NL9500145A

NL9500145A - Zool voor een voetbalschoen, werkwijze voor het vervaardigen van een zool voor een voetbalschoen en aldus verkregen voetbalschoen.

Info

Publication number: NL9500145A
Application number: NL9500145A
Authority: NL
Inventors: Carolus Joannes Mar Pijnenburg
Original assignee: Carolus Joannes Maria Pijnenbu
Priority date: 1995-01-26
Filing date: 1995-01-26
Publication date: 1996-09-02
Also published as: EP0723745A1

Description

Korte aanduiding: Zool voor een voetbalschoen, werkwijze voor het vervaardigen van een zool voor een voetbalschoen en aldus verkregen voetbal schoen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een zool voor een voetbalschoen, omvattende een tussenzooi en een onderzool, welke onderzool aan de onderzijde gesloten uitsteeksels omvat verdeeld over het oppervlak van de onderzool. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de zool en op een voetbalschoen en op een werkwijze voor het vervaardigen van een voetbalschoen. ·

Een dergelijke zool voor een voetbalschoen, bestaande uit een tussenzooi en een onderzool, waarbij de onderzool gesloten uitsteeksels aan de onderzijde omvat, verdeeld over het oppervlak hiervan, is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.340.053. Volgens deze octrooiaanvrage bestaat de zool voor een voetbalschoen uit een onderste laag van dicht, gesloten compact materiaal, zoals rubber en een lichte bovenlaag van geëxpandeerd materiaal, zoals polyurethaanschuim. De onderzool omvat gesloten uitsteeksels die opengewerkte gedeelten begrenzen, welke zich in het bijzonder bevinden in de steungebieden van de voorvoet en van de hiel, waarbij de bovenste laag de opengewerkte gedeelten vult om schaatsen te vormen. Dergelijke schaatsen hebben uitstekende buigzame uitsteeksels.

Een nadeel van dergelijke schoenen is de matige schokdemping. Bij het beoefenen van de voetbalsport, waarbij versnell ingen, stoppen, ontwijkingsmanoeuvres, sterke en herhaaldelijke belastingen in verschillende posities en sprongen vaak optreden, is een goede schokdemping van groot belang om spierblessures en vermoeidheid te voorkomen. Een ander nadeel van dergelijke schoenen is de a-symmetrische drukverdeling in de schoenen. Een a-symmetrische drukverdeling betekent dat de druk in de hak van de schoen verschilt van de druk in de voorvoet van de schoen. Dit leidt tot het gevoel van het doordringen van de nop van de onderzool naar de voet zelf. De drager van dergelijke schoenen spreekt in zo’n geval van vermoeide voeten en eventuele gevoelloosheid in de voet. Het comfort van dergelijke schoenen is dan ook laag. Tevens moet de onderzool bestand zijn tegen slijtage en een goede stabiliteit aan de voet geven om blessures te voorkomen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een zool voor een voetbalschoen die een betere demping en drukverdeling in de zool heeft dan de voetbalschoenen zoals bekend zijn volgens de stand van de techniek.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is te voorzien in een zool voor een voetbalschoen die het doordringen van de gesloten uitsteeksels naar de voet voorkomt.

Deze doelstellingen worden bereikt door het toepassen van een zool voor een voetbalschoen volgens de uitvinding en de zool van een voetbalschoen, zoals vermeld in de aanhef, wordt volgens de uitvinding hierdoor gekenmerkt dat de onderzool en de tussenzooi uit polyurethan zijn vervaardigd en dat de tussenzooi aan de onderzijde hiervan noppen heeft, verdeeld over het oppervlak, welke noppen ingrijpbaar zijn in de inkepingen van de gesloten uitsteeksels van de onderzool. Dankzij het ingrijpen van de noppen van de tussenzooi in de inkepingen van de gesloten uitsteeksels van de onderzool wordt het doordringen van de gesloten uitsteeksels naar de voet voorkomen. Een dergelijke constructie van de tussenzooi en onderzool leidt ook tot een symmetrische drukverdeling in de schoen, waardoor een betere demping in de zool wordt verkregen en het gevoel van vermoeide voeten niet wordt waargenomen.

Bij voorkeur heeft het polyurethan van de onderzool een hoger hardheid of hogere dichtheid dan het polyurethan van de tussenzooi. Het toepassen van polyurethan met verschillende hardheden of dichtheden heeft een goede schokdemping tot gevolg. Een goede schokdemping betekent een kleinere kans op sportblessures en wordt door de drager van de schoen ervaren als een comfortabel gevoel. De toepassing van polyurethan met verschillende hardheden of dichtheden heeft ook een symmetrische drukverdeling in de schoen tot gevolg. Bovendien zorgt de toepassing van polyurethan met een hoge dichtheid of hardheid in de onderzool voor een goede bestandheid tegen slijten.

