NL9400117A - Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. - Google Patents
Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9400117A NL9400117A NL9400117A NL9400117A NL9400117A NL 9400117 A NL9400117 A NL 9400117A NL 9400117 A NL9400117 A NL 9400117A NL 9400117 A NL9400117 A NL 9400117A NL 9400117 A NL9400117 A NL 9400117A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signal
- party
- exchange
- wireless communication
- code
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H04—ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
- H04W—WIRELESS COMMUNICATION NETWORKS
- H04W76/00—Connection management
- H04W76/10—Connection setup
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
- Signal Processing (AREA)
- Mobile Radio Communication Systems (AREA)
Description
Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem A. Achtergrond van de uitvinding
De uitvinding betreft een werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, welke werkwijze de volgende stappen omvat van - het van de eerste partij ontvangen via een centrale van een identificatiesignaal voor het identificeren van de draadloze communicatiehandset, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in een geheugen opslaan van een relatie tussen de draadloze communicatiehandset en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van een oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de draadloze communicatiehandset, - het van de draadloze communicatiehandset ontvangen via een telepoint basisstation van een codesignaal, en - het in responsie op het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit EP 0 478 213 (in het bijzonder figuur 2). Een eerste partij (bijvoorbeeld een gebruiker met een vaste telefoonaansluiting) genereert een identificatiesignaal voor het identificeren van een oproepbare tweede partij (een gebruiker met een draadloze communicatiehandset) dat wordt ontvangen door een met de eerste partij in verbinding staande centrale (eventueel via één of meer andere centrales). Deze centrale detecteert dat het identificatiesignaal correspondeert met een oproepnummer of semafoonnummer, en routeert de tussen de eerste partij en de centrale open staande verbinding naar een centraal gelegen centrale met zogenaamde "holding points". Deze centraal gelegen "holding point" centrale bezit een geheugen waarin in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal een relatie tussen de draadloze communicatiehandset en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en de centraal gelegen "holding point" centrale gelegen link (oftewel het nummer van het zogenaamde "holding point") wordt opgeslagen. Vervolgens wordt een oproepzender of semafoonzender geactiveerd, die een voor de draadloze communicatiehandset bestemd oproepsignaal of semafoonsignaal verzendt dat een telefoonnummer van de centraal gelegen "holding point" centrale omvat. In responsie op ontvangst van het oproepsignaal of semafoonsignaal verzendt de draadloze communicatiehandset een codesignaal, dat het telefoonnummer van de centraal gelegen "holding point" centrale omvat. Een telepoint basisstation ontvangt dit codesignaal en routeert in responsie daarop naar de centraal gelegen "holding point" centrale, alwaar in het geheugen wordt opgezocht met welk "holding point" de tweede partij dient te worden verbonden. Zodra dit is gebeurd, wordt de verbinding tussen de eerste en de tweede partij tot stand gebracht, waarbij alle kosten voor rekening van de eerste (opbellende) partij kunnen zijn.
Deze bekende werkwijze heei'i onder meer als nadeel dat het telefoonnummer van de centraal gelagen "holding point" centrale in het oproepsignaal of semafoonsignaal dient te worden meegezonden en vervolgens door de tweede partij dient te worden gekozen. Het verstrekken van zo'n zogenaamd netwerk-intern telefoonnummer aan een gebruiker is gezien vanuit het standpunt van telefoonmaatschappijen zeer onverstandig.
B. Samenvatting van de uitvinding
De uitvinding stelt zich onder meer ten doel een werkwijze van de in de aanhef vermeide soort >.s verschaffen waarbij het niet langer noodzakelijk is netwerk-interne telefoonnummers aan oproepsignalen of semafoonsignalen toe ta voegen aan gebruikers te verstrekken.
Daartoe heeft de werkwijze volgens de uitvinding het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat van achtereenvolgens - het in responsie op het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale.
Door in responsie op een codesignaal eerst een geheugen uit te lezen, waarin op een locatie een relatie (tussen de draadloze communicatiehandset en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en een centrale gelegen link) wordt gevonden, kan daarna een communicatieverbinding tot stand worden gebracht tussen het telepoint basisstation en de centrale, op basis van een willekeurig in te stellen kostenverdeling en zonder dat een netwerk-intern telefoonnummer bekendgemaakt behoeft te worden. Het codesignaal omvat in dit geval identificatieinformatie van de draadloze communicatiehandset, en omvat in ieder geval geen netwerk-intern telefoonnummer. Voor wat betreft de verbinding tussen de eerste partij en de centrale bestaan er twee mogelijkheden. Ten eerste zou deze verbinding nog open kunnen staan, doordat de eerste partij aan de lijn is gebleven, in welk geval de eerste partij direct contact krijgt met de tweede partij zodra de communicatieverbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale tot stand is gebracht (het bij de relatie behorende gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link wordt dan bijvoorbeeld gevormd door het nummer van het "holding point"). Ten tweede zou de eerste partij de verbinding met de centrale reeds kunnen hebben verbroken, in welk geval zodra de communicatieverbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale tot stand is gebracht er een nieuwe verbinding vanaf de centrale naar de eerste partij dient te worden opgebouwd (het bij de relatie behorende gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link wordt dan bijvoorbeeld gevormd door het nummer van de eerste partij).
De uitvinding is onder meer gebaseerd op het inzicht dat elke draadloze communicatiehandset zichzelf identificeert bij een telepoint basisstation, voordat de eigenlijke communicatie plaatsvindt, en dat het mogelijk is om aan de hand van deze identificatieinformatie in een geheugen de relatie tussen de draadloze communicatiehandset en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link op te sporen, waarna pas een routering vanaf het telepoint basisstation naar de centrale behoeft plaats te vinden.
Hierbij kunnen identificatieinformatie en identificatiesignalen zovel op directe wijze als op meer indirecte wijze via een vertaaltabel voor hun respectieve toepassingen worden gebruikt.
Indien moderne centrales zoals Service Switching Points (SSPs) worden toegepast, waarvan de besturing door een Service Control Point (SCP) kan worden overgenomen dat in verbinding staat met een Service Data Point (SDP) oftewel database, wordt het gebruik van een centraal gelegen "holding point" centrale vermeden, doordat SSPs, eventueel in combinatie met één of meer SCPs eveneens in staat zijn twee open staande verbindingen te koppelen. Dankzij deze toepassing worden de via een centraal gelegen "holding point" centrale gerouteerde en daardoor vaak inefficiënte verbindingen vermeden, en is een SDP als geheugen beschikbaar. Verder zijn SSPs, eventueel in combinatie met één of meer SCPs, in tegenstelling tot gewone centrales (die slechts kunnen routeren), in staat speciale service requests te herkennen, zoals oproepnummers, en in staat in responsie daarop actie te ondernemen, zoals het activeren van een oproepzender.
