NL9400232A - Pijpbevestigingsbeugel. - Google Patents
Pijpbevestigingsbeugel. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9400232A NL9400232A NL9400232A NL9400232A NL9400232A NL 9400232 A NL9400232 A NL 9400232A NL 9400232 A NL9400232 A NL 9400232A NL 9400232 A NL9400232 A NL 9400232A NL 9400232 A NL9400232 A NL 9400232A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- flange
- nut
- clamping screw
- auxiliary element
- side wall
- Prior art date
Links
- 230000002349 favourable effect Effects 0.000 description 3
- 239000000463 material Substances 0.000 description 3
- 230000001174 ascending effect Effects 0.000 description 1
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L3/00—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
- F16L3/08—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing
- F16L3/10—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing divided, i.e. with two members engaging the pipe, cable or protective tubing
- F16L3/1083—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing divided, i.e. with two members engaging the pipe, cable or protective tubing with two members, the two members being hooked in on one side and fastened together on the other side
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B37/00—Nuts or like thread-engaging members
- F16B37/04—Devices for fastening nuts to surfaces, e.g. sheets, plates
- F16B37/044—Nut cages
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Clamps And Clips (AREA)
Description
Korte aanduiding: Pijpbevestigingsbeugel.
De uitvinding heeft betrekking op een pi jpbevestigingsbeugel, bestaande uit een in hoofdzaak ringvormig, de te bevestigen pijp omvattend klemlichaam met een eerste en een tweede flens, die met behulp van een klemschroef met bijbehorende moer samentrekbaar zijn, waarbij de eerste flens van een in een flensrand uitmondende doorlaatsleuf voor het van opzij opnemen van de schacht van de klemschroef is voorzien en de tweede flens een corresponderende doorlaatopening heeft en aan de van de eerste flens afgekeerde zijde is voorzien van een de moer bevattend hulp-element, welk element tegen veerwerking in om een dwars op de lengterichting van de doorlaatsleuf staande as kan scharnieren, een en ander zodanig, dat bij het sluiten van het klemlichaam rond de te bevestigen pijp - waarbij de beide flenzen naar elkaar toe bewegen - de vooraf in de door de tweede flens gedragen moer geschroefde klemschroef eerst - onder de druk van de eerste flens tegen de kop van de klemschroef - naar cpzij kan kantelen en vervolgens onder veerwerking van het hulpelement kan terugkantelen om daarbij met zijn schacht in de doorlaatsleuf te treden.
Een dergelijke pijpbevestigingsbeugel is bekend uit EP-A-0387967. Bij de hierin getoonde pijpbevestigingsbeugel staat de klemschroef in voorgemonteerde toestand loodrecht op de tweede flens. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld mondt de doorlaatsleuf in de vrije eindrand van de betreffende (eerste) flens uit en gaat het voorts cm een slechts ter plaatse van de beide flenzen onderbroken ringvormig beugellichaam, dat moet worden opengebogen cm het cm de te bevestigen pijp te kunnen aanbrengen. Na het opnemen van de pijp worden de uitgebogen delen van het beugellichaam rond de pijp gesloten. Daarbij nemen de naar elkaar toe bewegende flenzen aanvankelijk een naar buiten toe divergerende stand ten opzichte van elkaar in. Deze aanvankelijk divergerende stand is in feite gunstig, omdat de eerste flens dan in een schuin naar buiten oplopende positie op de kop van de voorgemonteerde klemschroef stuit en deze daardoor - tezamen met de tweede flens - gemakkelijker naar buiten kantelt om de eerste flens de kop te laten passeren.
Een dergelijke gunstige uitgangssituatie doet zich echter niet in alle gevallen (in dezelfde mate) voor. Zo zal in het geval van een beugel uit twee vanuit tegenovergestelde richtingen rond de pijp te plaatsen en op elkaar te bevestigen beugelhelften het terugdrukken van de voorgemonteerde klemschroef (en) in hoofdzaak volgens de asrichting van de klemschroef (en) plaatsvinden, waardoor deze veel moeilijker c.q. slechts onder een grotere druk naar buiten zal kantelen. In nog sterkere mate geldt dit voor een één- of meerdelige beugel, waarbij de doorlaatsleuf in een der zijranden van de betreffende (eerste) flens uitmondt.