In de meest doelmatige en eenvoudige uitvoeringsvorm wordt de zool voor een voetbalschoen bij voorkeur vervaardigd door de tussenzooi direkt op de onderzoolzool aan te spuiten. Het voordeel hiervan is dat er een goede hechting ontstaat tussen de tussenzooi en onderzool.

In een andere bij voorkeur toegepaste werkwijze voor het vervaardigen van een voetbalschoen met een onderzool en een tussenzooi volgens de uitvinding wordt de zool voor een voetbalschoen bij voorkeur vervaardigd door de tussenzooi rechtstreeks aan het bovenmateriaal te spuiten (zonder 1ijmverbindingen) en de onderzool direkt te spuiten op de tussenzooi (eveneens zonder 1ijmverbindingen). Het voordeel hiervan is dat het doorstikken van het bovenmateriaal van de voetbalschoen in verband met de uitstekende hechting van de tussenzooi aan het bovenmateriaal van de voetbalschoen enerzijds en van de onderzool aan de tussenzooi anderzijds, niet nodig is.

Voor het bereiden van polyurethan wordt een poly-isocyanaatsamenstell ing, bestaande uit een prepolymeer en vrij polyisocya-naat, in reactie gebracht met een mengsel van polyolen, water en eventuele toevoegmiddelen. Organische polyisocyanaten, die voor de bereiding van de polyisocyanaatsamenstellingen kunnen worden toegepast, omvatten alifatische, cycloalifatische en aralylfatische polyisocyanaten. De polyetherpolyolen, toegepast voor de bereiding van het prepolymeer, hebben een gemiddelde nominale funktionaliteit van 2-6, bij voorkeur 2-4. Deze verbindingen hebben een getalgemiddeld molecuulgewicht van 2.000-6.000, bij voorkeur 2.000-5.000 en met name 3.000-5.000. De polyetherpolyolen, die kunnen worden toegepast voor het bereiden van het prepolymeer met eindstandige isocyanaatgroepen, omvatten produkten verkregen door de polymerisatie van etheenoxide met een ander cycl isch oxide. Het prepolymeer met eindstandige isocynaatgroepen wordt bereid door het in reactie brengen van een overmaat polyisocyanaat en de polyetherpolyol om een prepolymeer te verkrijgen met de gewenste NC0(isocyanaat)-waarde. De polyol, toegepast voor het in reactie brengen met het prepolymeer met eindstandige isocyanaatgroepen, kan een getalgemiddeld molecuulgewicht van 500 tot 10.000, bij voorkeur 750 - 6.000 en een gemiddelde normale funktional iteit van 2-6 hebben. Geschikte polyolen zijn polyesters, polyesteramiden, polythioethers, polycarbonaten, polyacetalen, polyolefinen, polycyloxanen en polyethers. De hoeveelheid water, toegepast als schuimmiddel, kan op de bekende wijze worden gevarieerd om de gewenste dichtheid te bereiken. Geschikte hoeveelheden water zijn in het algemeen ten minste 0,3 gew.deel, bij voorkeur 0,3 tot 1,2 gew.deel, per 100 gew.delen van het reactiesys-teem. Het reactiesysteem kan verder gebruikelijke toevoegmiddelen omvatten, zoals katalysatoren, oppervlakte-actieve middelen, kleurstoffen, stabilisatiemiddelen, vulmiddelen en middelen voor het verlengen van de keten en middelen voor het verknopen. Het bereiden van polyurethan met verschillende dichtheden of hardheden is een op zich bekende techniek en is beschreven in de Europese octrooiaanvragen 0 358 328, 0 393 903, 0 497 492, 0 508 548 en 0 547 760, welke hier als ingelast kunnen worden beschouwd.

De onderhavige uitvinding zal nu aan de hand van een figuur en testvoorbeelden worden toegelicht.

In de bijgevoegde tekening is een perspectivisch onderaanzicht van een zool van een voetbalschoen volgens de uitvinding weergegeven.

Op de tussenzooi 1 zijn noppen 3 over het oppervlak van de tussenzooi 1 aangebracht. De onderzool 2 heeft aan de onderzijde hiervan gesloten uitsteeksels 4, verdeeld over het oppervlak van de onderzool 2. In de gesloten uitsteeksels 4 bevinden zich inkepingen 5. De noppen 3 van de tussenzooi 1 zijn ingrijpbaar in de inkepingen 5 van de gesloten uitsteeksels 4 van onderzool 2.

Testvoorbeeld 1

Bepaling van de schokdempende eigenschappen van schoenzolen met een hoge belastingssnelheid.

Deze proef wordt uitgevoerd om de schokdempende eigenschappen van schoenzolen vast te stellen.

