Bijgewerkt 2023 10 20
Halloween
Allerheiligen
Allerzielen
Uitgeholde bieten ........................................................................................... 2
Halloween....................................................................................................... 3
Keltisch festival?............................................................................................. 5
Prehistorie....................................................................................................... 6
Dodenmaal ..................................................................................................... 8
Besluit ........................................................................................................... 11
Geciteerde literatuur .................................................................................... 12
ARMAND SERMON
armand.sermon@skynet.be
22 oktober 2022
20 oktober 2023 (bijgewerkt)
armand.sermon@skynet.be
2
Halloween, Allerheiligen, Allerzielen
Deze dagen lopen gemaskerden, spoken en heksen, bedelzakjes zwaaiende, van huisdeur tot
huisdeur. Wanneer er één openzwaait, weerklinkt er een (dikwijls kort en vals gezongen) wijsje
om wat snoep of munten af te troggelen. Het is H ALLOWEEN, het feest der pompoenen, de tricks
en treats (plagen of lekkers)! Scouts, Chiromeisjes, schoolkinderen en studentenclubs, als spook
vermomd volgens de voorschriften van de nieuwe traditie aangeleerd via de commercie en
vitrines van warenhuizen. Op de vooravond van Allerheiligen en Allerheiligen vieren we uit de
Verenigde Staten overgewaaide herfstgebruiken. Een Amerikaanse traditie? Inderdaad maar toch
ook een zeer oude traditie ook bij ons. We trokken niet rond met pompoenen maar met
uitgeholde bieten.
Uitgeholde bieten
Ik herinner me mijn prille jeugdjaren in het gezellige Brabantse stadje Halle. Op de herfstavonden
haalden we, bij een boer aan de stadsrand, uit de met stro afgedekte ingekuilde stapel enkele
voederbieten. Met mesjes peuterden we de binnenkant van harde knol leeg, sneden ogen en
mond uit de dikke resterende schil en In de holle biet staken we lichtgevende kaarsjes. In de
donkere avond waren dit duivelse spookachtige gezichten die we plaatsten aan de huizen waar
we vroeger al eens, als snotapen, werden weggejaagd.
Mijn overleden vriend DONALD BUYSE schreef, als bijdrage voor mijn boek ‘Van Zwarte Klaas tot
Sinterklaas, een uitgebreid relaas over het gebruik met uitgeholde bieten. Hij groeide op in de
West-Vlaamse heuvelstreek tussen Ieper en Menen. Rond de feestdag van SINT-MAARTEN, 11
november, verscheen daar de plaatselijke ‘geefheilige’ samen met zijn ZWARTE PIET. De
Geluveldse kinderen mochten elk jaar op 10 november een speelgoedje gaan afhalen in het
historische kasteel van de adellijke JUFFROUW LÉONIE KEIGNIAERT DE GHELUVELT.
Mits ze een aanvaardbare lantaarn konden laten zien aan heilige jury, bestaande uit de JUFFROUW,
de SINT en PIET. Wij waren inderdaad verondersteld van een voederbiet met een so eplepel
uitgehold te hebben waarna we dan en dan met mes, koffielepel of whatever, de rozige buitenwand
van de biet “bewerkten”, bijsneden om zo een soort ronde bieten-linosnede te bekomen. Als dan
langs binnen een kaars (geen theelichtje, want de Kruitvat bestond toen nog niet) aangestoken
werd kon dat wel eens een merkwaardig resultaat geven. De kaars op de taart!
3
armand.sermon@skynet.be
Afijn, wij waren daar elk jaar wel enkele dagen
mee zoet. Hoe dan ook, preus lik 50 stonden we elk
jaar feeëriek met onze lantaarn in de donkere
kasteeldreef aan te schuiven.
(…)
Maar goed, even nog dit: ook werd er in de week
voor Sinte Maarten door de Geluveldse kinderen
een verklede rondgang naar alle huizen gedaan om
onder andere onze lantaarns te laten bewonderen.
Snoep en soms een centje waren ons deel. (Van die
“dikke” met een gaatje en met een waarde van 25
centiem; die gebruikten wij vaak om mee te
spelen!).1
Figuur 1. SINTE MAARTEN bezoekt de Geluveldse
scholen op 10 november 1947. Op de foto voor de
pastorie op Geluveldplaats, pastoor DE BOODT,
burgemeester HOUDENDYCKE , EMILE DEJONGHE (Sint),
Het vieren van SINT-MAARTEN in de ZuidMARCEL VANDERBRIGGHE (Zwarte Piet) en schepenen
Nederlandse dorpen en steden is identiek aan
SELS en PAUWELS. (Westhoekverbeeldt.be)
de sinterklaasvieringen maar ze vallen wel
begin november. Tijdstip, het uitsnijden en
rondlopen met spookachtige uitgeholde bieten herinnert aan het hedendaagse Halloween.
Halloween
H ALLOWEEN is een verbastering van het Engelse All Hallows Eve (Allerheiligenavond),
oorspronkelijk een feest op de vooravond van de dodenherdenkingen op 1 november.
