[go: up one dir, main page]

NL9500323A - Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar. Download PDF

Info

Publication number
NL9500323A
NL9500323A NL9500323A NL9500323A NL9500323A NL 9500323 A NL9500323 A NL 9500323A NL 9500323 A NL9500323 A NL 9500323A NL 9500323 A NL9500323 A NL 9500323A NL 9500323 A NL9500323 A NL 9500323A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
disc
arm
lever
disk
carrier
Prior art date
Application number
NL9500323A
Other languages
English (en)
Other versions
NL194450C (nl
NL194450B (nl
Inventor
Chan-Kyoung Cho
Young-Beon Choi
Original Assignee
Hyundai Electronics Ind
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from KR1019940002859A external-priority patent/KR960011293B1/ko
Priority claimed from KR1019940015514A external-priority patent/KR970000414B1/ko
Application filed by Hyundai Electronics Ind filed Critical Hyundai Electronics Ind
Publication of NL9500323A publication Critical patent/NL9500323A/nl
Publication of NL194450B publication Critical patent/NL194450B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL194450C publication Critical patent/NL194450C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B17/00Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor
    • G11B17/22Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor from random access magazine of disc records
    • G11B17/225Guiding record carriers not specifically of filamentary or web form, or of supports therefor from random access magazine of disc records wherein the disks are transferred from a fixed magazine to a fixed playing unit using a moving carriage

Landscapes

  • Automatic Disk Changers (AREA)

