Toneelstuk over Sartre en Camus. Gespeeld door Theater EA in 2012 onder regie van Tarkan Köroglu.... more Toneelstuk over Sartre en Camus. Gespeeld door Theater EA in 2012 onder regie van Tarkan Köroglu. Pièce de théâtre sur Sartre et Camus. Joué par Theatre EA en 2012, réalisé par Tarkan Köroglu.
Openbaring betreft de boodschap van een waarheid die groter is dan we misschien aankunnen. Het be... more Openbaring betreft de boodschap van een waarheid die groter is dan we misschien aankunnen. Het betekent een inbreuk op de orde die we in het dagelijks leven nastreven en is in dat opzicht een trauma, dat dwingt tot een herziening van ons bestaan. Onze moderne cultuur heeft het echter verbannen uit het rijk van rationaliteit en wetenschap. Dit essay gaat het trauma van openbaring niet uit de weg, maar zoekt het op. Want kan onze humaniteit wel zonder openbaring? Slagen we erin werkelijk mens te zijn nadat we openbaring succesvol uit onze cultuur hebben verdreven? Over o.a. Levinas, Lacan, Michel Henry
In dit essay gaat Ruud Welten op zoek naar een hermeneutiek van het reizen. Hij neemt daarbij de ... more In dit essay gaat Ruud Welten op zoek naar een hermeneutiek van het reizen. Hij neemt daarbij de ontmoeting met de ander en de filosofie van Levinas als uitgangspunt. Ontmoetingen met de ander spelen een belangrijke rol in reisliteratuur. De ander is degene die we niet verstaan en niet kunnen begrijpen vanuit onze eigen culturele achtergrond. In de sporen van Emmanuel Levinas, de filosoof van de ander, en van literatuurwetenschapper Edward W. Said wordt reisliteratuur in dit boek gelezen als een schat aan reflecties op de ontmoeting met de ander. Op wat voor manier komen we de ander tegen in reisliteratuur? Deze tekst is een weefsel van stemmen waarin het ik en de ander nu weer samen klinken, dan weer hun eigen stem vertolken of tegen elkaar ingaan.
Is terreur te verantwoorden? Hoe valt terrorisme te begrijpen? Waarom blijkt terroristisch geweld... more Is terreur te verantwoorden? Hoe valt terrorisme te begrijpen? Waarom blijkt terroristisch geweld in de moderne maatschappij zo onuitroeibaar? Het zijn vragen die tegenwoordig nauwelijks nog worden gesteld. Ze worden snel bedekt met de mantel der Beveiliging. Een mantel, die de innerlijke dynamiek van terreur en terrorisme verhult. Willen we deze vragen serieus nemen, dan zullen we de opkomst van terreur en terrorisme in de moderne tijd moeten bestuderen: we de opkomst van terreur en terrorisme in de moderne tijd moeten bestuderen: de aanleidingen, de situaties, de legitimaties, de veroordelingen en de denk wijzen. Dit boek wil laten zien uit welke gebeurtenissen het denken over terreur of terrorisme bij Albert Camus, Jean-Paul Sartre en Maurice Merleau-Ponty voortkomt. Hoe zij erop reageerden in hun romans, filosofie, toneel of politiek activisme. Merleau-Ponty schreef, in een tijd dat het communisme een nieuwe humaniteit beloofde, een werk over humaniteit en terreur. Camus schroomde niet om zich te verplaatsen in de geest van de terrorist toen hij het toneelstuk Les justes (De rechtvaardigen ) schreef. Beiden legden daarmee een dubbelzinnigheid bloot die elk Streven naar rechtvaardigheid kenmerkt: de terreur komt niet als een Kwaad van buiten, maar is inherent aan dit Streven. Ook Sartre ging deze dubbelzinningheid niet uit de weg. Er wordt ingegaan op zijn filosofie van de broederschap-terreur, zijn ambigue analyse van het stalinisme en zijn omstreden bezoek in de gevangenis aan de terrorist Andreas Baader. De onoverbrugbare verschillen tussen Camus en Sartre worden duidelijk in hun houding ten aanzien van de strijd om de dekolonisatie van Algerije. Dit is het verslag van gebeurtenissen en de reflectie daarop van drie opmerkelijke denkers uit de twintigste eeuw die de terreur en het terrorisme in hun tijd benaderden op een manier die wij ons in onze tijd niet meer durven te veroorloven.
Waar zijn we eigenlijk naar op zoek wanneer we de wereld intrekken? Bewapend met onze camera en r... more Waar zijn we eigenlijk naar op zoek wanneer we de wereld intrekken? Bewapend met onze camera en reisgids. Wat zegt het moderne toerisme over de manier waarop we in de wereld zijn? De hedendaagse pelgrimage naar de laatste authentieke plekjes, waarvan we met trots beweren dat er geen toeristen komen, verraadt dat we iets zoeken wat we in ons eigen alledaagse leven zijn kwijtgeraakt. Maar levert het reizen ons werkelijk nieuwe ervaringen op en gaat er een vormende werking vanuit, zoals Goethe verlangde? Of kunnen we maar moeilijk toegeven dat het, zoals Seneca meende, een vlucht uit onszelf is? Ruud Welten vraagt zich in dit boek af wie hij is wanneer hij eropuit trekt. Een stoet aan filosofische reisgidsen, van Rousseau tot Stendhal, van Montaigne tot Sartre en van Goethe tot Zygmunt Bauman, vergezelt hem daarbij.
Traduit par Sylvain Camilleri
Ouverture Philosophique
PHILOSOPHIE RELIGION
La phénoménologie es... more Traduit par Sylvain Camilleri Ouverture Philosophique PHILOSOPHIE RELIGION
La phénoménologie est la science philosophique qui décrit l'apparaître et se restreint à la donation originaire de cet apparaître sans avoir recours à des constructions artificielles et théoriques. Si Dieu est donné en tant que "Dieu", il est déjà le produit de mon intention. Peut-être que Dieu n'est en rien objet de notre croyance, mais plutôt un sujet plus profond ou plus haut que notre propre subjectivité.
Fenomenologie en Beeldverbod bij Emmanuel Levinas en Jean-Luc Marion, Damon, Budel 2001 (Phd. The... more Fenomenologie en Beeldverbod bij Emmanuel Levinas en Jean-Luc Marion, Damon, Budel 2001 (Phd. Thesis)
This article sets out to reinterpret Sartre’s famous analysis of the look in Being and Nothingnes... more This article sets out to reinterpret Sartre’s famous analysis of the look in Being and Nothingness from the cultural-anthropological perspective developed in the posthumous Notebooks for an Ethics. In the latter, he comments on some passages by Michel Leiris on the cult of the zar, a North-African belief and practice involving spirit possession. The article also seeks to show the influence of cul- tural-anthropological thought on Sartre, asking about what new light these rather unexpected analyses may shed on his thinking about the relationship to the Other. I start with the doctrine of the look as we know it from Being and Nothingness. Then I examine how, in Sartre’s Notebooks, his account takes some new directions. The link with possession, already present—though underdeveloped—in Being and Nothingness, becomes clear. I briefly introduce Michel Leiris in order to interpret Sartre’s comments on the zar cult as described by Leiris. This opens up a new per- spective on religion and the social. Finally, I offer some concluding considerations.
De stilte vóór de muziek' (draftversie) in: Muziek zit tussen je oren. Muziekfilosofische beschou... more De stilte vóór de muziek' (draftversie) in: Muziek zit tussen je oren. Muziekfilosofische beschouwingen. E. Heijerman en A. v.d. Schoot (red.) Eindhoven: Damon 2023. p. 71-84. Ruud Welten De stilte vóór de muziek Wat horen we eigenlijk als we muziek horen? Muziek is hoorbaar, maar naar muziek luisteren is nog wat anders. Die vraag brengt daarom direct een andere met zich mee: wat is het verschil tussen horen en luisteren? In de wereld worden we omringd door geluid, of het nu gaat om spelende kinderen, blaffende honden of het getik van de regen.