Allerheiligen, in het Latijn voluit Sollemnitas Omnium Sanctorumis, is het feest ter nagedachtenis
van alle heiligen en martelaren van de rooms-katholieke kerk. Het sterven van de heiligen en
martelaars wordt gevierd als hun geboorte, hun opname, in de hemel. De geboortedatum van de
heilige is bijgevolg de datum van zijn overlijden, men viert op deze dag zijn naamdag. Maar voor
alle heiligen tezamen is er feest op 1 november.
De dag na Allerheiligen viert de kerk het feest van Allerzielen en worden de overleden christenen
herdacht. Omdat in België de eerste november een vrije dag is, worden de kerkhoven bezocht op
Allerheiligen wat de indruk wekt dat op deze dag ook de afgestorvenen herdacht worden! De
katholieke gedenkdag voor de overledenen werd later ingevoerd dan Allerheiligen en stamt uit de
kloostertraditie van Cluny, waar de benedictijner abt ODILO deze gedachtenis in 998 voor het
eerst liet vieren. Deze abt beval een mis in zijn abdij en de daarvan afhankelijke instellingen ter
ere van alle christelijk gestorvenen. Ook wie uit het Vagevuur werd verlost, nam volgens dit
bijgeloof deel aan de processie hemelwaarts. 2 In de 13e eeuw kreeg deze viering de naam
Allerzielen. Het feest ter ere van de christelijke doden verbreidde zich over de christelijke wereld
en werd op diverse data gevierd tot het stilaan de norm werd het te vieren op 2 november. Het
werd gekoppeld aan het feest van Allerheiligen omdat de heiligen de helpers waren bij het lijden
1 Een prachtige verzameling foto’s over het feest met SINT -MAARTEN en Z WARTE PIET in verschillende
gemeenten van de Westhoek. Internet:
https://westhoekverbeeldt.be/ontdek/?mode=gallery&view=horizontal&q=maarten&rows=1&page=1
”Certes, en occident, toutes les morts n’ont pas lieu au 1-2 novembre, mais bien des croyences nous attestent
qu’elles ne prennent effet qu’à cette date.” GAIGNEBET C. (1986), p. 139.
2
armand.sermon@skynet.be
4
en beoordelen van afgestorvenen. Want intussen had de kerk niet enkel de Hel van de heidenen 3
laten uitgroeien tot een bestraffing van de zondaars maar ook het Vagevuur uitgevonden.
GAIGNEBET schrijft dat in het vroegere religieuze denken (of bijgeloof) op Allerheiligen,, samen
met de nieuw geboren heiligen (gestorven!), eveneens de andere gestorvenen vertrokken die hun
toegang tot de hemel verdiend hadden. Op de volgende dag, Allerzielen, vertrok omgekeerd een
tweede processie, uit de hemel naar de aarde naar de wereld der levenden, en de deelnemers
eraan waren diegenen die al vertoefden in de hemel.4 TOUSSAERT schrijft over de middeleeuwse
tradities waarbij deze overledenen herdacht werden. In 1527 vernoemden de pastoors van het
Brugse Vrije, als dag van terugkeer der doden, de dag volgend op Allerheiligen (dus Allerzielen).5
De doden bezochten de levenden ook nog tijdens drie “vercooren maendaghen of verzwooren
maendaghen”.6 Deze drie ‘verzworen’ of ‘gezworen’ dagen waren ‘blauwe maandagen’ binnen de
carnavalsperiode in februari/maart. Waarom werd maandag gekozen? Men dacht dat de zielen op
de dag des heren, dus zondag, in het Vagevuur verlost werden van hun lijden. Op maandag
hernam het lijden en dus hadden ze een extraatje aan steun nodig. Dit kregen ze op Vercooren
Maandag door een plechtig gezongen kerkdienst, met plechtige mis en processie op het kerkhof
met besprenkeling en bewieroking van de vier hoeken.7
Dodenherdenkingen begin november komen
ALGEMEEN voor in VELE culturen, zeker in Europa,
van. In een maatschappij gedomineerd door
landbouw kwam, bij het inzetten van de herfst en
het aankomen van de winter, ruimte vrij voor
feestelijke bijeenkomsten. De veestapel was
verzameld en op stal want het koude seizoen startte
voor mens en dieren. Het graan en andere oogsten
waren binnengehaald, het moment om handel of
oorlog te voeren was voorbij. Deze tijd van het jaar
was een breekpunt, de start van een periode vol
mysterie, het vertellen van duistere oude mythes, al
dan niet over griezels en monsters. De donkere
nachten rond de warmte van de vuren nodigden
ook uit voor feesten. Er volgden bijeenkomsten van
de clans en de stam.
In het pre-christelijke Ierland vierde men op die
dagen:
Figuur 2. Livre de Vigne Nostre Seigneur, ca.
1450-1470. Niet alle kerkdienaars gingen naar
de Hemel. Sommigen belandden ook in de Hel.
3
(…) Samhain when the summer goes to rest. 8
Bij de heidense Scandinaven is hel geen strafplaats. Het is een donker ondergronds koninkrijk waarvan de
naam verwijst naar bedekken (Nederlands hullen, Duits hüllen, Zweeds Hôlja, Gotisch Halja). Zie SERMON
AMAND (2021), p. 98, verwijst naar BOYER REGIS (1994), p. 131 en p. 74.
4 GAIGNEBET C. (1986), noot 461, p. 372.
5 TOUSSAERT (1960), p. 715.
6 Vermeld als “lundis choisis ou lundis jurés”. TOUSSAERT J. (1960), p. 222.
7 TOUSSAERT (1960), p. 715. Dit klinkt als een klerikale rationalisatie van een bepaalde gewoonte. Het blijft
een intrigerend gegeven dat precies op drie Blauwe Maandagen de overledenen een extra mis kregen.
8 Vermeld tiende-eeuws Tocmarc Emire. KINSELLA (1970), p. 27. Zie HUTTON THOMAS (1996), p. 361.
armand.sermon@skynet.be
5
Het feest duurde zeven dagen met ontmoetingen, spelen, amusement en eten:
(…) the three days before Samuin end the three days after Samuin and Samuin itself. They would
gather at Mag Muirthemni and during these seven day there would be nothing but meetings and
games and amusements and entertainments and eating and feasting. 9
De Ierse gebruiken en de naam Samhain kwamen via de Ierse immigratie, tijdens de vroege
middeleeuwen, terecht in de Schotse Highlands en Isles. Daar versmolt Samhain met het kerkelijke
feest ter ere van de doden en kreeg het herfstfestival de Engelse naam All Hallows Eve, zeg maar
Halloween. Het feest stak met tijd ook de Oceaan over waar het evolueerde tot wat we heden
kennen als de jeugdige optochten met uitgeholde pompoenen, tricks en treats.
Keltisch festival?
De Ieren werden al vroeg gekerstend maar behielden desondanks een aantal banden met hun
heidense voortijd. De katholieke dodenherdenkingen op Allerheiligen en Allerzielen fusioneerden
met de folklore van begin november. Dit was het moment waarop traditionele landbouwculturen
het einde van de zomer plachten te vieren. Op die dagen kwam tijd vrij om de clangenoten
samen te brengen en samen te feesten. Daartoe hoorde ook het herdenken der afgestorvenen. Het
betrekken van toekijkende en controlerende voorouders nam de vorm aan van gemaskerde
optochten waarin deze werden vertegenwoordigd door vermomden. Vandaar de aanwezigheid
van spoken, heksen, geraamtes in de maskerades die bij avond bedelend door de straten liepen.
Het moderne Halloween komt wel uit de Verenigde Staten, waar het werd daar geïmporteerd door
Ierse en Schotse landverhuizers en het sluit aan bij Europese tradities die samengaan met het
herfstig gevoel bij vallende bladeren op donkere avonden.
We horen dikwijls dat Halloween een ‘Keltisch’ festival is dat tijdens de kerstening van Ierland
door de katholieke kerk werd overgenomen. Dit is een beetje kort door de bocht. Alhoewel de
kerk in de loop der tijd diverse heidense feesten kerstende, is niet bewezen dat de kerk op 1 en 2
november een algemeen verspreid en bestaand Keltisch festival met de naam Halloween
integreerde. Voortgaande op middeleeuwse documenten en de afwezigheid van de naam
Halloween voor het feest in het toch taalverwante Wales10 (Groot-Brittannië) betekent dat Halloween
als naam van een algemeen verspreid Keltisch feest niet bestond.11 All Hallows Eve is trouwens
Engels en geen Gaelic.12 De man die eind de negentiende eeuw het christelijke feest van
Allerheiligen en Allerzielen verbond met een hypothetisch heidens pan-Keltisch herfstfestival was
SIR JAMES FRAZER.13 Hij stelde Halloween gelijk aan Samhain, volgens hem één van de vier
Keltische feesten die om de drie maand door alle Kelten werden gevierd: 1 november Samhain,14 1
februari Imbolc, 1 mei Beltane, I augustus Lughnasadh.15
Er bestaat weliswaar een groep verwante talen, waartoe ook het Iers, het Welsh en het Bretoens
behoren, en die men heden ‘Keltische talen’ noemt. Maar of ‘De Kelten’ ooit als volk bestonden
wordt door sommigen betwijfeld. 16 Verre van dat er een pan-Keltische feestcultuur zou hebben
9
GANTZ JEFFREY (1981), p. 155. Zie HUTTON THOMAS (1996), p. 362.
FRAZER noemt voor Wales het feestvuur Coel Coeth.
11 In Wales heette men begin november Calan Gaeaf, de eerste dag van de winter, en de vroegste literatuur
vernoemt geen bijeenkomsten op die dag. HUTTON THOMAS (1996), zie Samhain, p. 360 e.v.
12 https://en.wikipedia.org/wiki/Gaelic zie ook Brittonic languages - Wikipedia
13 FRAZER JAMES (1890-1922). Zie De Halloweenwuren, p. 781 - 786
14 FRAZER vernoemt voor Schotland Samhnagan.
15 HUTTON THOMAS (1996) stelt vraagtekens bij de betekenis van Samhain, p. 360 e.v.
16 CHAPMAN MALCOLM (1992). SIMS -WILLIAMS PATRICK (1998).
10
armand.sermon@skynet.be
6
bestaan. Men heeft in de zeventiende eeuw in Engeland in een romantische, nationalistische bui
‘De Kelten’ als het ware uitgevonden, samen met druïden die met gouden sikkels vanop een
offersteen maretakken snijden. Het is hier niet de plaats om dit verhaal uit te klaren. Gewoon
even herinneren, Keltoi was de verzamelnaam door de Griekse handelaars en geografen aan alle
barbaren gegeven die ze ontmoetten in Zuid-Europa. In de -Ve eeuw (voor) schreef de Griek,
H ERODOTUS17 over steden in ‘ek Kelton’ in het zuiden van het huidige Frankrijk.18 In het beroemde
verslag over zijn Gallische veroveringsoorlog uit het jaar -58 vermeldt JULIUS CAESAR dat er in
het te veroveren Gallia19 drie volkeren leven met verschillende talen, gebruiken, instellingen. Dat
zijn de Aquitani, de Belgae en de Celtae.20 Zijn vermelding van de Celtae leidde in de periode van
de celtomania 21 tot veel fantasieën.22 Ook over het ‘Keltische’ feest Halloween wordt veel
gefantaseerd. Kritische zin tegenover commerciële aanspraken zijn nodig, zeker als het over
folklore gaat. Wat on niet mag nalaten ervan te genieten.
Prehistorie
De verre oorsprong van dodenherdenkingen moeten we gaan zoeken in de prehistorie. De
prehistorische mensheid leefde midden de natuur en zag zich geconfronteerd met deze natuur
waarvan het functioneren, de weldaden, de wonderen, de gevaren, de bedreigingen, de
mysteries, niet rationeel konden worden geduid wegens de afwezigheid van wetenschappelijke
kennis. Nochtans beschikte deze primitieve mensheid over dezelfde hersencapaciteit als de
hedendaagse en gevoelens, frustraties, vreugdes en verdriet nodigden uit tot het zoeken van
verklaringen voor wat rondom gebeurde. Verschijnselen werden waargenomen, in
herinneringen opgeslagen en gereproduceerd in verhalen en legendes. De nietwetenschappelijke verklaringen voor deze geregistreerde gebeurtenissen vormen de primitieve
kern van religie. Natuurlijke fenomenen zoals regen, wind, donder, hemellichamen werden
bezield. Natuurlijke elementen zoals stenen, rivieren, plaatsen, bomen, rotsen kende men allerlei
krachten toe. De belangrijke facetten van het leven zoals liefde, geboorte, dood kregen een plaats
binnen de aldus gegroeide religieuze duidingen. 23
Tijdens zijn evolutie tot Homo Sapiens leerde de mens veel rationele verklaringen voor veel
natuurlijke processen. Maar de essentie van het bestaan, zoals het ontstaan van het leven en het
beëindigen ervan was enkel uit te leggen door bovennatuurlijke krachten te bedenken. Het
sterven, de dood van een gezel die plots verdwijnt, roept vraagtekens op. Hoe kan het dat
iemand, die dacht, sprak, zag, liefdevol omging met zijn familieleden, plots wegvalt? Hoe kan
het dat een mens plots niets meer doet en zegt, integendeel stilzwijgend verdwijnt en wegteert?
Men zocht en vond een uitleg voor dit ongelooflijk mysterie! Men stelde dat de geest van de
17
HERODOTUS (ca -485 - ca -425) Grieks historicus.
BRIDGMAN P. T. (2005), p. 155-162.
19 Gallia besloeg de oppervlakte van het huidige Frankrijk, België, Luxemburg en het westen van-Duitsland.
20 Liber I, het eerste boek van het achtdelige oorlogsverslag De Bello Gallico. In de drie delen van Gallia leven
diverse volkeren die van elkaar verschillen op alle vlakken: taal, instituties, wetten. “1. Gallia est omnis
divisa in PARTES TRES, quarum unam incolunt BELGAE, aliam AQUITANI , tertiam qui ipsorum lingua CELTAE,
NOSTRA GALLI APPELLANTUR. Hi omnes lingua, institutis, legibus inter se differunt.” JULIUS CAESAR. Zie Internet:
opera omnia (koxkollum.nl).
21 “Enthusiasm and admiration for Celtic civilizations and languages.” Zie Internet: (PDF) Celtomania
(researchgate.net). Zeer leesbare korte historische schets.
22 Over de Kelten zijn bibliotheken volgeschreven. Verheldering over namen sommige volkeren: JOHN
KOCH (99+) Celts, Britons, and Gaels—Names, Peoples, and Identities | John Koch - Academia.edu.
23 De band tussen dood, wedergeboorte, vruchtbaarheid, terugkeer der doden, maskerades bij de Griekse
feesten der Anthesterieën en bij de andere voorchristelijke kalenderfeesten, zie GLOTZ S. (1975), p. 15-17.
18
7
armand.sermon@skynet.be
afgestorvene, zijn gedachten, zijn karakter, zijn gevoelens verder leven in een parallelle wereld,
de wereld der doden, de wereld der gestorven voorouders. Deze voorouders kregen een
belangrijke functie in de maatschappij van de levenden. Ze zien, beïnvloeden, bewaken, leiden,
verzorgen het verloop der dingen in de wereld van de levenden. Vandaar is dan snel de stap
gezet om deze doden te laten weerkeren op bepaalde momenten van het jaar. Dat moment lag
voor handen, het is het moment dat ook de natuur sterft in de herfst. In het sociale leven van de
clan of stam ontstonden gespecialiseerde groepen met geïnitieerde personen die de rol van
voorouder opnamen tijdens plechtigheden. Daartoe moesten ze zich vermommen als geesten, als
duivels, als schimmen.24
Figuur 3. Kaarslicht bij avond
Vele onderzoekers wijzen als motief voor het dragen van maskers tijdens feesten zoals carnaval
naar prechristelijke dodenherdenkingen, vruchtbaarheidsceremonieën en initiatieriten. De
bekende Zwitserse antropoloog KARL MEULI (1891 – 1968) verbond in 1933 het rituele gebruik
van maskers aan de vooroudercultus. De afgestorvenen verschijnen periodiek terug tussen de
levenden en daarbij voltrekken ze verschillende handelingen. Ze zegenen nieuw leven dat moet
geboren worden maar rekenen ook af met onvolkomenheden in de samenleving. In veel culturen
zijn er bij de overgang naar een nieuw seizoen of jaar plechtigheden of feesten die dagen duren.
Alles wat oud en afgeleefd is, moet verdwijnen en daarbij wordt veel kabaal gemaakt. Dit gaat
gepaard met reinigingen, vasten, aansteken en doven van vuren. Het dramatische conflict tussen
oud en nieuw, kwaad en goed, licht en donker, zwart en wit, wordt uitgebeeld in gevechten. De
dodencultus wordt een onderdeel van het jaarwiel, op het ritme van de kalender worden de
graven van de doden bezocht of komt hun geest op bezoek bij de levenden. In de etnische
literatuur wordt dikwijls gesteld dat gemaskerden zich als doden voordoen en dat zij door
buitenstaanders voor doden, spoken of geesten gehouden worden. 25 De grenzen tussen dood en
leven vervagen. De doden komen tot leven in de herfst wanneer de zon zich terugtrekt, dagen
korten en het nachtelijke duister de avond verovert.
Bij dodenherdenkingen spelen de gemaskerden (levende ‘doden’) een eigen rol.26 Volgens het prechristelijk geloof of bijgeloof keren de overledenen terug als geesten om de levenden te belonen,
24
Het Oudhoogduits kent ook nog scema en scinan, dat schijn, verschijning, schaduwbeeld betekent. In het huidige
Duits is een Schemen een spook en verwant met onze schim. Zie SERMON ARMAND (2019), over de etymologie
van’ masker’, p. 94 ev.
25 JANSSEN LOUIS (1993).
26 JANSSEN LOUIS (1993), p. 82. Verwijst naar ELIADE MIRCEA .
8
armand.sermon@skynet.be
te bestraffen en te onderrichten. Tijdens optochten der gemaskerden krijgen de leden van de
gemeenschap te horen, te zien, te beleven welke de riten, tradities, stichtingsverhalen van hun
gemeenschap zijn. Ook in vele carnavalstradities herkent men deze vooroudercultus. De komst
van de maskers brengt voorspoed en geluk en ze worden daarom geestdriftig ontvangen en
onthaald op voedsel en drank. 27 Sporen van een vooroudercultus vindt men terug in het GrieksRomeinse pantheon en de Germaanse mythologie en gaan vermoedelijk terug naar oudere IndoEuropese mythes.28
Dodenmaal
Tot de meest bizarre dodenherdenkingen begin november behoren de tradities die doorleven in
Mexico of andere Zuid-Amerikaanse landen. Oudere autochtone godsdienstige rituelen van de
Indiaanse bevolking vinden we terug op katholieke feestdagen, zoals de Dia de Muertos. Op de
‘dag van de doden’ geloven de Mexicanen dat de zielen van de overledenen terugkeren naar aarde:
deze van kinderen op 1 november en die van volwassenen op 2 november. Gedurende het hele jaar
bereidt men zich voor op dit festival en verzamelt men goederen om te offeren aan de doden.
Men maakt de grafstenen van de dierbaren schoon en versiert ze. Sommige families bouwen ook
altaren in hun huis. Men bezoekt de graven en offert er voedsel en drank. Na afloop eet en drinkt
men het vaak zelf op, omdat men gelooft dat de zielen van de doden de ziel van het voedsel tot
zich hebben genomen. Men gaat er dan ook van uit dat het voedsel enkel spirituele, geen
voedingswaarde heeft. Sommigen schrijven calaveras (letterlijk schedel), korte gedichten waarin de
spot wordt gedreven met grafschriften van vrienden. Schedels zijn een veel voorkomend
symbool op deze dag. Het is ook een feestdag met gemaskerde optochten waarin de doden en
zombies symbolisch aanwezig zijn. 29
Figuur 4. Mexico. Dia de Muertos.
Figuur 5. Mexico. Altaar
In Europa zijn de dagen van begin november minder feestelijk alhoewel in de Mediterrane landen
het er toch wel kleurrijker aan toe gaat dan in ons land. De begraafplaatsen worden verlicht met
27 R EVELARD
MICHEL (1991), p. 61.
JANSSEN LOUIS (1993), p. 79 - 80.
29 Zie Internet. Wikipedia: Dia de Muertos.
28
armand.sermon@skynet.be
9
honderden kaarsjes, die specifiek daartoe dienen, en de begraafplaatsen in een rode gloed zetten.
In onze streken werden tot in de Frankische tijd begin november grote dodenfeesten opgezet. Op
de kerkhoven werd gevierd en men stak grote vuren aan. Enkele van de verboden uit het
Indiculus superstitionum et paganiarum uit 744 verwijzen waarschijnlijk naar dit soort gebruiken. 30
Deze feesten werden gehouden omdat op die dag de geesten van de voorouders terugkeerden
op aarde. Op de vooravond van 1 november dwaalden de zielen van de ongelukkige doden
rond. Deze werden bestreden met lichtgevende vuren of met optochten met fakkels.
In het volksgeloof vermengde men dit alles met legendes en sagen die voortleefden uit de
heidense tijden en zo waren de nachten voor Allerheiligen gevuld niet enkel met de dwalende
doden maar ook met allerlei bovennatuurlijke wezens: feeën, trollen, duivels, heksen, monsters.
Ze reden door de lucht, en indien men die dag de wind hoorde fluiten, herkende men hierin het
voorbijgaan van de dodenwagen. Deze ideeën leefden nog lang in de folklore. In Limburg stak
men lichten aan opdat de schimmen hun weg zouden vinden. Men bevestigde strooien kruisen
aan de graven die in het donker in brand werden gestoken. In Vlaanderen stak men kaarsen aan
op de graven. In Antwerpen mocht geen was buiten hangen, want het dodenleger zou erin
verward geraken. In West-Vlaanderen mocht men de deuren niet toesmijten, want de zieltjes
konden er blijven aan hangen. 31
De Waalse folklorist DE WARSAGE bezorgt ons een gedetailleerde beschrijving van de vroegere
’Djoû des âmes’: de Dag der Zielen. In de vroege morgen trokken de Luikenaars om ‘les mwérts’
(morts) te herdenken naar de twee grote gemeentelijke kerkhoven in de heuvels. De graven waren
met stalen borstels proper geschuurd en men versierde deze met brandende kaarsen. Bij de
terugkeer veranderde het aspect van herdenking. In de stad hingen overal rode lampions en
stonden talrijke kraampjes waar handelaars bloemen en wassenkaarsen trachtten te verkopen. De
‘cabarets’ (herbergen) waren sfeervol verlicht en binnenin speelden die dag de ‘armonicas’
(accordeons). Op de buiten, in de dorpen trokken de families hun rouwkleren aan. Zwartgekleed
bezochten ze de begraafplaatsen waar ze lamenterend de tijd doorbrachten. Terwijl de
doodsklokken beierden, reciteerden ze luid de litanieën voor de overleden familieleden. Men
geloofde dat de afgestorvenen bij nacht terug op aarde kwamen en dat ze ronddwaalden aan de
verlaten familiale haarden. Aan de kleine kinderen verbood men met stokken te slaan in de hagen
om de zwervende zielen niet te kwetsen. Men geloofde dat de afgestorvenen in huizen zouden
binnendringen en daarom mocht men deze kuisen noch vegen omdat men bang was dat de zielen
te verdrijven. Ook toesmijten van deuren was verboden opdat men een ronddolende niet zou
kwetsen.32
De orthodoxe Grieken beschouwde de carnavalsdagen als een soort Allerzielen33 en men gelooft
dat de zielen van de doden die dagen vrij rondwandelen. Het is om deze reden dat na het
slachten van een biggetje, het eerste mondvol eten en de eerste slok wijn moet opgedragen zijn
aan de doden. In het vroegere Griekse Klein-Azië deelde men een typisch gerecht met rijst en
vlees uit aan de armen die de doden vertegenwoordigden. Tijdens de carnavalsdagen waren er
drie allerzielendagen en de vrouwen trokken dan in stoet naar de kerkhoven waar gerechten op
de graven werden gelegd. Iedere huisvrouw bereidde zelf de gerechten: ‘kollyva’ of ‘halva’
30 De
Indiculus bevat een opsomming van heidense handelingen die de kerk verbiedt: « 1. De sacrilegio ad
sepulchra mortuorum", over de heiligschennis aan de graven der afgestorvenen. "2. De sacrilegio super
defunctos, id est dadsisa"’, heiligschennis OP de afgestorvenen, waarschijnlijk rouwmalen of drinkgelagen,
"9. De sacrificio quod fit alicui sanctorum", offers gedaan ter ere van een heilige, "25. De eo quod sibi sanctos
fingunt quoslibet mortuos", zich voor te stellen dat alle afgestorvenen heilig zijn.
31 VER ELST (1961), p. 277-278.
32 DE WARSAGE R. (1988), p. 425-426.
33 In de oosters-orthodoxe kerk wordt Allerheiligen gevierd op de eerste zondag na Pinksteren.
10
armand.sermon@skynet.be
genoemd, bereid met meel of amandelen, bestrooid met bloemsuiker, kaneel, noten, sesamzaad,
granaatappel en krenten. 34
Figuur 6. Mexico Calavera
Uiteindelijk leefden onder de grote massa aan het einde van de Middeleeuwen zowel op religieus als
op moreel vlak nog opvattingen die grotendeels uit het heidendom gegrepen waren. 35 Als er echt
één gewoonte was die niet in overeenstemming kon gebracht worden met het aanhangen van het
christendom, dan was het wel het houden van feesten en maaltijden op begraafplaatsen.36 Het
woord ‘maaltijd’ herinnert nog aan het heidense ‘maal’ op een heilige plaats. De oude vorm ‘mallo’
betekent vergaderplaats en deze was tegelijkertijd ook eredienst- en offerplaats. 37 Christelijke
teksten veroordelen ten overvloede de gewoonte die alle antieke godsdiensten gemeen hadden.
Er waren verscheidene vormen van dodenmalen. Men kon voedsel in het graf bijzetten of het
nuttigen op het graf, naar aanleiding van de begrafenis of op een bepaalde herdenkingsdag.
Dikwijls zijn bij opgravingen voedselresten in tomben aangetroffen, zelfs binnenin kerken. Zo vond
men in Sankt-Severin te Keulen een schaal met de resten van een vogel gebakken in honig, een kom
met de resten van vlees, een pot met een afkooksel van gierst, een glas met wijn en een keramisch
recipiënt met eetbaar vet. In de periode van de vierde tot de zesde eeuw werden tussen de graven
en het aardoppervlak doorgeefsystemen aangebracht, waarlangs voedsel aan de dode kon
toegeschoven worden. 38
De gestorven leden van de middeleeuwse gilden of ambachten werden op de ceremoniële
maaltijden symbolisch vervangen door uitgenodigde armen of bedelaars. De paupers kregen de
34
MEGAS, G.A. (1963), p. 67-68.
MILIS L., e.a. (1992), p. 143 e.v.
36 Voor onze streken, zie het verbod door de Indiculus superstitionum et paganiarum uit de achtste eeuw. “Nr.
2. De sacrilegio super defunctos, id est dadsisas.” Deze ‘dadsisas’ zijn waarschijnlijk dodenmalen of
drankoffers, drinkgelagen. DIERKENS A. (1984), p. 18. In Scandinavië kennen we 'erfiöl' (öl=bier) en
'erfiveizla' (veizla=feestmaal). Men bracht een 'skal' (skol) uit op de overledenen en de andere voorouders.
Deze 'skal' was een ronde kom, een 'schaal'. BOYER R. (1994), p. 60-61 en voetnoot nr. 47. (schedel?)
37 FARWERCK F.E (1970), p. 363.
38 MILIS L. (1992), p. 61-62.
35
armand.sermon@skynet.be
11
maaltijd voorgeschoteld die bestemd was voor de afgestorvenen. Het Gentse broederschap O-LVrouw-van-de-fiertel nodigde op haar jaarlijkse maaltijd dertien of meer arme lieden uit. Als
tegenprestatie hoopte men "dat si sullen bidden ghemeenlike over alt gheselsceep".39 Tijdens de
kerkhervormingen van de Moderne Tijden werd voortdurend gepredikt tegen de doods- of
rouwmaaltijden bij begrafenissen. GUICCIARDINI, die onze contreien bezocht in de zeventiende
eeuw, vertelt dat “om zwarigheid te verdryven, een hoffelycke, en kostelyke maaltyd gehouden” werd.40
In de achttiende eeuw verscheen in Leuven een katholiek traktaat over de bier- en wijnstormen
die sterfhuizen en lijkstaties onteerden. Men sprak van ‘uitvaart, zuipvaart’.41 De rouwmaaltijden
hadden een belangrijke sociale functie, waardoor ze moeilijk te verbieden waren. Door te trakteren
bevestigde men zijn positie in de maatschappij. Ze dienden ook om de onderlinge banden te
versterken tussen de gasten. Het uitgenodigd worden op een dodenmaal was een belangrijk teken
van vriendschap en het weigeren ervan een belediging. Het niet uitnodigen van sommige
familieleden of buren was een vijandige daad. 42 De maaltijden waren het symbool van
verbroedering en vriendschap.43
Besluit
Bij het begin van de herfst verschijnen in de folkloristische kalender opeenvolgende feestdagen
rond het initiatieke thema: geboorte, dood, wederopstanding. De gehanteerde symboliek
illustreerde het gevecht tussen leven en dood, tussen licht en donker, wit en zwart, koude en
vruchtbaarheid. De feestdagen van begin november vormden de start van de Winterfeesten die
verder liepen in december en na Nieuwjaar in januari fragmenteerden om uiteindelijk te eindigen
met de carnavalsperiode in februari en maart. 44
Vanaf de dodenherdenkingen op Allerheiligen (Halloween) tot Kerstmis bracht in de pre-industriële
maatschappij het afnemende daglicht gelegenheid tot feesten ter ere van o.a. de jachtheilige
Hubertus (3/11), de paardheilige Sint Metten (11/11), de muziekheilige Cecilia (22/11), de
wielheilige Catherina (25/11), de beerheilige Andreas (29/11), de smid Elooi (1/12), de vuurheilige
Barbara (4/12), de geefheilige Nicolaas (6/12), de lichtheilige Lucia (13/12), de ongelovige Thomas
(21/12), de Winterzonnewende (24/12). Na de zonnewende, eind december, verlegde het accent
zich van sterven naar wedergeboorte. Na Pasen begon een zomercyclus met Meiavond, Pinksteren,
Sint-Jan in de Zomer, de terugkeer van de zon, de oogstfeesten. Na Pasen was de symboliek
gericht op groeien en oogst tot de wintercyclus weer aanving in de herfst.
ARMAND SERMON
22 oktober 2022. Herwerkt 20 oktober 2023
39
TRIO P. (1993), p. 313.
ALKEMADE C. (1732 – 1735). Cit. ROOIJAKKERS G. (1994), p. 487.
