NL9500352A

NL9500352A - Fodder mixing device.

Info

Publication number: NL9500352A
Application number: NL9500352A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Hendricus Liet
Original assignee: Litech Bv
Priority date: 1995-02-23
Filing date: 1995-02-23
Publication date: 1996-10-01
Also published as: DE19606065A1

Description

Inrichting voor het mengen van veevoerFodder mixing device

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het mengen van veevoer, voorzien van een mengkamer en een eerste mengorgaan dat langs de omtrek van een in de mengkamer gelegen mengruimte beweegbaar is.The invention relates to a device for mixing cattle feed, comprising a mixing chamber and a first mixing member which is movable along the periphery of a mixing space situated in the mixing chamber.

Een dergelijke inrichting is beschreven in EP-A-0 448 140. Bij deze bekende inrichting bestaat het mengorgaan uit tenminste één in de mengkamer aandrijfbaar gemonteerd mengelement dat tijdens bedrijf een gesloten baan langs de omtrek van de mengruimte doorloopt.Such a device is described in EP-A-0 448 140. In this known device, the mixing member consists of at least one mixing element drivable in the mixing chamber, which during operation runs through a closed path along the periphery of the mixing space.

De uitvinding beoogt een inrichting van de in de aanhef genoemde soort met een verbeterde mengwerking te verschaffen.The object of the invention is to provide an apparatus of the type mentioned in the opening paragraph with an improved mixing action.

Hiertoe heeft de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat binnen de mengruimte tenminste een tweede mengorgaan is aangebracht.To this end, the device according to the invention is characterized in that at least a second mixing member is arranged within the mixing space.

Door het aanbrengen van een tweede mengorgaan binnen de omtrek van de mengruimte wordt de menging van het veevoer in de mengruimte aanmerkelijk verbeterd.The mixing of the cattle feed in the mixing space is considerably improved by arranging a second mixing member within the periphery of the mixing space.

Bij voorkeur is de mengwerking van tweede mengorgaan kruiselings op de mengwerking van het eerste mengorgaan gericht. Op deze wijze wordt een intensief door elkaar mengen van het veevoer gerealiseerd.Preferably, the mixing action of the second mixing member is directed crosswise to the mixing action of the first mixing member. In this way an intensive mixing of the cattle feed is achieved.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven.The invention is further elucidated with reference to the drawing, in which an exemplary embodiment is shown.

Fig. 1 is een gedeeltelijk opengewerkt zij-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.Fig. 1 is a partially cutaway side view of a first embodiment of the device according to the invention.

Fig. 2 is een schematisch weergegeven doorsnede volgens de lijn II-II uit fig. 1.Fig. 2 is a schematic sectional view taken on the line II-II of FIG. 1.

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.Fig. 3 is a top view of a second embodiment of the device according to the invention.

Fig. 4 is een schematisch weergegeven doorsnede volgens de lijn IV-IV uit fig. 3.Fig. 4 is a schematic sectional view taken on the line IV-IV of FIG. 3.

In fig. 1 is een zij-aanzicht weergegeven van een inrichting voor het mengen van veevoer of dergelijke, welke tevens het gemengde veevoer gedoseerd kan afgeven. De inrichting is voorzien van een mengkamer 1 met een bodem 2, twee tegenover elkaar liggende wanden 3 en 4 en een eindwand 5.Fig. 1 shows a side view of a device for mixing cattle feed or the like, which can also supply the mixed cattle feed in a dosed manner. The device is provided with a mixing chamber 1 with a bottom 2, two opposite walls 3 and 4 and an end wall 5.