Description

Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar
De onderhavige uitvinding heeft in zijn algemeen· heid betrekking op schijf dragers van automatische wisselaars die toegepast worden bij audio- of videosystemen, en meer in het bijzonder op een werkwijze en inrichting voor het toevoeren van een schijf in een dergelijke automatische wisselaars, voor het transporteren van de compact-discs vanaf de schijf magazijnen en de compact-discs spelers van de automatische wisselaars, door middel van een toevoerbeweging van het rollende type, en ter voorkoming van mogelijke beschadiging van de schijven tijdens de schijftoevoerbewerking.
Verwezen wordt naar fig. 1, waar in perspectivisch aanzicht de constructie weergegeven is van een typische automatische wisselaar volgens de stand van de techniek die gebruikt wordt in combinatie met een audio- of videosysteem. Zoals in deze tekening te zien, omvat de automatische wisselaar een aantal schijf magazijnen 2 die verticaal aan weerszijden in het inwendige van het huis 1 aangebracht zijn. Elk van de magazijnen 2 neemt een aantal compact-discs 10 daarin op en houdt deze vast.
Onder de schijfmagazijnen 2 zijn in het inwendige van het huis 1 compact-disc spelers 3 en 3' aangebracht. De hierboven beschreven automatische wisselaar omvat ook een schijf drager 4 voor het vanaf de schijfmagazijnen 2 aan de schijf spelers 3 en 3' of vanaf de schijf spelers 3 en 3' aan de schijfmagazijnen 2 toevoeren van de compact-discs 10.
De automatische wisselaar omvat typisch aan weerszijden van het inwendige van het huis 1 vier schijfmagazijnen 2, waarbij elk schijf magazijn 2 vijfenveertig compact-discs opneemt en vasthoudt.
Bij het bedrijf van de bovengenoemde automatische wisselaar neemt de schijfdrager 4 een schijf 10 uit een magazijn terwijl hij verticaal op en neer beweegt in het inwendige van het huis 1 en voert hij de schijf 10 toe aan de schijfspelers 3 en 3'f waardoor de schijf 10 wordt afgespeeld door de spelers 3 en 31. Na het afspelen van de schijf 10 neemt de drager 4 de schijf 10 uit de spelers 3 en 3' en brengt de schijf 10 terug naar het magazijn 2 teneinde de schijf 10 in het magazijn 2 te bewaren.
Verwezen wordt naar fig. 2, waarin een schematisch bovenaanzicht gegeven is van een schijftoevoermechanisme van de bovengenoemde automatische wisselaar. Zoals in fig. 2 te zien bevat dit type de gebruikelijke automatische wisselaar de schijf magazijnen 2, die op dezelfde horizontale lijn aangebracht zijn en verticaal met regelmatige tussenruimten aan weerszijden van het inwendige van het huis 1 geplaatst zijn, teneinde de schijfopslagvermogen van de automatische wisselaar te vergroten. De drager 4 is beweegbaar aangebracht in het inwendige van het huis 1, zodanig dat de drager 4 verticaal op en neer beweegt in de middenruimte die bepaald wordt tussen de magazijnen 2 en de schijven 10 in een bepaalde richtingtoevoer.
De drager 4 heeft de vorm van een oppervlak dat de tussen de magazijnen 2 bepaalde ruimte omvat, zodanig dat de drager 4 met een behoorlijke mate van betrouwbaarheid de schijven 10 uit de magazijnen 2 neemt of de schijven 10 in de magazijnen 2 steekt. Het bovenoppervlak van de drager 4 is voorzien van een halfcirkelvormig geleidingsoppervlak 5 voor het gelijkmatige transporteren de schijven 10 tussen de magazijnen 2 en de drager 4. Het midden van het halfcirckel-vormige geleidingsoppervlak 5 van de drager 4 is ook voorzien van een rol 6 teneinde de schijven 10 over het geleidingsoppervlak 5 te doen rollen. De drager 4 omvat verder een drukhefboom 7 en een insteekhefboom 8, welke hefbomen 7 en 8 ingericht zijn voor het respectievelijk uit het magazijn 2 drukken van de schijf 10 en voor het in het magazijn 2 steken van de schijf 10. De beide hefbomen 7 en 8 hebben rotatiehoeken die voldoende zijn voor het respectievelijk wegdrukken en insteken van de schijf 10. De drukhefboom 7 bevindt zich in een geschikt deel voor het uit het magazijn 2 drukken van de schijf 10, terwijl de insteekhefboom 8 zich in een geschikt deel bevindt voor het in het magazijn 2 steken van de schijf 10.
Wanneer een compact-disc 10 door middel van het bovengenoemde schijftoevoermechanisme van een magazijn 2 naar het schijfaandrijfmechanisme vervoerd moet worden, drukt de drukhefboom 7 van de drager 4 de schijf 10 uit het magazijn 2 en naar een tevoren bepaalde positie. In die positie komt de rol 6 van de drager 4 in contact met de rand van de schijf 10 en roteert in respons op een elektrisch signaal vooruit of achteruit, waardoor de schijf 10 verplaatst wordt naar het midden van de drager 4 en daar tot stilstand komt.
Daarna wordt de drager 4 met de schijf 10 naar de compact-disc spelers 3 en 3' bewogen, en komt bij de spelers tot stilstand.
Op dat moment wordt een (hier niet weergegeven) roterende arm in voorwaartse of achterwaatse richting geroteerd in respons op een elektrisch signaal, waardoor de schijf door middel van ene rollende beweging overgegeven wordt aan de schij fspelers 3 en 3'. Vervolgens wordt de drukhefboom 7 verdraaid in respons op een elektrisch signaal, teneinde de schijf 10 naar het middelpunt van de compact-disc speler te bewegen, zodanig dat de schijfspeler begint met het afspelen van de schijf 10.
Nadat de schijf 10 afgespeeld is, wordt de schijf 10 uit de schijfspelers genomen en door toepassing van het bovengenoemde proces teruggebracht naar het magazijn 2, waar hij bewaard wordt.
De hierboven beschreven automatische wisselaar heeft echter het nadeel dat aangezien zowel de rol 6 als de drukhefboom 7 in voorwaartse en achterwaartse richting roteerbaar is, en de omkeerbare rotatie van de beide organen 6 en 7 bestuurd wordt door bijbehorende sensoren, de organen 6 en 7 door middel van gecompliceerde verbindingslijnen met hun sensoren verbonden dienen te worden. Daarnaast moeten de zowel de rol 6 als de hefboom 7 nauwkeurig bediend worden, waardoor de organen 6 en 7 en hun bijbehorende sensoren gebruik maken van dure onderdelen. Als gevolg van het ge bruik van de dure onderdelen nemen de kosten van de automatische wisselaar toe. Bovendien vergt de bovenbeschreven automatische wisselaar het gebruik van velerlei positiesen-soren.
Een ander probleem van de bovengenoemde automatische wisselaar is gelegen in het feit dat er wrijvingscon-tact bestaat tussen de schijf 10 en het geleidingsoppervlak 5 van de drager 4, waardoor het risico bestaat dat de schijf 10 beschadigd wordt tijdens de schijftoevoerbewerking.
De onderhavige uitvinding heeft derhalve tot doel een werkwijze en inrichting te verschaffen voor het toevoeren van schijven in een automatische wisselaar waarbij bovengenoemde problemen zich niet voordoen, en waarbij onder gebruikmaking van een eenvoudig schijftoevoermechanisme de compact-discs door een rollende toevoerbeweging geplaatst worden tussen de schijfmagazijnen en compact-disc spelers van de automatische wisselaar, waarbij mogelijke beschadiging van de schijven tijdens de schijftoevoerbewerking voorkomen wordt.
Volgens één aspect verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar, omvattende een voorwaartse toevoerstap voor het rollend verplaatsen van een schijf vanuit een schijf speler of een magazijn aan het midden van een drager van de automatische wisselaar, en een achterwaartse toevoerstap voor het rollend verplaatsen van de schijf vanaf het midden van de drager naar het magazijn of de schijf speler, gekenmerkt door de stappen van: het door een hefboom verplaatsen van de schijf vanuit de schijfspeler of het magazijn naar een bepaalde eerste positie op de drager; het van de bepaalde eerste positie op de drager naar het midden van de drager verplaatsen van de schijf door een beweging van een arm over een scherpe hoek, welke arm in de schijftoevoerrichting geplaatst is; en het van het midden van de drager naar de schijfspeler of het magazijn verplaatsen van de schijf door middel van een beweging van de arm over een stompe hoek, wanneer de hefboom een bepaalde tweede positie op de drager bereikt, waarbij de hefboom tegenover de arm gelegen is.
Volgens een ander aspect verschaft de uitvinding een schij ftoevoerinrichting voor een drager van een automatische wisselaar, welke drager schijven transporteert tussen een aantal schijf magazijnen en een schijfspeler, voorzien van hefboommiddelen, welke een hefboomdrijfnok omvatten die bediend wordt door een rotatiekracht van een hefboomaan-drijfmotor en een schijf van een magazijn naar een bepaalde positie op de drager verplaatst, alsmede een paar hefbomen die over hun bijbehorende hefboomverbindingsorganen gekoppeld zijn met de hefboomdrijfnok, en selectief geroteerd worden in overeenstemming met de rotatierichting van de hefboomdrijfnok, en de schijf verplaatsen; armmiddelen, welke een armdrijfnok omvatten die bediend wordt door een rotatiekracht van een armdrijf motor en de schijf van een bepaalde positie over de drager naar het midden van de drager of van het midden van de.drager naar het magazijn verplaatst, alsmede een paar armen die door middel van respectievelijk eerste en tweede armverbindingsorgaan gekoppeld zijn aan de armdrijfnok en selectief geroteerd worden in overeenstemming met de rotatierichting van de armdrijfnok en de schijf verplaatsen; geleidingsrailmiddelen voor het steunen en geleiden van de schijf, welke geleidingsrailmiddelen gekromde schijfrails en gekromde vasthoudrails omvatten; schijfvasthoudmiddelen voor het nauwkeurig vasthouden van de schijf in het midden van de drager, welke schijfvasthoudmiddelen een schijfhouder omvatten die selectief bediend wordt in overeenstemming met de rotatierichting van een schijfhouder-drijfnok, welke schijfhouder-drijfnok op een gemeenschappelijke as aangebracht is met de hefboomdrijfnok en samenwerkt met de hefboomdrijfnok; en aandrijfmiddelen welke eerste krachtoverbrengingsmiddelen omvatten voor het overbrengen van de rotatiekracht van de hefboomdrijfmotor op de hefboommiddelen en de schijfvasthoudmiddelen, alsmede tweede krachtoverbrengingsmiddelen voor het overbrengen van de rotatiekracht van de armdrijfmotor op de armmiddelen.
Bij de hierboven beschreven drager van de automatische wisselaar volgens de uitvinding wordt de schijf die in het magazijn bewaard wordt, of zich in de schijf speler bevindt door de hefbomen verplaatst naar een bepaalde posi-5 tie op de drager, en wordt tegelijkertijd de schijfhouder geopend. Na de beweging van de hefboom worden de armen bediend, teneinde de schijf te verplaatsen naar het midden van de drager. Op dat moment wordt de schijf stabiel gepositioneerd op de drager, terwijl de schijfhouders terugge-) bracht worden naar hun uitgangspositie.