Kort artikel zoals gepubliceerd in Twijfel, tijdschrijft van de
Wijsgerige faculteitsvereniging ... more Kort artikel zoals gepubliceerd in Twijfel, tijdschrijft van de Wijsgerige faculteitsvereniging ERA Rotterdam
'Een geïmproviseerde fenomenologie van hedendaagse jazz'; Tim Berne, ‘Sideshow’, in Filosofie-Tij... more 'Een geïmproviseerde fenomenologie van hedendaagse jazz'; Tim Berne, ‘Sideshow’, in Filosofie-Tijdschrift | Jaargang 34 | nr. 2 | maart-april 2024
My current research focusses on what might be called 'nonrational textuality'. By this is meant l... more My current research focusses on what might be called 'nonrational textuality'. By this is meant linguistic structures that escape the order of rationality, as is the case in much (modernist) poetry, but also in the writings of psychotics or in highly emotionally charged speech or writing (hate, or rather love). Julia Kristeva has called this nonrational textuality after the Russian formalists 'Poetic language'. Although poetry makes detours (such as metaphors), it seems to be affective (something already described by Jean-Jacques Rousseau) more than rational discourses (such as science, philosophy or conventional narrativity). The least that can be said is that the 'truth' of a poem is different from a scientific or even philosophical truth. The verbiage is a tantrum is different 'truth' from a carefully argued argument. In much philosophy, one usually assumes the coherence of an argument, and in science, demonstrable causal relationships, which are criteria for the quality of content. In short, the requirement for thinking and textuality is to be able to give well-founded reasons (Leibniz's law of sufficient ground). In 'poetic language', other criteria seem to apply: intonation, sound, rhythm, melody, interjection, etc. Rather than the human subject getting a grip on itself through language (the Cartesian model in which the ego affirms itself), the subject loses itself in poetic language. What is the philosophical significance of this? How does meaning emerge outside the rational order? What does this say about affectivity? How can we study nonrationality rationally and still do justice to it? My research draws on the work of Rousseau, Sigmund Freud, Jacques Lacan and Julia Kristeva, among others. However, it is not an authorial study but explores the extent to which certain contemporary nonrational discourses can be approached without casting them aside as irrational. In terms of application areas, modernist art, 'psychotic' texts, but also the (hate) discourses of political populism can be considered. It will result into a Dutch book and several English-language articles.
Jean-Paul Sartre is famous for his opinion on literature and engagement. His strong interest in t... more Jean-Paul Sartre is famous for his opinion on literature and engagement. His strong interest in the poet Mallarmé is less known and, moreover, unexpected when one relies on the more known texts about engagement. The posthumous text Mallarmé. La lucidité et sa face d'ombre reveals a vision of Sartre's ideas about language and engagement that has never been properly studied. This article wants to fill this gap. To this end, it is necessary to consider the text about Mallarmé in light of the development of Sartre's thinking. It appears that Mallarmé is a key figure in Sartre's work: from Mallarmé's viewpoint, at least according to Sartre, engagement can no longer be regarded as a literary interference with society. It has the complete destruction of the phantasmagoric language about acting in mind. This thesis is developed by further examining Sartre's existential psychoanalysis, which in fact encompasses a literary science.
Ik leunde over de balustrade van het cruiseschip, liet mijn blik over de oneindige oceaan gaan en... more Ik leunde over de balustrade van het cruiseschip, liet mijn blik over de oneindige oceaan gaan en ik dacht aan Moby Dick. Er bestaan veel redenen om de oceanen te op te gaan-handel, oorlog, emigratie of reislust-maar welke reden we ook aanwenden, de werkelijke reden houdt vaak schuil achter de mysterieuze fascinatie en angst tegelijkertijd voor de grote wateren van de aarde. Niemand heeft dit treffender beschreven dan Herman Melville, die in het begin van zijn haast bijbelse epos Moby Dick spreekt van de zee als 'het beeld van de ongrijpbare levensdroom'. Zijn verteller Ismaël getroost zich alle moeite om zijn fascinatie voor de oceaan niet al te snel toe te schrijven aan welk landelijk doel dan ook (geld verdienen, 'de wijde wereld in', et cetera). Met afschuw spreekt hij over mensen die de zee bevaren als 'passagiers', want om passagier te zijn moet je 'noodzakelijk een geldbuidel hebben'. 'Bovendien', zo vervolgt hij, 'passagiers worden zeeziek-gaan ruzie zoeken-slapen nachtenlang niet-amuseren zich weinig, tenminste doorgaans'. Ismaël is allesbehalve toerist, hij laat alles achter zich, elke zekerheid die het leven te bieden heeft, zolang hij maar het ruime sop op kan gaan. Ook al betekent dat onherroepelijk dat hij wordt afgebeuld en de grootste beproevingen moet ondergaan. De passagier op het hedendaagse cruiseship mag zich dan in Ismaëls oceanische verlangen herkennen, maar het zou toch ongeloofwaardig worden wanneer hij zich, in zijn inspanningen om zichzelf niet als toerist maar als globetrotter te zien, zichzelf zou identificeren met de vernederingen die een matroos van de laagste orde als Ismaël ondergaat. Niettemin laat ook de hedendaagse passagier op het cruiseship evenals Ismaël het leven aan wal achter zich, om toch iets van het oceanische gevoel op te snuiven. Al klinkt het wat vreemd, dat heeft iets religieus. Niet in de zin van 'gelovig', maar in de betekenis van het achterlaten van het bekende om in zee te gaan met de onmetelijke diepten, de woestheid van de golven in een wereld die alleen maar uit horizon bestaat. Er is iets dat groter dan wijzelf en zelfs de meest rabiate atheïst voelt zich op de oceaan nietig. Er is een beroemde gedachtewisseling tussen Sigmund Freud-atheïst van professie-en de goedgelovige Franse schrijver Romain Rolland over het 'oceanisch gevoel'. Roland schrijft aan de Weense psychiater dat hij het met hem eens is, maar dat dit subjectieve oceanische gevoel ons niettemin confronteert met datgene wat aan religie ten grondslag ligt. Freud probeert daarin mee te gaan en spreekt over het oceanische gevoel als de 'onlosmakelijke verbondenheid, van saamhorigheid met de buitenwereld in haar geheel' maar voegt er onmiddellijk aan toe dat hij dat gevoel bij zichzelf eigenlijk niet kent. Niet slechts religie blijkt een illusie te zijn, maar ook het gevoel dat eraan ten grondslag ligt. Dat is wat taal kan doen: het is bij machte ervaringen te beschrijven die we niet hebben. Ervaringen die mogelijkerwijs niemand heeft of ooit gehad heeft, maar die zich, eenmaal beschreven, als een object van ons verlangen aandienen. Volgens Freud is dit wat de religie doet, het beschrijft ervaringen die groots en meeslepend zijn, ervaringen waar we naar verlangen maar die we als het erop aankomt ontberen. Het oceanische verlangen blijkt vooral een verlangen naar een verlangen te zijn.
Jaarboek voor liturgieonderzoek 30 (2014) 73-81, 2014
With this paper, I aim to contribute to a hermeneutical framework for the con- sideration of the ... more With this paper, I aim to contribute to a hermeneutical framework for the con- sideration of the radical representational discrepancies between the secular ‘tourist gaze’ and non-western world-views that are largely shaped by religion. Tourism has been playing an important part in the economy of countries like Egypt and Tunisia, but in Islamic countries without a traditional tourist market, tourism is growing rapidly as well. Pakistan, for instance, attracted 1 million tourists in 2012 and in 2011, the inbound tourist count in Iran reached 3 mil- lion. Also, the number of outbound tourists from Islamic countries is increas- ing.1 I want to focus on the ‘discrepant experiences’ of secular tourists visiting Islamic countries, for instance Dutch tourists that visit the Middle East. ‘Dis- crepant experiences’ – a term taken from Edward Said – are, as I will argue, inherent to modern, globalized tourism and I will deploy the notion in the con- text of a hermeneutics of travel with the intention to develop hermeneutical tools for the consideration of international tourism understood as a play of many voices, with all voices interacting, sometimes beneficial, sometimes harmful.
Hoe komt het toch dat we zo houden van wat we verafschuwen? Waarom kunnen we onze ogen niet afhou... more Hoe komt het toch dat we zo houden van wat we verafschuwen? Waarom kunnen we onze ogen niet afhouden van taferelen waarvan we nooit willen dat ze ons lot zullen zijn? Weinig dingen in het leven fascineren ons zó als horror.
Levinas: Shoah als het ultieme kwaad
R.B.J.M. Welten
Uit: Van kwaad tot erger. Het kwaad in de fi... more Levinas: Shoah als het ultieme kwaad R.B.J.M. Welten Uit: Van kwaad tot erger. Het kwaad in de filosofie Editors A. Kinneging, R. Wiche Utrecht Spectrum Pages 322-340 Number of pages 362 ISBN (Print) 9789027445483 State Published - 2007
Toneelstuk over Sartre en Camus. Gespeeld door Theater EA in 2012 onder regie van Tarkan Köroglu.... more Toneelstuk over Sartre en Camus. Gespeeld door Theater EA in 2012 onder regie van Tarkan Köroglu. Pièce de théâtre sur Sartre et Camus. Joué par Theatre EA en 2012, réalisé par Tarkan Köroglu.