Zoals uit fig. 2 blijkt, gaat de vlakke bodem 2 via boogvormige delen met relatief grote straal over in de opstaande wanden 3, 4. In plaats van boogvormige delen kan de bodem 2 ook via één of meer schuin verlopende rechte delen op de opstaande wanden 3, 4 aansluiten. Het is hierbij vooral van belang dat tenminste aan de zijde van een afvoeropening een geleidelijke overgang van de bodem 2 naar de wanden 3, 4 is gerealiseerd, zoals nader is beschreven in EP-A-0 448 140. Bij de eindwand 5 is de mengkamer 1 bevestigd aan een opstaand gestel 6. De inrichting heeft twee wielen 8, die draaibaar zijn ondersteund in het ene uiteinde van de armen 9, die door middel van cilinder-zuigersamenstellen 10 op en neer beweegbaar zijn. In fig. 1 is slechts één wiel met arm en cilinder-zuigersamenstel zichtbaar, waarbij het wiel 8 zich in een voor het uitsnijden van veevoer uit een verder niet weergegeven voorraad geschikte stand bevindt, waarin een vrij uitstekend uiteinde 11 van de bodem 2 op de grond rust. Hierbij staat tevens het gestel 6 met steunen 12 op de grond.As can be seen from Fig. 2, the flat bottom 2 merges into the upright walls 3, 4 via arcuate parts with a relatively large radius. Instead of arcuate parts, the bottom 2 can also be connected to the upright walls via one or more inclined straight parts. 3, 4. It is particularly important here that a gradual transition from the bottom 2 to the walls 3, 4 is realized at least on the side of a discharge opening, as described in more detail in EP-A-0 448 140. At the end wall 5, the mixing chamber 1 attached to an upright frame 6. The device has two wheels 8 rotatably supported in one end of the arms 9 which are movable up and down by means of cylinder-piston assemblies 10. In Fig. 1 only one wheel with arm and cylinder-piston assembly is visible, the wheel 8 being in a position suitable for cutting out fodder from a stock not further shown, in which a freely protruding end 11 of the bottom 2 on the ground rest. The frame 6 with supports 12 is also on the ground.

In het gestel 6 is een zwenkarm 13 draaibaar ondersteund, welke zwenkarm 13 door middel van een cilinder-zui-gersamenstel 14 verzwenkbaar is. De zwenkarm 13 draagt aan het van het gestel 6 afgekeerde uiteinde een snijbord 15, dat aan het ondereinde een niet nader weergegeven snijorgaan 16 bezit. Voorts is aan één zijde of aan beide zijden van het snijbord 15 een zijsnijbord 17 aangebracht, dat aan het ondereinde eveneens een snijorgaan 18 bezit.A pivot arm 13 is rotatably supported in the frame 6, which pivot arm 13 is pivotable by means of a cylinder-piston assembly 14. The pivot arm 13 carries a cutting board 15 at the end remote from the frame 6, which has a cutting member 16 (not shown in more detail) at the lower end. Furthermore, a side cutting board 17 is provided on one side or on both sides of the cutting board 15, which also has a cutting member 18 at the bottom end.

De zwenkarm 13 is bij het beschreven uitvoerings-voorbeeld telescopisch uitgevoerd en bestaat uit een kokerbalk 19, waarin een kokerbalk 20 door middel van niet nader aangeduide aandrijfmiddelen verschuifbaar is, zodanig dat het snijbord 15 vanuit de weergegeven stand via een tegenover de eindwand 5 gelegen kamer 21 tot grenzende aan de mengkamer 1 verplaatsbaar is. De kamer 21, die desgewenst als voorraadkamer voor uitgesneden veevoer kan dienen, sluit aan op een open invoerzijde van de mengkamer 1.In the exemplary embodiment described, the pivot arm 13 is telescopic and consists of a box beam 19, in which a box beam 20 is displaceable by means of drive means not further specified, such that the cutting board 15 from the position shown via a chamber opposite the end wall 5. 21 until it is movable adjacent to the mixing chamber 1. The chamber 21, which can optionally serve as a storage chamber for cut cattle feed, connects to an open inlet side of the mixing chamber 1.

In de mengkamer 1 is een eerste mengorgaan aangebracht, dat is uitgevoerd als een eindloos transportorgaan 22 met twee onderling althans nagenoeg parallel verlopende kettingen 23, die dienst doen als flexibele transportelemen-ten, waarbij zich tussen de kettingen 23 dwars op de transport richting uitstrekkende mengelementen of meenemers 24 bevinden. Deze mengelementen 24 liggen op een betrekkelijk grote onderlinge tussenafstand van bijvoorbeeld tenminste 50 cm. Het bovenpart 25 van de kettingen 23 strekt zich uit tussen kettingwielen 26, waarbij het resterende deel van de kettingen door een stijf geleidingselement 27 wordt geleid op een geringe afstand van de wanden 3, 4 en de bodem 2 van de mengkamer 1. Zoals uit de fig. 1 en 2 duidelijk blijkt, omsluiten de kettingen 23 met de mengelementen 24 een open mengruimte, waaraan het te mengen veevoer vanuit de kamer 21 door het intrekken van het snijbord 15 gemakkelijk kan worden toegevoerd, waarbij de kettingen 23 en mengelementen 24 geen enkele belemmering vormen.A first mixing member is arranged in the mixing chamber 1, which is designed as an endless conveying member 22 with two chains 23 running at least substantially parallel to each other, which serve as flexible transport elements, mixing elements extending between the chains 23 transverse to the transport direction. or cleats 24. These mixing elements 24 lie at a relatively large mutual distance of, for example, at least 50 cm. The upper part 25 of the chains 23 extends between sprockets 26, the remaining part of the chains being guided through a rigid guide element 27 at a small distance from the walls 3, 4 and the bottom 2 of the mixing chamber 1. As from the 1 and 2 it is clear that the chains 23 with the mixing elements 24 enclose an open mixing space, to which the fodder to be mixed from the chamber 21 can easily be supplied by retracting the cutting board 15, the chains 23 and mixing elements 24 not being hinder.