In GSM-terminologie zou het geheugen een zogenaamd Home Location Register (HLR) kunnen zijn waarbij aan de hand van de identificatieinformatie van de draadloze communicatiehandset wordt bepaald welke HLR dient te worden gekozen.
Vanzelfsprekend is de uitvinding ook van toepassing op situaties waarin de eerste partij eveneens voorzien is van een draadloze communicatiehandset, in welk geval deze van een draadloze communicatiehandset voorziene eerste partij na de generatie van het identificatiesignaal echter niet buiten het bereik van zijn telepoint basisstation mag komen.
Een eerste uitvoeringavena van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, da< het oproepsignaal een indicatiesignaal in ene zin omvat in geval van een identificatiesignaal in ene zin, welk oproepsignaal een indicaciesignaal in andere air omvat· in geval van een identificatiesignaal in andere zin.
Door een oproepsignaal. oJ: jemafoonsignaal van een indicatiesignaal te voorzien, wordt de mogelijkheid gecreëerd van het arn ie tweede partij kunnen aangeven of dat op standaard wijze (in geval van een indicatiesignaal in ene zin) dient te worden gereageerd op het oproepsignaal of semafoonstgnaal. of dat op meer geavanceerde wijze (in geval van een indicatiesignaal in andere zin) dient te worden gereageerd op het oproepsignaal of semafoonsignaal, of van het door de draadloze communicatiehandset automatisch kunnen reageren op standaard wijze of op geavanceerde wijze, of van een combinatie van beide opties. Een identificatiesignaal in ene zin omvat bijvoorbeeld identificatieinformatie van de tweede partij en daarnaast het nummer van de eerste partij of het netwerk-interne nummer van de centrale.
Een identificatiesignaal in andere zin omvat bijvoorbeeld identificatieinformatie van de tweede partij en daarnaast een door de eerste partij gegenereerde extra code (die aangeeft dat de eerste partij op geavanceerde wijze wenst te worden benaderd, onafhankelijk van het al dan niet open blijven staan van de verbinding tussen de eerste partij en de centrale, of die aangeeft dat de eerste partij de verbinding met de centrale zal open houden, in welk geval de eerste partij in ieder geval op geavanceerde wijze dient te worden benaderd) of een door de centrale gegenereerde code die aangeeft of de verbinding tussen de eerste partij en de centrale open blijft staan, hetgeen bijvoorbeeld kan worden gedetecteerd aan de hand van een 1ij nstroomdetectie.
Een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de relatie wordt gevormd door een representatie van ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste een gedeelte van het ident if icat ies ignaal.
Hierbij wordt de relatie bijvoorbeeld gevormd door een netwerk-intern telefoonnummer van een punt van de centrale dat is gekoppeld met de tussen de eerste partij en de centrale aanwezige link, of door het nummer van de eerste partij, en vindt adressering van het geheugen plaats aan de hand van ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal voor het identificeren van de draadloze communicatiehandset. Hierdoor is het niet langer noodzakelijk het gehele geheugen uit te lezen, maar kan direct aan de hand van ten minste een gedeelte van het als adres functionerende identificatiesignaal de locatie van het geheugen worden uitgelezen alwaar de relatie is opgeslagen.
De uitvinding betreft verder een telecommunicatiesysteem omvattende ten minste één centrale, ten minste één met de centrale gekoppelde oproepzender, ten minste één met de centrale gekoppeld telepoint basisstation en ten minste één geheugen, waarbij een eerste partij via een link met de centrale koppelbaar is en waarbij een oproepbare tweede partij die van een draadloze communicatiehandset is voorzien met het telepoint basisstation koppelbaar is, welk telecommunicatiesysteem is voorzien van identi£icatiedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de eerste partij a£komstig identificatiesignaal voor het identificeren van de draadloze communicatiehandset, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in het geheugen opslaan van een relatie tussen de draadloze communicatiehandset en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van de oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de draadloze communicatiehandset, en welk telecommunicatiesysteem is voorzien van codedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de draadloze communicatiehandset afkomstig codesignaal, en - het in responsie op ten minste een gedeelte van het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale.
Hierbij zullen de identificatiedetectiemiddelen bijvoorbeeld aanwezig zijn in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender of semafoonzender, met het telepoint basisstation en met ten minste één geheugen en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) koppelbaar is met de eerste partij. Indien het identificatiesignaal bijvoorbeeld wordt gevormd door 06-5.xxxxx zal bijvoorbeeld in responsie op 06-5 de oproepzender of semafoonzender geactiveerd worden (waarbij xxxxx eventueel via een vertaaitabel bepaalt welke draadloze communicatiehandset wordt opgeroepen) en zal bijvoorbeeld in responsie op 06-5 de relatie in het geheugen worden opgeslagen (waarbij xxxxx eventueel via een vertaaitabel mede bepaalt welke relatie op welke wijze wordt opgeslagen). Ook zou het identificatiesignaal kunnen oestaan uit een combinatie van een vast nummer en daarna te kiezen codes (zoals xxxxx en/of een code voor het identificeren van de eerste partij). De codedetectiemiddelen bevinden zich bijvoorbeeld in het telepoint basisstation of in een met het telepoint basisstation gekoppelde centrale (in welk geval het telepoint basisstation ten minste een gedeelte van het codesignaal dient te verzenden naar deze centrale). Het codesignaal omvat hierbij ten minste identificatieinformatie van de draadloze communicatiehandset.
Het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat het telecommunicatiesysteem is voorzien van middelen voor achtereenvolgens - het in responsie op het detecteren van het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale.
Deze kenmerkende middelen bevinden zich bijvoorbeeld in het telepoint basisstation of in een met het telepoint basisstation gekoppelde centrale (in welk geval het telepoint basisstation ten minste een gedeelte van het codesignaal dient te verzenden naar deze centrale), en bij voorkeur in de directe nabijheid van de codedetectiemiddelen.
Een eerste uitvoeringsvorm van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het telecommunicatiesysteem is voorzien van indicatiesignaalgenereermiddelen voor - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in ene zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin, - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in andere zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
Hierbij bevinden de indicatiesignaalgenereermiddelen zich bijvoorbeeld in de centrale die (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de oproepzender, met het telepoint basisstation en met ten minste één geheugen en die via de link (eventueel via één of meer andere centrales) is gekoppeld met de eerste partij. Wanneer het identificatiesignaal bestaat uit een combinatie van een vast nummer en daarna te kiezen codes zou één dezer codes bijvoorbeeld het identificatiesignaal in andere zin kunnen aangeven, in een ander geval zullen linkdetectiemiddelen bijvoorbeeld daadwerkelijk de lijnstroomloop van de link bewaken en in geval van aanwezige lijnstroom een identificatiesignaal in andere zin impliceren, bijvoorbeeld door een code toe te voegen. Bij voorkeur bevinden de indicatiesignaalgenereermiddelen (en eventuele linkdetectiemiddelen) zich in de directe nabijheid van de identificatiedetectiemiddelen.