Wanneer de drager met de schijf verplaatst wordt naar het magazijn vanuit de schijfspelers worden de schijf-houders die de rand van de schijf vastgehouden hebben, verwijderd, teneinde de schijf vrij te geven. Daarna wordt > de arm bediend teneinde schijf vanaf het midden van de drager naar het magazijn of het bovenoppervlak van de schijfspeler te verplaatsen.
Op dat moment rolt de rand van de schijf langs de geleidingsrails, zodanig dat het mogelijk is beschadiging ) van de schijf tijdens de schijftoevoerbewerking van de drager te minimaliseren.
Bovengenoemd en andere doelen, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de navolgende gedetailleerde beschrijving in samenhang > met de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is dat de constructie toont van een normale automatische wisselaar als gebruikt wordt bij een audio- of videosysteem;
Fig. 2 een schematisch bovenaanzicht is van het ) schijftoevoermechanisme van de automatisch wisselaar van fig. l;
Fig. 3 een bovenaanzicht is dat een schijftoevoerbewerking en een constructie van een drager toont van een automatische wisselaar volgens een eerste uitvoeringsvorm > van de onderhavige uitvinding;
Fig. 4 een bovenaanzicht is dat het verband weergeeft tussen een hefboom-drijfnok en een hefboomverbinding van een schijftoevoerinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding?
Fig. 5 een vooraanzicht is van een hefboomeenheid van de drager volgens de uitvinding;
Fig. 6 een vooraanzicht is van een aandri j f eenheid van de drager volgens de uitvinding;
Fig. 7 een schematisch bovenaanzicht is dat de aandrijfbewerking van de aandrijfeenheid van de drager volgens de uitvinding vertoont;
Fig. 8 een bovenaanzicht is dat een hefboom-drijf-nok weergeeft die aangebracht is op een as van de hefboom-dri jfnok volgens de uitvinding;
Fig. 9 een zij-aanzicht is van fig. 8?
Fig. 10 een bovenaazicht is dat een schijftoevoer-bewerking en de constructie van de armeenheid van de drager volgens de uitvinding weergeeft;
Fig. 11 een zij-aanzicht is van de armeenheid van de drager volgens de uitvinding;
Fig. 12 een bovenaanzicht is dat een arm-drijfnok 4 weergeeft die bevestigd is aan een as van de arm-drijfnok volgens de uitvinding;
Fig. 13 een zij-aanzicht is van fig. 12;
Fig. 14 een bovenaanzicht is van een schijfvast-houdeenheid van de drager volgens de uitvinding;
Fig. 15 een zij-aanzicht is van de schijfvasthoud-eenheid van de drager volgens de uitvinding?
Fig. 16 een boven-aanzicht is dat de beweging vertoont van de schijfhouder wanneer de schijf verplaatst wordt van een positie B naar een positie C op de drager volgens de uitvinding?
Fig. 17 een bovenaanzicht is van een geleidings-raileenheid van de drager volgens de uitvinding?
Fig. 18 een doorsnede-aanzicht is van de gelei-dingsraileenheid van de drager volgens de uitvinding?
Fig. 19 een bovenaanzicht is dat een toevoerbewer-king en constructie toont van een arm-eenheid van een drager van een automatische wisselaar volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Fig. 20 een vooraanzicht is van de armeenheid van de drager van fig. 19; en
Fig. 21 een schematisch bovenaanzicht is dat de aandrij fbewerking van de armeenheid van de drager van fig.
19 weergeeft.
Zoals weergegeven in fig. 1, waar een typische automatische wisselaar getoond wordt die toegepast wordt bij een audio- of videosysteem, omvat de automatische wisselaar volgens de uitvinding vier schijf magazijnen 2, die verticaal aangebracht zijn aan weerszijden in het inwendige van het huis 1, op dezelfde wijze als beschreven met betrekking tot de automatische wisselaar volgens de stand van de techniek. Dat wil zeggen dat de automatische wisselaar volgens deze uitvinding acht magazijnen 2 omvat, elk waarvan vijfenveertig compact-discs 10 kan opnemen en vasthouden. De drager 4 is beweegbaar in het inwendige van het huis 1 aangebracht, zodanig dat de drager 4 verticaal op en neer beweegt in de middenruimte die bepaald wordt tussen de magazijnen 2, en herhaaldelijk automatisch schijven 10 verplaatst en verwisseld tussen de magazijnen 2 en de compact-disc spelers 3 en 3', welke spelers 3 en 3' onder de schijf magazijnen 2 in het inwendige van het huis 1 zijn aangebracht.
Verwezen wordt nu naar fig. 3 tot 5, waarbij fig.
3 een bovenaanzicht is dat zowel een schijf toevoerbewerking als een schijftoevoermechanisme van de drager 4 van de automatische wisselaar volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft, en figuren 4 en 5 respectievelijk een bovenaanzicht en een vooraanzicht zijn die een hefboomeenheid van de drager 4 van fig. 3 tonen. In de tekeningen wordt met het verwijzingscijfer 16 een hefboom-drijnok aangegeven en met het verwijzingscijfer 17 een schijfhouder-drijfnok, welke nokken 16 en 17 bediend worden door een aandrijfkracht van een hefboomdrijf motor 25 die hier later beschreven zal worden.
Bij de hefboom-drijfnok 16 is een paar verbin-dingsarmen, dat wil zeggen de linker verbindingsarm 39 en een rechter verbindingsarm 39' met him binnenste uiteinde zwenkbaar verbonden met de nok 16, zodanig dat de verbin- dingsarmen 39 en 39’ symmetrisch ten opzichte van elkaar gehouden worden, met als middelpunt de nok 16. In dit geval zijn de binnenste uiteinden van de twee verbindingsarmen 39 en 39' zwenkbaar met de nok 16 verbonden door middel van pennen 41 en 41' die beweegbaar aangebracht zijn in een bolvormige penopening 16a van de nok 16, zoals het beste te zien in fig. 4. De buitenste uiteinde van de verbindingsarmen 39 en 39' zijn zwenkbaar verbonden met de bijbehorende hefbomen 35 en 35' door middel van pennen 42 en 42', waarbij de hefbomen 35 en 35’ roteerbaar zijn rond hun hefboompennen 34 en 34'.
Elk van de hefbomen 35 en 35' vertoont een L-vormige configuratie en is aan één uiteinde voorzien van een hefboomrol 38,38', welke hefboomrol 38, 38' ingericht is om contact te maken met de rand van de schijf 10. De andere uiteinden van de hefboomrollen zijn zwenkbaar verbonden met hun bijbehorende hefboomsteunen 33 en 33' door middel van de hefboompennen 34 en 34', zodat de hefbomen 35 en 35' verdraaid worden rond respectievelijk de hefboompennen 34 en 34'. De hefbomen 35 dn 35' worden door hefboomveren 36 en 36' voorgespannen, zodanig dat de hefbomen 35 en 35' voorgespannen worden naar hun retourrichting. Elk van de veren 36 en 36' is een torsieveer die passend over de hefboompen 34,34' aangebracht is en met zijn beide armen rust tegen de hefboom 35,35' en de steun 33,33'.
Zoals te zien in fig. 6 verkeert de schijfhouder-drijfnok 17 in aangrijping met de bovenzijde van de hefboom-drijfnok 16, zodat de nokken 16 en 17 gezamenlijk geroteerd worden.
Nu zal het drijfkracht-overbrengingsmechanisme voor het overbrengen van de drijfkracht van de motoren aan de hefboomeenheid en de armeenheid beschreven worden onder verwijzing naar fig. 6 tot 9.
Fig. 6 en 7 geven respectievelijk een vooraanzicht en een bovenaanzicht weer van een aandrij feenheid van de drager 4 van de automatische wisselaar. Fig. 8 en 9 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht waarin een hefboom-drij fnokveer 15 getoond wordt die gevestigd is aan een hefboom-drijfnokas. Zoals in de tekening te zien, is de hefboom-drij fmotor 25 aangebracht op het bovenoppervlak van een steun 22a die bevestigd is aan de bovenzijde van de drager. Teneinde de rotatiekracht van de hefboom-aandrijfmotor 25 door te geven aan de hefboom-drijfnok 16 en de schijfhouder-drijfnok 17 is een eerste krachtoverbrengings-eenheid beweegbaar aangebracht op een as van een chassis-plaat 22 van de drager. De eerste krachtoverbrengingseenheid omvat een poelieblok, een aantal tandwielen 18,19 en 20 en een hefboom-drijfnokwiel 14, waarbij het poelieblok een drijfmotorpoelie 27, een timing riem 28 en een poelie 29 omvat.
Daarnaast is een aantal hefboom-controlesensoren S3,S4 en S5 voor het waarnemen van de beweging van de hefboom aangebracht aan de onderzijde van het hefboom-drijfnokwiel 14, zoals weergegeven in fig. 7.
De hefboom-drijfnok 16 en de schijfhouder-drijfnok 17 zijn aangebracht op de as van het hefboom-drijfnokwiel 14.
De hefboom-drijfnokveer 15, die zodanig gebogen is dat zijn beide uiteinden naar zijn middelpunt gericht zijn, zoals weergegeven in fig. 9, is aangebracht tussen de hefboom-drij f nok 16 en het hefboom-drijfnokwiel 14. De beide uiteinden van de hefboom-drijfnokveer 15 worden derhalve elastisch gesteund door een eerste aanslag 14a die als een geheel gevormd is met het oppervlak van het hefboom-drijf-nokwiel 14 en een tweede aanslag 16a die als een geheel gevormd is met het oppervlak van de hefboom-drijfnok 16. De twee aanslagen 14a en 16a zijn zodanig gericht dat zij zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken.
Zo wordt de rotatiekracht van het hefboom-drijf-nokwiel 14 doorgegeven aan de tweede aanslag 16a van de hefboom-drijfnok 16 door middel van de hefboom-drijfnok 15 die elastisch in aangrijping verkeerd met de eerste aanslag 14a van het hefboom-drijfnokwiel 14, zodat het hefboom-drij fnokwiel 14 geroteerd wordt door de rotatiekracht van de hefboom-drijfnok 16.
Dat wil zeggen dat de veerkracht van de hefboom-drijfnokveer 15 opgewekt wordt door de aanslag 14a van het roterende hefboom-drijfnokwiel 14 en doorgegeven wordt aan de hefboom-drijfnok 16 door middel van de tweede aanslag 16a op de hefboom-drijfnok 16. Door de veerkracht van de hefboom-dri j fnokveer 15 worden de linker en rechter hefbomen 35 en 35' bewogen. Wanneer de linker en rechter hefbomen 35 en 35' tot stilstand gebracht worden op een bepaalde positie B op de drager in fig. 3, wordt de door de aandrijfeenheid opgewekte belasting opgenomen door de veerkracht van de hefboom-drij fnokveer 15.
Bijvoorbeeld wordt, zelfs wanneer het hefboom-dri jfnokwiel 14 enigszins voorbij zijn bedoelde eindstand geroteerd wordt als gevolg van zijn traagheidskracht wanneer de automatische wisselaar tot stilstand gebracht wordt door de belasting die veroorzaakt wordt zowel de wrijvingskracht tussen de schijf en het magazijn als de contactkracht van de hefboomeenheid, of tot stilstand gebracht wordt door de bedrijfstop van de automatische wisselaar, de belasting die op de schijf 10 uitgeoefend zal worden geabsorbeerd door de hefboom-drijfnokveer 15, waardoor zowel de schijf als het krachtoverbrengingsmechanisme beschermd worden, en de regeling van de motor vereenvoudigd wordt.