In fig. 2 is met een onderbroken lijn 28 het snijbord 15 schematisch aangeduid, waaruit duidelijk blijkt, dat het snijbord zonder bezwaar tot grenzend aan de mengruimte kan worden ingetrokken, zodat geen veevoer in de kamer 21 achterblijft en al het uit de voorraad genomen veevoer in de mengruimte komt en hier wordt gemengd. Het snijbord 15 sluit de mengkamer 1 over het gehele grensvlak tussen de mengkamer 1 en de kamer 21 althans nagenoeg volledig af.In Fig. 2 the broken board 15 is schematically indicated with a broken line 28, from which it is clear that the cutting board can be retracted adjacent to the mixing space without any problem, so that no fodder remains in the chamber 21 and all the fodder taken from the stock comes into the mixing room and is mixed here. The cutting board 15 closes the mixing chamber 1 at least substantially completely over the entire interface between the mixing chamber 1 and the chamber 21.

Ter plaatse van overgangssecties 29 van de geleidings-elementen 27 is bij de beschreven uitvoering in elke wand 3 resp. 4 een afvoeropening aangebracht, die afsluitbaar is met een klep 31. Het is echter ook mogelijk slechts één van de wanden 3, 4 met een afvoeropening met bijbehorende afsluitklep uit te voeren. Tijdens het mengen van het veevoer in de mengruimte zijn beide kleppen 31 gesloten. Voor het gedoseerd afgeven van het gemengde veevoer wordt naar keuze één van de kleppen 31 geopend, waarbij door een overeenkomstige keuze van de transportrichting van de kettingen 23 linksom dan wel rechtsom via de geopende afvoeropening 30 in de zijwand 3 resp. 4 het veevoer wordt afgevoerd.At the location of transition sections 29 of the guiding elements 27, in the described embodiment, in each wall 3 and 3, respectively. 4 a discharge opening is provided, which can be closed with a valve 31. However, it is also possible to design only one of the walls 3, 4 with a discharge opening with associated closing valve. Both valves 31 are closed during the mixing of the cattle feed in the mixing space. Optionally, one of the flaps 31 is opened for dispensing the mixed cattle feed, whereby by a corresponding choice of the conveying direction of the chains 23 counterclockwise or clockwise via the opened discharge opening 30 in the side wall 3, respectively. 4 the feed is removed.

Bij de in de fig. 1 en 2 weergegeven uitvoering van de beschreven inrichting is centraal in de mengkamer 1 een tweede mengorgaan 32 aangebracht, dat enerzijds draaibaar in de eind wand 5 en anderzijds draaibaar in een steun 33 is gemonteerd. Het tweede mengorgaan 32 bestaat bij het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld uit een wormtransporteur met een as 34 waarvan de diameter vanaf de uiteinden naar het middenvlak van de mengkamer 1 resp. het midden van de as 34 toeneemt. Hierdoor wordt vermeden dat het veevoer zich om de as 34 gaat wikkelen. De transportrichting van het mengorgaan 32 verloopt kruiselings of dwars op de bewegingsrichting van de mengelementen 24 van het eerste mengorgaan 22-24. Anders gezegd, de mengwerking van het tweede mengorgaan 32 is kruiselings op de mengwerking van het eerste mengorgaan 22-24 gericht.In the embodiment of the described device shown in Figs. 1 and 2, a second mixing member 32 is arranged centrally in the mixing chamber 1, which is mounted rotatably in the end wall 5 on the one hand and rotatably in a support 33 on the other. In the exemplary embodiment shown, the second mixing member 32 consists of a worm conveyor with a shaft 34, the diameter of which extends from the ends to the central plane of the mixing chamber 1 and 2 respectively. the center of the shaft 34 increases. This prevents the fodder from wrapping around the shaft 34. The conveying direction of the mixing member 32 is crosswise or transverse to the direction of movement of the mixing elements 24 of the first mixing member 22-24. In other words, the mixing action of the second mixing member 32 is crosswise directed to the mixing action of the first mixing member 22-24.