Een tweede uitvoeringsvorm van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de relatie een representatie is van ten minste een gedeelte van de link tussen de eerste partij en de centrale, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal.
Hierbij wordt de relatie bijvoorbeeld gevormd door een netwerk-intern telefoonnummer van een punt van de centrale dat is gekoppeld met de tussen de eerste partij en de centrale aanwezige link, of door het nummer van de eerste partij, en vindt adressering van het geheugen plaats aan de hand van ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal voor het identificeren van de draadloze communicatiehandset. Hierdoor is het niet langer noodzakelijk het gehele geheugen uit te lezen, maar kan direct aan de hand van ten minste een gedeelte van het al? adres functionerende identificatiesignaal de locatie van het geheugen worden uitgelezen alwaar de relatie is opgeslage i
Indien het oproepsignaal een semafoonsignaal is en de oproepzender een semafoonzender is dient de tweede partij te beschikken over een semafoonentvanger, welke al dan niet in de draadloze commuuieatiehandse'" m-ι kunnen worden aangebracht. Een ander oproepsignaal, dat een andere, a dan niet in de draadloze communicatiehandset ian te brengen rproepontvanger vereist, is echter ook denkbaar, %oata eer ïnfravoodsignaal of een ultrasoonsignaal. Een weer ander oproepsignaal, z*als aan in het voor de mens hoorbare of zichtbare frequentiegebied gel»gr;n signaal (een toon met één of meer bepaalde frequenties er'of hopa&lde aan/uit combinaties, of een door een mens of een computer uitgesproken boodschap, of een bepaald lichtsignaal), vereist zelf geer. speciale oproepontvanger, doordat de mens dit hoorbare of zicht ·>,·. re signaal met het gehoor of met het oog kan waarnemen Met name in >-:en bedrijfsomgeving zullen signalen toepasbaar zijn van de laatstgenoemde categorie.
De uitvinding betreft weer verder een draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset, omvattende - zend/ontvangmiddelen voor het draadloos communiceren met een telepoint basisstation en voor het naar het telepoint basisstation verzenden van een codesignaal, en - ontvangmiddelen voor het ontvangen van een oproepsignaal.
De draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset is voorzien van indicatiedetectiemiddelen voor het detecteren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin en voor het detecteren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
De indicatiedetectiemiddelen, die zich bij voorkeur in de nabijheid van de ontvangmiddelen bevinden, bieden de mogelijkheid tot het in afhankelijkheid van het gedetecteerde indicatiesignaal nemen van verschillende acties, zoals het in geval van een indicatiesignaal in ene zin via een display wel weergeven van het nummer van de bellende, eerste partij of van het netwerk-interne nummer van de centrale (welk nummer door de tweede partij gekozen dient te worden) en in geval van een indicatiesignaal in andere zin niet weergeven van zulke nummers (doordat de bellende, eerste partij dan op de geavanceerde wijze volgens de uitvinding door de tweede partij dient te worden benaderd, bijvoorbeeld aan de hand van een afwijkend codesignaal).
Een eerste uitvoeringsvorm van de draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset is voorzien van indicatormiddelen voor het in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in ene zin aangeven in ene zin van dit indicatiesignaal en voor het in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in andere zin aangeven in andere zin van dit indicatiesignaal.
Via de indicatormiddelen (zoals een display, een LED etc.) wordt de tweede partij geïnformeerd over de wijze waarop de bellende, eerste partij benaderd dient te worden.
Een tweede uitvoeringsvorm van de draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat de draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset is voorzien van genereermiddelen voor het in responsie op een indicatiesignaal in ene zin genereren van het codesignaal in ene zin en voor het in responsie op een indicatiesignaal in andere zin genereren van het codesignaal in andere zin.
Het codesignaal in ene zin omvat bijvoorbeeld de identificatieinformatie van de draadloze, van een oproepfunctie voorziene handset en het door de tweede partij gekozen nummer van de eerste partij die in dit geval op standaard wijze wordt benaderd, terwijl het codesignaal in andere zin bijvoorbeeld de identificatieinformatie van de draadloze, van een oproepfunctie voorziene handset en een vaste code omvat. In responsie op deze vaste code dienen de kenmerkende middelen van het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding dan de locatie van het geheugen uit te lezen. Dankzij de aanwezigheid van de genereermiddelen kan een zich in de nabijheid van een telepoint basisstation bevindende tweede partij (die van een draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset is voorzien) automatisch en zonder kennis van een netwerk-intern nummer en zonder kennis van het nummer van de eerste partij met deze eerste partij in verbinding worden gesteld.
Vanzelfsprekend is de uitvinding ook van toepassing op zogenaamde telepoint-to-telapoint verbindingen, waarbij dus twee draadloze coramunicatiehandsets onderling in verbinding worden gesteld. Een bellende, eerste partij, die van een draadloze communicatiehandset is voorzien, dient het identificatiesignaal te genereren via een (eventueel ander) telepoint basisstation en vervolgens in de directe omgeving van dit telepoint basisstation te blijven, waarbij de opgebouwde verbinding tussen de eerste partij en de centrale al dan niet verbroken zou kunnen worden n.a de generatie van het identificatiesignaal. Een alternatief systeem dat dit soort verbindingen mogelijk maakt; waarbij echter gebruik wordt gemaakt van het in het oproepsignaal meezenden van netwerk-interne nummers, is omschreven in WO 93/05604.
Een ander systeem, dat gebruik maakt van enkele inefficiënte "holding point" centrales en van het in het oproepsignaal meesturen van het netwerk-interne telefoonnummer van zo'n centrale, is omschreven in WO 93/07704, waarbij in plaats van de term "holding point" de term "meet me port" wordt gebruikt.
C. Referenties EP 0 478213 WO 93/07704 WO 93/05604 NL 93/01094
Alle referenties worden beschouwd als geïncorporeerd in deze aanvrage.
D. üitvoeringsvoorbeeld
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven üitvoeringsvoorbeeld. Daarbij toont: figuur 1 een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding voor toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding, figuur 2 een moderne centrale voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding, en figuur 3 een draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding.
