NL9400499A - Opstelling van een bed voor een bestuurderscabine van een motorvoertuig. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Opstelling van een bed voor een bestuurderscabine van eenmotorvoertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een opstelling van een bed vooreen bestuurderscabine van een motorvoertuig, in het bijzonder van een vracht¬wagen, met een tussen een horizontale ligstand en een naar een wand van debestuurderscabine geklapte kipstand om een horizontale dwarsas in zwenk!egersverzwenkbaar gelegerd bed.

Er is een woonwagen (DE 33 22 213 Al) bekend, met een in het ge¬bied van de bestuurderscabine aangebracht bed. Dit bed is nabij het dak vanhet voertuig opgehangen. Het is naar behoefte om een horizontale dwarsas naarbeneden in een horizontale ligstand verzwenkbaar.

Opgave van de uitvinding is een opstelling van een bed van de aanhet begin genoemde soort te verschaffen, die eenvoudig te hanteren en plaats¬besparend aan te brengen.

Deze opgave wordt daardoor opgelost, dat op het bed op afstand vande dwarsas ten minste een vasthoudvleugel aangrijpt, die aan het bed om eenaan de dwarsas evenwijdige draai as draaibaar gelegerd is en aan zijn vrijeeinde axiaal en draai beweeglijk in een voertuigvaste schuif-/zwenkgeleidingvastgehouden en in zijn eindstanden door middel van een grendelinrichtingvast te zetten is. Daardoor kan het bed op een eenvoudige wijze met de handuit de horizontale ligstand naar boven in de kipstand gedrukt worden. Op eengelijke wijze wordt het bed door middel van enkele handgrepen weer in zijnligstand gebracht. Door de zijdelingse aanbrenging van de vasthoudvleugel isin de omhoog geklapte stand van het bed de daaronder aanwezige ruimte vrijtoegankelijk, waardoor een aanvullend plaatsaanbod ontstaat. Door het aan¬brengen van de vasthoudvleugel zijn in het bijzonder geen oplegvlakken voorhet afsteunen van het bed in zijn horizontale ligstand nodig.

In de uitvoeringsvorm van de uitvinding is de grendelinrichtingmet de schuif-/zwenkgeleiding verbonden en omvat een onder veerspanningstaand, van een grijpsegment voorzien ontgrendelingsmechanisme. Daardoor isde grendelinrichting door middel van een eenvoudige handgreep ontgrendelbaar,waardoor het bed verzwenkt kan worden.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de zwenk-legers door middel van glijelementen in een horizontale glijgeleiding lood¬recht op de dwarsas glijbeweeglijk vastgehouden. Daardoor is een horizontale verplaatsing van het bed mogelijk, waardoor het bed in een gewenste standuitgetrokken kan worden.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn aan dehorizontale glijgeleiding grendelorganen voor het vastzetten van de zwenk-legers in ten minste twee op een afstand van elkaar gelegen plaatsen toege¬voegd. Daardoor is het bed in de telkens gewenste horizontaal verplaatstestand vergrendelbaar.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de schuif-/zwenkgeleiding vast aan het voertuig een blokkeerbout voor het belemmeren vaneen zwenkbeweging van het bed in een horizontale verplaatste stand toege¬voegd. Met het oog op het krappe plaatsaanbod in de bestuurderscabine isdaarmee een verzwenken van het bed slechts in de teruggeschoven stand van hetbed mogelijk.

In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding is tussen het beden de achterwand van de bestuurderscabine een geplooide textieldoek aange¬bracht, die zowel aan het bed als ook aan de achterwand bevestigd is en wienslengte ongeveer met de afstand van de beide standen van de glijgeleidingovereenkomt. Daardoor wordt in de uitgetrokken stand van het bed een spleettussen de achterwand van de bestuurderscabine en de ligplaats overdekt.

Verdere voordelen en kenmerken van de uitvinding worden duidelijkuit de volgconclusies als ook uit de navolgende beschrijving van een uit-voeringsvoorbeeld van de uitvinding, dat aan de hand van de tekening weerge¬geven is.

De tekening toont in een zijaanzicht een uitvoering van een bed-opstelling volgens de uitvinding in een bestuurderscabine van een vracht¬wagen, waarbij het bed om een horizontale dwarsas verzwenkbaar en in hoofd¬zaak horizontaal naar voren uittrekbaar is.