De as 34 heeft twee wormbladen 35 die zodanig op de as 34 zijn gemonteerd dat beide wormbladen 35 in de richting van het middenvlak van de mengkamer 1 transporteren. De buitendiameter en de spoed van de wormbladen 35 nemen vanaf de uiteinden van de as 34 naar het midden toe. Door de kleine buitendiameter van het wormblad 35 aan de invoerzijde van de mengkamer 1 vormt het mengorgaan 32 nauwelijks een belemmering voor het invoeren van het veevoer. Doordat de spoed van de wormbladen 35 vanaf de uiteinden van de as 34 naar het midden toe toeneemt, wordt bereikt dat de wormtransporteur zelflossend is en het veevoer niet in de wormtransporteur vastloopt . De zelflossende eigenschap wordt nog verbeterd doordat de diameter van de as 34 naar het midden toe toeneemt.The shaft 34 has two worm blades 35 mounted on the shaft 34 such that both worm blades 35 convey towards the center plane of the mixing chamber 1. The outer diameter and pitch of the worm blades 35 increase from the ends of the shaft 34 to the center. Due to the small outer diameter of the worm blade 35 on the input side of the mixing chamber 1, the mixing member 32 hardly forms an obstacle for the introduction of the cattle feed. By increasing the pitch of the worm blades 35 from the ends of the shaft 34 towards the center, it is ensured that the worm conveyor is self-releasing and the cattle feed does not get stuck in the worm conveyor. The self-releasing property is further improved by the fact that the diameter of the shaft 34 increases towards the center.

Bij de beschreven inrichting wordt door de tweevoudige mengwerking een bijzonder intensief door elkaar mengen van het veevoer bereikt, zodat een hoogwaardig gemengd voederprodukt met een homogene samenstelling wordt verkregen.In the described device, the dual mixing action achieves a particularly intensive mixing of the cattle feed, so that a high-quality mixed feed product with a homogeneous composition is obtained.

In de fig. 3 en 4 is een tweede uitvoeringsvorm weergegeven^ -die in hoofdzaak op dezelfde wijze is uitgevoerd als de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2. In dit geval zijn twee tweede mengorganen 36 en 37 zijn toegepast, die evenals het mengorgaan 32 een mengwerking hebben kruiselings op de mengwerking van het eerste mengorgaan 22-24. De mengorganen 36, 37 zijn elk weer als wormtransporteur uitgevoerd met een as 38 en een wormblad 39. De buitendiameter van het wormblad 39 neemt vanaf de uiteinden van de as in de richting van het midden toe. De assen 38 van de mengorganen 37 zijn draaibaar ondersteund in de eindwand 5 van de mengkamer 1, waarbij elke as is voorzien van een geleidingsplaat 40 aan de zijde van de eindwand 5. Deze geleidingsplaat 40 sluit vloeiend aan op de eindwand 5, waardoor de assen 38 resp. de eindwand 5 geen abrupt obstakel voor het veevoer vormen. De geleidingsplaat 40 is bij de weergegeven uitvoeringsvorm op de achterwand bevestigd en staat derhalve stil ten opzichte van de as 38. Het is ook mogelijk de geleidingsplaat 40 op de as 38 te bevestigen.Figures 3 and 4 show a second embodiment, which is designed essentially in the same manner as the embodiment according to Figures 1 and 2. In this case, two second mixing members 36 and 37 have been used, which, like the mixing member 32 have a mixing action crosswise to the mixing action of the first mixer 22-24. The mixing members 36, 37 are each again designed as a worm conveyor with a shaft 38 and a worm blade 39. The outer diameter of the worm blade 39 increases from the ends of the shaft towards the center. The shafts 38 of the mixing members 37 are rotatably supported in the end wall 5 of the mixing chamber 1, each shaft being provided with a guide plate 40 on the side of the end wall 5. This guide plate 40 smoothly connects to the end wall 5, so that the shafts 38 resp. the end wall 5 do not form an abrupt obstacle to the cattle feed. In the embodiment shown, the guide plate 40 is mounted on the rear wall and is therefore stationary with respect to the shaft 38. It is also possible to fix the guide plate 40 to the shaft 38.