Het in figuur 1 weergegeven telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding voor toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding omvat een eerste moderne centrale 1, een tweede moderne centrale 2 en een derde moderne centrale 3, alle drie bijvoorbeeld van het type SSP (Service Switching Point). Centrale 1 is via een verbinding 8 met centrale 2 en via een verbinding 14 met centrale 3 verbonden, en centrale 2 is via een verbinding 13 met centrale 3 verbonden. Centrale 1 is via een verbinding 5 met een ouderwetse centrale 4 verbonden, die via een link 7 met een eerste partij 6 (een abonnee met een vast aangesloten telefoontoestel) is gekoppeld. Centrale 2 is via een verbinding 10 met een geheugen 9 verbonden en via een verbinding 12 met een oproepzender 11 (bijvoorbeeld een semafoonzender) verbonden. Centrale 3 is via een verbinding 16 met een ouderwetse centrale 15 verbonden, die via een verbinding 18 met een telepoint basisstation 17 is verbonden. Een tweede partij beschikt over een draadloze, van een oproepfunctie (semafoonfunctie) voorziene communicatiehandset 19 voor het vanaf semafoonzender 11 ontvangen van een semafoonsignaal en voor het heen en weer draadloos communiceren met telepoint basisstation 17. Alle genoemde verbindingen 5, 6, 10, 12, 13, 14 16 en 18 omvatten verschillende links.
De in figuur 2 weergegeven moderne centrale 1 voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding omvat een op verbinding 5 aangesloten verdeler 30, een op verbinding 8 aangesloten verdeler 31 en een op verbinding 14 aangesloten verdeler 32. Alle drie verdelers 30, 31 en 32 zijn afzonderlijk gekoppeld met een processor 34 (die verder bijvoorbeeld met een niet in figuur 2 weergegeven SCP oftewel Service Control Point is gekoppeld, welke SCP hetzij via centrale 2 hetzij direct in verbinding kan staan met geheugen 9) en zijn onderling gekoppeld via een bus 33, waarbij processor 34 de toegang van verdelers 30, 31 en 32 tot deze bus 33 regelt. Processor 34 is verder gekoppeld met een geheugen 35, met detectiemiddelen 36 en middelen 37. Detectiemiddelen 36 omvatten identificatiedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de eerste partij 6 afkomstig identificatiesignaal voor het identificeren van de tweede partij oftewel communicatiehandset 19, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in het geheugen 9 opslaan van een relatie tussen de draadloze communicatiehandset 19 en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij 6 en de centrale 1 gelegen link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5), - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van de semafoonzender 11 voor het verzenden van een semafoonsiguaal naar de draadloze communicatiehandset 19, codedetectiemiddelen voor het detecteren van een ναό -au draadloze communicatiehandset afkomstig codesignaal, en - het in responsie op ten minste een gedeelte van het codesignaal tot stand brengen van een verbinding (omvattende ten minste één link per verbinding'.
iinkdetectiemiddelen voor - het detecteren van het verbroken zijn van de link (omvattende link 7 en een link ii verbinding 5) tussen de eerste partij 6 en de centrale 1, waardoor een gedetecteerd identificatiesignaal wordt gedefinieerd als een identificatiesignaal in ene zin, - het detecteren van het aanwezig zijn van de link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5) tussen de eerste partij 6 en de centrale 1, waardoor een gedetecteerd identificatiesignaal wordt gedefinieerd als een identificatiesignaal in andere zin, en indicatiesignaalgenereermiddelen voor - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in ene zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin, - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in andere zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
Middelen 37 zijn ingericht voor achtereenvolgens - het in responsie op het detecteren van het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen 9, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding (omvattende ten minste één link per verbinding).
Centrale 2 en centrale 3 zullen overeenkomstig centrale 1 zijn opgebouwd, waarbij niet in de figuren weergegeven elementen uit centrales 2 en 3 welke overeenkomen met in figuur 2 weergegeven elementen uit centrale 1 in de hierna volgende tekst met respectievelijk één en twee accenten zullen worden aangegeven.
Geheugen 9 zou geheel kunnen samenvallen met een tot centrale 2 behorend, niet in de figuren weergegeven geheugen 35' of zou een uitbreiding van zo'n tot centrale 2 behorend geheugen 35' kunnen zijn. Ook is het echter mogelijk dat geheugen 9 een aan centrale 2 toegevoegd geheugen is dat op geheel eigen wijze met een tot centrale 2 behorende, niet in de figuren weergegeven processor 34' is gekoppeld.
De in figuur 3 weergegeven draadloze, van een oproepfunctie (semafoonfunctie) voorziene communicatiehandset 19 voor toepassing in een telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding omvat ontvangmiddelen 40 (een semafoonontvanger) voor het ontvangen van een oproepsignaal (semafoonsignaal). Communicatiehandset 19 omvat verder met de semafoonontvanger 40 gekoppelde indicatiedetectiemiddelen 41 voor het detecteren van een tot het semafoonsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin bijvoorbeeld in geval van het verbroken zijn van de link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5) tussen de naar de draadloze communicatiehandset 19 bellende partij 6 en de centrale 1 en voor het detecteren van een tot het semafoonsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin bijvoorbeeld in geval van het aanwezig zijn van de link (omvattende link 7 en een link in verbinding 5) tussen de naar de draadloze communicatiehandset 19 bellende partij 6 en de centrale 1. Tevens beschikt communicatiehandset 19 over met indicatiedetectiemiddelen 41 gekoppelde genereermiddelen 43 voor het in responsie op een indicatiesignaal in ene zin genereren van het codesignaal in ene zin en voor het in responsie op een indicatiesignaal in andere zin genereren van het codesignaal in andere zin. Indicatormiddelen 42 geven het indicatiesignaal in ene zin aan in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in ene zin en geven in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in andere zin dit indicatiesignaal in andere zin aan. Het indicatiesignaal en het codesignaal worden beide toegevoerd aan een processor 44, die is gekoppeld met een geheugen 45 en met zend/ontvangmiddelen 46, die dienen voor het draadloos communiceren met het telepoint basisstation 17 en voor het naar het telepoint basisstation 17 verzenden van het codesignaal.
De werking is als volgt. Eerste partij 6 kiest bijvoorbeeld via 26ïi vast telefoontoestel aen telefoonnummer 06-5xxxxx, waarvan het gedeelte 06-5 aangeeft dat het een semafoonnummer betreft en waarvan xxxxx aangeeft welke coraraun.ic*tiehandset 19 dient te worden opgeroepen. In dit geval fungeert het gehele nummer 06-5xxxxx als identificatiesignaal. Centrale 4 ia slechts in staat dit via link 7 ontvangen nummer door te routeren naar centrale 1 via een link in verbinding 5, In centrale J wordt het nummer via verdeler 30 en processor 34 herkend door detecflemiddslen 36 (die onder meer identificatiedetectiemiddelen omvatten) als zijnde een identificatiesignaal voor een semafoonontvanger 40, bijvoorbeeld door de eerste drie cijfers 06-5 *lt digitale pulsen te vergelijken met /ast opgeslagen pulsen. Na deze herkenning worden de cijfers xxxxx via bus 33 en verdeler 31 onder besturing van processor 34 via een -iatalink in verbinding 8 naar centrale 2 verzonden, tezamen met bijvoorbeeld een intern nummer van centrale 1 dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten.