Openbaring betreft de boodschap van een waarheid die groter is dan we misschien aankunnen. Het be... more Openbaring betreft de boodschap van een waarheid die groter is dan we misschien aankunnen. Het betekent een inbreuk op de orde die we in het dagelijks leven nastreven en is in dat opzicht een trauma, dat dwingt tot een herziening van ons bestaan. Onze moderne cultuur heeft het echter verbannen uit het rijk van rationaliteit en wetenschap. Dit essay gaat het trauma van openbaring niet uit de weg, maar zoekt het op. Want kan onze humaniteit wel zonder openbaring? Slagen we erin werkelijk mens te zijn nadat we openbaring succesvol uit onze cultuur hebben verdreven? Over o.a. Levinas, Lacan, Michel Henry
In dit essay gaat Ruud Welten op zoek naar een hermeneutiek van het reizen. Hij neemt daarbij de ... more In dit essay gaat Ruud Welten op zoek naar een hermeneutiek van het reizen. Hij neemt daarbij de ontmoeting met de ander en de filosofie van Levinas als uitgangspunt. Ontmoetingen met de ander spelen een belangrijke rol in reisliteratuur. De ander is degene die we niet verstaan en niet kunnen begrijpen vanuit onze eigen culturele achtergrond. In de sporen van Emmanuel Levinas, de filosoof van de ander, en van literatuurwetenschapper Edward W. Said wordt reisliteratuur in dit boek gelezen als een schat aan reflecties op de ontmoeting met de ander. Op wat voor manier komen we de ander tegen in reisliteratuur? Deze tekst is een weefsel van stemmen waarin het ik en de ander nu weer samen klinken, dan weer hun eigen stem vertolken of tegen elkaar ingaan.
Is terreur te verantwoorden? Hoe valt terrorisme te begrijpen? Waarom blijkt terroristisch geweld... more Is terreur te verantwoorden? Hoe valt terrorisme te begrijpen? Waarom blijkt terroristisch geweld in de moderne maatschappij zo onuitroeibaar? Het zijn vragen die tegenwoordig nauwelijks nog worden gesteld. Ze worden snel bedekt met de mantel der Beveiliging. Een mantel, die de innerlijke dynamiek van terreur en terrorisme verhult. Willen we deze vragen serieus nemen, dan zullen we de opkomst van terreur en terrorisme in de moderne tijd moeten bestuderen: we de opkomst van terreur en terrorisme in de moderne tijd moeten bestuderen: de aanleidingen, de situaties, de legitimaties, de veroordelingen en de denk wijzen. Dit boek wil laten zien uit welke gebeurtenissen het denken over terreur of terrorisme bij Albert Camus, Jean-Paul Sartre en Maurice Merleau-Ponty voortkomt. Hoe zij erop reageerden in hun romans, filosofie, toneel of politiek activisme. Merleau-Ponty schreef, in een tijd dat het communisme een nieuwe humaniteit beloofde, een werk over humaniteit en terreur. Camus schroomde niet om zich te verplaatsen in de geest van de terrorist toen hij het toneelstuk Les justes (De rechtvaardigen ) schreef. Beiden legden daarmee een dubbelzinnigheid bloot die elk Streven naar rechtvaardigheid kenmerkt: de terreur komt niet als een Kwaad van buiten, maar is inherent aan dit Streven. Ook Sartre ging deze dubbelzinningheid niet uit de weg. Er wordt ingegaan op zijn filosofie van de broederschap-terreur, zijn ambigue analyse van het stalinisme en zijn omstreden bezoek in de gevangenis aan de terrorist Andreas Baader. De onoverbrugbare verschillen tussen Camus en Sartre worden duidelijk in hun houding ten aanzien van de strijd om de dekolonisatie van Algerije. Dit is het verslag van gebeurtenissen en de reflectie daarop van drie opmerkelijke denkers uit de twintigste eeuw die de terreur en het terrorisme in hun tijd benaderden op een manier die wij ons in onze tijd niet meer durven te veroorloven.
Waar zijn we eigenlijk naar op zoek wanneer we de wereld intrekken? Bewapend met onze camera en r... more Waar zijn we eigenlijk naar op zoek wanneer we de wereld intrekken? Bewapend met onze camera en reisgids. Wat zegt het moderne toerisme over de manier waarop we in de wereld zijn? De hedendaagse pelgrimage naar de laatste authentieke plekjes, waarvan we met trots beweren dat er geen toeristen komen, verraadt dat we iets zoeken wat we in ons eigen alledaagse leven zijn kwijtgeraakt. Maar levert het reizen ons werkelijk nieuwe ervaringen op en gaat er een vormende werking vanuit, zoals Goethe verlangde? Of kunnen we maar moeilijk toegeven dat het, zoals Seneca meende, een vlucht uit onszelf is? Ruud Welten vraagt zich in dit boek af wie hij is wanneer hij eropuit trekt. Een stoet aan filosofische reisgidsen, van Rousseau tot Stendhal, van Montaigne tot Sartre en van Goethe tot Zygmunt Bauman, vergezelt hem daarbij.
Traduit par Sylvain Camilleri
Ouverture Philosophique
PHILOSOPHIE RELIGION
La phénoménologie es... more Traduit par Sylvain Camilleri Ouverture Philosophique PHILOSOPHIE RELIGION
La phénoménologie est la science philosophique qui décrit l'apparaître et se restreint à la donation originaire de cet apparaître sans avoir recours à des constructions artificielles et théoriques. Si Dieu est donné en tant que "Dieu", il est déjà le produit de mon intention. Peut-être que Dieu n'est en rien objet de notre croyance, mais plutôt un sujet plus profond ou plus haut que notre propre subjectivité.
Fenomenologie en Beeldverbod bij Emmanuel Levinas en Jean-Luc Marion, Damon, Budel 2001 (Phd. The... more Fenomenologie en Beeldverbod bij Emmanuel Levinas en Jean-Luc Marion, Damon, Budel 2001 (Phd. Thesis)
This article sets out to reinterpret Sartre’s famous analysis of the look in Being and Nothingnes... more This article sets out to reinterpret Sartre’s famous analysis of the look in Being and Nothingness from the cultural-anthropological perspective developed in the posthumous Notebooks for an Ethics. In the latter, he comments on some passages by Michel Leiris on the cult of the zar, a North-African belief and practice involving spirit possession. The article also seeks to show the influence of cul- tural-anthropological thought on Sartre, asking about what new light these rather unexpected analyses may shed on his thinking about the relationship to the Other. I start with the doctrine of the look as we know it from Being and Nothingness. Then I examine how, in Sartre’s Notebooks, his account takes some new directions. The link with possession, already present—though underdeveloped—in Being and Nothingness, becomes clear. I briefly introduce Michel Leiris in order to interpret Sartre’s comments on the zar cult as described by Leiris. This opens up a new per- spective on religion and the social. Finally, I offer some concluding considerations.
De stilte vóór de muziek' (draftversie) in: Muziek zit tussen je oren. Muziekfilosofische beschou... more De stilte vóór de muziek' (draftversie) in: Muziek zit tussen je oren. Muziekfilosofische beschouwingen. E. Heijerman en A. v.d. Schoot (red.) Eindhoven: Damon 2023. p. 71-84. Ruud Welten De stilte vóór de muziek Wat horen we eigenlijk als we muziek horen? Muziek is hoorbaar, maar naar muziek luisteren is nog wat anders. Die vraag brengt daarom direct een andere met zich mee: wat is het verschil tussen horen en luisteren? In de wereld worden we omringd door geluid, of het nu gaat om spelende kinderen, blaffende honden of het getik van de regen.