Een bed (1) is in een bestuurderscabine van een vrachtwagen aantwee tegenover elkaar liggende zijwanden van de bestuurderscabine opgehangen.Deze zijwanden zijn ter wille van de overzichtelijkheid niet weergegeven. Hetbed (1) is voor een achterwand (2) van de bestuurderscabine aangebracht. Hetbed (1) is in twee tegenover elkaar liggende zwenklegers (4) om een hori¬zontale dwarsas (5) verzwenkbaar gelegerd. Ieder zwenkleger (4) aan beidezijden van het bed (1) vormt een glijelement, dat in een horizontale ge-leidingsrail (3) glijbeweeglijk vastgehouden wordt. Ieder glijstuk van debeide tegenover liggende zwenklegers (4) is met een opneemleger voor telkens een legertap van het bed (1) uitgerust. De beide tegenover liggende ge-leidingsrails (3) zijn telkens op gelijke hoogte aan de tegenover liggendezijwanden van de bestuurderscabine bevestigd. Deze bevestiging aan dezijwanden is ter wille van de overzichtelijkheid niet weergegeven. Degeleidingsrails (3) zijn zodoende vast aan het voertuig aangebracht. Opafstand van de zwenklegers (4) is aan beide zijden aan het bed (1) zijdelingseen vasthoudvleugel (9) gekoppeld. De beide tegenover liggende vasthoud-vleugels (9) zijn aan het bed (1) om een gemeenschappelijke horizontalezwenkas (8), die evenwijdig is aan de dwarsas (5) zwenkbaar gelegerd. Iederevasthoudvleugel (9) is naar het vrije uiteinde toe van een cylindrischoppervlak voorzien en omvat aan het vrije einde een aanslagkop (16) met tenopzichte van het cylindrische deel van de vasthoudvleugel (9) vergrotediameter. Het cylindrische gedeelte van de vasthoudvleugel (9) is in eentelescoopgeleiding (11) lineair verschuifbaar vastgehouden. De telescoop-geleiding (11) vormt een in hoofdzaak cylindrische bus, die aan de zijwand omeen ten opzichte van de glijas loodrechte horizontale as (12) zwenkbaargelegerd is. Daartoe steekt vanaf de telescoopgeleiding (11) een tap naarbuiten uit, die in een overeenkomstige legeropname van de zijwand, die nietis weergegeven, draai beweeglijk gelegerd is. Door deze maatregel is devasthoudvleugel (9) enerzijds in de telescoopgeleiding (11) lineair ver¬schuifbaar, anderzijds is hij om het draaipunt van de as (12) verzwenkbaar.De telescoopgeleiding (11) vormt daarom voor de vasthoudvleugel (9) eengecombineerde schuif-/zwenkgeleiding.

De telescoopgeleiding (11) is bovendien met een grendelinrichting(13, 14, 15) uitgerust, die de vasthoudvleugel (9) in zijn eindstand relatieften opzichte van de telescoopgeleiding (11) vastzet. Daartoe is in een houder(14) aan de telescoopgeleiding (11) een U-vormige beugel (13) radiaal tot deglijas van de vasthoudvleugel (9) lineair beweeglijk gehouden. Om ieder beenvan de U-vormige beugel (13) grijpt een drukveer (15) aan, die op de beugel(13) een in de richting van de vasthoudvleugel (9) werkende belasting uit¬oefent. De beide kopeinden (18) van de benen van de beugel (13) steken doortwee boringen in de telescoopgeleiding (11) naar binnen. In de weergegevenstand steken deze kopeinden bovendien in twee overeenkomstige boringen in devasthoudvleugel (9), zodat de vasthoudvleugel (9) relatief ten opzichte vande telescoopgeleiding (11) door de grendelinrichting (13, 14, 15) vorm-sluitend vergrendeld is. Daarbij is alleen de glijbeweeglijkheid van de vasthoudvleugel (9) geblokkeerd, dat wil zeggen een verzwenken om de as (12)is mogelijk.