Hierbij vormt dus dit interne nummer het gedeelte van de tussen eerste partij 6 en centrale 1 gelegen link, waarbij tussen dit gedeelte en communicatiehandset 19 de relatie aanwezig is die in dit geval wordt gevormd door een verwijzing tussen het interne nummer en de cijfers xxxxx. In centrale 2 worden onder besturing van een niet in de figuren weergegeven processor 34' dit interne nummer en de cijfers xxxxx toegevoerd aan geheugen 9 via een datalink in verbinding 10, alwaar bijvoorbeeld op locatie xxxxx het interne nummer wordt opgeslagen. Verder worden de cijfers xxxxx onder besturing van een niet in de figuren weergegeven processor 34' via een datalink in verbinding 12 toegevoerd naar semafoonzender 11, die het voor semafoonontvanger 40 bestemde semafoonsignaal uitzendt. Dit semafoonsignaal omvat de cijfers xxxxx of een bepaalde vertaling hiervan ter identificatie van semafoonontvanger 40. Als alternatief is het mogelijk dat via de niet in figuur 2 weergegeven SCP het interne nummer en de cijfers xxxxx worden toegevoerd aan geheugen 9.
Detectiemiddelen 36 (die verder onder meer linkdetectiemiddelen omvatten) detecteren bijvoorbeeld de lijnstroomloop van de link tussen eerste partij 6 en centrale 1 door processor 34 via verdeler 30 deze link regelmatig te laten scannen en de aldus verkregen gescande waarde in detectiemiddelen 36 te vergelijken met een vaste waarde. In responsie hierop wordt een indicatiesignaal in ene zin gegenereerd door detectiemiddelen 36 indien de link verbroken is en wordt een indicatiesignaal in andere zin gegenereerd indien de link aanwezig is. Dit indicatiesignaal wordt door processor 34 toegevoegd aan de cijfers xxxxx en aldus meeverzonden naar centrale 2 en semafoonzender 11 ter toevoeging aan het voor semafoonontvanger 40 bestemde semafoonsignaal.
Semafoonontvanger 40 in communicatiehandset 19 ontvangt dit semafoonsignaal en filtert de cijfers xxxxx (of de vertaling daarvan) uit het semafoonsignaal, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of dit semafoonsignaal voor deze semafoonontvanger 40 is bestemd. Indien dit zo is, wordt het semafoonsignaal aan indicatiedetectiemiddelen 41 toegevoerd, die het indicatiesignaal uit het semafoonsignaal filteren, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of dit een indicatiesignaal in ene zin of in andere zin is. Dit indicatiesignaal wordt toegevoerd aan indicatormiddelen 42, zoals bijvoorbeeld een LED, die in responsie op een indicatiesignaal in ene zin niet brandt en die in responsie op een indicatiesignaal in andere zin wel brandt. Het indicatiesignaal wordt verder toegevoerd aan genereermiddelen 43 die in responsie op een indicatiesignaal in ene zin respectievelijk andere zin een codesignaal in ene respectievelijk andere zin genereren. Zn geval van een codesignaal in ene zin (de link tussen eerste partij 6 en centrale 1 is in dat geval verbroken) dient bijvoorbeeld door de tweede partij het telefoonnummer van eerste partij 6 te worden gekozen, dat bijvoorbeeld bij de tweede partij reeds bekend is, waarna via processor 44 het codesignaal in ene zin via zend/ontvangmiddelen 41 wordt verzonden. Dit codesignaal in ene zin omvat dan bijvoorbeeld het door de tweede partij gekozen nummer van eerste partij 6 tezamen met bijvoorbeeld uit geheugen 45 afkomstige identificatieinformatie zoals bijvoorbeeld xxxxx. In geval van een codesignaal in andere zin (de link tussen eerste partij 6 en centrale 1 is in dat geval nog aanwezig) dient bijvoorbeeld door de tweede partij de code *56 te worden gekozen, waarna via processor 44 het codesignaal in andere zin via zend/ontvangmiddelen 41 wordt verzonden. Dit codesignaal in andere zin omvat dan bijvoorbeeld de door de tweede partij gekozen code *56 tezamen met bijvoorbeeld uit geheugen 45 afkomstige identificatieinformatie zoals bijvoorbeeld xxxxx. Ook is het mogelijk dat genereermiddelen 43 in responsie op een indicatiesignaal in andere zin automatisch de code *56 generaree Van belang is het verschil tussen codesignalen in ene zin (die het nummer van eerste partij 6 bevatten, waardoor in feite op bekend*? wijze eerste partij 6 wordt opgebeld) en codesignalen in andere zin (die een speciale code omvatten, waardoor tussen de tweede partij en de nog met centrale 1 in verbinding staande eerste part);, 5 een verbinding tot stand kan worden gebracht op kosten van eerste parti· 6 en zonder dat een netwerk-intern nummer door de tweede parti; behoeft te worden gekozen).
Telepoint basisstation i ' «atvangt het codesignaal in andere zin en verzendt dit door via een link ia verbinding 18 naar centrale 15, die slechts in staat is het signaal ·1οο·. te routeren via een link in verbinding 16 naar centrale 3 Centrale 3 beschikt over niet in de figuren weergegeven detectiemiddale· 36 ! (die onder meer codedetectiemiddelen omvatten) dit via een niet in de figuren weergegeven processor 34’ : dit codesignaal in andere zin herkennen, bijvoorbeeld door de speciale coda *56 als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen. Centrale 3 beschikt verder over niet in de figuren weergegeven middelen 37’1 die in responsie op de herkenning een aan centrale 3 gerelateerde code yyy genereren, welke tezamen met de cijfers xxxxx van het codesignaal in andere zin onder besturing van de niet in figuren weergegeven processor 34'1 via een datalink in verbinding 13 naar centrale 2 wordt verzonden. In centrale 2 wordt deze aan centrale 3 gerelateerde code yyy gedetecteerd door niet in de figuren weergegeven detectiemiddelen 36' (die onder meer codedetectiemiddelen omvatten) die via een niet in de figuren weergegeven processor 34' deze aan centrale 3 gerelateerde code yyy herkennen, bijvoorbeeld door de aan centrale 3 gerelateerde code yyy als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen. Na deze herkenning worden de cijfers xxxxx onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34' aan geheugen 9 toegevoerd, dat in responsie daarop het op de bij de cijfers xxxxx behorende locatie opgeslagen interne nummer van centrale 1 genereert dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten. Dit interne nummer van centrale 1 wordt tezamen met de cijfers xxxxx en de aan centrale 3 gerelateerde code yyy onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34' via een datalink in verbinding 13 verzonden naar centrale 3. In centrale 3 wordt de aan centrale 3 gerelateerde code yyy gedetecteerd (door hetzij de niet in de figuren weergegeven middelen 37'' hetzij door de niet in de figuren weergegeven detectiemiddelen 36''), waarna de tot dan toe opgebouwde verbinding (gekenmerkt door de cijfers xxxxx, aan de hand van welke cijfers xxxxx bijvoorbeeld in een niet in de figuren weergegeven geheugen 351' is opgeslagen via welke link in verbinding 16 telepoint basisstation 17 is verbonden met centrale 3) vanaf centrale 3 wordt doorgerouteerd door niet in de figuren weergegeven middelen 37'' en onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34'' naar centrale 1 aan de hand van het interne nummer dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten op centrale 1. In centrale 1 wordt vervolgens het laatste gedeelte van de verbinding tussen eerste partij 6 en communicatiehandset 19 tot stand gebracht, waarna eerste partij 6 en de tweede partij elkaar kunnen spreken, waarbij alle kosten voor rekening van eerste partij 6 zouden kunnen zijn, en zonder dat een netwerk-intern nummer aan eerste partij 6 of aan de tweede partij bekend is gemaakt.