Kort artikel zoals gepubliceerd in Twijfel, tijdschrijft van de
Wijsgerige faculteitsvereniging ... more Kort artikel zoals gepubliceerd in Twijfel, tijdschrijft van de Wijsgerige faculteitsvereniging ERA Rotterdam
'Een geïmproviseerde fenomenologie van hedendaagse jazz'; Tim Berne, ‘Sideshow’, in Filosofie-Tij... more 'Een geïmproviseerde fenomenologie van hedendaagse jazz'; Tim Berne, ‘Sideshow’, in Filosofie-Tijdschrift | Jaargang 34 | nr. 2 | maart-april 2024
My current research focusses on what might be called 'nonrational textuality'. By this is meant l... more My current research focusses on what might be called 'nonrational textuality'. By this is meant linguistic structures that escape the order of rationality, as is the case in much (modernist) poetry, but also in the writings of psychotics or in highly emotionally charged speech or writing (hate, or rather love). Julia Kristeva has called this nonrational textuality after the Russian formalists 'Poetic language'. Although poetry makes detours (such as metaphors), it seems to be affective (something already described by Jean-Jacques Rousseau) more than rational discourses (such as science, philosophy or conventional narrativity). The least that can be said is that the 'truth' of a poem is different from a scientific or even philosophical truth. The verbiage is a tantrum is different 'truth' from a carefully argued argument. In much philosophy, one usually assumes the coherence of an argument, and in science, demonstrable causal relationships, which are criteria for the quality of content. In short, the requirement for thinking and textuality is to be able to give well-founded reasons (Leibniz's law of sufficient ground). In 'poetic language', other criteria seem to apply: intonation, sound, rhythm, melody, interjection, etc. Rather than the human subject getting a grip on itself through language (the Cartesian model in which the ego affirms itself), the subject loses itself in poetic language. What is the philosophical significance of this? How does meaning emerge outside the rational order? What does this say about affectivity? How can we study nonrationality rationally and still do justice to it? My research draws on the work of Rousseau, Sigmund Freud, Jacques Lacan and Julia Kristeva, among others. However, it is not an authorial study but explores the extent to which certain contemporary nonrational discourses can be approached without casting them aside as irrational. In terms of application areas, modernist art, 'psychotic' texts, but also the (hate) discourses of political populism can be considered. It will result into a Dutch book and several English-language articles.
Jean-Paul Sartre is famous for his opinion on literature and engagement. His strong interest in t... more Jean-Paul Sartre is famous for his opinion on literature and engagement. His strong interest in the poet Mallarmé is less known and, moreover, unexpected when one relies on the more known texts about engagement. The posthumous text Mallarmé. La lucidité et sa face d'ombre reveals a vision of Sartre's ideas about language and engagement that has never been properly studied. This article wants to fill this gap. To this end, it is necessary to consider the text about Mallarmé in light of the development of Sartre's thinking. It appears that Mallarmé is a key figure in Sartre's work: from Mallarmé's viewpoint, at least according to Sartre, engagement can no longer be regarded as a literary interference with society. It has the complete destruction of the phantasmagoric language about acting in mind. This thesis is developed by further examining Sartre's existential psychoanalysis, which in fact encompasses a literary science.
Ik leunde over de balustrade van het cruiseschip, liet mijn blik over de oneindige oceaan gaan en... more Ik leunde over de balustrade van het cruiseschip, liet mijn blik over de oneindige oceaan gaan en ik dacht aan Moby Dick. Er bestaan veel redenen om de oceanen te op te gaan-handel, oorlog, emigratie of reislust-maar welke reden we ook aanwenden, de werkelijke reden houdt vaak schuil achter de mysterieuze fascinatie en angst tegelijkertijd voor de grote wateren van de aarde. Niemand heeft dit treffender beschreven dan Herman Melville, die in het begin van zijn haast bijbelse epos Moby Dick spreekt van de zee als 'het beeld van de ongrijpbare levensdroom'. Zijn verteller Ismaël getroost zich alle moeite om zijn fascinatie voor de oceaan niet al te snel toe te schrijven aan welk landelijk doel dan ook (geld verdienen, 'de wijde wereld in', et cetera). Met afschuw spreekt hij over mensen die de zee bevaren als 'passagiers', want om passagier te zijn moet je 'noodzakelijk een geldbuidel hebben'. 'Bovendien', zo vervolgt hij, 'passagiers worden zeeziek-gaan ruzie zoeken-slapen nachtenlang niet-amuseren zich weinig, tenminste doorgaans'. Ismaël is allesbehalve toerist, hij laat alles achter zich, elke zekerheid die het leven te bieden heeft, zolang hij maar het ruime sop op kan gaan. Ook al betekent dat onherroepelijk dat hij wordt afgebeuld en de grootste beproevingen moet ondergaan. De passagier op het hedendaagse cruiseship mag zich dan in Ismaëls oceanische verlangen herkennen, maar het zou toch ongeloofwaardig worden wanneer hij zich, in zijn inspanningen om zichzelf niet als toerist maar als globetrotter te zien, zichzelf zou identificeren met de vernederingen die een matroos van de laagste orde als Ismaël ondergaat. Niettemin laat ook de hedendaagse passagier op het cruiseship evenals Ismaël het leven aan wal achter zich, om toch iets van het oceanische gevoel op te snuiven. Al klinkt het wat vreemd, dat heeft iets religieus. Niet in de zin van 'gelovig', maar in de betekenis van het achterlaten van het bekende om in zee te gaan met de onmetelijke diepten, de woestheid van de golven in een wereld die alleen maar uit horizon bestaat. Er is iets dat groter dan wijzelf en zelfs de meest rabiate atheïst voelt zich op de oceaan nietig. Er is een beroemde gedachtewisseling tussen Sigmund Freud-atheïst van professie-en de goedgelovige Franse schrijver Romain Rolland over het 'oceanisch gevoel'. Roland schrijft aan de Weense psychiater dat hij het met hem eens is, maar dat dit subjectieve oceanische gevoel ons niettemin confronteert met datgene wat aan religie ten grondslag ligt. Freud probeert daarin mee te gaan en spreekt over het oceanische gevoel als de 'onlosmakelijke verbondenheid, van saamhorigheid met de buitenwereld in haar geheel' maar voegt er onmiddellijk aan toe dat hij dat gevoel bij zichzelf eigenlijk niet kent. Niet slechts religie blijkt een illusie te zijn, maar ook het gevoel dat eraan ten grondslag ligt. Dat is wat taal kan doen: het is bij machte ervaringen te beschrijven die we niet hebben. Ervaringen die mogelijkerwijs niemand heeft of ooit gehad heeft, maar die zich, eenmaal beschreven, als een object van ons verlangen aandienen. Volgens Freud is dit wat de religie doet, het beschrijft ervaringen die groots en meeslepend zijn, ervaringen waar we naar verlangen maar die we als het erop aankomt ontberen. Het oceanische verlangen blijkt vooral een verlangen naar een verlangen te zijn.
Jaarboek voor liturgieonderzoek 30 (2014) 73-81, 2014
With this paper, I aim to contribute to a hermeneutical framework for the con- sideration of the ... more With this paper, I aim to contribute to a hermeneutical framework for the con- sideration of the radical representational discrepancies between the secular ‘tourist gaze’ and non-western world-views that are largely shaped by religion. Tourism has been playing an important part in the economy of countries like Egypt and Tunisia, but in Islamic countries without a traditional tourist market, tourism is growing rapidly as well. Pakistan, for instance, attracted 1 million tourists in 2012 and in 2011, the inbound tourist count in Iran reached 3 mil- lion. Also, the number of outbound tourists from Islamic countries is increas- ing.1 I want to focus on the ‘discrepant experiences’ of secular tourists visiting Islamic countries, for instance Dutch tourists that visit the Middle East. ‘Dis- crepant experiences’ – a term taken from Edward Said – are, as I will argue, inherent to modern, globalized tourism and I will deploy the notion in the con- text of a hermeneutics of travel with the intention to develop hermeneutical tools for the consideration of international tourism understood as a play of many voices, with all voices interacting, sometimes beneficial, sometimes harmful.
Hoe komt het toch dat we zo houden van wat we verafschuwen? Waarom kunnen we onze ogen niet afhou... more Hoe komt het toch dat we zo houden van wat we verafschuwen? Waarom kunnen we onze ogen niet afhouden van taferelen waarvan we nooit willen dat ze ons lot zullen zijn? Weinig dingen in het leven fascineren ons zó als horror.