De opstelling bestaat uit een door een lineair motor aangedreven stempel. De stempel botst tegen de rondom een voetmodel gedrapeerde schoen. Het voetmodel met de schoen kan in verschillende standen ten opzichte van de stempel worden gezet, waarbij de stempel tegen de schoenhak botst. Bij elke botsing worden verplaatsing en kracht met opnemers geregistreerd. In een eerste meting beweegt de stempel met een zeer lage snelheid tegen de schoen tot dat een kracht van minimaal 800 N is bereikt. De mate van indrukking die hierbij optreedt wordt opgeslagen in de computer. De beweging wordt uitgevoerd met een nagenoeg constante snelheid. Er worden vier verschillende snelheden toegepast, te weten 0,01, 0,03, 0,09, 0,32 m/sec. Het resultaat van deze proef is een verplaatsing-krachtkarakteristiek, waarin een compressie-fase en decompressie-fase zijn te onderscheiden. De helling van de compressiefase is een maat voor de stijfheid van het gecomprimeerde materiaal. Het oppervlak tussen de compressie- en decompressiecurve is een maat voor het bij de botsing optredende energieverlies.

Het onderzoek is uitgevoerd met drie schoentypen. Typen A en C (zonder noppen op tussenzooi) en type B (zoolconstructie volgens de uitvinding). Typen A en C zijn in de handel verkrijgbare voetbalschoenen.

In onderstaande tabel 1 is de beginstijfheid voor verschillende snelheden weergegeven. In tabel 2 is de eindstijfheid voor verschillende snelheden weergegeven. In tabel 3 is het energieverlies voor de verschillende snelheden weergegeven.

TABEL 1

Beginstijfheid (N/mm): gemiddelde en standaarddeviatie per snelheid

TABEL 2

Eindstijfheid (N/mm): gemiddelde en standaarddeviatie per snelheid

TABEL 3

Energieverlies (N/mm): gemiddelde en standaarddeviatie per snelheid

Uit de bovenstaande tabellen 1 en 2 blijkt dat de beginstijfheid voor schoentype B bij alle toegepaste snelheden lager is dan de beginstijfheid voor schoentypen A en C. Hetzelfde geldt voor de eindstijfheid, zoals blijkt uit tabel 2. Uit tabel 3 blijkt dat het optredende energieverl ies voor schoentype B voor de verschillende snelheden hoger is dan voor schoentype A en C. Uit deze schokdempingstesten blijkt dat het schoentype B volgens de uitvinding een betere schokdemping heeft dan de schoentypen A en C.

Testvoorbeeld 2

Bepaling van de drukverdeling in de schoen.

Dezelfde schoentypen als in voorbeeld 1 werden toegepast. De schoenen worden rond een standaardmechanische voet aangebracht, waarbij tussen de voet en de schoen een drukmeetsysteem is aangebracht. Vervolgens wordt het geheel in een stapsimulator geplaatst, waarbij de schoen/voet met een maximale verticale belasting van 2000 N op een harde ondergrond wordt gezet, waarbij de hak en voorzijde van de schoenzolen afzonderlijk worden belast. Met het drukmeetsysteem wordt de doordringing van de noppen op de onderzijde van de voet beoordeeld. In tabel 4 is het oppervlak per drukgebied in de voorpartij weergegeven.

TABEL 4

Oppervlak per drukgebied in de voorpartij

Uit de bovenstaande tabel 4 blijkt dat de druk in de voorpartij bij schoentype A en in mindere mate bij schoentype C hoger en meer geconcentreerd zijn dan bij schoentype B volgens de onderhavige uitvinding. Bovendien vertoont schoentype B volgens de onderhavige uitvinding de meest symmetrische drukverdeling in de schoen. Schoentype C laat vooral een a-symmetrische drukverdeling zien in de voorpartij.

Claims

1. Zool voor een voetbalschoen, omvattende een tussenzooi en een onderzool, welke onderzool aan de onderzijde gesloten uitsteeksels omvat verdeeld over het oppervlak van de zool, met het kenmerk, dat de onderzool en de tussenzooi uit polyurethan zijn vervaardigd en dat de tussenzooi aan de onderzijde de noppen heeft, verdeeld over het oppervlak van de tussenzooi, welke noppen ingrijpbaar zijn in de inkepingen van de gesloten uitsteeksels van de onderzool.

2. Zool volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het polyurethan van·de onderzool een hogere dichtheid of hogere hardheid heeft dan het polyurethan van de tussenzooi.

3. Werkwijze voor het vervaardigen van een zool volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de tussenzooi direkt op de onderzool wordt aangespoten.

4. Voetbalschoen voorzien van een zool, met het kenmerk, dat de zool overeenkomt met een combinatie van een tussenzooi en onderzool zoals beschreven in conclusies 1 en 2. 5_ Werkwijze voor het vervaardigen van een voetbalschoen volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de tussenzooi direkt wordt aangespoten aan het bovenmateriaal van de voetbalschoen en de onderzool direkt wordt aangespoten op de tussenzooi.