Wanneer de motor tot stilstand gebracht wordt door de sensor na een schijftoevoerbewerking, wordt door de hefboom-dri j fnokveer 15 een terugstelkracht uitgeoefend op de linker en rechter hefboom-drijfnokken die met de veer 15 in contact zijn. Derhalve vereenvoudigd de hefboom-drijfnokveer 15 de schijftoevoerbewerking.
De in fig. 3 weergegeven arm-aandri j f motor 25’ geeft zijn rotatiekracht aan het arm-drijfnokwiel 11 door via een tweede krachtoverbrengingseenheid op de dezelfde wijze als beschreven met betrekking tot de hefboom-aandrijf-motor 25, waarbij de eenheid een (niet weergegeven) poelie-mechanisme en een aantal tandwielen 18',19f en 20' omvat.
Een arm-drij fnok die hier later beschreven zal worden is aangebracht op de rotatie-as van het arm-drijfnokwiel 11.
Hierna wordt de armeenheid voor het verplaatsen van de schijf 10 vanaf de positie B op de drager van fig. 3 naar het middelpunt C van de drager of vanaf het middelpunt C naar het magazijn toegelicht onder verwijzing naar fig. 10 tot 13.
Fig. 10 en 11 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een vooraanzicht die een armeenheid van de een drager weergeven, en fig. 12 en 13 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een zij-aanzicht die een arm-drijfnokveer 12 tonen die aangebracht is op de rotatie-as van de arm-dri jfnok.
De rotatiekracht van de armaandrijfmotor 25* van de hierboven beschreven aandrijfeenheid wordt doorgegeven aan het arm-drijfnokwiel 11 als weergegeven in fig. 1. De drijfnok 13 is bevestigd op de as van het arm-drijfnokwiel 11, terwijl de arm-drijfnokveer 12 aangebracht is tussen de arm-drijfnok 13 en het arm-drijfnokwiel 11.
Zoals in fig. 10 te zien, is de arm-drijfnok 13 bevestigd aan het onderoppervlak van een arm-framesteun 43, welke steun 43 ook voorzien is van een cirkelvormig nokgat 43a.
Een paar eerste armverbindingorganen, dat wil zeggen een linker verbindingsorgaan 61 en een rechter ver-bindingsorgaan 61' zijn met hun binnenste uiteinde zwenkbaar verbonden met de arm-drijfnok 13, zodat de verbindingsorga-nen 61 en 61' symmetrisch ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. In dit geval zijn de binnenste uiteinde van de twee verbindingsorganen half cirkelvormig nokgat 43a van de nok 13 door middel van een nokgat-pennen 61a en 61a', zoals het best te zien in fig. 10. De buitenste uiteinden van de verbindingsorganen 61 en 61' zijn zwenkbaar verbonden met de armsteun 43. Daarnaast is een paar tweede armverbindingsor-ganen 62 en 62' zwenkbaar verbonden met de armsteun 43, zodanig dat de tweede verbindingsorganen 62 en 62' een schommelbeweging uitvoeren, onder de voorwaarde dat de tweede verbindingsorganen 62 en.62' ten opzichte van de eerste verbindingsorganen 61 en 61' onder een bepaalde hoek geplaatst zijn.
De bewegingen van de tweede armverbindingsorganen 62 en 62' worden begrensd door een bijbehorende amnaanslagen 43b en 43b' die aangebracht zijn op de armframesteun 43.
Een schroefveer 58 is zodanig verbonden met de buitenste uiteinden van de tweede armverbindingsorganen 62 en 621, dat de armverbindingsorganen 62 en 62' belast worden met een terugstelkracht. De tweede hangverbindingsorganen 62 en 62' zijn ook ter hoogte van hun middendeel verbonden met linker en rechter armen 55 en 55', welke armen 55 en 551 zodanig zwenkbaar verbonden zijn met de armsteun 43, dat de armen 55 en 55' respectievelijk.tegen de richting van de wijzers van de klok in gedraaid worden. Derhalve worden de armverbindingsorganen 62 en 62' en de armen 55 en 55* tegelijkertijd verdraaid. De vrije uiteinden van de buitenste uiteinden van de armen 55 en 55' zijn voorzien van armrollen 57, respectievelijk 57', welke rollen 57 en 57' contact zullen maken met de schijf 10.
Derhalve worden de armrollen 57 en 57' naar keuze geroteerd in overeenstemming met de rotatierichting van de arm-drijfnok 13.
Wanneer bijvoorbeeld de armdrijfnok 13 in de richting van de wijzers van de klok geroteerd wordt, wordt het eerste armverbindingsorgaan 68 omhooggebracht en het tweede armverbindingsorgaan 62 tegen de richting van de wijzers van de klok in geroteerd. Derhalve wordt de armrol 57' tegen de richting van de wijzers van de klok in geroteerd, zoals weergegeven met de streepstippellijn in fig. 10, en verplaatst deze de schijf van de positie B naar de positie C. Wanneer anderzijds de armdrijfnok 13 tegen de richting van de wijzers van de klok geroteerd wordt, wordt de armrol 57 in de richting van de wijzers van de klok geroteerd.
Zoals te zien in fig. 13 is de arm-drijfnok 12 aangebracht tussen de armdrijfnok 13 en het armdrijfnokwiel 11. De armdrijfnokveer 12 wordt elastisch opgevangen door een aanslag 11a van het armdrijfnokwiel 11 en een aanslag 13a van de armdrijfnok 13. De tweede aanslagen 11a e 13a zijn zodanig gericht dat de aanslagen 11a en 13a zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken.
Daarnaast is een aantal arm-controlesensoren S6,S7 en S8 voor het waarnemen van de beweging van de arm aangebracht aan de onderzijde van het armdrijfnokwiel ll.
Wanneer het armdrijfnokwiel 11 geroteerd wordt, wordt de armdrijfnok 13 door de armdrijfnokveer 12 geroteerd als weergegeven in fig. 12. Wanneer derhalve de linker en rechter armen 55 en 55' van fig. 10 tot stilstand gebracht worden op een bepaalde plaats C als gevolg van de veerkracht van de armdrijfnokveer 12, wordt de door de aandrijfeenheid opgewerkt belasting opgenomen en weggeleid door de armdrijf-nokveer 12.
Bijvoorbeeld wordt, zelfs wanneer het armdrijfnok-wiel 11 enigszins voorbij zijn bedoelde eindpositie geroteerd wordt als gevolg van zijn traagheidskracht wanneer de automatische wisselaar tot stilstand gebracht wordt door de belasting die opgewekt wordt doör zowel de wrijvingkracht tussen de schijf en het magazijn als de contactkracht van de armeenheid of tot stilstand gebracht wordt door de bedrijfs-top van de automatische wisselaar, de belasting die op de schijf 10 uitgeoefend zal worden, opgenomen door de armdri jfnokveer 12 waardoor zowel de schijf als het krachtover-brengingsmechanisme beschermd worden en de motorregeling vereenvoudigd wordt.
Wanneer de motor tot stilstand gebracht wordt door de sensor naar een schijftoevoerbewerking, wordt door een armdrijfnokveer 12 een terugstelkracht uitgeoefend op een linker en rechter armdrijfnokken, die met de veer 12 in contact zijn. Derhalve vereenvoudigd de armdrijfnokveer 12 de schijftoevoerbewerking van de automatische wisselaar.
Hierna wordt de schijfhoudereenheid in detail beschreven naar figuren 14 en 15.'
Figuren 14 en 15 geven een bovenaanzicht en een zij-aanzicht weer waarin de schijfhoudereenheid van de drager getoond wordt, en fig. 16 is een bovenaazicht dat de schijfhouder toont wanneer deze de schijf verplaatst van de positie B naar de positie C.
Zoals weergegeven in fig. 6 zijn de hefboomdrijf-nok 16 en de schijfhouderdrijfnok 17 bevestigd op de as van het hefboomdrij fnokwiel 14 dat aangedreven wordt door de rotatiekracht van de hefboom-aandrij fmotor 25. Twee symmetrische schijfhouders 48 en 49 zijn bevestigd aan de schij f-houderdrijfnok 17, zoals getoond in fig. 2 en 14.
Elk van de twee schij f houders 48 en 49 is voorzien van twee sleuven 46', zodat elke schijfhouder 48, 49 over een bepaalde slag verschuifbaar is ten opzichte van het horizontale vlak van de armframesteun 43.
In elke sleuf 46' is een bevestigingspen 46 opgenomen, die de beweging van de schijf houder geleid.
De voorste uiteinden van de schij fhouders 48 en 49 zijn voorzien van tippen 48a en 49a die contact maken met de schijf, zodanig dat de schijfhouders 48 en 49 de schijf, die toegevoerd is aan het midden van de drager, op zijn plaats houden. De tippen 48a en 49a van de schijfhouders 48 en 49 strekken zich uit door doorgebroken openingen 43c in de armframesteun 43, zodanig dat de tippen 48a en 49a uitsteken uit de doorgezette openingen 43c en in contact kunnen komen met de rand van de schijf.
De schijfhouders 48 en 49 zijn voorzien van vast-houdveren 50, respectievelijk 50’, welke veren 50 en 50' ingericht zijn voor het terugbrengen van de schijfhouders 48 en 49 naar hun uitgangspositie.
In de bovengenoemde schijfhoudereenheid worden de schijfhouders 48 en 49 naar keuze verplaatst in overeenstemming met de rotatierichting van de schijfhouderdrijfnok 17; dat wil zeggen dat wanneer de schijf 10 vanaf het magazijn door de hefboom van de hefboom-drijfnok 17 verplaatst wordt naar de positie B, zoals weergegeven in fig. 16, de hefboomdri jf nok 17 in de richting van de wijzers van de klok geroteerd wordt en de schijfhouder 48 naar beneden beweegt, zodat de schijf naar de positie B verplaatst kan worden.
De schijf die naar de positie B of de drager verplaatst is, wordt op zijn beurt naar de positie C verplaatst door de armrollen 57 van de fig. 10. Bij het verplaatsen van de schijf van positie B naar positie C voorkomt de schijf-houder 49 een plotseling losraken van de schijf, wanneer de andere schijfhouder 48 naar boven beweegt en zo tegen de schijf drukt dat de schijf in het middelpunt van de drager gelagerd wordt.
Hieronder zal de geleidingsraileenheid in detail beschreven worden onder verwijzing naar figuren 17 en 18. Fig. 17 en 18 zijn een bovenaanzicht en een zij-aanzicht waarin de geleidingsraileenheid van de drager weergegeven is.
Zoals te zien in fig. 17 en 18 zijn een bovenste schijfrail en een onderste schijfrail 51a gevormd als gekromde rails met een bepaalde kromming en lopen zij taps toe in die delen waar de schijfrails contact maken met de door de drager toegevoerde schijven.
De geleidingsraileenheid omvat een vasthoudrail welke bestaat uit een bovenste vasthoudrail 52 en een onderste vasthoudrail 52a, waarbij de vasthoudrails 52 en 52a met bepaalde tussenruimte zijn aangebracht ten opzichte van de bovenste en onderste schijfrails 51 en 51a. De bovenste en onderste vasthoudrails 52 en 52a zijn gevormd als gekromde rails met een kromming die gelijk is aan of overeenkomt met de kromming van de schijfrails. Ook van de vasthoudrails 52 en 52a is ook voorzien van buigpunten aan zijn beide uiteinden, en loopt taps toe in het deel waar elke vasthoudrail in contact komt de schijf.