Het interne nummer van centrale 1 zou, in plaats van aan te geven via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten op centrale 1, ook slechts alleen centrale 1 kunnen definiëren, in welk geval bijvoorbeeld aan de hand van de cijfers xxxxx in geheugen 35 dient te worden opgeslagen via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten op centrale 1. In dit laatste geval dienen de cijfers xxxxx tezamen met het interne nummer van centrale 1 te worden meegezonden bij het doorrouteren vanaf centrale 3 naar centrale 1.
In centrales 1, 2 en 3 bevinden zich de tot detectiemiddelen 36 (en 36' en 36'') behorende codedetectiemiddelen en bevinden zich middelen 37 (en 37' en 37"). Beide middelen kunnen elk ook in een telepoint basisstation worden geplaatst, dat dan van een processor voor de besturing van deze middelen dient te worden voorzien. Bij voorkeur bevinden beide middelen zich in eikaars nabijheid. Dit laatste geldt eveneens voor beide tot detectiemiddelen 36 (en 36' en 36'') behorende identificatiedetectiemiddelen en linkdetectiemiddelen. In een uitvoeringsvorm worden alle tot detectiemiddelen 36 (en 36' en 36'') behorende middelen en middelen 37 (en 37' en 37'') softwarematig via een reeds aanwezige processor gerealiseerd.
In plaats van gebruik te maken van de aan centrale 3 gerelateerde code yyy voor het verzenden van de cijfers xxxxx vanaf centrale 3 naar centrale Z via een datalink in verbinding 13 en voor het verzenden van het interne nummer en de cijfers xxxxx vanaf centrale 2 naar centrale 3 via de datalink in verbinding 13 is het uiteraard ook mogelijk zonder zo’a aan centrale 3 gerelateerde code yyy één en ander te verzenden5 bijvoorbeeld door van de genoemde datalink één bepaald tijdslot te gebruiken, waarbij centrales dus op de hoogte dienen te zijn betreffende welk tijdslot bij welke Informatiestroom behoort.
Indien het identificatiesignaal bestaat uit een vast telefoonnummer aaa-bbbbbbb en uit daarna door eerste partij 6 te kiezen codes zoals de code xxxxx (die aangeeft welke communicatiehandset 19 dient te worden opgeroepen), een code ccc-ddddddd (die bijvoorbeeld het telefoonnummer van eerste partij 6 aangeeft) en een code (die bijvoorbeeld aangeeft dat eerste partij 6 op geavanceerde wijze wenst te worden benaderd, bijvoorbeeld doordat de eerste partij de verbinding tussen de eerste partij en de centrale van plan is open te houden, welke code zz dus overeenkomt met een indicatiesignaal), zal centrale 4 weer slechts in staat zijn dit via link 7 ontvangen identificatiesignaal door te routeren naar centrale 1 via een link in verbinding 5. In centrale 1 wordt het vaste telefoonnummer aaa-bbbbbbb via verdeler 30 en processor 34 herkend door detectiemiddelen 36 (die onder meer identificatiedetectiemiddelen omvatten), bijvoorbeeld door dit nummer als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen, en wordt de code zz via verdeler 30 en processor 34 herkend door detectiemiddelen 36, bijvoorbeeld door deze code zz als digitale pulsen te vergelijken met vast opgeslagen pulsen. Na deze herkenning worden de code xxxxx, de code ccc-ddddddd en de code zz via bus 33 en verdeler 31 onder besturing van processor 34 via een datalink van verbinding 8 naar centrale 2 verzonden, tezamen met bijvoorbeeld een intern nummer van centrale 1 dat aangeeft via welke link in verbinding 5 en verdeler 30 de eerste partij 6 is aangesloten. In centrale 2 worden onder besturing van de niet in de figuren weergegeven processor 34' dit interne nummer en de code xxxxx toegevoerd aan geheugen 9 via een datalink in verbinding 10, alwaar bijvoorbeeld op locatie xxxxx het interne nummer wordt opgeslagen. Verder worden de code xxxxx, de code ccc-ddddddd en de code zz onder besturing van een niet in de figuren weergegeven processor 34' via een datalink in verbinding 12 toegevoerd naar seraafoonzender 11, die het voor seraafoonontvanger 40 bestemde semafoonsignaal uitzendt. Dit semafoonsignaal omvat de code xxxxx ter identificatie van semafoonontvanger 40, de code ccc-ddddddd en de code zz.
Dan ontvangt semafoonontvanger 40 in communicatiehandset 19 dit semafoonsignaal en filtert de code xxxxx (en de code ccc-ddddddd) uit het semafoonsignaal, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of dit semafoonsignaal voor deze semafoonontvanger 40 is bestemd. Indien dit zo is, wordt het semafoonsignaal aan indicatiedetectiemiddelen 41 toegevoerd, die de code zz uit het semafoonsignaal filteren, waarna door vergelijking wordt vastgesteld of de code zz een bepaalde waarde bezit. Indicatormiddelen 42, zoals in dit geval bijvoorbeeld een display, tonen in responsie op de code ccc-ddddddd het telefoonnummer van eerste partij 6 en tonen in responsie op de code zz een bepaald teken dat aangeeft dat deze code zz een bepaalde waarde bezit. Code zz wordt verder toegevoerd aan genereerraiddelen 43 die in responsie op de bepaalde waarde van de code zz een codesignaal in andere zin genereren. In geval van dit codesignaal in andere zin (eerste partij 6 wenst namelijk op geavanceerde wijze te worden benaderd) wordt bijvoorbeeld automatisch de code *56 gegenereerd, waarna via processor 44 het codesignaal in andere zin via zend/ontvangmiddelen 41 wordt verzonden. Dit codesignaal in andere zin omvat dan bijvoorbeeld de door de tweede partij gekozen code *56 tezamen met bijvoorbeeld uit geheugen 45 afkomstige identificatieinformatie zoals bijvoorbeeld de code xxxxx, etc.
