnaval van Keizer Karel tot Eedje Anseele. Gent: Stichting Mens en Kultuur. SERMON ARMAND (2019). Van Zwarte Klaas tot Sinterklaas. Gent: Mens en Cultuur. SIMS-WILLIAMS PATRICK (1998). Celtomania and Celtoscepticism. CMCS Publications, Cambrian Medieval Celtic Studies, volume 36. TOUSSAERT J. (1960). Le sentiment Religieux en Flandre à la fin du Moyen-Age. Paris: Plon. TRIO P. (1993). Volksreligie als spiegel van een stedelijke samenleving. De broederschappen te Gent in de late Middeleeuwen. Leuven: Universitaire Pers. VAN ALKEMADE C. (1732 – 1735). Nederlandsche displegtigheden, vertoonende de plegtige gebruiken aan den dis, in het houden van maaltyden, en het drinken der gezondheden onder de oude Batavieren, en vorsten, graven, edelen, en andere ingezetenen der Nederlanden, weleer gebruykelijk, nevens den oorsprongk dezer gewoontens, en der zelver overeenkomst met die van andere volke. III - delen, Rotterdam: 1732-1735, I. Cit. ROOIJAKKERS G. (1994), p. 487. VER ELST (1961). Folkloristische Tijdspiegel voor België. Brussel: Mertens. Internet: Brittonic languages - Wikipedia Internet: Dag van de Doden - Wikipedia Internet: https://en.wikipedia.org/wiki/Gaelic Internet: (PDF) Celtomania (researchgate.net). Een prachtige verzameling foto’s over het feest met SINT-MAARTEN en ZWARTE PIET in verschillende gemeenten van de Westhoek. Internet: https://westhoekverbeeldt.be/ontdek/?mode=gallery&view=horizontal&q=maarten&rows=1&page=1 armand.sermon@skynet.be 13