Aangezien de vasthoudrails 52 en 52a zodanig gevormd zijn dat zij tapse delen vertonen als hierboven beschreven, worden beide oppervlakken van de schijf verplaatst onder omstandigheid dat zij lineair contact maken, zodat de belasting geminimaliseerd wordt en de schijf niet of nauwelijks beschadigd wordt tijdens de schijftoevoerbe-werking.
Een gedrukte schakelingenplaat (Printed Circuit Board-PCB) 70 die voorzien is van een aantal schijfcontrole-sensoren S9, S10 en Sll voor het controlen of de schijf toegevoerd is aan de positie B en aan de positie C, is aangebracht aan de onderzijde van de schijfrail 51.
De bovenbeschreven PCB 70 is aangebracht aan het bovenoppervlak van het voorste uiteinde van de onderste schijfrail 51', zodat de PCB 70 de positie van de schijf waarneemt die verplaatst wordt tussen de bovenste en onderste schijfrails 51 en 51', en een elektrisch signaal aan een besturingseenheid afgeeft dat een aanduiding vormt van het resultaat van de controle.
Hieronder wordt de schijftoevoerbewerking van de hierbovenbeschreven schijftoevoerinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm beschreven.
Eerst wordt een schijftoevoerbewerking voor het verplaatsen van de schijf van een rechter magazijn naar het midden C van de drager beschreven.
De schijftoevoerbewerking voor het veplaatsen van de schijf vanaf het rechter magazijn naar het midden C van de drager is gelijk aan een schijftoevoerbewerking van het toevoeren van de schijf vanaf de aan de rechter zijde aangebrachte schijfspeler naar het midden C van de drager. Daarnaast is een schijftoevoerbewerking voor het verplaatsen van de schijf vanaf het linker magazijn naar het midden C van de drager of voor het toevoeren van de schijf vanaf de schijf-speler aan de linker zijde naar het midden C van de drager eenvoudig bereikt door het omkeren van de rotatierichting van de aandrijfmotor. De bovengenoemde schijftoevoerbewer-kingen zijn aan elkaar gelijk voor wat betreft de bij de bewerking plaats hebbende processen en de met de bewerking bereikte effecten.
Wanneer de rotatiekracht van de hefboom-aandrijf-motor 25 doorgegeven wordt aan de hefboom-drijfnok 16 en de schijfhouder-drijfnok 17 door middel van de poelie-eenheid, welke poelie-eenheid de motor poelie 27, de timing riem 28 en de aandrijfpoelie 29 omvat, alsmede door het aantal tandwielen 18,19,20 en 14 worden de beide nokken 16 en 17 in de richting van de wijzers van de klok geroteerd door de rotatiekracht van de hefboom-aandrijfmotor 25. Derhalve beweegt de schijfhouderdrijfnok 17 de rechter schijfhouder naar beneden, en verplaatst tegelijkertijd de hefboom-drijf-nok 16 de rechter verbindingsarm 39·, en roteert deze de rechter hefboom 35' zodanig dat de rechter hefboom 35' de schijf uit het rechter magazijn rollend verplaatst naar de positie B van de drager.
Op dat moment worden de signalen van de hefboom-controlesensoren S3 en S4 en S5 in de ruststanden veranderd van resepectievelijk UIT,AAN en UIT, in AAN, UIT en AAN, zoals weergegeven in fig. 8, waardoor de hefboom-aandrijf motor 25 tot stilstand gebracht wordt.
In deze stand neemt de schijf-controlesensor Sll de schijf waar, hetgeen wil zeggen dat het signaal van de sensor Sll veranderd wordt van AAN in UIT.
Nadat de hefboom-aandrijfmotor 25 tot stilstand i gebracht is, wordt de rotatiekracht van de arm-aandrijfmotor 25' doorgegeven aan de armdrijfnok 13 en doet de nok 13 in de richting van de wijzers van de klok rotoren. Derhalve wordt het linker verbindingsorgaan 61 verplaatst zoals weergegeven in fig. 10, zodat de arm 55' geroteerd wordt met i als middelpunt het nulpunt en zodanig tegen de schijf drukt dat de schijf rollend verplaatst wordt van de positie B naar het midden van de drager.
Op dat moment worden de signalen van de schijf-controlesensoren S11,S10 en S9 veranderd van respectievelijk i UIT, AAN en AAN naar AAN, UIT eh AAN, zoals weergegeven in fig. 3, waardoor de arm-aandrijfmotor 25’ tot stilstand gebracht wordt.
Nadat de arm-aandrijfmotor 25' tot stilstand gebracht is, wordt de hefboom-aandrijfmotor 25 geroteerd, i zodat de hefboom-drijfnok 16 en de schijfhouderdrijfnok 17 tegen de richting van de wijzers van de klok in geroteerd worden. Derhalve worden de hefboom 35' en de rechter schijf-houder 48 naar de ruststand verplaatst.
Wanneer de signalen van de hefboom-controlesenso-i ren S3,S4 en S5 veranderd worden van respectievelijk AAN,AAN en UIT in UIT, AAN en UIT, zoals te zien in fig. 4c nadat een ruststandsensor S2 die aangebracht is aan de onderzijde van de ruststand van de hefboom 35' van AAN in UIT omgezet is, wordt de hefboom-aandrijfmotor 25 tot stilstand ge-i bracht.
Wanneer de rechter schijfhouder 48 terugkeert naar de ruststand, drukt de schijfhouder 48 tegen de schijf, teneinde de schijf te positioneren in het midden van de drager.
In dat geval wordt de schijf door de linker en de rechter schijfhouders zodanig gesteund dat de schijf precies in het midden van de drager gepositioneerd wordt.
Nadat de hefboom-aandrijfmotor 25 tot stilstand gebracht is, wordt de arm-drijfnok 16 tegen de wijzers van de klok in geroteerd door de rotatiekracht van de arm-aan-drijfmotor 25'. Wanneer de signalen van de armcontrolesenso-ren S6,S7 en S8 in de ruststand veranderd worden in UIT, AAN en UIT, zoals te zien in fig. 12, wordt de arm-aandrijfmotor 25' tot stilstand gebracht.
Nadat het bovenstaande proces beëindigd wordt, is de schijf gepositioneerd in het midden van de drager, en wordt in deze toestand de drager in verticale richting op en neer bewogen onder besturing van de besturingsinrichting.
In de bovenstaande beschrijving is de schijftoe-voerbewerking beschreven voor het verplaatsen van de schijf vanuit het linker of rechter magazijn of vanuit de linker of rechter compact-disc speler naar het midden van de drager. Hieronder zal een schijftoevoerbewerking beschreven worden voor het verplaatsen van de schijf vanaf het midden van de drager naar het linker of rechter magazijn of de linker of rechter compact-disc speler.
De schijftoevoerbewerking voor het verplaatsen van de schijf vanaf het midden C van de drager naar het rechter magazijn is gelijk aan een schijftoevoerbewerking voor het verplaatsen van de schijf vanaf het midden C van de drager naar aan de rechter zijde aangebracht schijfspeler. Bovendien kan een schij ftoevoerbewerking voor het verplaatsen van de schijf vanaf het middelpunt C van de drager naar het linker magazijn of naar de aan de linker zijde aangebrachte schijfspeler eenvoudig bereikt worden door het omkeren van de rotatierichting van de aandrijfmotor. De bovengenoemde schijftoevoerbewerkingen zijn aan elkaar gelijk voor wat betreft hun bewerkingsproces alsmede voor wat betreft het effect van de bewerkingen.
Derhalve wordt hieronder de schijftoevoerbewerking beschreven voor het verplaatsen van de schijf vanaf het midden van de drager naar het rechter magazijn.
Wanneer de rotatiekracht van de hefboom-aandrij f-motor 25 wordt doorgegeven aan de hefboom-drij fnok 16 en de schijfhouder-drijfnok 17 en de nokken 16 en 17 in de richting van de wijzers van de klok doet roteren, beweegt de schijfhouder-drijfnok 17 de rechter schuifhouder 48 naar beneden, en beweegt tegelijkertijd de hefboom drijfnok 16 de rechter verbindingsarm 39' en doet de rechter hefboom 35' roteren.
Wanneer de hefboom-ruststandsensor S2 omgezet wordt van de ruststand naar de positie 0 of van UIT in AAN veranderd wordt, wordt de rechter hefboom 15' tot stilstand gebracht.
Nadat de hef boom-aandrijf motor 25 tot stilstand gebracht is, wordt de rotatiekracht van de arm-aandrijfmotor 25' doorgegeven aan de armdrijfnok 13 en doet de nok 13 roteren. Derhalve wordt de linker arm 55 geroteerd, waardoor de arm 55 geroteerd wordt naar het punt P en tegen de schijf drukt op zodanige wijze dat de schijf bollend vanaf het midden van de drager toegevoerd wordt aan het rechter magazijn.
Op dat moment worden de signalen van de arm-con-trolesensoren S6,S7 en S8 veranderd van respectievelijk UIT, AAN en UIT in AAN,AAN en UIT, zoals te zien in fig. 12, teneinde zo de arm-aandrijfmotor 25' tot stilstand te brengen.
Nadat de arm-aandrijfmotor 25' stopgezet is, worden de hefboom-aandrijfmotor 25' en de arm-aandrijfmotor 25' in omgekeerde richting geroteerd zodat de hefbomen, de schijfhouders, respectievelijk de armen teruggebracht worden naar him uitgangspositie.
Nadat de hefbomen, de schijfhouders en de armen teruggebracht zijn naar een russtand wordt de drager verticaal op en neer bewogen onder besturing van de besturingseenheid.
De drager van de automatische wisselaar met de bovengenoemde constructie volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding vertoont een eenvoudige constructie en verplaatst de schijven door een rollende beweging, waardoor mogelijke beschadiging van de schijf geminimaliseerd wordt en de positie van de schijf eenvoudig en nauwkeurig geregeld kan worden onder gebruikmaking van een klein aantal sensoren.
Verwezen wordt naar figuren 19 en 20, waarin een schij ftoevoerinrichting weergegeven is van een automatische wisselaar volgens hun tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Bij de tweede uitvoeringsvorm zijn zowel de soort aandrijving en de constructie van de armeenheid van de drager verschillend van die van de eerste uitvoeringsvorm.
Fig. 19 is een bovenaanzicht dat de armeenheid van de drager weergeeft, en fig. 20 is een doorsnede-aanzicht van de armeenheid.
Zoals te zien in fig. 19 en 20 omvat de armeenheid van de tweede uitvoeringsvorm een linkers arm 201 en een rechter arm 202 op dezelfde wijze als beschreven bij de eerste uitvoeringsvorm. De voorste uiteinde van de arm 201 en 202 zijn voorzien van roteerbare armrollen 220, respectievelijk 220*. De armen 201 en°202 kruisen elkaar, en zijn op zodanige hoogte geplaatst, dat de armen 201 en 202 niet met elkaar in aanraking komen. De armrollen 220 en 220' van de armen 201 en 202 zijn op dezelfde horizontale lijn geplaatst.
De armrollen 220 en 220' zijn ingericht voor het verminderen van de inslagkracht die opgewekt wordt wanneer de armen met de rand van de schijf in contact komen. De armrollen 220 en 220' worden ook geroteerd, teneinde de schijf rollend te verplaatsen wanneer de armen overbelast worden bij een horizontale beweging van de armen. De armeenheid volgens de tweede uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt, doordat de armeenheid daarnaast middelen omvat voor het doorgeven de rotatiekracht teneinde de rotatiekracht mee te geven aan de armrollen 220 en 220'.