Bij de voorafgaande beschreven werking is er van uit gegaan dat eerste partij 6 in verbinding blijft staan met centrale 1 gedurende het tot stand brengen van de communicatieverbinding. Dit in verbinding blijven staan wordt gedetecteerd door de linkdetectiemiddelen, of doordat eerste partij 6 de code zz genereert. Na generatie van het identificatiesignaal in andere zin door eerste partij 6 bestaat echter ook de mogelijkheid dat eerste partij 6 de verbinding met centrale 1 verbreekt, terwijl er vervolgens toch een communicatieverbinding tot stand wordt gebracht met tweede partij 19, zonder dat deze op de hoogte is van het netwerk-interne nummer van centrale 1 en van het nummer van eerste partij 6. Dit geschiedt door eerste partij 6 bijvoorbeeld wederom het vaste telefoonnummer aaa-bbbbbbb en de codes xxxxx en zz te laten genereren, en door vervolgens niet het interne nummer van centrale 1 maar in plaats daarvan het nummer van eerste partij 6 en de code xxxxx aan geheugen 9 toe te voeren, en door op locatie xxxxx het nummer van eerste partij 6 op te slaan. Eén en ander leidt ertoe dat vanaf telepoint basisstation 17, via centrale 3 en na geheugen 9 te hebben uitgelezen via centrale 1 de communicatieverbinding tot stan-i wordt gebracht tussen tweede partij 19 en de via een weksignaal gealarmeerde eerste partij 6. De betekenis van code zz (dat eerste partij 6 al dan niet op geavanceerde wijze wenst te worden benaderd' zou dus bijvoorbeeld door standaardisatie uitgebreid kunnen worden met eer. betekenis betreffende het al dan niet open blijven staan van de verbinding tussen eerste partij 6 en centrale, ook is het achter denkbaar dat de code zz wordt opgesplitst in een code zzl en een coda zzt Zoals eerder omschreven zou dit al dan niet open blijven staan van ie verbinding ook door de centrale kunnen worden gedetecteerd, in welk geval geen opsplitsing van de code zz en/of uitbreiding van de betekenis ervan nodig is.
In plaats van de speciale datalinks in de verbindingen zou ook gebruik kunnen worden gemaakt van gewone links die bestemd zijn voor telefoonverkeer, bijvoorbeeld door toepassing van modems of door toepassing van speciale interne telefoonnummers en daarbij behorende codes, of zou gebruik kunnen worden gemaakt van tot een signaleringsnetwerk behorende links.
Indien de werkwijze volgens de uitvinding, het telecommunicatiesysteem volgens de uitvinding en de ontvanginrichting volgens de uitvinding in een analoge omgeving worden toegepast dienen bepaalde analoge signalen op voor de vakman bekende plaatsen in digitale signalen te worden omgezet door conversie en/of interpretatie, waarbij bijvoorbeeld gebruik zou kunnen worden gemaakt van de inhoud van de Nederlandse octrooiaanvrage 9301094.
Claims (8)
1. Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, welke werkwijze de volgende stappen omvat van - het van de eerste partij ontvangen via een centrale van een identificatiesignaal voor het identificeren van de draadloze communicatiehandset, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in een geheugen opslaan van een relatie tussen de draadloze communicatiehandset en ten minste een gedeelte van een tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van een oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de draadloze communicatiehandset, - het van de draadloze communicatiehandset ontvangen via een telepoint basisstation van een codesignaal, en - het in responsie op het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale, met het kenmerk, dat de werkwijze de volgende stappen omvat van achtereenvolgens - het in responsie op het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen het telepoint basisstation ars de centrale.
2. Werkwijze volgens conclusie- ", met het kenmerk, dat het oproepsignaal een indicatiesignaa· ir ene zin omvat in geval van een identificatiesignaal in ene zin, welk oproepsignaal een indicatiesignaal in andere zin omvat in geval van een identificatiesignaal in andere zin.
3. Werkwijze volgens conclusie · os 2, met het kenmerk, dat de relatie wordt gevormd door een representatie van ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste een gedeelte van het identif icat ies.ignaa ·. V Telecommunicatiesysteem omvattende ten minste één centrale, ten minste één met de centrale gekoppelde oproepzender, ten minste één met ds centrale gekoppeld telepoint basisstation en ten minste één geheugen, vaarbij een eerste partij via een link met de centrale koppelbaar is en waarbij een oproepbare tweede partij die van een draadloze communicatiehandset is voorzien met het telepoint basisstation koppelbaar is, welk telecommunicatiesysteem is voorzien van identificatiedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de eerste partij afkomstig identificatiesignaal voor het identificeren van de draadloze communicatiehandset, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal op een locatie in het geheugen opslaan van een relatie tussen de draadloze communicatiehandset en ten minste een gedeelte van de tussen de eerste partij en de centrale gelegen link, - het in responsie op ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal activeren van de oproepzender voor het verzenden van een oproepsignaal naar de draadloze communicatiehandset, en welk telecommunicatiesysteem is voorzien van codedetectiemiddelen voor - het detecteren van een van de draadloze communicatiehandset afkomstig codesignaal, en - het in responsie op ten minste een gedeelte van het codesignaal tot stand brengen van een verbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale, met het kenmerk, dat het telecommunicatiesysteem is voorzien van middelen voor achtereenvolgens - het in responsie op het detecteren van het codesignaal uitlezen van de locatie van het geheugen, en - het in responsie op de relatie tot stand brengen van de verbinding tussen het telepoint basisstation en de centrale.
5. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het telecommunicatiesysteem is voorzien van indicatiesignaalgenereermiddelen voor - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in ene zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin, - het in geval van een gedetecteerd identificatiesignaal in andere zin genereren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
6. Telecommunicatiesysteem volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de relatie een representatie is van ten minste een gedeelte van de link tussen de eerste partij en de centrale, waarbij de locatie in het geheugen wordt bepaald door ten minste een gedeelte van het identificatiesignaal.
7. Draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset, omvattende - zend/ontvangmiddelen voor het draadloos communiceren met een telepoint basisstation en voor het naar het telepoint basisstation verzenden van een codesignaal, en - ontvangmiddelen voor het ontvangen van een oproepsignaal, met het kenmerk, dat de draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset is voorzien van indicatiedetectiemiddelen voor het detecteren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in ene zin en voor het detecteren van een tot het oproepsignaal behorend indicatiesignaal in andere zin.
8. Draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset is voorzien van indicatormiddelen voor het in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in ene zin aangeven in ene zin van dit indicatiesignaal en voor het in geval van een gedetecteerd indicatiesignaal in andere zin aangevan in andere zin van dit indicatiesignaal
9 Draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de draadloze, van een oproepfunctie voorziene coramunicatiahandset is voorzien van genereermiddelen voor het in responsie op een indicatiesignaal in ene zin genereren van het codesignaal in ene zin en voor het in responsie op een indicatiesignaal in andere zin genereren van het codesignaal in andere zin.