De uitvinding beoogt dit probleem op te heffen door het treffen van maatregelen, waardoor het Kantelen van de klemschroef onder alle omstandigheden, d.w.z. ongeacht een ééndelige of meerdelige uitvoering van het beugellichaam en ongeacht de oriëntatie van de doorlaatsleuf, optimaal gewaarborgd is.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat de moer een vóórgekantelde positie op (in) het hulpelement inneemt, van waaruit de moer enerzijds, onder scharnieren van het hulpelement, verder kan kantelen en anderzijds, onder aandraaien van de klemschroef, beweegbaar is naar een positie, waarin de moer vlak tegen de tweede flens aanligt.
Een praktische uitvoeringsvorm, waarbij het hulpelement -overeenkomstig fig. 3 en 5 van EP-A-0387967 - uit een de moer opnemend bakje van kunststof bestaat, dat in voorgemonteerde toestand met zijn cpeningsrand tegen de buitenzijde van de tweede flens aanligt, wordt daardoor gekenmerkt, dat van de beide loodrecht op de lengterichting van de doorlaatsleuf gerichte overstaande zijwanden van het bakje de aan de zijde van de monding van de doorlaatsleuf gelegen zijwand een grotere hoogte heeft dan de daartegenover liggende zijwand, waarbij de moer onder klem- c.q. snapwerking vlak tegen de daardoor schuin staande bakbodem wordt gehouden.
Bij deze uitvoering zal de moer, nadat de voorgemonteerde klem-schroef bij het sluiten van het klemlichaam rond de pijp in zijn voorgekantelde positie is teruggekeerd, bij aandraaien van de klemschroef tegen de genoemde klem- respectievelijk snapwerking in van de schuin liggende bodem van het bakje worden gelicht en vlak tegen de buitenzijde van de tweede flens worden aangetrokkén, waarbij de klemschroef tegelijkertijd naar een positie loodrecht op de beide samengetrokken flenzen beweegt.
Een voarkeursuitvoering, waarbij bet bakvormige hulpelement, wereenkanstig fig. 5 van EP-A-0387967, met twee overstaande grijprand-delen cm de beide overstaande zijranden van de tweede flens grijpt, wordt daardoor gekenmerkt, dat de lagere bakzijwand volgens een eerste schar-nierlijn in het aangrenzende grijpranddeel overgaat, terwijl de hogere bakzijwand volgens een tweede schamierlijn overgaat in een normaal vlak tegen de buitenzijde van de tweede flens aanliggende verbindingsstrook, welke strook anderzijds volgens een derde schamierlijn overgaat in het tweede grijpranddeel, een en ander zodanig, dat bij kantelen van het bakje on de eerste scharnierlijn de verbindingsstrook om de tweede en derde scharnierlijnen kan scharnieren naar een positie, waarin de strook en de hogere bakzijwand (nagenoeg) in eikaars verlengde liggen.
Deze voorkeursuitvoering impliceert een in een zijwand van de eerste flens uitmondende doorlaatsleuf.
De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een aantal uitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht.
Fig. 1 is een aanzicht in perspectief van een pijpbevestigings-beugel met een in een zijrand van een der flenzen uitmondende doorlaatsleuf; fig. 2A en 2B tonen een dwarsdoorsnede door de op de onderste flens van de pijpbevestigingsbeugel volgens fig. 1 geplaatste raoerhouder volgens de uitvinding in een vereenvoudigde uitvoeringsvorm, in twee verschillende kantelposities; fig. 3A en 3B tonen een soortgelijke dwarsdoorsnede als weergegeven in fig. 2, met een moerhouder die in geringe mate van die volgens fig. 2 afwijkt; fig. 4A en 4B tonen een soortgelijke dwarsdoorsnede als weergegeven in fig. 2 en 3, met de moerhouder volgens de uitvinding in een tweede, bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm, en wederom in twee verschillende kantelposities en fig. 5 is een bovenaanzicht van de moerhouder volgens fig. 2, in de positie volgens fig. 4A en zonder moer.