Het doorsnede-oppervlhk van elk van de linker en rechter armen 201 en 202 heeft een U-vormige configuratie, zodat elke arm 201 of 202 daarbinnen een ruimte bepaalt. De armen 201 en 202 nemen in de ruimte eerste timing poelies op, welke poelies tezamen met hun bijbehorende lange assen 223 en 223' roteren. In de ruimte van de armen 201 en 203 worden ook timing riemen 211 en 211', welke riemen 211 en 211' rond de eerste timing poelies gewikkeld zijn en de rotatiekracht van de timing-poelies doorgeven. De voorste uiteinden van de armen 201 en 202 zijn voorzien van tweede timing-poelies 210 en 210', welke timing-poelies 210 en 210' worden onderworpen aan de rotatiekracht van de lange assen 223 en 223' via de timing riemen 211 en 211'. De voorste uiteinden van de armen 201 en 202 zijn voorzien van de armrollen 220, respectievelijk 220', welke rollen 220 en 220' zijn bevestigd aan de armrolassen 221 en 221' en samenwerken met de tweede timing-poelies 210, respectievelijk 201'.
De lange afstand 223 en 223' zijn voorzien van geleidingwielen 207 en 207', welke tandwielen 207 en 207’ ingrijpen in vrijloopwielen 208, respectievelijk 208'. De vrij loopwielen 208 en 208' grijpen op hun beurt in in olie-demper-tandwiel 209, respectievelijk 209' in fig. 19.
Wanneer de armen 201 en 202 overbelast worden tijdens de verplaatsing van de armen, zullen de armen 201 en 202 tot stilstand gebracht worden, of zeer langzaam bewogen worden. De timing-poelies 210 en 210' en de timing-riemen 211 en 211' worden in dit geval echter geroteerd door de tandwielen 209 en 209' van de oiiedempers, waardoor de armrollen 221 en 221· geroteerd worden en de schijftoevoer-kracht verdubbeld wordt.
In fig. 20 zijn de achterste uiteinden van de linker en rechter arm 201 en 202 voorzien van waarnemingsor-ganen 203 en 203', welke waarnemingsorganen 203 en 203' zich uitstrekken tot de bovenzijde van de chassisplaat 216 en ingericht zijn voor het waarnemen van de rotatiehoeken van de armen 201, respectievelijk 202.
Een aantal sensoren S10,S11,A12,S10',S11' en S12' voor het waarnemen van de rotatietoestand van de waarnemingsorganen 203 en 203' zijn aangebracht op een sensorbe-vestigingsplaat 280 die zich bevindt aan het bovenoppervlak van de chassisplaat 216.
Van de bovengenoemde sensoren zijn de sensoren S10 en S10' ingericht voor het waarnemen van de stopposities van de armen 201 en 202, zijn de sensoren Sll en Sll' ingericht voor het waarnemen van de positie van de armen, wanneer de schijfpositie B bereikt, en zijn de sensoren S12 en S12' ingericht voor het waarnemen van de positie van de armen wanneer de schijf de positie C bereikt.
De uiteinden van de lange assen 223 en 223' van de linker en rechter armen 201 en 202 zijn voorzien van eerste en tweede tandwielen 222 en 222', welke tandwielen 222 en 222' op verschillende hoogte geplaatst zijn, zodanig dat de tandwielen 222 en 222' onderworpen worden aan de rotatie-kracht van een in positie variabel tandwiel 206. Het variabele tandwiel 206 is aangebracht op een as van een variabel aandrijforgaan 240, welk aandrijforgaan 240 bestuurd wordt door de besturingseenheid en verticaal op een neer beweegt in respons op een elektrisch signaal. Bij de onderhavige uitvinding verdient het de voorkeur gebruik te maken van een solenoïde als het bovengenoemde variabele aandrijforgaan 240.
Fig. 21 is een schematisch aanzicht dat het krachtoverbrengingsmechanisme van de armeenheid weergeeft. Zoals te zien in deze tekening, omvat de arm-aandrijfeenheid voor het doorgeven van de aandrijfkracht naar de eerste en tweede tandwielen 222 en 222' een omkeerbare aandrijfmotor, een aan de as van de aandrijfmotor bevestigde aandrijftandwiel 250, een in het aandrijftandwiel 250 ingrijpend kracht-overbrengingstandwiel 251, en een in het overbrengingstand-wiel 251 ingrijpend aangeweven tandwiel 252. Het aangedreven tandwiel 252 grijpt op zijn beurt in in het variabele tandwiel 206, welk tandwiel 206 een keuze ingrijpt in ofwel het eerste tandwiel 222 van de linker arm 201 of het tweede tandwiel 222' van de rechter arm 202.
Bij de schijftoevoerinrichting volgens een bovengenoemde tweede uitvoeringsvorm zijn de armdrijfnok, de eerste en tweede armverbindingen en de schijfhoudereenheid niet verschillend van de schijftoevoerinrichting volgens de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.
De bovenbeschreven arxneenheid van de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt als volgt bediend.
Wanneer de linker en rechter hefboom 35 en 35' in figuur 3 geroteerd worden en de schijf verplaatsen naar de 5 positie B of de positie B' op de drager, ontvangt de bestu-ringsinrichting signalen van de op de sensorbevestigings-plaat 180 aangebracht sensoren en kiest een arm die aangedreven moet worden en zendt een elektrisch signaal uit naar de solenoide of het variabele aandrijforgaan 240, teneinde ) het variabele tandwiel 206, dat bevestigd is aan de as van de solenoide 240 in verticale richting te verplaatsen.
Als gevolg van de verticale verplaatsing van het variabele tandwiel 206 raakt het eerste tandwiel 222 of het tweede tandwiel 222' die bevestigd zijn aan de lange assen 5 223 en 223' in ingrijping met het variabele tandwiel 206.
Daardoor wordt door de arm-aandrijfeenheid opgewekte rotatiekracht doorgegeven aan ofwel de eerste tandwiel 222 of de tweede tandwiel 222' door middel van het aandrijf-tandwiel 250, het overbrengingstandwiel 251 en het aangedre-) ven tandwiel 252, waarbij het eerste of tweede tandwiel 222 of 222' ingrijpt in het variabele tandwiel 206. Derhalve wordt slechts de lange as 223 of 223' van het tandwiel 222 of 222' dat ingrijpt in het variabele tandwiel 206 geroteerd.
> Wanneer bijvoorbeeld het eerste tandwiel 222 ingrijpt in het variabele tandwiel 206 worden tegelijkertijd de met het eerste tandwiel 222 verbonden geleidingstandwiel 207 en timing-poelie geroteerd. Het geleidingstandwiel 207 doet op zijn beurt het vrijloopwiel 208 roteren, dat in- ) grijpt in het geleidingswiel 207, terwijl de timing poelie op zijn beurt de timing-riem 211 en de timing-poelie 210 die aangebracht is aan het voorste uiteinde van de linker arm 201 doet roteren.
Wanneer op de schijf een weerstandskracht uitgeoe- > fend wordt tijdens de horizontale beweging van de schijf zal de arm 201 overbelast worden en tot stilstand gebracht worden, of wordt een gelijkmatige beweging daarvan voorkomen.
In dit geval wordt op de arm 201 een weerstand uitgeoefend die groter is dan de weerstand van het wrij-vingsorgaan van het oliedemperwiel 209 dat de rotatiesnel-heid van de lange as 223 verminderd, waardoor de arm 201 niet bewogen wordt. De lange as 223 wordt in dit geval echter eenvoudigweg belast met de rotatiekracht van het armaandrijforgaan, zodat de lange as 223 vrijloopt. Derhalve wordt de met de as 223 verbonden timing-poelie met hoge snelheid geroteerd, zodat de timing-riem 211 geroteerd wordt. De aan het voorste uiteinde van de arm 201 aangebracht timing-poelie 210 wordt geroteerd, tezamen met de armrol 220 die vrijligt aan de onderzijde van het voorste uiteinde van de arm 201.
Op dat moment maakt de armrol 220 contact met de rand van de schijf, zodat de rotatiekracht van de armrol 220 doorgegeven wordt aan de schijf en de schijf verrolt. Als gevolg van de rollende beweging van de schijf wint de schijf de weerstand en wordt de arm 201 gelijkmatig naar de positie C op de drager bewogen.
Wanneer de rollende schijf het middelpunt C van de drager bereikt, wordt het arm-aandrijforgaan stilgezet door een elektrisch signaal van de armsensor S12. Daarna wordt het armaandrijforgaan in tegengestelde richting geroteerd, zodat de arm 201 terugkeert naar zijn uitgangspositie.
De op de drager geplaatste schijf moet toegevoerd worden aan het magazijn of aan de schijfspeler. De beweging voor het toevoeren van de schijf vanaf de drager aan het magazijn of aan de schijfspeler wordt uitgevoerd door de rechter arm 202 die in de hierboven beschreven bewerking stilgezet is.
Wanneer het armdrijforgaan belast wordt door een kracht onder besturing van het besturingsorgaan wordt de solenoide of het variabele aandrijforgaan 240 gestart, teneinde het variabele tandwiel 206 naar beneden te bewegen en het tandwiel 206 te laten ingerijpen in het tweede tandwiel 222.
Op dat moment verrolt, wanneer de armrol 220' in contact komt met de schijf die in positie C op de drager geplaatst is, op dezelfde wijze als beschreven voor de linker arm 201 de armrol 220· om de rechter arm 202 de schijf en voert deze toe aan positie B op de drager.
Wanneer de rechter arm 202 de schijf ononderbroken toevoert aan het magazijn, neemt de sensor S10' de schijf waar en geeft een stopsignaal af aan de besturingsinrichting, waardoor het armaandrijforgaan stilgezet wordt. Daarna wordt het armaandrijforgaan in omgekeerde richting geroteerd, zodat de arm 202 terugkeert naar zijn uitgangsstand.
Bij de schijftoevoerinrichting volgens de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding is het bewegingsbereik van de armen die elkaar kruisen in stappen verdeeld, zodat de beweging van de arm voor het uit het magazijn nemen van de schijf of voor het in het magazijn steken van de schijf waargenomen wordt door de sensor. Daarnaast worden, wanneer de rotatiebeweging van de armen overbelast worden als gevolg van de weerstand van de weerstandsorganen van de oliedemper-wielen, de armrollen die in contact zijn met de schijf geroteerd en verrollen deze de schijf, zodat de gekozen schijf nauwkeurig geplaatst wordt. Derhalve kan de schijf eenvoudig op automatische wijze verwisseld worden met een andere schijf in de automatische wisselaar. Door de horizontale beweging van de schijf kunnen de afmetingen en het gewicht van de automatische wisselaar verminderd worden of kan met andere woorden de recente trend naar compacte uitvoering van automatische wisselaars gevolgd worden.
Hoewel de voorkeursuitvoeringen van de onderhavige uitvinding beschreven zijn voor illustratiedoeleinden, zal de deskundige begrijpen dat verschillende aanpassingen, toevoegingen en welatingen mogelijk zijn, zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding als beschreven in de bijgevoegde conclusies.

