Skip to main content

Valentijn van den Brink

In deze rapportage worden de resultaten van het archeologisch onderzoek in het plangebied Weereijs Park te Zundert gepresenteerd. Bij dit onderzoek zijn resten uit diverse perioden aangetroffen, uiteenlopend van het Laat-Paleolithicum tot... more
In deze rapportage worden de resultaten van het archeologisch onderzoek in het plangebied Weereijs Park te Zundert gepresenteerd. Bij dit onderzoek zijn resten uit diverse perioden aangetroffen, uiteenlopend van het Laat-Paleolithicum tot en met de vroeg-Romeinse tijd. Het merendeel van de sporen dateert echter vanaf de Midden Bronstijd.
Het oudst gedateerde spoor is een kuil uit de Midden Bronstijd. Het valt niet uit te sluiten dat het om een kuil op een erf gaat. Overige sporen van het erf zijn in dat geval door jongere verstoringen niet meer zichtbaar of liggen buiten het plangebied
In de Late Bronstijd of de Vroege IJzertijd worden er minimaal twee erven gesticht. In het lagere deel van het onderzoeksgebied liggen een huis en een bijgebouw. Buiten deze structuren lijken er geen andere elementen op dit erf te liggen. Op het hogere deel liggen enkele kuilen die als de restanten van een tweede erf geïnterpreteerd worden. Mogelijk hebben twee van deze kuilen binnen een huisplattegrond gelegen.
De overgang van de Vroege naar de Midden IJzertijd laat een omkering zien in de aard van de structuren. Er zijn geen hoofdgebouwen uit deze periode aangetroffen. De resten die aan deze periode toegeschreven bestaan uit één opslagkuil die hergebruikt is als afvalkuil, één spieker en één waterkuil. Dit doet vermoeden dat er in de directe omgeving een erf gelegen moet hebben. Bij de afbraak van de spieker zijn er in vier van de zes paalgaten speciale deposities neergelegd. Dergelijke deposities kunnen in verband gebracht worden met verlatingsrituelen. Of dit met het verlaten van het erf of enkel het verlaten van de spieker in verband gebracht moet worden is op basis van de onderzoeksresultaten niet vast te stellen. Een waterkuil lijkt na een periode van geleidelijke opvulling in ieder geval dichtgestoven te zijn. De verkoolde resten uit deze waterkuil laten zien dat de bewoners van het erf de granen emmer, spelt, bedekte gerst, pluimgierst en mogelijk haver verbouwden. Daarnaast werden er resten van diverse peulvruchten aangetroffen.
De meest spectaculaire vondst betreft een aardewerkoven uit deze periode. Nadat de waterkuil is dichtgestoven wordt de kleine depressie die de kuil heeft achtergelaten gebruikt om een aardewerkoven in te richten. Op basis van de vondsten is de oven te reconstrueren als een koepelvormige oven waarbij de vuurkamer onder de bakkamer heeft gelegen. Deze twee ruimtes werden gescheiden door een rooster. In principe zal elke nederzetting over aardewerkovens beschikt moeten hebben, desondanks worden ze zelden aangetroffen. Mogelijk is de ligging hier debet aan; ze kunnen buiten het centrale erf verwacht worden én in de buurt van de gebruikte grondstoffen. In dit geval is het de klei die in het dal van de Weereijs gewonnen kan worden.
Een groot aantal structuren kan niet nader gedateerd worden. Het valt te vermoeden dat zij in de IJzertijd thuishoren. Dit valt enerzijds af te leiden uit het geringe aantal scherven dat gedateerd kan worden in de Romeinse tijd, anderzijds geeft de vondst van een mantelspeld uit de periode La Tène B-C1 aan dat het terrein in latere perioden in gebruik blijft.
Op de overgang van de Late IJzertijd naar de vroeg-Romeinse tijd wordt er weer een erf gesticht binnen het onderzoeksgebied. Tot deze periode kunnen één hoofdgebouw, één bijgebouw en enkele kuilen gerekend worden. Het valt niet te achterhalen in hoeverre deze elementen gelijktijdig zijn. Onder de kuilen bevinden zich een tweetal ijzerproductieovens.