De spoed van de wormbladen 39 is zodanig, dat het ene mengorgaan 36 vanaf de eindwand 5 naar de open invoerzijde van de mengkamer 1 transporteert, terwijl het andere mengorgaan 37 vanaf deze open invoerzijde in de richting van de eindwand 5 transporteert.The pitch of the worm blades 39 is such that one mixer 36 conveys from the end wall 5 to the open inlet side of the mixing chamber 1, while the other mixer 37 conveys from this open inlet side towards the end wall 5.

Het zal duidelijk zijn dat ook bij deze uitvoeringsvorm van de inrichting een bijzonder intensieve menging van het veevoer in de mengkamer 1 wordt gerealiseerd.It will be clear that also in this embodiment of the device a particularly intensive mixing of the cattle feed in the mixing chamber 1 is realized.

De aandrijving van het mengorgaan 32 resp. de mengorganen 36, 37 vindt plaats vanaf de aftakas van een trekker die met een aftakas 41 van de beschreven inrichting koppelbaar is. De benodigde tandwielen en kettingen zijn in een kast 42 gemonteerd en behoeven niet nader te worden beschreven.The drive of the mixing member 32 resp. the mixing members 36, 37 take place from the power take-off shaft of a tractor which can be coupled to a power take-off shaft 41 of the described device. The necessary sprockets and chains are mounted in a box 42 and need not be described in more detail.

Hoewel bij de beschreven uitvoeringsvoorbeelden de mengorganen 32, 36 en 37 als wormtransporteur zijn uitgevoerd is het ook mogelijk een ander type mengorgaan als tweede mengorgaan toe te passen.Although in the described exemplary embodiments the mixing members 32, 36 and 37 are designed as a worm conveyor, it is also possible to use a different type of mixing member as a second mixing member.

Voorts wordt opgemerkt dat bij het weergegeven uitvoe-ringsvoorbeeld de bewegingsrichting van het eerste mengorgaan 22-24 dwars op de invoerrichting van het veevoer verloopt.It is further noted that in the exemplary embodiment shown, the direction of movement of the first mixer 22-24 extends transversely to the feed direction of the cattle feed.

Het is evenwel ook mogelijk dat de bewegingsrichting van het eerste mengorgaan 22-24 in dezelfde richting verloopt als de invoerrichting van het veevoer.However, it is also possible that the direction of movement of the first mixing member 22-24 runs in the same direction as the feed direction of the cattle feed.

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.The invention is not limited to the above-described embodiments which can be varied in a number of ways within the scope of the claims.

Claims

1. Device for mixing cattle feed, provided with a mixing chamber and a first mixing member which is movable along the periphery of a mixing space situated in the mixing chamber, characterized in that at least a second mixing element is arranged within the mixing space.

Device according to claim 1, characterized in that the mixing action of each second mixing member is directed crosswise to the mixing action of the first mixing member.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that each second mixing member is designed as a worm conveyor which conveys crosswise to the direction of movement of the first mixing member.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that a second mixing element is arranged centrally in the mixing chamber.

Device according to any one of claims 1 to 3, characterized in that two second mixing members are arranged in the mixing chamber, which mixing members have an opposing mixing action.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that one end of each second mixing member is directed towards an inlet side of the mixing chamber.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that each second mixing member is rotatably supported with one end in a wall of the mixing chamber.

8. Device as claimed in claim 7, characterized in that each second mixing member is provided with a gradually flared guide plate which connects smoothly to this wall.

Device according to claim 8, characterized in that the guide plate is stationary with respect to the mixing member.

Device as claimed in any of the claims 1-4 or 6-9, characterized in that each second mixing member transports the fodder in the direction of the center of the mixing space.

11. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that each second mixing member extends over at least substantially the entire depth of the mixing space.

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the diameter of the shaft of each second mixing member increases from the ends to the center.

Device according to any one of claims 3-12, characterized in that the pitch and / or the outer diameter and / or the inner diameter of the worm blade of the worm conveyor increases from the ends to the center of the worm conveyor.