Claims (24)

1. Werkwijze voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar, omvattende een voorwaartse toevoerstap voor het rollend toevoeren van een schijf vanuit een schijfspeler of een magazijn aan het midden van een drager van de automatische wisselaar, en een achterwaartse toevoerstap voor het rollend verplaatsen van de schijf vanaf het midden van de drager naar het magazijn of de schijfspeler, gekenmerkt door de stappen van: -het door een hefboom verplaatsen van de schijf vanuit de schijfspeler of het magazijn naar een bepaalde eerste positie op de drager; -het van de bepaalde eerste positie op de drager naar het midden van de drager verplaatsen van de schijf door een beweging van een arm over een scherpe hoek, welke arm in de schijftoevoerrichting geplaatst is; en -het van het midden van de drager naar de schijfspeler of het magazijn verplaatsen van de schijf door middel van een beweging van de arm over een stompe hoek, wanneer de hefboom een bepaalde tweede positie op de drager bereikt, waarbij de hefboom tegenover de arm gelegen is.
2. Schijftoevoerinrichting voor een drager van een automatische wisselaar, welke drager schijven transporteert tussen een aantal schijfmagazijnen en een schijfspeler, voorzien van: -hefboommiddelen, welke een hefboomdrijfnok omvatten die bediend wordt door een rotatiekracht van een hef-boomaandrijfmotor en een schijf van een magazijn naar een bepaalde positie op de drager verplaatst, alsmede een paar hefbomen die over hun bijbehorende hefboomverbindsorganen gekoppeld zijn met de hef boomdri jf nok, en selectief geroteerd worden in overeenstemming met de rotatierichting van de hefboomdrijfnok, en de schijf verplaatsen; -armmiddelen, welke een armdrijfnok omvatten die bediend wordt door een rotatiekracht van een armdrijfmotor en de schijf van een bepaalde positie over de drager naar het midden van de drager of van het midden van de drager naar het magazijn verplaatst, alsmede een paar armen die door middel van respectievelijk eerste en tweede armver-bindingsorganen gekoppeld zijn aan de armdrijfnok en selectief geroteerd worden in overeenstemming met de rotatierich-ting van de armdrijfnok en de schijf verplaatsen; -geleidingsrailmiddelen voor het steunen en geleiden van de schijf, welke geleidingsrailmiddelen gekromde schijfrails en gekromde vasthoudrails omvatten; -schijfvasthoudmiddelen voor het nauwkeurig vasthouden van de schijf in het midden van de drager, welke schijfvasthoudmiddelen een schijfhouder omvatten die selectief bediend wordt in overeenstemming met de rotatierichting van een schijfhouder-drijfnok, welke schijfhouder-drijfnok op een gemeenschappelijke as aangebracht is met de hefboom-drijfnok en samenwerkt met de hefboomdrijfnok; en -aandrijfmiddelen welke eerste krachtoverbren-gingsmiddelen omvatten voor het overbrengen van de rotatie-kracht van de hefboomdrij fmotor op de hefboommiddelen en de schijfvasthoudmiddelen, alsmede tweede krachtoverbrengings-middelen voor het overbrengen van de rotatiekracht van de armdrijfmotor op de armmiddelen.
3. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 2, waarbij de schijfrail van de geleidingsrailmiddelen gevormd wordt door een bovenste en een onderste schijfrail zodanig te verbinden dat een schijfcontactdeel van de schijfrail taps toeloopt, en waarbij de vasthoudrail van de geleidingsrailmiddelen gevormd wordt door het zodanig verbinden van een bovenste en een onderste vasthoudrail dat een schijfcontactdeel van de vasthoudrail taps toeloopt.
4. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij elk van de hefbomen van de hefboommiddelen een L-vormige configuratie vertoont, en één uiteinde van elke hefboom voorzien is van een hefboomrol voor contact met de rand van de schijf, terwijl het andere uiteinde van de hefboom door middel van een hefboompen zwenkbaar verbonden is met een hefboomsteun, zodanig dat de hefboom rond de hefboompen verdraaid kan worden*.
5. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 2 tot 4, waarbij de binnenste uiteinden van de eerste en tweede armverbindingen van de armmiddelen zwenkbaar verbonden zijn met de armdrijfnok, zodanig dat een bepaalde hoek gevormd wordt tussen de armverbindingen, terwijl de buitenste uiteinden van de armverbindingen met elkaar verbonden zijn door middel van een veer.
6. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 2 tot 5, waarbij de voorste uiteinde van de schijfhouders voorzien zijn van tippen, welke tippen zich uitstrekken door bijbehorende openingen in een armframesteun, zodanig dat de tippen uit de openingen uitsteken.
7. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 2 tot 6, waarbij de eerste krachtoverbrengingsmiddelen voor het overbrengen van de rotatiekracht van de hefboom-aandrijfmotor naar zowel de hefboommiddelen als de schijf-houdermiddelen voorzien zijn van een hefboomdrijfnokwiel, een poelie-eenheid en een tandwielstel dat aangebracht is op een gemeenschappelijke as van zowel de hefboomdrijfnok als de schijfhouderdrijfnok.
8. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 2 tot 7, waarbij de tweede krachtoverbrengingmiddelen voor het overbrengen van de rotatiekracht van de arm-aan-drijfmotor aan de armmiddelen voorzien zijn van een arm-drijfnokwiel, een poelie-eenheid en een tandwielstel dat aangebracht is op een as van de armdrijfnok.
9. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 3 tot 8, waarbij de vasthoudrail gevormd is als een gekromde rail met afbuigpunten aan zijn beide uiteinden.
10. Schi j f toevoerinrichting volgens één der conclusies 3 tot 9, waarbij de onderzijde van de schi j frail voorzien is van een aantal schijfcontrolesensoren.
11. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 10, waarbij de schijfcontrolesensoren aangebracht zijn op een gedrukt schakelingenbord (Printed Circuit Board PCB), dat zich bevindt op het bovenoppervlak van het voorste uiteinde van de onderste schijfrail.
12. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 5 tot 11, waarbij de via de eerste en tweede armver-bindingen met de armdrijfnok verbonden armen elkaar kruisen.
13. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 12, waarbij de schijfcontacteinden van de armen voorzien zijn van rollen.
14. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 7-13, verder voorzien van een hefboomdrijfnokveer die aangebracht is tussen de hefboomdrijfnok en het hefboomdri j fnokwiel , waarbij beide uiteinden van de hefboomdrijf-nokveer rusten tegen een aanslag van het hefboomdrijfnokwiel en een aanslag van de hefboomdrijfnok.
15. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 14, waarbij de aanslagen zodanig ingericht zijn dat zij zich evenwijdig aan elk aan uitstrekken.
16. Schijftoevoerinrichting volgens één der conclusies 8 tot 15, verder voorzien van een armdrijfnokveer die aangebracht is tussen de armdrijfnok en het armdrijfnokwiel, waarbij beide einden van de armdrijfnokveer rusten tegen een aanslag van het armdrijfnokwiel en een aanslag van de armdrijfnok.
17. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 16, waarbij de aanslagen zodanig ingericht zijn dat zij zich evenwijdig aan elkaar uitstrekken.
18. Schijftoevoerinrichting voor een drager van een automatische wisselaar, welke drager schijven transporteert tussen een aantal schijf magazijnen en een schijfspeler, voorzien van: -hefboommiddelen, welke een hefboomdrijfnok omvatten die bediend wordt door een rotatiekracht van een hef-boomaandrijfmotor en een schijf van een magazijn naar een bepaalde positie op de drager verplaatst, alsmede een paar hefbomen die over hun bijbehorende hefboomverbindingsorganen gekoppeld zijn met de hefboomdrijfnok, en selectief geroteerd worden in overeenstemming met de rotatierichting van de hefboomdrijfnok, en de schijf verplaatsen; -armmiddelen, welke een paar lange assen omvatten die bediend worden door een rotatiekracht van een armdrijf- orgaan en de schijf van een bepaalde positie over de drager naar het midden van de drager of van het midden van de drager naar het magazijn verplaatst, alsmede een linker- en een rechterarm die respectievelijk bevestigd zijn aan de lange assen en selectief geroteerd worden in overeenstemming met de rotatierichting van het armdrijforgaan en de schijf verplaatsen; -geleidingsrailmiddelen voor het steunen en geleiden van de schijf, welke geleidingsrailmiddelen gekromde schijfrails en gekromde vasthoudrails omvatten; en -krachtoverbrengingsmiddelen voor het overbrengen van de rotatiekracht van de hefboomdrijfmotor aan de hef-boommiddelen.
19. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 18, waarbij elk van de armen een ruimte vertoont en in de ruimte voorzien is van: -een paar timing-poelies, welke timing-poelies aangebracht zijn op een bijbehorende lange as aan het voorste uiteinde van de arm; -een rond de timing-poelies gewikkelde timing-riem die de rotatiekracht van de lange as doorgeeft aan de ti-ming-poelie aan het voorste uiteinde van de arm; en -een armrol die samenwerkt met de timing-poelie aan het voorste uiteinde van de arm.
20. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 18, verder voorzien van -een op elk van de lange assen aangebracht gelei-dingstandwiel; -een in het geleidingstandwiel ingrijpend vrij-looptandwiel; en ' -een in het vrijlooptandwiel ingrijpend oliedem-pertandwiel, welke oliedemperwiel een wrijvingsorgaan vertoont en de armrol doet roteren in overeenstemming met een bewegingsbelasting van een bijbehorende arm.
21. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 18, waarbij het armaandrijforgaan voorzien is vans -een omkeerbare aandrijfmotor; -een op de as van de omkeerbare aandrijfmotor aangebracht aandrijftandwiel; -een in de aandrijftandwiel ingrijpend overbren-gingstandwiel; -een in het overbrengingstandwiel ingrijpend aangedreven tandwiel, welk aangedreven tandwiel op zijn beurt ingrijpt in een variabel tandwiel, welk variabel tandwiel naar keuze ingrijpt in een eerste tandwiel van de linker arm of een tweede tandwiel van de rechter arm.
22. Schij ftoevoerinrichting volgens conclusie 21, waarbij het variabele tandwiel in verticale richting op en neer bewogen wordt door een variabel aandrijforgaan.
23. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 22, waarbij het variabele aandrijforgaan een solenoïde is.
24. Schijftoevoerinrichting volgens conclusie 18, verder voorzien van: -waamemingsorganen voor het waarnemen van rota-tiehoeken van de respectievelijke armen, welke waarnemings-organen uitsteken vanuit de bovenzijde van de armen; en -een sensorbevestigingsplaat voor het daarop bevestigen van een aantal sensoren, welke sensoren ingericht zijn voor het waarnemen van de rotatietoestand van de waar-nemingsorganen.
NL9500323A 1994-02-18 1995-02-20 Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar. NL194450C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
KR1019940002859A KR960011293B1 (ko) 1994-02-18 1994-02-18 오토 체인저의 디스크 이송방법 및 그 장치
KR19940002859 1994-02-18
KR1019940015514A KR970000414B1 (ko) 1994-06-30 1994-06-30 오토 체인저의 정보기록매체용 운반부재구동방법 및 장치
KR19940015514 1994-06-30