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400117A NL9400117A (nl) | 1994-01-27 | 1994-01-27 | Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. |
EP95200056A EP0665699A1 (en) | 1994-01-27 | 1995-01-11 | Method and system for radiocommunication set-up |
FI950323A FI950323A (fi) | 1994-01-27 | 1995-01-25 | Yhteydenmuodostusmenetelmä, tietoliikennejärjestelmä ja tietoliikennelaitteisto |
JP7042260A JPH07231484A (ja) | 1994-01-27 | 1995-01-25 | 第1パーティと、無線通信送受器を備える呼可能第2パーティとの間に通信接続を設定する方法及びこの方法と、電気通信システムに使用されるコール機能を備える無線通信送受器とを適用する電気通信システム |
CN95101792A CN1115160A (zh) | 1994-01-27 | 1995-01-27 | 通信方法、系统及其无线电通信手机 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9400117 | 1994-01-27 | ||
NL9400117A NL9400117A (nl) | 1994-01-27 | 1994-01-27 | Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9400117A true NL9400117A (nl) | 1995-09-01 |
Family
ID=19863744
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9400117A NL9400117A (nl) | 1994-01-27 | 1994-01-27 | Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0665699A1 (nl) |
JP (1) | JPH07231484A (nl) |
CN (1) | CN1115160A (nl) |
FI (1) | FI950323A (nl) |
NL (1) | NL9400117A (nl) |
Families Citing this family (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
KR101119451B1 (ko) * | 2006-04-18 | 2012-03-15 | 퀄컴 인코포레이티드 | 호출 발신을 인버팅하는 시스템 및/또는 방법 |
GB201007071D0 (en) | 2010-04-28 | 2010-06-09 | Nordic Bioscience As | Treatment of cartilage resorption |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0478213A2 (en) * | 1990-09-26 | 1992-04-01 | Gpt Limited | Cordless communication system |
WO1993005604A1 (en) * | 1991-09-09 | 1993-03-18 | Motorola, Inc. | Method and apparatus for providing telepoint to telepoint calling between pager equipped handsets |
WO1993018624A1 (en) * | 1992-03-06 | 1993-09-16 | Glenayre Electronics, Inc. | Paging system that allows caller/subscriber interconnection |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
SE500819C2 (sv) * | 1992-02-17 | 1994-09-12 | Ericsson Telefon Ab L M | Sätt att upprätta en förbindelse i ett telekommunikationsnät |
AU675108B2 (en) * | 1993-01-29 | 1997-01-23 | Boeing Company, The | Call completion system and method |
-
1994
- 1994-01-27 NL NL9400117A patent/NL9400117A/nl not_active Application Discontinuation
-
1995
- 1995-01-11 EP EP95200056A patent/EP0665699A1/en not_active Withdrawn
- 1995-01-25 JP JP7042260A patent/JPH07231484A/ja active Pending
- 1995-01-25 FI FI950323A patent/FI950323A/fi unknown
- 1995-01-27 CN CN95101792A patent/CN1115160A/zh active Pending
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0478213A2 (en) * | 1990-09-26 | 1992-04-01 | Gpt Limited | Cordless communication system |
WO1993005604A1 (en) * | 1991-09-09 | 1993-03-18 | Motorola, Inc. | Method and apparatus for providing telepoint to telepoint calling between pager equipped handsets |
WO1993018624A1 (en) * | 1992-03-06 | 1993-09-16 | Glenayre Electronics, Inc. | Paging system that allows caller/subscriber interconnection |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
JPH07231484A (ja) | 1995-08-29 |
EP0665699A1 (en) | 1995-08-02 |
CN1115160A (zh) | 1996-01-17 |
FI950323A0 (fi) | 1995-01-25 |
FI950323A (fi) | 1995-07-28 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6122357A (en) | Providing enhanced services through double SIV and personal dial tone | |
US6167119A (en) | Providing enhanced services through SIV and personal dial tone | |
US7139383B2 (en) | Method and system for providing enhanced call waiting | |
US5151930A (en) | Method for personal paging a telephone private branch exchange with the assistance of a personal paging device that offers mutually different operating modes for personal paging | |
US20080207174A1 (en) | Method and device for handling telephone calls directed to non-reachable mobile phones | |
US8315614B2 (en) | Method and apparatus of transmitting personal information in subscriber-based ringback tone service | |
KR930011471A (ko) | 식별기의 비인가 사용 검출의 시스템과 방법 | |
EP0928537A1 (en) | Subscriber controlled call list deregistration | |
US6633634B1 (en) | Method and system for providing enhanced call waiting | |
NL9400118A (nl) | Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, alsmede telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze, alsmede ontvanginrichting voor het ontvangen van een oproepsignaal van een oproepzender voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. | |
NL9400117A (nl) | Werkwijze voor het tot stand brengen van een communicatieverbinding tussen een eerste partij en een oproepbare tweede partij, welke tweede partij is voorzien van een draadloze communicatiehandset, telecommunicatiesysteem voor toepassing van de werkwijze en draadloze, van een oproepfunctie voorziene communicatiehandset voor toepassing in het telecommunicatiesysteem. | |
AU6559801A (en) | A system and method for announcing a message through a private branch exchange | |
KR20020014945A (ko) | 휴대단말기의 엘이디를 이용한 호출자 표시장치 | |
US7372955B1 (en) | System and method for accessing a wireless network from a handset connected to a public wiring network | |
KR100797702B1 (ko) | 사설 교환기에서 발신자 정보 송수신 장치 | |
NL9500339A (nl) | Inrichting voor het op afstand deelnemen aan een virtueel privaat netwerk. | |
KR100569789B1 (ko) | 통화 연결음 제공 방법 및 장치 | |
EP0924940A1 (en) | Apparatus and method for controlling basic and supplementary subscriber service in a telephone system | |
KR100233913B1 (ko) | 개인 이동 교환기에서의 착신 통화 전환 경보발생 방법 | |
KR19990016138A (ko) | 교환시스템에서 착신 전환 안내 방법 | |
NL9401717A (nl) | Telecommunicatieinrichting voor het tot stand brengen van een verbinding vanaf een eerste lijn naar een tweede lijn, alsmede werkwijze voor het tot stand brengen van een telecommunicatieverbinding via deze communicatieinrichting. | |
KR100909822B1 (ko) | 발신 가입자가 설정한 수신 단말기 위치기반 통화연결음 제공 방법 | |
NL1002003C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het draadloos op afstand sturen van telecommunicatiediensten. | |
JPH11122385A (ja) | インターネット電話接続用アクセスカード | |
KR20040105412A (ko) | 이동 전화망에서의 지능망 전화 처리장치 및 방법 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |