[go: up one dir, main page]

Foto: David Meulenbeld

Rogier Havelaar: ‘De politiek is ongewild vaak best oppervlakkig’

Marjolein de Jong27 June 2024

Rogier Havelaar studeerde filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waarna hij CDA-fractievoorzitter in Amsterdam werd. „Als jongetje van elf lag ik ‘s avonds in bed al naar de verkiezingsuitslagen te luisteren.”

De ene helft van de week woont Havelaar vergaderingen bij in het stadhuis in Amsterdam, op de andere dagen  springt hij in de auto om de boot te nemen naar Ameland, waar hij de bootdiensten optimaliseert. “Autoritten besteed ik optimaal en dan beluister ik de gemeenteraadsdebatten.” Tussendoor vond hij ook nog tijd om een boek te schrijven over de bedrijfscultuur: zowel in de politiek als in het bedrijfsleven. 

Hoe is het idee voor het boek ontstaan?

„Dat heeft een lange aanloop gehad. Al op heel jonge leeftijd was ik geïnteresseerd in de politiek. Als jongetje van elf lag ik ‘s avonds in bed al naar de verkiezingsuitslagen te luisteren. Toen ik actief werd in jongerenfracties van politieke partijen, merkte ik dat ik goed was in debatteren en begon ik daarin training te geven."

„Toen ik na mijn studie filosofie bij PostNL aan de slag ging als trainee, merkte ik dat er veel overlap zit tussen de politiek zoals wij die kennen in bijvoorbeeld de Tweede Kamer en de politiek binnen organisaties. Ook daar zag ik dat debatteren steeds minder ging over debatteren, maar meer over: hoe werken mensen nou samen als er complexe besluiten genomen moeten worden? Welke processen zie je en hoe kun je die verklaren? Vaak moet je dat zelf een beetje uitvogelen als je ergens gaat werken, maar met dit boek hoop ik een gids te bieden."

Je schrijft veel over bestuurlijke complexiteit en dingen die in de praktijk heel simpel lijken, maar bestuurlijk, juridisch of organisatorisch heel moeilijk zijn. Tegen welke lastige situaties loop jij als CDA-fractievoorzitter in Amsterdam aan?

„Waar ik nog steeds moe van kan worden, is dat mensen er heel goed op gaan als ze een klein verschil van mening gevonden hebben. Vervolgens hebben ze een aanname op wat jij misschien zou vinden en redeneren, helemaal gedacht vanuit die aanname, en vervolgens gebeurt er niets. Wees nou eens echt nieuwsgierig naar de ander en zorg dat je heel precies kunt vertellen waarover jij en ik het oneens zijn."

„Een van de problemen waar wij in Amsterdam nu tegenaan lopen is dat het veel smeriger is op straat. Dat komt door de invoering van statiegeld op blikjes. In wijken waar geen ondergrondse containers zijn, worden de afvalzakken opengereten om die blikjes eruit te halen en alles ligt vervolgens op straat. Hoe gaan we dat oplossen?"

„Ik heb al een aantal keer geopperd: begin nou eens met de bewoners in die wijken te vragen of ze hun spullen zo kort mogelijk van tevoren buiten kunnen zetten. Maar je merkt eigenlijk al dat in dit geval de sociaal-economisch links georiënteerde partijen zeggen: ja, maar het is heel erg dat er mensen zijn die zo arm zijn dat ze 's nachts vuilniszakken open moeten trekken. Dat is het ene perspectief en vanuit mijn perspectief is het erg dat de straat zo vies is. Maar je ziet toch, zeker ook in zo'n gemeenteraad en met een paar minuutjes spreektijd, dat het nooit tot wat diepere observaties komt dan deze. Dat maakt de politiek ongewild vaak best wel oppervlakkig."

Rogier


Voor wie heb je dit boek geschreven?

„In de eerste plaats voor alle mensen die regelmatig te maken hebben met complexe besluitvorming, maar ook voor mensen die voor het eerst te maken krijgen met de politiek. Neem nu de komst van het erotisch centrum in Amsterdam. De gemeenteraad is daar al heel lang mee bezig. Maar de mensen bij wie het centrum nu in de buurt komt, worden er nu voor het eerst mee geconfronteerd. Als zij in verzet willen komen, moeten ze nog helemaal beginnen met de zoektocht naar hoe zo’n gemeente werkt. Wie gaat waar over? Het boek maakt inzichtelijk hoe die processen werken."

Maar dat zijn toch gewoon de regels die je als burger kunt uitzoeken?

„Dat klopt, maar veel regels zijn ongeschreven. Ik vergelijk het vaak met een speeltuin. Een speeltuin is een amorele gemeenplaats. Natuurlijk bestaan er algemene regels over hoe je een speeltoestel kunt gebruiken, dat zijn de regels die je als burger kunt uitzoeken. Maar of jij wel of niet iemand uit een klimrek mag duwen, dat is onderdeel van de bestuurscultuur."

„Ook in politiek hebben we algemene regels, zoals het indienen van een motie of het goedkeuren van een begroting. Maar of je dat in alle openheid doet of in achterkamertjes, dat is onderdeel van de bestuurscultuur. Een cultuur waarin veel vergaderingen achter gesloten deuren plaatsvinden en mensen gericht zijn op hun eigen belang in plaats van het algemeen belang noem ik in mijn boek een slechte cultuur. Een bedrijfscultuur waar juist ruimte is voor meningsverschillen en het openlijk praten over hoe daarmee om te gaan, is juist wel fijn."

Je schrijft in het boek ook dat elke bestuurder kan worden ingedeeld in archetypen: zogenaamde persoonlijkheidstypes. Deel jij de mensen waar je mee werkt ook op zo’n manier in?

„Dat probeer ik zelf altijd wel. Je kunt iemand aan de hand van bepaalde uitspraken best makkelijk indelen. Ik vergelijk het met maskers. Natuurlijk zit er een persoon achter, maar bestuurlijk zetten mensen wel vaak een masker op. Ik herinner me in het verleden dat Sharon Dijksma, toen ze nog wethouder in Amsterdam was, tijdens een avond vol boze ondernemers zei: ‘Mijn doel is niet dat u het vanavond met mij eens wordt, mijn doel is dat u na vanavond heel goed weet wat de nieuwe regels gaan worden.’ Nou, dat vind ik echt een typische bestuurdersopmerking."

„Het helpt mij als ik vragen en opmerkingen van mensen categoriseer, omdat ik ze zo kan indelen in een archetype en daardoor weet welk soort antwoorden ik moet geven, of wat de ander nodig heeft om ‘ja’ te zeggen op een voorstel."

Maar je schrijft ook dat je gelooft dat authenticiteit de voorwaarde is voor een goede bestuurder. Als men gaat inspelen op archetypes, in hoeverre is wat je zegt dan nog authentiek?

„Je moet nooit dingen zeggen die je niet meent of niet wilt, want je moet niet jezelf of je verhaal verloochenen. Maar je moet wel nadenken welke argumenten je geeft aan de ene persoon en welke aan de andere. Die argumenten hoeven elkaar niet uit te sluiten, maar je hebt in de politiek nooit tijd om je hele verhaal te maken. Spits je verhaal toe op wat past bij de persoonlijkheid van je toehoorder en je zult zien dat je voorstellen er sneller doorheen komen."

Rogier Havelaar - De nieuwe bestuurscultuur begint bij jou