41 R OOIJAKKERS G. (1994), p. 491-492.
42 R OOIJAKKERS G. (1994), p. 487.
43 R OOIJAKKERS G. (1994), p. 491-492.
44 Over de Middeleeuwse carnavaleske optochten en feesten na Nieuwjaar: SERMON ARMAND (2001).
Carnaval. Geschiedenis van het carnaval van Keizer Karel tot Eedje Anseele. Gent: Stichting Mens en Kultuur.
40 VAN
armand.sermon@skynet.be
12
Geciteerde literatuur
BOYER R. (1994). La mort chez les anciens scandinaves, vérité des mythes. Paris: Les Belles Lettres
BRIDGMAN P. T. (2005). Keltoi, Galatai, Galli: Were They All One People? In: Proceedings of the Harvard Celtic
Colloquium. Vol. 24/25 (2004/2005), p. 155-162.
CHAPMAN MALCOLM (1992). Celts. The construction of a myth. London: Palgrave Macmillan.
DE WARSAGE R. (1988). Calendrier Populaire Wallon. Histoire intime du peuple Wallon. Bruxelles: Editions
Libro-Sciences, reprint 1920, p. 425-426.
DIERKENS A. (1984). Superstitions, christianisme et paganisme à la fin de l’époque mérovingienne. In: Magie, sorcellerie,
parapsychologie. Brussel: Editions de l’Université de Bruxelles, Laïcité Série Recherches .
FARWERCK F.E (1970). Noordeuropese Mysteriën en hun sporen tot heden. Deventer: Ankh-Hermes, p. 363.
FRAZER JAMES (1890-1922). The Golden Bough. Nederlandse vertaling ed. Londen 1922: (1996) De gouden tak.
A’dam/ A’pen: uitgeverij Contact.
GAIGNEBET C. (1986). A plus Hault Sens, L’ésotérisme spirituel et charnel de Rabelais. Paris: Maisonneuve et
Larose, 1986, II delen, p. 139.
GANTZ JEFFREY (1981). Early Irish Myths and Sagas. Zie HUTTON THOMAS, p. 362.
GLOTZ S. (1975). Le Masque dans la Tradition Européenne, Catalogue Exposition du 13 juin au 6 octobre. Binche:
Musée du Carnaval et du Masque.
HUTTON THOMAS (1996). The Stations of the sun. A history of the Ritual Year in Britain. Oxford: University
Press.
JANSSEN LOUIS (1993). Nicolaas, de duivel en de doden, opstellen over volkscultuur. Utrecht: Ambo/Baarn.
JULIUS CAESAR. Gedenkschriften van den Gallischen Oorlog. Zie Internet: opera omnia (koxkollum.nl).
KINSELLA (1970). The Tain. Oxford. Zie HUTTON TH. (1996), p. 361.
KOCH JOHN (99+) Celts, Britons, and Gaels—Names, Peoples, and Identities | John Koch - Academia.edu.
MEGAS G.A. (1963). Greek Calendar Customs. Athens: Rhodis.
MILIS L., e.a. (1992). De Heidense Middeleeuwen. Turnhout: Brepols Kok.
REVELARD MICHEL (1991). Internationaal Museum Carnaval. Brussel: Gemeentekrediet.
ROOIJAKKERS G. (1994). Rituele Repertoires, Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853. Nijmegen: Sun
Memoria.
SERMON ARMAND (2001). Carnaval. Geschiedenis van het carnaval van Keizer Karel tot Eedje Anseele. Gent:
Stichting Mens en Kultuur.
SERMON ARMAND (2019). Van Zwarte Klaas tot Sinterklaas. Gent: Mens en Cultuur.
SIMS-WILLIAMS PATRICK (1998). Celtomania and Celtoscepticism. CMCS Publications, Cambrian Medieval
Celtic Studies, volume 36.
TOUSSAERT J. (1960). Le sentiment Religieux en Flandre à la fin du Moyen-Age. Paris: Plon.
TRIO P. (1993). Volksreligie als spiegel van een stedelijke samenleving. De broederschappen te Gent in de late
Middeleeuwen. Leuven: Universitaire Pers.
VAN ALKEMADE C. (1732 – 1735). Nederlandsche displegtigheden, vertoonende de plegtige gebruiken aan den dis,
in het houden van maaltyden, en het drinken der gezondheden onder de oude Batavieren, en vorsten, graven,
edelen, en andere ingezetenen der Nederlanden, weleer gebruykelijk, nevens den oorsprongk dezer
gewoontens, en der zelver overeenkomst met die van andere volke. III - delen, Rotterdam: 1732-1735, I.
Cit. ROOIJAKKERS G. (1994), p. 487.
VER ELST (1961). Folkloristische Tijdspiegel voor België. Brussel: Mertens.
Internet: Brittonic languages - Wikipedia
Internet: Dag van de Doden - Wikipedia
Internet: https://en.wikipedia.org/wiki/Gaelic
Internet: (PDF) Celtomania (researchgate.net).
Een prachtige verzameling foto’s over het feest met SINT-MAARTEN en ZWARTE PIET in verschillende
gemeenten van de Westhoek. Internet:
https://westhoekverbeeldt.be/ontdek/?mode=gallery&view=horizontal&q=maarten&rows=1&page=1
armand.sermon@skynet.be
13