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9500323A true NL9500323A (nl) 1995-10-02
NL194450B NL194450B (nl) 2001-12-03
NL194450C NL194450C (nl) 2002-04-04

Family

ID=26630209

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9500323A NL194450C (nl) 1994-02-18 1995-02-20 Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US5715230A (nl)
JP (1) JPH07272385A (nl)
CN (1) CN1114454A (nl)
AU (1) AU687141B2 (nl)
CA (1) CA2142395A1 (nl)
GB (1) GB2286713B (nl)
NL (1) NL194450C (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPH11265542A (ja) * 1998-03-16 1999-09-28 Alps Electric Co Ltd ディスク排出装置
SG87019A1 (en) * 1999-03-05 2002-03-19 Koninkl Philips Electronics Nv A disc changer comprising a rolling track
US7154907B2 (en) * 2002-05-10 2006-12-26 Nokia Corporation Method and system for resetting nodes in communication systems
JP2014203483A (ja) * 2013-04-05 2014-10-27 日立コンシューマエレクトロニクス株式会社 光ディスクライブラリ装置
US9633686B1 (en) 2016-02-17 2017-04-25 International Business Machines Corporation Disc storage cassettes
US10529371B1 (en) 2018-10-29 2020-01-07 International Business Machines Corporation Actuator tip calibration for robotic optical storage system
US10600441B1 (en) 2018-12-07 2020-03-24 International Business Machines Corporation Disc gripper for storage discs

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5107475A (en) * 1989-01-31 1992-04-21 Pioneer Electronic Corporation Automatic disk changer with a tray transfer device
EP0516496A2 (en) * 1991-05-02 1992-12-02 Sony Corporation Disc loading apparatus
US5274620A (en) * 1991-12-12 1993-12-28 Kubik Enterprises, Inc. Compact disc handling mechanism

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2616706A (en) * 1947-01-08 1952-11-04 Howard F Maurer Record changing device for phonographs
US2937026A (en) * 1953-02-10 1960-05-17 Norbert K Acker Phonograph record players
US2935325A (en) * 1957-06-19 1960-05-03 United Music Corp Record transfer mechanism
JPH06103575B2 (ja) * 1985-08-08 1994-12-14 パイオニア株式会社 マルチデイスクプレ−ヤ
DE3732918A1 (de) * 1987-09-30 1989-04-20 Thomson Brandt Gmbh Lade- und entladevorrichtung eines cd-geraetes
JPH0624033Y2 (ja) * 1988-09-05 1994-06-22 パイオニア株式会社 フロントローディングディスクプレーヤ
EP0392489A3 (en) * 1989-04-11 1991-04-17 Staar Development Company -S.A. Changing apparatus
DE4105016C2 (de) * 1991-02-19 1994-12-08 Wurlitzer Gmbh Plattenabspielgerät

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5107475A (en) * 1989-01-31 1992-04-21 Pioneer Electronic Corporation Automatic disk changer with a tray transfer device
EP0516496A2 (en) * 1991-05-02 1992-12-02 Sony Corporation Disc loading apparatus
US5274620A (en) * 1991-12-12 1993-12-28 Kubik Enterprises, Inc. Compact disc handling mechanism

Also Published As

Publication number Publication date
AU687141B2 (en) 1998-02-19
AU1229695A (en) 1995-08-31
NL194450C (nl) 2002-04-04
GB2286713B (en) 1998-01-28
GB2286713A (en) 1995-08-23
CA2142395A1 (en) 1995-08-19
CN1114454A (zh) 1996-01-03
JPH07272385A (ja) 1995-10-20
US5715230A (en) 1998-02-03
NL194450B (nl) 2001-12-03
GB9502303D0 (en) 1995-03-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5781523A (en) Disk reproducing apparatus capable of taking multi-inclined postures
CA1232208A (en) Disc players fitted for automatic change of discs
US4853916A (en) Disc player for playing disc contained in cartride
US6512730B1 (en) Disk receiving and transferring device for a disk drive
US5285335A (en) Cassette transfer unit
EP0146179B1 (en) Disc player
NL9500323A (nl) Werkwijze en inrichting voor het toevoeren van een schijf in een automatische wisselaar.
EP1246180B1 (en) Disc reproducing apparatus
GB2286715A (en) Compact disc auto changers
KR100672143B1 (ko) 디스크 플레이어
US5828647A (en) Disk changer with reduced driving time
US5178382A (en) Tray transferring apparatus of sorter for copy machine
KR100267912B1 (ko) 광기록 매체 취출장치
KR100333605B1 (ko) 디스크 드라이버의 디스크 이송장치
KR970001982B1 (ko) 멀티 콤팩트 디스크 플레이어 및 디스크 플레이 방법
CN100514469C (zh) 圆盘装入装置
US5917786A (en) Reduced size automatic loading disc changer
KR100307356B1 (ko) 디스크 드라이버의 디스크 이송장치
JP3179197B2 (ja) ディスクプレーヤ
JP3821595B2 (ja) ディスク装置
JPH077550B2 (ja) デイスクローデイング装置
JPH09102156A (ja) ディスククランプ装置
KR19990005243A (ko) 오토체인저의 컴팩트디스크 이송장치
JP2587459Y2 (ja) デイスク状記録媒体の挿排装置
JPH03203065A (ja) ディスククランプ装置

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20030901