Na de vroeg-Romeinse tijd worden er in het plangebied geen structuren meer opgericht. Het pollenbeeld uit eergetouwkrassen laat zien dat het plangebied in gebruik is genomen als weiland dat af en toe onder de ploeg kwam. Waarschijnlijk vanaf de Late Middeleeuwen is het plaggendek ontstaan. Dit is een verandering van landgebruik, het onderzoeksgebied wordt dan als akker in gebruik genomen. Dit is de situatie ie we aantreffen op de kadastrale kaarten uit 1811-1832 en bij aanvang van het veldwerk.
De aanleg van de Lingedijk bij Tiel en de bewoningsgeschiedenis van het gehucht Zandwijk na de aanleg van de dijk.
Research Interests:
De randzone van een urnenveld, een grafveld uit de Midden of Late IJzertijd en bewoningssporen uit de Midden of Late IJzertijd.
Research Interests:
Sluizen en waterkeringswerken nabij Gouderak. In het bijzonder een sluis uit 1813 die behoorde bij een droogmaalmolen.
Research Interests:
Bewoningssporen uit de urnenveldenperiode (Late Bronstijd/Vroege IJzertijd) en de Volle Middeleeuwen. Met een bespreking van een zeldzaam type huisplattegrond uit de prehistorie.
Research Interests:
Sporen uit de IJzertijd, Volle Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd in het centrum van Stramproy.
Research Interests:
Sporen uit de IJzertijd en Nieuwe Tijd in een nieuwbouwwijk te Boxtel. Met een verwachting van de ligging van de IJzertijd-nederzetting en een hypothese over het ontstaan van moesbedden.
Research Interests:
Nederzettingen uit het Neolithicum, de Midden Bronstijd en de Volle Middeleeuwen.
Research Interests:
Op het terrein tegenover het hoofdgebouw heeft de Christelijke Hogeschool Ede een tijdelijk schoolgebouw in gebruik. De gemeente en hogeschool zijn voornemens dit gebouw te vervangen door een definitief gebouw. Bij de realisatie van dit... more
Op het terrein tegenover het hoofdgebouw heeft de Christelijke Hogeschool Ede een tijdelijk schoolgebouw in gebruik. De gemeente en hogeschool zijn voornemens dit gebouw te vervangen door een definitief gebouw. Bij de realisatie van dit gebouw zullen archeologische resten verstoord worden. Uit vooronderzoek is gebleken dat het terrein een hoge archeologische verwachting heeft, of er archeologische sporen aanwezig zijn en wat de aard van deze resten zou zijn, is uit het vooronderzoek niet naar voren gekomen. Om een antwoord te geven op deze vragen heeft ACVU-HBS op 20 en 21 oktober een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd. In het 1.2 ha grote plangebied zijn vijf proefsleuven aangelegd met een totale oppervlakte van 432 m2. Door de bestaande bebouwing was het niet mogelijk om uitspraken te doen over de noordwesthoek van het plangebied. In het plangebied is een vindplaats aangetroffen die een groot deel van het onderzochte terrein beslaat. De vindplaat...
Nederzettingen uit het Neolithicum, de Midden Bronstijd en de Volle Middeleeuwen.
Sporen uit de IJzertijd, Volle Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd in het centrum van Stramproy.
De aanleg van de Lingedijk bij Tiel en de bewoningsgeschiedenis van het gehucht Zandwijk na de aanleg van de dijk.
Sluizen en waterkeringswerken nabij Gouderak. In het bijzonder een sluis uit 1813 die behoorde bij een droogmaalmolen.
Umhlatuzana rockshelter has an occupation sequence spanning the last 70,000 years. It is one of the few sites with deposits covering the Middle to Later Stone Age transition (~40,000–30,000 years BP) in southern Africa. Comprehending the... more
Umhlatuzana rockshelter has an occupation sequence spanning the last 70,000 years. It is one of the few sites with deposits covering the Middle to Later Stone Age transition (~40,000–30,000 years BP) in southern Africa. Comprehending the site’s depositional history and occupation sequence is thus important for the broader understanding of the development of Homo sapiens’ behavior. The rockshelter was first excavated in the 1980s by Jonathan Kaplan. He suggested that the integrity of the late Middle Stone Age and Later Stone Age sediments was compromised by large-scale sediment movement. In 2018, we initiated a high-resolution geoarchaeological study of the site to clarify the site formation processes. Here, we present the results of the excavation and propose a revised stratigraphic division of the Pleistocene sequence based on field observations, sedimentological (particle size) analyses, and cluster analysis. The taphonomy of the site is assessed through phytolith and geochemical ...