Levinas: Shoah als het ultieme kwaad
R.B.J.M. Welten
Uit: Van kwaad tot erger. Het kwaad in de fi... more Levinas: Shoah als het ultieme kwaad R.B.J.M. Welten Uit: Van kwaad tot erger. Het kwaad in de filosofie Editors A. Kinneging, R. Wiche Utrecht Spectrum Pages 322-340 Number of pages 362 ISBN (Print) 9789027445483 State Published - 2007
Uit: Frankrijk en het Jood-zijn. Bernard Van Huffel en Winibert Segers (red.) Acco, 2008, p.105-1... more Uit: Frankrijk en het Jood-zijn. Bernard Van Huffel en Winibert Segers (red.) Acco, 2008, p.105-118. Alle rechten voorbehouden Racisme is van alle tijden. Paradoxaal genoeg is het niet gebonden aan ras of tijdsperiode. Veeleer is het een algemene gedraging die zich manifesteert wanneer een groep mensen zich verdrukt voelt en een schuldige partij kiest. Of het nu om joden, zwarten, Arabieren of Hindoes gaat, deze en andere bevolkingsgroepen kunnen rekenen op virulente tegenstand als het hun medemensen niet voor de wind gaat. De haat is de spiegel van het eigen verlangen zuiver te zijn. Dit inzicht loopt als een rode draad door het werk van Jean-Paul Sartre. Voor Sartre is racisme vooral verwerpelijk omdat de mens erdoor wordt gereduceerd wordt tot een vaststaande, onveranderlijke identiteit. Racisme verraadt hoe we tegen de ander aankijken, maar vooral: hoe we over onszelf denken. Blijkbaar zijn we wezens wiens lot onherroepelijk in de handen van anderen ligt. Van vrijheid kan aldus beschouwd geen sprake meer zijn: niet bij het object, de beschuldigde, omdat deze wordt verankerd aan een identiteit zonder een mogelijkheid zich ervan los te maken, maar ook niet bij het subject. Want het subject stelt zich op als een ding, zoals een steen naar beneden valt en de zwaartekracht zijn lot bepaalt, zo beschouwt de racist zichzelf als een weerloos wezen, wiens lot bepaald wordt door de boze buitenwereld. Hij is slachtoffer van het bestaan van anderen en zijn leven krijgt pas zin wanneer de anderen boete doen voor hun bestaan ten aanzien van hem. Hij beschouwt zijn lot als een determinatie waar hij zelf geheel en al buiten staat. Racisme is de op de spits gedreven objectivering van de ander. Hoe abstract het ook lijkt, nooit gaat het bij Sartre om algemene gedragingen, maar steeds concrete mensen: concrete joden, concrete jodenhaters. Steeds gaat het om individuen die zich vastklampen aan hun haat, die schatplichtig blijft aan hun blik op de ander. Het vanwege dit gegeven dat Sartre, als filosoof van de radicale vrijheid, de racist ten tonele voert als de mens te kwade trouw bij uitstek. Onder Sartres naasten bevonden zich veel joden. Zoals zijn pleegdochter Arlette Elkaïm of mederedacteur van Les Temps Modernes Claude Lanzmann en zijn laatste secretaris Benny Lévy.1 In zijn literatuur vinden we joden (zoals de jood in Les séquestrés d'Altona) en jodenhaters (zoals in L'enfance d'un chef). Sartre is een meester in het tonen van racistische gedragingen, zoals in La putain respecteuse (De eerbiedwaardige hoer) –in dit geval tegen de zwarten—een toneelwerk dat in 1946 verscheen en dat veel ophef veroorzaakte. Maar wat het belangrijkste is: Sartres wijsgerige attitude en zijn politieke bewustzijn ontwikkelt zich in het Frankrijk van Pétain (1940-'44), waarin antisemitisme zo'n beetje de staatsgodsdienst was. Ook na de bevrijding was antisemitisme geen zeldzaamheid in Frankrijk. Schrijvers, intellectuelen en politici profileerden zich zonder gene als jodenhater. Toen Réflexions sur la Réflexions, 'zijn felste en strijdlustigste boek'2, in 1946 verscheen, voelden velen, waaronder politici die onder het Vichy-regime hadden gediend en moeiteloos in het bevrijde Frankrijk hun bestuurstaken konden voortzetten zich dan ook persoonlijk aangevallen. En terecht. Sartre over joden, dat is Sartre over antisemieten. Hij is vooral anti-antisemiet. Maar over joden als joden heeft hij het eigenlijk nooit, behalve dan in zijn laatste gesprek met Benny Lévy.3 Sartres houding ten aanzien van de joden is ambigu. Het kan verbazen dat Sartre in 1976 een eredoctoraat aan de universiteit van Jeruzalem ontvangt. Immers, dezelfde Sartre staat vier jaar daarvoor vierkant achter de ultra-antisemitische Palestijnse Zwarte Septembergroep, die de wereld en Israel in het bijzonder in een wurggreep houdt met de acties tijdens de Olympische spelen te München. Aan het eind van zijn leven, drie maanden voor zijn dood, ontpopt Sartre een warme theologische belangstelling voor het jodendom.4 Wat te doen met deze ongrijpbare verhouding tot de joden? In 2003 werd in Parijs een congres gehouden over Sartre en de joden.5 De invalshoeken zijn talrijk: Sartre als Vichyburger, Sartre de jodenvriend, Sartre als antisemiet, Sartre als het linkse geweten dat niettemin zwijgt over de Holocaust, Sartre als sympathisant van de Palestijnse terroristen en ten slotte Sartre de jood. Maar zolang we ons doodstaren op een enkel aspect, missen we zijn cruciale ambivalentie. Laten we Sartres houding ten aanzien van het joodse vraagstuk chronologisch benaderen. 1939: genealogie van de antisemiet Nog voordat Pétain aan de macht kwam en zijn fascistische regering te Vichy vestigde, was hij
(VERSCHENEN IN TH&MA 5-15)
Er waart een spook door het hoger beroepsonderwijs, het spook van het ... more (VERSCHENEN IN TH&MA 5-15) Er waart een spook door het hoger beroepsonderwijs, het spook van het onderzoek. Eigen aan spoken is dat ze moeilijk zichtbaar zijn en ons niettemin achtervolgen, zelfs als we niet in hun bestaan geloven. Het thema van onderzoek in het hoger beroepsonderwijs achtervolgt ons nu al jaren. Het veroorzaakt discussies waarin welklinkende frases gebezigd worden, zoals ‘vervlechting van onderzoek en onderwijs’, die pronken in visiedocumenten en rapportages voor visitaties. Theoretisch en retorisch hebben we het goed voor elkaar, maar de praktijk blijft weerbarstig.
'Paul Gauguin and the complexity of the primitivist gaze', as appeared in Journal of Art Histori... more 'Paul Gauguin and the complexity of the primitivist gaze', as appeared in Journal of Art Historiography (12: Jun15: The European scholarly reception of ‘primitive art’ in the decades around 1900: guest edited by Wilfried Van Damme and Raymond Corbey) Ruud Welten
Journal for Cultural and Religious Theory ( JCRT 15.1 Fall 2015)
Violence and the Gift
Guest Ed... more Journal for Cultural and Religious Theory ( JCRT 15.1 Fall 2015) Violence and the Gift
Guest Editors:
In his 1943 Being and Nothingness, Jean-Paul Sartre concludes that the relationship with the other is always characterized by conflict. No need to be a Sartre scholar to be familiar with the quote L'enfer, c'est les autres or Hell is: Other People. In his 1960 Critique of Dialectical Reason, the other is understood as the realm of alienation: the other is that which can take hold of, control, our freedom. Like in Being and Nothingness, the existence of the other results in a struggle for freedom; this implies that the relationship with the other is always characterized by conflict. In the following, I will focus on a text Sartre wrote in the period between the publications of the two above-mentioned works, more precisely on his exploration of the gift in his posthumous Notebooks for an Ethics. Sartre’s interest in the debate on the gift was triggered by Marcel Mauss, who inspired him to rethink the theme of the other—Sartre was at that time looking for a way to think about the other as the other, a path, to be sure, that he abandoned later on. I propose to follow this alternative route by re-reading some passages on the gift as they appear in Notebooks for an Ethics. Notebooks was written in 1947 and 1948 as an attempt to redeem a promise formulated near the end of Being and Nothingness, namely to elaborate on the ethical implications of the work and to publish an ethics in the future. However Sartre left that project, and the texts remained unpublished until 1983, three years after his death.
Voorwoord 'De spiegel' in: Reflectie in het daltononderwijs. Geschiedenis, praktijk en onderzoek... more Voorwoord 'De spiegel' in: Reflectie in het daltononderwijs. Geschiedenis, praktijk en onderzoek. René Berends & Patrick Sins (red.) Saxion Dalton University Press. 2014 p. 6-9.
De holocaust ontsproot niet uit het kwaadwillige brein van zieke dictator: een efficiënte organis... more De holocaust ontsproot niet uit het kwaadwillige brein van zieke dictator: een efficiënte organisatiestructuur voldeed. Met deze stelling doet Zygmunt Bauman (geb. 1925) de trots van de moderne samenleving, doelgerichte efficiëntie, die juist zo kenmerkend is voor onze huidige politiek en economie, op haar grondvesten wankelen. Om te overleven sleept onze samenleving een onophoudelijke collateral damage ('bijkomstige schade') achter zich aan, die het gevolg is van het efficiënt buiten spel zetten van anderen. Tegenstellingen zoals arm en rijk of termen als uitbuiting zijn niet meer voldoende om dit mechanisme te begrijpen. Baumans stormachtige stijl van denken ontneemt ons bijna alle vaste zekerheden waarop wij ons doen en laten baseren. En we blijven zwemmend achter in een vloeibare samenleving.
We leven in een tijd waarin we voortdurend worden aangezet tot nieuwe aankopen. Niet alleen word... more We leven in een tijd waarin we voortdurend worden aangezet tot nieuwe aankopen. Niet alleen worden we ertoe verleid om voedsel en dingen te kopen, maar ook adviezen, verzekeringen tegen van alles, leefstijlen, reizen, belevenissen of gezondheid. Alles is te koop en hoe meer je koopt, des te gelukkiger je zult leven! Het consumentisme belooft geluk en vrijheid, maar niet zelden leidt het tot teleurstelling en geketend zijn. Het probleem van onze tijd is niet de schaarste of behoefte, maar de overvloed. We kopen dingen omdat de behoefte eerst bij ons aangemaakt is. En we willen liever niet achter blijven bij de rest. In onze moderne, volle en drukke wereld produceren we om deze reden erg veel spullen, stress en afval in de breedste zin des woords. Hoe kunnen we overleven in de overvloed en obsessie om de zin van ons leven letterlijk te kopen? In een interactief college nemen filosoof Ruud Welten en wetenschapper Martin van der Gaag u mee langs achtergronden en denkers rondom het consumentisme – in de filosofie, sociologie en economie, maar ook praktisch toegepast op uw eigen leven. Want consumentisme: hoe overleven we dat eigenlijk?
23 Februari, 16.00 uur STUDIUM GENERALE Saxion, Handelskade 75, Deventer
Institut d'études lévinassiennes, 2006, 435 p.
Ce cinquième numéro des Cahiers d'études lévinassi... more Institut d'études lévinassiennes, 2006, 435 p. Ce cinquième numéro des Cahiers d'études lévinassiennes est consacré à deux noms propres : Lévinas et Sartre. Nous étions désireux de scruter le rapport, souvent évoqué, mais rarement étudié comme tel, des deux philosophes et de leurs pensées. Celle de Sartre, en effet, n'est jamais totalement absente des grandes articulations du texte lévinassien (…) D'un autre côté, les textes de Sartre, qu'il l'ait voulu ou non, entrent en résonance avec ceux de Lévinas, et pas seulement L'Être et le néant. Les Réflexions sur la question juive, bien spur, mais aussi, pour nous lecteurs, les passages sur le tiers dans la Critique de la raison dialectique, par exemple. C'est le constat de cette proximité qui a constitué notre point de départ. Mais la proximité, qui n'est pas fusion, implique la différence : si Lévinas part de Sartre, c'est souvent pour en sortir et s'en démarquer, la référence à Sartre étant l'occasion d'un pas de côté, de l'affirmation d'une autre direction pour la pensée qui, sans nier la validité de la réflexion sartrienne, prétend se déployer autrement. "Différence infinitésimale", selon la formule de Benny Lévy, maus décisive, entre Lévinas et Sartre. Voilà ce que nous avons proposé aux auteurs de mettre à l'épreuve dans ces pages.
In this contribution, I will elaborate on the role of the voice by bringing two discourses togeth... more In this contribution, I will elaborate on the role of the voice by bringing two discourses together. The first is the 'musical thinking' of Arnold Schoenberg, the second the psychoanalytic theory of Jacques Lacan. The differences between them seem unbridgeable. But still, there is a specific reason to bring them together, which can be found in the cardinal role of Exodus 32, the biblical story of Moses and Aaron and the golden calf.
Als het juist is dat het existentialisme onophoudelijk de aandacht vestigt op de concrete mens in... more Als het juist is dat het existentialisme onophoudelijk de aandacht vestigt op de concrete mens in situatie, dan kan dat niets anders betekenen dan dat het zichzelf als theoretische filosofie opheft. Filosofie houdt dan op te pretenderen om iets over waarheid in het algemeen te..
De mythe van Narcissus zoals deze is overgeleverd door Ovidius is vandaag versteend tot een chic ... more De mythe van Narcissus zoals deze is overgeleverd door Ovidius is vandaag versteend tot een chic scheldwoord. Een 'narcist' is iemand die door zichzelf geobsedeerd is, anderen niet meer ziet staan en dus een egoïst is. Dat is althans hoe de mythe vaak begrepen wordt: als een moralistische les. In plaats van zich te laten verleiden door de beeldschone nimfen begeert Narcissus zijn spiegelbeeld. Als hij dat probeert te kussen verrimpelt het in het bewegende wateroppervlak en de moraal is dat Narcissus moet ontwaken uit zijn obsessionele zelfwaan. De hedendaagse psychiatrie legitimeert op wetenschappelijke wijze de morele veroordeling van de zelfwaan door Narcissus de naamdrager van een persoonlijkheidsstoornis te maken, keurig gecategoriseerd in de kaartenbak van DSM5.
Wat is moderne kunst? Kan moderne kunst begrepen worden als de achterlating van een kunst die ge... more Wat is moderne kunst? Kan moderne kunst begrepen worden als de achterlating van een kunst die gedragen wordt door religie? Moderne kunst blijkt echter, ondanks het feit dat modernisme zich lijkt te kenmerken door een afscheid van het religieuze, van religie vergeven te zijn. Voor de poëzie geldt dat niet minder. Charles Baudelaire (1821-1867) is met het verschijnen van de meest schandalige dichtbundel ooit, Les fleurs du mal (De bloemen van het kwaad) de onbetwistbare aanstichter van de moderne poëzie.
My research is about poetry and philosophy, two fully linguistic domains of the human mind. Both ... more My research is about poetry and philosophy, two fully linguistic domains of the human mind. Both poetry and philosophy expand language, change it, in an attempt to say what could not yet be said. Yet, more than philosophy, poetry is capable of stripping language of its comforting meaning in order to build a new language. Towards the end of the 19th century, at about the same time as Nietzsche's declaration of the death of God, the French poet Stéphane Mallarmé observed that the umbilical cord between man and meaning had been almost imperceptibly severed. Mallarmé's diagnosis heralded a transition from Romanticism to modernity, where meaning of belief, feeling and expression would give way to the disappearance of meaning: hence the title And Then There Was Nothing. Instead of escaping it, poets such as Charles Baudelaire and Arthur Rimbaud, also known together with Mallarmé as the 'poètes maudits' (accursed poets), tried to bring this nothingness to full clarity. These accursed poets turned against the hypocrisy of the bourgeois spirit that sought refuge in false securities and in the all-objectifying gaze of science. What they were left with was a universe of symbols that held the promise of true meaning in the tragic realisation that this true meaning had long since been lost. The poetry of the accursed poets was dominated by the naked origins of human existence.
De dood van God Het leidt geen twijfel dat we in een tijdperk leven dat wordt gemarkeerd door de ... more De dood van God Het leidt geen twijfel dat we in een tijdperk leven dat wordt gemarkeerd door de dood van God. Maar dat is een zegswijze die, denk ik, vaak verkeerd wordt begrepen. Het wordt vaak begrepen als een verklaring van atheïsme: 'Ik heb besloten dat God niet bestaat'. Maar spreken over de dood van God krijgt pas betekenis wanneer we zien dat het niet gaat om een verklaring, een 'statement'. Veeleer, zo zou ik willen voorstellen, is de dood van God een diagnose. Een diagnose van een verlies, van dat wat ons voorheen de hoogste betekenis gaf. De middeleeuwer, zo stel ik me voor, leefde met God, maar niet omdat hij in Hem 'geloofde'. God was eenvoudigweg de grond van de werkelijkheid. Ook als je bijvoorbeeld de Psalmen leest, of het boek Job, dan zie je mensen die zich tot God verhouden, in die zin, dat ze de ellende die hen overkomt bejammeren en bevragen, zonder dat deze klacht leidt tot een ontkenning van God. In een religieuze tijd is God de werkelijkheid. In de moderniteit daarentegen is God een object onder andere objecten. Er is eerst de mens, daarna God. Voor de moderne mens is de werkelijkheid gemarkeerd als de dood van God. Dat betekent dat we ons in de moderniteit altijd al in een positie bevinden waarin we moeten kiezen of God wel of niet voor ons van betekenis is. Moderniteit impliceert dus dat de mens in een positie is gekomen waarin hij zelf een positie moet aannemen ten aanzien van God. De vanzelfsprekendheid van het bestaan van God is verdwenen. Welnu, zichzelf positioneren tegenover God: dat is de dood van God. Op dat moment maakt het weinig meer uit of de moderne mens 'verklaart' wel of niet in God te geloven. Deze moderne posities vinden we in terug in de samenleving van vandaag. Ze uiten zich aan de ene uiterste kant in fundamentalisme, dat is de weigering 'modern' te zijn, en aan de andere kant een atheïsme, als de weigering om iets met religie te maken willen hebben. Beide posities-en ik heb het alleen nog maar over uitersten-komen voort uit de moderne positie van de mens die iets van God of religie moet vinden. Fundamentalisten zijn daarin zeer modern. Ze dwingen een situatie af waarin God de drager is van de werkelijkheid, maar kunnen dat alleen omdat ze dat zo wensen. Het is zo bezien niet zo vreemd dat fundamentalisme bijna altijd politiek wordt. Atheïsten doen hetzelfde, maar dan andersom: ze ontkennen een God en vinden daarin hun identiteit. Ze dwingen een situatie af waarin God niet de drager is van de werkelijkheid, maar kunnen dat alleen doen omdat ze dat zo wensen. In beide gevallen, die van de fundamentalist en van de atheïst, is er eerst de mens die vervolgens iets over God vindt. Atheïsten weten heel precies waar ze niet in geloven. Gelovigen weten vaak niet zo precies waarom en waarin ze geloven.
In French existentialism as we know it from Jean-Paul Sartre and Simone de Beauvoir, love is an i... more In French existentialism as we know it from Jean-Paul Sartre and Simone de Beauvoir, love is an issue. Sartre’s infamous ‘hell is other people’ seems not to be the most appropriate starting point for a philosophy of love. In Beauvoir’s L’invitée (She Came to Stay) which appeared in 1943, the same year as Sartre’s Being and Nothingness, every attempt at love is doomed to fail. L’invitée is a semi-autobiographical novel about a triangular relationship. Years after its publication, the real story behind the novel caused several ‘me-too’-scandals, although at the time, it was not yet called that way. The narrative of L’invitée turns out to be a story of hate and jealousy rather than of love. L’invitée was Beauvoir’s debut that caused a scandal in Paris, and existentialist literature was forever associated with an attack on the traditional, bourgeois idea of love, without ever formulating an alternative to it. Six years later, when Sartre and Beauvoir were already world-famous, things got even worse; according to Beauvoir’s The Second Sex, it is love that stands in the way of freedom. It is no less than a warning to women: do not fall in love; it is the beginning of a life enduring slavery of motherhood, forced care for children and a hell of washing dishes. And yet, at the same time, no more passionate love affair in Twentieth century culture is conceivable than the love between Sartre and Beauvoir - Sartre and others; Beauvoir and others, among them the American novelist Nelson Algren and the existentialist writer and journalist Claude Lanzmann. It is this discrepancy that I want to discuss.
It is the aim of this contribution to question the two conceptions of violence in the later Levin... more It is the aim of this contribution to question the two conceptions of violence in the later Levinas. One of the face, the other the violence that must be overcome by the face. The article argues that this cannot be understood fully without taking into account Levinas' Talmudic philosophy. By focusing on the notion of trauma in the later work of Levinas, it is argued that Levinas' idea of the human subject is understood as radical vulnerability. This idea is evaluated on the basis of short comparisons with the thinking of Lacan, Žižek and Camus. The claim is made that to Levinas, violence is not a phenomenon to be eliminated by rational ethics, but one that forms the very notion of humanity itself. This is elaborated by showing how the Bible takes on a central role in Levinas' thought. Keywords Emmanuel Levinas-Violence-Trauma-Religion Without a doubt, the philosophy of Emmanuel Levinas is a philosophy against violence. It is a philosophy after the ultimate violence of the Holocaust; a violence that is not committed against individuals only, but against the dignity of humanity as such. Counter-violence is famously understood by Levinas as the face of the other. The face appeals to my humanity and makes me, and only me, responsible for the suffering of the other. Yet, after the encounter of the face, the subject is no longer able to understand itself as the outcome of his own moral intentions. It cannot even be understood as a guideline for ethical conduct. To Levinas, the face is not the bringer of peace, but of anarchy. It commands in a disturbing way. The face disturbs the order of the ego in a violent way. Isn't it counter-intuitive to
(Nederlandstalige versie van ‚Arbeit, Kapital und Gnosis. Michel Henrys Lesart von Marx', in: Jou... more (Nederlandstalige versie van ‚Arbeit, Kapital und Gnosis. Michel Henrys Lesart von Marx', in: Journal für Religionsphilosophie (4-2015) ‚Leistung und Gnade' (p.58-68) Ruud Welten [draft] De vraag naar de betekenis van arbeid houdt de mens al eeuwen bezig. Het is niet alleen een vraag van de filosoof, de sociaalwetenschapper of theoloog, maar ook een vraag waarmee we in het dagelijks leven regelmatig worden geconfronteerd. Waarom werk ik eigenlijk? Waartoe leiden uiteindelijk al mijn inspanningen? Is rijkdom, welvaart of status mijn loon, gaat het om een plicht ten aanzien van de samenleving of wellicht ten aanzien van God? Werken we om de voldoening van het werk zelf, of werken we om tot een eindproduct te komen? In een kapitalistische samenleving, de onze, dringt één antwoord zich op en verdringt daarmee alle andere mogelijke antwoorden: we 'werken voor het geld'. Anders gezegd: in de kapitalistische samenleving wordt arbeid uitgeleverd aan het kapitaal. Als een systeem waarin niemand in het bijzonder aan het roer zit, eist het kapitaal een zelfvermeerdering, ongeacht hoe wij de rol van ons werk zelf zien. Ze laat geen andere keus dan onder de vlaggen van 'groei' en 'winst' de arbeid van zijn levende, menselijke gestalte te ontdoen. Dit is de befaamde these van Karl Marx, zoals deze duidelijk wordt in de interpretatie van de Franse filosoof Michel Henry (1922-2002). Henry's fenomenologische interpretatie maakt het mogelijk om, zoals we zullen zien, de vraag naar de betekenis van arbeid te hernemen. Dat is het doel van deze bijdrage. De grondbeweging van het kapitalisme, aldus Marx, is dat het de arbeid kwantificeert. De arbeid wordt in het kapitalisme niet gewaardeerd naar de kwaliteit, maar naar de kwantiteit. Het leven van arbeid is voortaan een verkeer van geld. Marx schrijft: 'Daß zugleich erhalten wird die im Rohstoff und Instrument enthaltene Arbeitszeit, ist Resultat nicht der Quantität der Arbeit, sondern ihrer Qualität als Arbeit überhaupt; und ihre allgemeine Qualität, die keine besondere Qualifikation derselben ist – nicht spezifisch bestimmte Arbeit –, sondern dass die Arbeit als Arbeit Arbeit ist, wird nicht besonders bezahlt, da das Kapital diese Qualität im Austausch mit dem Arbeiter gekauft hat.' (MEW 42: 277). Marx maakt dus een fundamenteel verschil tussen de 'Arbeit als Arbeit' en de arbeid die wordt uitgeruild voor geld. De tweede vorm is pas mogelijk omdat de eerste bestaat, maar de eerste speelt in het kapitalisme geen rol. Hoe moeten we dit verschil tussen begrijpen? Wanneer iemand werkt, dus concreet een aantal uren arbeidt, dan lezen we de waarde van de arbeid af aan wat het hem of haar oplevert. We vragen wat iemand 'betaald krijgt' voor de uren dat hij werkt. Met deze vraag verschijnt de arbeid onmiddellijk in een gekwantificeerde vorm. Stel nu, we willen niet in deze fout vervallen en beoordelen het werk niet op het loon, maar op het resultaat van de arbeid. Iemand heeft gewerkt en een stoel geproduceerd, of heeft
Uploads
Books by Ruud Welten
Pièce de théâtre sur Sartre et Camus. Joué par Theatre EA en 2012, réalisé par Tarkan Köroglu.
Over o.a. Levinas, Lacan, Michel Henry
Ontmoetingen met de ander spelen een belangrijke rol in reisliteratuur. De ander is degene die we niet verstaan en niet kunnen begrijpen vanuit onze eigen culturele achtergrond. In de sporen van Emmanuel Levinas, de filosoof van de ander, en van literatuurwetenschapper Edward W. Said wordt reisliteratuur in dit boek gelezen als een schat aan reflecties op de ontmoeting met de ander. Op wat voor manier komen we de ander tegen in reisliteratuur? Deze tekst is een weefsel van stemmen waarin het ik en de ander nu weer samen klinken, dan weer hun eigen stem vertolken of tegen elkaar ingaan.
Dit boek wil laten zien uit welke gebeurtenissen het denken over terreur of terrorisme bij Albert Camus, Jean-Paul Sartre en Maurice Merleau-Ponty voortkomt. Hoe zij erop reageerden in hun romans, filosofie, toneel of politiek activisme.