In fig. 1 is een bijvoorbeeld uit metaal gevormde pijp-bevestigingsbeugel van een op zichzelf békend type weergegeven. Deze pijpbevestigingsbeugel bestaat uit twee beugelhelften A en B, die bij C door een haakverbinding of anderszins scharnierend met elkaar zijn verbonden en waarvan de beugelhelft A is voorzien van een aangevormde c.q. aangelaste moer D ter bevestiging aan een dragende wand.
De beugelhelften A en B zijn voorzien van met elkaar samenwerkende, door middel van een klemschroef met moer E respectievelijk F samentrekbare flenzen G en H. In de onderste flens G bevindt zich een in dwarsrichting sleufvormig verwijd gat K, terwijl zich in de bovenste flens H een daarmede corresponderende, in de op de voorgrond gelegen zijrand van de flens A uitmondende sleuf L bevindt. Het flensuiteinde H' loopt daarbij in dwarsrichting schuin cp ten behoeve van de samenwerking met de kop van de klemschroef E, waarop nog nader wordt teruggéfcomen.
Voor de moerhouder volgens de uitvinding wordt thans allereerst verwezen naar fig. 2 en 3. De daarin weergegeven, op de onderste flens G
van de bevestigingsbeugel ult fig. 1 geschoven moerhouder M bestaat in hoofdzaak uit een de moer F bevattend bakvormig gedeelte 1, dat met een zijdelings daarvan uitstekend verbindingsgedeelte 2 "haakt" cm de rechterzij rand van de flens 6 en dat voorzien is van een bodem 3, een aan de zijde van het verbindingsgedeelte 2 gelegen lage, inwendig ongeveer met de hoogte van de moer F corresponderende zijwand 4, een daartegenover gelegen hogere zijwand 5 en een tweetal in dwarsrichting verlopend overstaande zijwanden 6.
In fig. 2A en 3A ligt het bakvormige gedeelte 1 met zijn bovenranden aan tegen de onderzijde van de flens 6 en ligt de moer F vlak aan cp de ten opzichte van de flens G onder een hoek van bijvoorbeeld 15° hellende bodem 2. Mede door zijdelings van de overstaande zijwanden 6 uitstekende sferische uitsteeksels 7 wordt de moer in het voorbeeld van fig. 2A klemmend in het bakvormige gedeelte 1 vastgehouden, terwijl dit in het voorbeeld volgens fig. 3A zonder sferische uitsteeksels het geval is. In beide gevallen helt de in de moer F voorgemonteerde klemschroef onder een met de dwarshelling van de bodem 2 corresponderende hoek (15°) ten opzichte van de normaal N. In deze stand bevindt zich de klemschroef in een gunstige uitgangspositie voor het uitvoeren van een verder naar links gerichte kantelbeweging onder invloed van de naar beneden gerichte druk, die door de flens H cp de kop van de klemschroef E wordt uitgeoefend wanneer de beide flenzen G en H - nadat de bevestigingsbeugel cm de te bevestigen pijp of buis is aangebracht - naar elkaar toe worden bewogen cm de beugelhelften rond de pijp of buis samen te trekken.
Fig. 2B en fig. 3B tonen het moment, waarop de klemschroef E door de in de pijlrichting naar de flens G toe bewegende flens H in zijn uiterste kantelpositie is gekomen.
In het voorbeeld van fig. 2B is de kantelbeweging van de klemschroef E vanuit de uitgangspositie volgens fig. 2A samengesteld uit een kantelbeweging van de moerhouder M ten opzichte van de flens G en een kantelbeweging van de moer F ten opzichte van de moerhouder M. in het voorbeeld van fig. 3B daarentegen is de kantelbeweging van de klemschroef E vanuit de uitgangspositie volgens fig. 3A alleen het gevolg van een kantelbeweging van de moerhouder M ten opzichte van de flens G, en heeft geen kanteling van de moer F binnen de moerhouder M plaatsgevonden.