Aan beide zijden van het bed (1) is dezelfde inrichting uit vast¬houdvleugel (9) en telescoopbuis (11) aangebracht, zodat met betrekking totde tegenover liggenden, niet weergegeven uitvoering naar bovenstaande be¬schrijving verwezen wordt.

De beide tegenover liggende horizontale geleidingsrails (3)bezitten een lengte, die iets groter is dan de viervoudige lengte van hetglijstuk van de zwenklegers (4). Het bed (1) is dan ook over een afstandhorizontaal verschuifbaar, die met de maximale verschuifbaarheid van hetglijstuk van het zwenkleger (4) in de desbetreffende geleidingsrail (3)overeenkomt. De beide eindstanden van het zwenkleger (4) zijn in de tekeningweergegeven, waarbij de uitgetrokken stand door het verwijzingscijfer (4a)resp. (5a) aangeduid is. Om een onbeoogde verschuiving van het bed (1) in dedesbetreffende eindstand te vermijden is ook het zwenkleger (4) met grendel-organen (6) uitgerust. Daarbij is in een buisvormig gedeelte van de dwarsas(5) van het bed (1) een grendelbout aangebracht, die door een drukveer axiaalnaar buiten door een veer belast is. In overeenstemming met de beide eind¬standen van het bed (1) zijn in iedere geleidingsrail (3) twee corres¬ponderende openingen aangebracht, waarin de door een veer belaste grendelboutbij het bereiken van de desbetreffende stand ingrijpt. Voor het ontgrendelenvan de grendelbout grijpt aan diens aan de achterzijde gelegen einde eenBowden kabel (7) aan, die door het bed (1) naar voren toe doorgevoerd is enaan een beweeglijke greep (10) bevestigd is. Door een eenvoudig trekken aande greep (10) wordt daardoor de grendelbout uit de desbetreffende opening inde geleidingsrail (3) uitgetrokken, zodat het bed (1) horizontaal verschovenkan worden.

De U-vormige beugel (13) is zo gebogen, dat voldoende ruimte voorde aangrijping van een hand of een vinger geboden is. Voor het ontgrendelenvan de vasthoudvleugel (9) wordt daartoe de U-vormige beugel (13) op een¬voudige wijze met de hand uitgetrokken, tot de vasthoudvleugel (9) vrij is.Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het bed (1) dus nabij de draaiingsas(5) en nabij de as (12) aan de beide zijwanden van de bestuurderscabineopgehangen. Wordt het bed (1) in zijn uitgetrokken stand (la) horizontaalverplaatst, dan beweegt het aankoppelpunt van de vasthoudvleugel (9) zichnabij de zwenkas (8) op de cirkelbaan (21), dat wil zeggen het bed (1) voert een "knikbeweging" uit. Omdat echter de hoek ( oO, die de vasthoudvleugel(9) in de uitgangsstand van het bed (1) ten opzichte van een verticaal (19)heeft, ook bij een verzwenken van het bed (1) voorbij de verticaal (19) in destand (la) gelijk blijft, is in beide standen een horizontale opstelling vanhet bed (1) gewaarborgd. De met een streeppuntlijn weergegeven uitgetrokkenstand van de schuif-/zwenkgeleiding is bij de verwijzingscijfers door detoevoeging (a) aangeduid.

Uit ruimte-overwegingen mag in de uitgetrokken stand (la) van hetbed (1) geen verzwenken naar boven plaatsvinden. Daartoe is aan de zijwandvan de bestuurderscabine een grendelbout (17) aangebracht, die vanaf dezijwand naar binnen steekt. In de stand (16a) blokkeert deze grendelbout (17)de aanslagkop (16) en daarmee de vasthoudvleugel (9). Voor een naar bovenverzwenken van het bed (1) moet deze daarom eerst weer in de door getrokkenlijnen weergegeven stand teruggeschoven worden. Voor het naar boven ver¬zwenken van het bed (1) wordt eerst de beugel (13) uitgetrokken, zodat devasthoudvleugel (9) ontgrendeld wordt. Daardoor ontstaat nu bij het omhoogzwenken van het bed (1) met de hand een statisch bepaald systeem, omdat devasthoudvleugel (9) lineair in de telescoopgeleiding (11) kan uitwijken. Hetaankoppelpunt van de vasthoudvleugel (9) aan de zwenkas (8) beweegt zich bijhet omhoog zwenken van het bed (1) langs de cirkelboog (20). De tussenstandvan het bed (1) op halve hoogte is met V, 8', 9' en 16' aangeduid. Uit dezemet streeppuntlijn weergegeven stand is zichtbaar, dat de vasthoudvleugel (9)relatief ver binnen de telescoopgeleiding (11) verschoven is. In de door V*,8'1, 9M, 11'', 13" en 14" aangeduide omhoog geklapte eindstand van het bed(1) (eveneens met streeppuntlijn weergegeven) ligt de aanslagkop (16) weertegen de telescoopgeleiding (11), waardoor de beugel (13) weer vormsluitendin de vasthoudvleugel (9) ingrijpt. Het bed (1) is daarom in de met streep¬puntlijn weergegeven stand (Τ') vergrendeld. Voor het in de horizontalestand naar beneden klappen moet op eenvoudige wijze slechts opnieuw de beugel(13) los gemaakt worden, waardoor het bed (1) automatisch door zijn eigengewicht naar beneden verzwenkt. Als demper of steunhulp kan aanvullend eengasdrukveer aangebracht zijn.

Nabij een achterzijde van het bed (1) en de achterwand (2) is eenzakvormige geplooide textieldoek (22) aangebracht, die zich bij het uit¬trekken van het bed (1) spant en zo in de uitgetrokken stand (la) van het bed(1) de tussen de achterwand (2) en bed (1) verblijvende spleet overdekt.

Claims (7)

1. Opstelling van een bed voor een bestuurderscabine van een motor¬voertuig, in het bijzonder voor een vrachtwagen, met een tussen een hori¬zontale ligstand en een naar een wand van de bestuurderscabine geklaptekipstand om een horizontale dwarsas in zwenklegers zwenkbaar gelegerd bed,met het kenmerk, dat zijdelings op het bed (1) op afstand van de dwarsas (5)ten minste een vasthoudvleugel (9) aangrijpt, die aan het bed (1) om een aande dwarsas (5) evenwijdige draaias (8) draaibaar gelegerd is, en aan zijnvrije einde axiaal- en draai beweeg!ijk in een voertuigvaste schuif-/zwenk-geleiding (11, 12) vastgehouden is en in zijn eindstanden door middel van eenvergrendel inrichting (13, 14, 15, 18) vast te zetten is.

2. Opstelling van een bed volgens conclusie 1, met het kenmerk, datde vergrendel inrichting (13, 14, 15, 18) met de schuif-/zwenkgeleiding (11,12) verbonden is en een veerbelast met een grijpsegment uitgerust ont¬grendel ingsmechanisme omvat.

3. Opstelling van een bed volgens conclusie 1, met het kenmerk, datde zwenklegers (4) door middel van glijelementen in een horizontale glij-geleiding (3) ten opzichte van de dwarsas (5) loodrecht glijbeweeglijkvastgehouden zijn.

4. Opstelling van een bed volgens conclusie 3, met het kenmerk, datde horizontale glijgeleiding (3) vergrendelingsorganen (6) voor de bevestig¬ing van de zwenklegers (4) in ten minste twee op afstand van elkaar gelegenstanden van de glijgeleiding (3) toegevoegd zijn.

5. Opstelling van een bed volgens conclusie 4, met het kenmerk, dathet bed (1) van een losmaakmechanisme (7, 10) voor het ontgrendelen van devergrendelingsorganen (6) voorzien is.

6. Opstelling van een bed volgens een der voorgaande conclusies, methet kenmerk, dat de schuif-/zwenkgeleiding vast aan het voertuig een i blokkeerbout (17) voor het verhinderen van een zwenkbeweging van het bed (1)in een horizontale verplaatste stand toegevoegd is.

7. Opstelling van een bed volgens een der voorgaande conclusies, methet kenmerk, dat tussen het bed (1) en een achterwand (2) van de bestuurders¬cabine een geplooide textieldoek (22) aangebracht is, die zowel aan het bed i (1) als ook aan de achterwand (2) bevestigd is, wiens lengte ongeveer met deafstand van de beide eindstanden van de glijgeleiding (3) overeenkomt.