Merleau-Ponty schreef, in een tijd dat het communisme een nieuwe humaniteit beloofde, een werk over humaniteit en terreur. Camus schroomde niet om zich te verplaatsen in de geest van de terrorist toen hij het toneelstuk Les justes (De rechtvaardigen ) schreef. Beiden legden daarmee een dubbelzinnigheid bloot die elk Streven naar rechtvaardigheid kenmerkt: de terreur komt niet als een Kwaad van buiten, maar is inherent aan dit Streven. Ook Sartre ging deze dubbelzinningheid niet uit de weg. Er wordt ingegaan op zijn filosofie van de broederschap-terreur, zijn ambigue analyse van het stalinisme en zijn omstreden bezoek in de gevangenis aan de terrorist Andreas Baader. De onoverbrugbare verschillen tussen Camus en Sartre worden duidelijk in hun houding ten aanzien van de strijd om de dekolonisatie van Algerije.
Dit is het verslag van gebeurtenissen en de reflectie daarop van drie opmerkelijke denkers uit de twintigste eeuw die de terreur en het terrorisme in hun tijd benaderden op een manier die wij ons in onze tijd niet meer durven te veroorloven.
Ouverture Philosophique
PHILOSOPHIE RELIGION
La phénoménologie est la science philosophique qui décrit l'apparaître et se restreint à la donation originaire de cet apparaître sans avoir recours à des constructions artificielles et théoriques. Si Dieu est donné en tant que "Dieu", il est déjà le produit de mon intention. Peut-être que Dieu n'est en rien objet de notre croyance, mais plutôt un sujet plus profond ou plus haut que notre propre subjectivité.
Papers by Ruud Welten
Wijsgerige faculteitsvereniging ERA Rotterdam
R.B.J.M. Welten
Uit: Van kwaad tot erger. Het kwaad in de filosofie
Editors A. Kinneging, R. Wiche
Utrecht
Spectrum
Pages 322-340
Number of pages 362
ISBN (Print) 9789027445483
State Published - 2007
Pièce de théâtre sur Sartre et Camus. Joué par Theatre EA en 2012, réalisé par Tarkan Köroglu.
Over o.a. Levinas, Lacan, Michel Henry
Ontmoetingen met de ander spelen een belangrijke rol in reisliteratuur. De ander is degene die we niet verstaan en niet kunnen begrijpen vanuit onze eigen culturele achtergrond. In de sporen van Emmanuel Levinas, de filosoof van de ander, en van literatuurwetenschapper Edward W. Said wordt reisliteratuur in dit boek gelezen als een schat aan reflecties op de ontmoeting met de ander. Op wat voor manier komen we de ander tegen in reisliteratuur? Deze tekst is een weefsel van stemmen waarin het ik en de ander nu weer samen klinken, dan weer hun eigen stem vertolken of tegen elkaar ingaan.
Dit boek wil laten zien uit welke gebeurtenissen het denken over terreur of terrorisme bij Albert Camus, Jean-Paul Sartre en Maurice Merleau-Ponty voortkomt. Hoe zij erop reageerden in hun romans, filosofie, toneel of politiek activisme.
Merleau-Ponty schreef, in een tijd dat het communisme een nieuwe humaniteit beloofde, een werk over humaniteit en terreur. Camus schroomde niet om zich te verplaatsen in de geest van de terrorist toen hij het toneelstuk Les justes (De rechtvaardigen ) schreef. Beiden legden daarmee een dubbelzinnigheid bloot die elk Streven naar rechtvaardigheid kenmerkt: de terreur komt niet als een Kwaad van buiten, maar is inherent aan dit Streven. Ook Sartre ging deze dubbelzinningheid niet uit de weg. Er wordt ingegaan op zijn filosofie van de broederschap-terreur, zijn ambigue analyse van het stalinisme en zijn omstreden bezoek in de gevangenis aan de terrorist Andreas Baader. De onoverbrugbare verschillen tussen Camus en Sartre worden duidelijk in hun houding ten aanzien van de strijd om de dekolonisatie van Algerije.
Dit is het verslag van gebeurtenissen en de reflectie daarop van drie opmerkelijke denkers uit de twintigste eeuw die de terreur en het terrorisme in hun tijd benaderden op een manier die wij ons in onze tijd niet meer durven te veroorloven.
Ouverture Philosophique
PHILOSOPHIE RELIGION
La phénoménologie est la science philosophique qui décrit l'apparaître et se restreint à la donation originaire de cet apparaître sans avoir recours à des constructions artificielles et théoriques. Si Dieu est donné en tant que "Dieu", il est déjà le produit de mon intention. Peut-être que Dieu n'est en rien objet de notre croyance, mais plutôt un sujet plus profond ou plus haut que notre propre subjectivité.
Wijsgerige faculteitsvereniging ERA Rotterdam
R.B.J.M. Welten
Uit: Van kwaad tot erger. Het kwaad in de filosofie
Editors A. Kinneging, R. Wiche
Utrecht
Spectrum
Pages 322-340
Number of pages 362
ISBN (Print) 9789027445483
State Published - 2007
Er waart een spook door het hoger beroepsonderwijs, het spook van het onderzoek. Eigen aan spoken is dat ze moeilijk zichtbaar zijn en ons niettemin achtervolgen, zelfs als we niet in hun bestaan geloven. Het thema van onderzoek in het hoger beroepsonderwijs achtervolgt ons nu al jaren. Het veroorzaakt discussies waarin welklinkende frases gebezigd worden, zoals ‘vervlechting van onderzoek en onderwijs’, die pronken in visiedocumenten en rapportages voor visitaties. Theoretisch en retorisch hebben we het goed voor elkaar, maar de praktijk blijft weerbarstig.
Ruud Welten
Violence and the Gift
Guest Editors:
In his 1943 Being and Nothingness, Jean-Paul Sartre concludes that the relationship with the other is always characterized by conflict. No need to be a Sartre scholar to be familiar with the quote L'enfer, c'est les autres or Hell is: Other People. In his 1960 Critique of Dialectical Reason, the other is understood as the realm of alienation: the other is that which can take hold of, control, our freedom. Like in Being and Nothingness, the existence of the other results in a struggle for freedom; this implies that the relationship with the other is always characterized by conflict. In the following, I will focus on a text Sartre wrote in the period between the publications of the two above-mentioned works, more precisely on his exploration of the gift in his posthumous Notebooks for an Ethics. Sartre’s interest in the debate on the gift was triggered by Marcel Mauss, who inspired him to rethink the theme of the other—Sartre was at that time looking for a way to think about the other as the other, a path, to be sure, that he abandoned later on. I propose to follow this alternative route by re-reading some passages on the gift as they appear in Notebooks for an Ethics. Notebooks was written in 1947 and 1948 as an attempt to redeem a promise formulated near the end of Being and Nothingness, namely to elaborate on the ethical implications of the work and to publish an ethics in the future. However Sartre left that project, and the texts remained unpublished until 1983, three years after his death.
In een interactief college nemen filosoof Ruud Welten en wetenschapper Martin van der Gaag u mee langs achtergronden en denkers rondom het consumentisme – in de filosofie, sociologie en economie, maar ook praktisch toegepast op uw eigen leven. Want consumentisme: hoe overleven we dat eigenlijk?
23 Februari, 16.00 uur
STUDIUM GENERALE
Saxion, Handelskade 75, Deventer
Ce cinquième numéro des Cahiers d'études lévinassiennes est consacré à deux noms propres : Lévinas et Sartre. Nous étions désireux de scruter le rapport, souvent évoqué, mais rarement étudié comme tel, des deux philosophes et de leurs pensées. Celle de Sartre, en effet, n'est jamais totalement absente des grandes articulations du texte lévinassien (…) D'un autre côté, les textes de Sartre, qu'il l'ait voulu ou non, entrent en résonance avec ceux de Lévinas, et pas seulement L'Être et le néant. Les Réflexions sur la question juive, bien spur, mais aussi, pour nous lecteurs, les passages sur le tiers dans la Critique de la raison dialectique, par exemple. C'est le constat de cette proximité qui a constitué notre point de départ. Mais la proximité, qui n'est pas fusion, implique la différence : si Lévinas part de Sartre, c'est souvent pour en sortir et s'en démarquer, la référence à Sartre étant l'occasion d'un pas de côté, de l'affirmation d'une autre direction pour la pensée qui, sans nier la validité de la réflexion sartrienne, prétend se déployer autrement. "Différence infinitésimale", selon la formule de Benny Lévy, maus décisive, entre Lévinas et Sartre. Voilà ce que nous avons proposé aux auteurs de mettre à l'épreuve dans ces pages.