Een fractie na het bereiken van de uiterste kantelpositie volgens fig. 2B en 3B zal de flens H de kcp van de klemschroef E in neerwaartse richting zijn gepasseerd ai zal de moerhouder M naar de uitgangspositie volgens fig. 2A respecrtievelijk fig. 3A terugkeren, waarbij de klemschroef E met zijn schacht in de sleuf L zal treden. Wanneer vervolgens de klemschroef E wordt aangedraaid/ zal deze een tegengestelde kantelbeweging naar de normaal N toe uitvoeren en zal de moer F in de moerhouder M kantelen cm uiteindelijk met zijn bovenvlak vlak tegen de onderzijde tegen de onderste flens G aan te komen liggen. De klemschoef E is dan volgens de normaal N gericht.
In de uitvoeringsvorm volgens fig. 4-5 grijpt het bakvormige gedeelte 1' van de moerhouder M' evenals bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 en 3 met een verbindingsgedeelte 2' cm de rechterzij rand van de flens G en - in afwijking van die uitvoeringsvorm - bovendien met een tegenoverliggend verbindingsgedeelte 10 cm de linker zijrand van de flens G. De beide overstaande zijranden 11 en 12 zijn met elkaar verbonden door een eindrand 13. De zijrand 11 grijpt daarbij met naar binnen gekeerde onderste randdelen 11a en 11b en een naar binnen gekeerd bovenste rand-deel 11c cm de linker flensrand, terwijl de zijrand 12 met een naar binnen gekeerd bovenste randdeel 12a en het onderliggende verbindingsgedeelte 2' cm de rechter flensrand grijpt.
De eindrand 13 grijpt voorts met een naar binnen gekeerd, bovenliggend randdeel 13a over de respectieve eindrand van de flens G heen.
De moerhouder kan aldus in de pijlrichting (zie fig. 1) op de flens G worden geschoven en wordt daarop dan klemmend vastgehouden door middel van de sferische uitsteeksels 14.
In vergelijking met de vereenvoudigde uitvoeringsvorm volgens fig. 2 en 3 bestaat bij de moerhouder M' volgens fig. 4-5 de met de wand 5 corresponderende wand 5' uit drie delen en wel een middensectie 5'a en twee zij secties 5'b. Voorts hébben de overstaande zijwanden 6 uit fig. 2 en 3 bij de moerhouder volgens fig. 4-5 plaatsgemaakt voor slechts plaatselijk aanwezige wanddelen 6', die met de respectieve zijsecties 5'b twee aanliggende hoekdelen van het bakvormige gedeelte 1' vormen. De wanddelen 6' dragen voorts de ook in de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 toegepaste, naar elkaar toe gekeerde sferische uitsteeksels 7' cm de moer F klemmend in zijn ligplaats vast te houden.
Het verbindingsgedeelte 10 wordt gevormd door een smalle kunststof strook. Deze is enerzijds via een lijn 15 van verminderde materiaal-dikte scharnierend met het randdeel 11 verbonden en anderzijds via een lijn 16 van verminderde materiaaldikte scharnierend met de middensectie 5'a van de wand 5' verbonden.
Normaal, d.w.z. wanneer de klemschroef E zich bevindt in een met die volgens fig. 2A en 3A vergelijtöjare positie ten opzichte van de (in fig. 4-5 niet weergegeven) flens H, neemt de moerhouder de positie volgens fig. 4A in, d.w.z. met het verbindingsgedeelte 2', het boveneinde van de wand 5' en het verbindingsdeel 10 vlak aanliggend tegen de onderzijde van de flens 6 en wel met de klemschroef in een ten opzichte van de flens 6 hellende stand.
Door de gemakkelijk scharnierende verbindingsstrook 10 kan de moerhouder M' ten behoeve van een verdere kantelbeweging van de klemschroef E bewegen vanuit de positie volgens fig. 4A naar die volgens fig. 4B, waarin de verbindingsstrook 10 en de centrale sectie 5'a van de wand 5' in eikaars verlengde liggen. De situatie weergegeven in fig. 4B kant voor het overige overeen met die in fig. 2B. Ook hier zal de moer M', nadat de flens H de kop (niet weergegeven) van de klemschroef E is gepasseerd, in de positie volgens fig. 4A "terugveren" en zal vervolgens, de klemschroef bij het aandraaien daarvan geleidelijk naar een vertikale stand ten opzichte van de flens G worden getrokken, waarbij de moer F vanuit zijn ligplaats vlak tegen de flens G wordt aangetrokkén.