In opdracht van het Bouwbedrijf Pennings en Zn BV voerdeACVU-HBS op woensdag 13 en donderdag 14 februari 2008 een karterend proefsleuvenonderzoek uit in het plangebied De Hoeve in de gemeente Boxtel. Dit 0,5 ha grote plangebied zal worden... more
In opdracht van het Bouwbedrijf Pennings en Zn BV voerdeACVU-HBS op woensdag 13 en donderdag 14 februari 2008 een karterend proefsleuvenonderzoek uit in het plangebied De Hoeve in de gemeente Boxtel. Dit 0,5 ha grote plangebied zal worden ontwikkeld voor woningbouw, waarbij in totaal elf nieuwbouwwoningen zullen worden gerealiseerd. Omdat de met deze bouw gepaard gaande grondwerkzaamheden een directe bedreiging vormen voor eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische waarden, was het noodzakelijk om archeologisch onderzoek uit te voeren. Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn in het oostelijke deel van het plangebied verschillende nederzettingssporen daterend uit de Late IJzertijd aangetroffen. Vanwege het feit dat in de directe omgeving van het plangebied al verschillende archeologische vindplaatsen uit de Romeinse tijd bekend waren, was er sprake van een zogenaamd hoge ensemble waarde. Ook de overige inhoudelijke waarden van de vindplaats scoorden hoog, waardoor er sprake w...
Umhlatuzana rockshelter has an occupation sequence spanning the last 70,000 years. It is one of the few sites with deposits covering the Middle to Later Stone Age transition (~40,000-30,000 years BP) in southern Africa. Comprehending the... more
Umhlatuzana rockshelter has an occupation sequence spanning the last 70,000 years. It is one of the few sites with deposits covering the Middle to Later Stone Age transition (~40,000-30,000 years BP) in southern Africa. Comprehending the site's depositional history and occupation sequence is thus important for the broader understanding of the development of Homo sapiens' behavior. The rockshelter was first excavated in the 1980s by Jonathan Kaplan. He suggested that the integrity of the late Middle Stone Age and Later Stone Age sediments was compromised by large-scale sediment movement. In 2018, we initiated a high-resolution geoarchaeological study of the site to clarify the site formation processes. Here, we present the results of the excavation and propose a revised stratigraphic division of the Pleistocene sequence based on field observations , sedimentological (particle size) analyses, and cluster analysis. The taphonomy of the site is assessed through phytolith and geochemical (pH, loss on ignition , stable carbon isotope) analyses. The results indicate a consistent sedimentological environment characterized by in situ weathering. The analysis of the piece-plotted finds demonstrates semihorizontal layering of archaeologically dense zones and more sterile ones. There was no indication of large-scale postdepositional sediment movement. We show that the low-density archaeological horizons in the upper part of the Pleisto-cene sequence are best explained by the changing patterns of sedimentation rate. Résumé L'abri sous-roche d'Umhlatuzana contient une séquence d'habitation enjambant les 70,000 dernières années. Le site est. un des rares exemples d'occupation couvrant la transition du « Middle Stone Age » à « Later Stone Age » dans l'Afrique du Sud. Une bonne compréhension des processus de formation du site est. donc importante pour l'étude du développement d'Homo sapiens. Le site a été fouillé pour la première fois dans les années 1980 par Jonathan Kaplan; il a suggéré que l'intégrité des gisement archéologiques du « Middle Stone Age » et de la transition au « Later Stone Age » était compromise par le grand mouvement de sédiments. Nous avons lancé une nouvelle étude géoarchéologie en 2018 avec l'objectif de clarifier les Afr Archaeol Rev