Claims (3)
1. Pijpbevestigingsbeugel, bestaande uit een in hoofdzaak ringvormig, de te bevestigen pijp omvattend klemlichaam met een eerste en een tweede flens, die met behulp van een klemschroef met bijbehorende moer samentrekbaar zijn, waarbij de eerste flens van een in een flensrand uitmondende doorlaatsleuf voor het van opzij opnemen van de schacht van de klemschroef is voorzien en de tweede flens een corresponderende doorlaatopening heeft en aan de van de eerste flens afgekeerde zijde is voorzien van een de moer bevattend hulpelement, welk element tegen veerwerking in om een dwars op de lengterichting van de doorlaatsleuf staande as kan scharnieren, een en ander zodanig, dat bij het sluiten van het klemlichaam rond de te bevestigen pijp - waarbij de beide flenzen naar elkaar toe bewegen - de vooraf in de door de tweede flens gedragen moer geschroefde klemschroef eerst - onder de druk van de eerste flens tegen de kop van de klemschroef - naar opzij kan kantelen en vervolgens onder veerwerking van het hulpelement kan terugkantelen cm daarbij met zijn schacht in de doorlaatsleuf te treden, met het kenmerk, dat de moer een vóórgekantelde positie op (in) het hulpelement inneemt, van waaruit de moer enerzijds, onder scharnieren van het hulpelement, verder kan kantelen en anderzijds, onder aandraaien van de klemschroef, beweegbaar is naar een positie, waarin de moer vlak tegen de tweede flens aanligt.
2. Pijpbevestigingsbeugel volgens conclusie 1, waarbij het hulpelement uit een de moer opnemend bakje van kunststof bestaat, dat in voorgemonteerde toestand met zijn qpeningsrand tegen de buitenzijde van de tweede flens aanligt, roet het kenmerk, dat van de beide loodrecht op de lengterichting van de doorlaatsleuf gerichte overstaande zijwanden van het bakje de aan de zijde van de monding van de doorlaatsleuf gelegen zijwand een grotere hoogte heeft dan de daartegenover liggende zijwand, waarbij de moer onder klem- c.q. srapwerking vlak tegen de daardoor schuin staande bakbodem wordt gehouden.
3. Pijpbevestigingsbeugel volgens conclusie 2, waarbij het bakvormige hulpelement met twee overstaande gr ij pranddelen om de beide overstaande zijranden van de tweede flens grijpt, met het kenmerk, dat de lagere bakzijwand volgens een eerste schamierlijn in het aangrenzende grijpranddeel overgaat, terwijl de hogere bakzijwand volgens een tweede schamierlijn overgaat in een normaal vlak tegen de buitenzijde van de tweede flens aanliggende verbindingsstrook, welke strook anderzijds volgens een derde schamierlijn overgaat in het tweede grijpranddeel, een en ander zodanig, dat bij kantelen van het bakje cm de eerste scharnier- lijn de verbindingsstrook cm de tweede en derde scharnierlijnen kan scharnieren naar een positie, waarin de strook en de hogere bakzijwand (nagenoeg) in eikaars verlengde liggen.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400232A NL9400232A (nl) | 1994-02-16 | 1994-02-16 | Pijpbevestigingsbeugel. |
EP95200366A EP0671579A3 (en) | 1994-02-16 | 1995-02-15 | Flange for fixing a pipe. |
CZ95409A CZ40995A3 (en) | 1994-02-16 | 1995-02-16 | Clamp for fastening a pipe |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400232A NL9400232A (nl) | 1994-02-16 | 1994-02-16 | Pijpbevestigingsbeugel. |
NL9400232 | 1994-02-16 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9400232A true NL9400232A (nl) | 1995-10-02 |
Family
ID=19863838
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9400232A NL9400232A (nl) | 1994-02-16 | 1994-02-16 | Pijpbevestigingsbeugel. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0671579A3 (nl) |
CZ (1) | CZ40995A3 (nl) |
NL (1) | NL9400232A (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE29610582U1 (de) * | 1996-06-20 | 1996-09-12 | Sinn, Edgar, 56587 Straßenhaus | Rohrschelle |
NL1009276C2 (nl) | 1998-05-28 | 1999-11-30 | Walraven J Van Bv | Pijpbeugel. |
US7175313B2 (en) * | 2004-03-08 | 2007-02-13 | Hubbell Incorporated | Locking assembly for ballast housing |
DE102008047787B4 (de) * | 2008-09-17 | 2019-01-31 | Edgar Emil Sinn | Rohrschelle mit verbessertem Verschluss |
NL2006755C2 (en) * | 2011-05-10 | 2012-11-13 | Walraven Holding Bv J Van | Pipe clip. |
NL2013873B1 (en) * | 2014-11-25 | 2016-10-11 | Walraven Holding Bv J Van | Pipe clip with screw retainer. |
US10393290B2 (en) | 2017-05-22 | 2019-08-27 | Erico International Corporation | Clamp for circular objects |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE8806714U1 (de) * | 1988-05-21 | 1988-08-25 | Flamco B.V., Gouda | Befestigungsbügel |
DE8914019U1 (de) * | 1989-11-28 | 1990-01-11 | Schulte, Helmut, 5880 Lüdenscheid | Gelenkschraubrohrschelle |
DE4111144A1 (de) * | 1991-04-06 | 1992-10-15 | Maechtle Woehler Margot | Rohrschelle |
-
1994
- 1994-02-16 NL NL9400232A patent/NL9400232A/nl not_active Application Discontinuation
-
1995
- 1995-02-15 EP EP95200366A patent/EP0671579A3/en not_active Withdrawn
- 1995-02-16 CZ CZ95409A patent/CZ40995A3/cs unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0671579A3 (en) | 1996-03-13 |
CZ40995A3 (en) | 1995-12-13 |
EP0671579A2 (en) | 1995-09-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
AU2003235666B2 (en) | Collapsible container | |
US4770300A (en) | Stackable and nestable basket | |
GB2447566A (en) | Collapsible container with support arms which allow stacking | |
NL9400232A (nl) | Pijpbevestigingsbeugel. | |
GB2141778A (en) | Improvements in or relating to hinges | |
US4155484A (en) | Napkin holder and dispenser | |
US5248057A (en) | Versatile double actuation trash container lid | |
US20040245142A1 (en) | Multi-level stacking container | |
EP0533751A1 (en) | WASTE BIN. | |
US6068221A (en) | Folding rubbish bag holder | |
US3724921A (en) | Door mounted, door operated holder for collapsible limp bags | |
EP1103441A1 (fr) | Plancher de circulation entre deux véhicules | |
FR2652248A1 (fr) | Tiroir pivotant pour cuisine ou analogue. | |
EP0907585A1 (en) | A bottom-dump container | |
EP0655047B1 (en) | Container with hinged lower sections for emptying, adapted for operation by forklift truck | |
NL8403826A (nl) | Inrichting voor het ondersteunen van een plant. | |
EP0885770B1 (en) | Vertically movable loading platform provided with railings, for mounting to a vehicle | |
US5478035A (en) | Height adjustable support leg for furniture, especially for folding tables in motor homes and trailers | |
EP0595497A2 (en) | Nestable lidded container | |
EP0801197A1 (en) | Isothermal container having a double-hinged door | |
NL1005801C2 (nl) | Montage-element voor een elektrische verbindingsdoos. | |
NL1011689C1 (nl) | Kap voor een spuitbus. | |
NL1006536C1 (nl) | Grendel voor laadkist op wagon. | |
NL8403523A (nl) | Blokkeringsinrichting in het bijzonder voor het blokkeren van de klep van de laadbak van een voertuig. | |
WO1995030566A1 (en) | A roll container |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed |