NL9400029A - Houderinrichting met gestel en houder. - Google Patents

Description

Houderinrichting met gestel en houder

De uitvinding betreft een houderinrichting voor stortgoed of vloeistof, omvattende een gestel alsmede een in het gestel opgenomen houder. Een dergelijke houderinrichting is bekend. Het gestel verleent de eigenlijke houder stijfheid alsmede bescherming tegen uitwendige belasting zoals die optreden tijdens opslag en transport. Bovendien draagt hij bij tot de vormvastheid van de houder, ook in volledig gevulde toestand. De houder zelf is geschikt voor stortgoed en vloeistoffen.

In verband met milieu-eisen moeten verpakkingen geschikt zijn voor hergebruik. Dit betekent in de praktijk dat de verpakking afzonderlijk moet worden teruggenomen, hetgeen vooral bij bulkverpakkingen bezwaren meebrengt gezien het daarvoor benodigde transportvolume. De bekende houderinrichting bezit het bezwaar dat ondanks het feit dat de houder zelf van soepel materiaal kan zijn, de ledige houderinrichting ten gevolge van het stijve gestel toch hetzelfde volume bezit als de volle.

Doel van de uitvinding is daarom dit nadeel op te heffen. Dit wordt bereikt doordat het gestel inklapbaar is. In het bijzonder kan het gestel een bodemdeel alsmede tenminste twee aan tegenoverliggende zijden van het bodemdeel voorziene, opklapbare zijdelen omvatten die verplaatsbaar zijn tussen een liggende toestand en een opstaande toestand.

Bovendien kan het gestel een op afstand boven het bodemdeel ondersteund bovendeel hebben dat opklapbaar samenwerkt met een der zijden. De zijden en het bovendeel kunnen daarbij opklapbaar zijn rond scharnieren waarvan de hartlijnen onderling evenwijdig zijn.

De houderinrichting kan kompakt worden ingeklapt indien de scharnieren van de met het bovendeel verbonden zijde op enige afstand boven het bodemdeel zijn aangebracht, zodanig dat het tegen die zijde geklapte bovendeel past tussen het bodemdeel en die op dat bodemdeel geklapte zijde. Tevens kunnen de scharnieren van de andere zijde op grotere afstand van het bodemdeel zijn aangebracht zodanig dat die zijde klapbaar is op de het bovendeel dragende zijde. Niettemin kunnen de scharnieren ook zodanig worden geplaatst dat de zijde met het bovendeel bovenop de andere zijde klapbaar zijn.

Bodemdeel en zijden zijn bij voorkeur uit buismateriaal opgebouwd, waarbij het bodemdeel een in zichzelf gesloten rondlopende, in wezen een rechthoek vormende buis is waarvan twee tegenoverliggende randen nabij de hoeken van de rechthoek zijn afgebogen zodanig dat de andere twee tegenoverliggende randen zich buiten het door de eerste twee tegenoverliggende randen bepaalde vlak bevinden. De randen van het bodemdeel die zijn afgebogen verschaffen een opening ten opzichte van de ondergrond waarop zich het bodemdeel bevindt. Aldaar kan de houderinrichting opgetild worden door de vorken van een vorkheftruck in te steken.

De houderinrichting is in het bijzonder geschikt om in gevulde toestand gestapeld te worden. Daartoe bezitten de onderkant van het bodemdeel en de bovenkant van de zijden steunpunten door middel waarvan de inrichting stapelbaar is. Het gestel biedt de vereiste ondersteuning voor verschillende daarboven gestapelde houderinrichtingen.

Ook in opgeklapte toestand is de stapelbaarheid echter verzekerd indien de zijden scharnierend zijn opgehangen in hoekstukken welke uitsteken boven de op het bodemdeel geklapte zijden en bovendeel is.

Volgens een eerste mogelijkheid is de houder een zak uit soepel materiaal, die bij voorkeur aan zijn bovenranden aan het bovendeel is bevestigd. Teneinde bij een dergelijke soepele zak ook in gevulde toestand een vorm te verkrijgen die zoveel mogelijk de blokvorm benadert zijn de zijwanden van de zak elk zodanig aan het bovendeel bevestigd dat het middengedeelte van elke wand een kleinere hoogte heeft dan de nabij de hoeken van de zak liggende gedeelten.

Deze vorm heeft tot gevolg dat het middengedeelte van elke zijwand van de zak op hogere trekkrachten wordt belast dan de meer naar de hoeken van de zak liggende gedeelten. Juist in dat middengedeelte, dat immers het meest tot uitpuilen neigt, wordt zodoende een corrigerende werking verkregen, waardoor de blokvorm bij benadering behouden kan blijven.

In dat verband zijn de zijwanden van de zak elk aan hun bovenrand volgens een holle lijn zijn uitgesneden. Indien deze bovenrand nu volgens een rechte lijn aan het gestel wordt verbonden, wordt direkt de verkorting van de zijwanden in hun middengedeelte verkregen.

Een verdere verbetering kan in dit opzicht worden verkregen indien het bodemdeel is voorzien van een gesloten bodemwand, en de zakbodem gedeeltelijk steunt op de gesloten bodemwand.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van de houderinrichting volgens de uitvinding in ingeklapte toestand.

Fig. 2 toont een aanzicht in perspectief van de houderinrichting in gedeeltelijk uitgeklapte toestand.

Fig. 3 toont een aanzicht in perspectief van de houderinrichting in volledig uitgeklapte toestand, terwijl hij nog leeg is.

Fig. 4 toont een aanzicht in perspectief van de gevulde houderin-richting.

Fig. 5 toont een zij-aanzicht van twee opgeklapte houders die op elkaar stapelbaar zijn.

Fig. 6 toont een aanzicht in perspectief van twee volledig uitgeklapte houders die op elkaar gestapeld zijn.

Fig. 7 toont een uitslag van de wanden van de soepele zak.

Fig. 8 toont een doorsnede door de zoom van de zak.

De in fig. 1 weergegeven houderinrichting omvat een in zijn geheel met 1 aangeduid gestel alsmede een met 2 aangeduide soepele zak. Het gestel 1 heeft een bodemdeel 3 waaraan de twee zijden 4 en 5 scharnierend volgens scharnieren respectievelijk 6 en 7 zijn verbonden.

Het bodemdeel 3 bestaat in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een buis met ronde doorsnede die een vierkant vormt, en waarvan de randen 8 naar beneden gebogen zijn ten opzichte van de andere randen 9· Deze randen 9 bezitten daarom enige afstand ten opzichte van de bodem waarop het gestel 1 is opgesteld, zodanig dat onder de randen 9 de vork van een vorkheftruck kan worden gebracht.

Verder is tussen de randen 9 een bodem 10 aangebracht, terwijl nabij de hoeken van het bodemdeel steunpunten zijn aangebracht die L-vormige hoekstukken 11 omvatten waaraan buisstukken 12 zijn vastgelast. Deze hoekstukken 11 dragen tevens de scharnieren 6 respectievelijk 7 voor de zijden 4 respectievelijk 5·

Zoals duidelijker te zien is in fig. 2 is aan de zijde 4 een bovendeel 13 scharnierend bevestigd via uithouders 14. Aan dit bovendeel 13, dat eveneens uit een rondlopende, in het af geheelde voorbeeld in doorsnede ronde buis bestaat, is de zak 2 op nader te beschrijven wijze vastgemaakt. Tevens is de dekselflap 26 van de zak 2 op het bovendeel 13 aangebracht. Voor de flap 26 kan ook een apart stuk materiaal, los van de zak 2, worden genomen.

Aan zijn van de uithouders 14 afgekeerde rand is het bovendeel 13 voorzien van flenzen 15, die bijvoorbeeld door middel van bijbehorende klemmen 16, die zijn opgenomen in beugels 17. bevestigd kan worden aan de zijde 5 van de houderinrichting.

In de in fig. 3 weergegeven toestand is de houderinrichting volledig uitgeklapt, waarbij het bovendeel 13 door middel van de genoemde schroef/moerverbindingen 16 is bevestigd aan de zijde 5· De dekselflap 15 is enigszins teruggeslagen. In de omtrek van de dekselflap 15 is een band 24 aangebracht, zodanig dat de dekselflap 15 over de omtrek van het bo- vendeel 13 kan worden gestulpt waardoor de soepele zak 2 wordt afgesloten. Verder kan de soepele zak 2 voorzien zijn van een ledigingsopening 18.

In de in fig. 4 weergegeven toestand is de houderinrichting volgens de uitvinding volledig gevuld. Daarbij puilen de wanden van de houder een weinig naar buiten, doch slechts in beperkte mate ten gevolge van de nog te beschrijven verbinding van de soepele zak 2 aan het bovendeel 13. In de toestand van fig. 4 is de dekselflap 26 door middel van zijn band 24 geslagen om de omtrek van het bovendeel 13· Tevens is de ledigingsopening voorzien van een afsluiting 25.

Tevens is te zien dat de zijden 4 en 5 aan hun bovenkant zijn voorzien van in doorsnede L-vormige draagstukken 19, waarop een andere uitgeklapte houderinrichting via zijn hoekstukken 11 kan worden ondersteund, zoals nader zal worden toegelicht.

De in fig. 5 weergegeven in elkaar geklapte houderinrichtingen zijn door middel van hun hoekstukken 11 direct op elkaar stapelbaar. De buis-stukken 12, die een weinig onder het bijbehorende hoekstuk 11 uitsteken en aan die onderkant een konisch uiteinde 20 bezitten, vallen daarbij binnen het onderliggende hoekstuk 11, waardoor een stabiele stapeling is verzekerd.

In de in fig. 6 weergegeven toestand zijn twee uitgeklapte houders op elkaar gestapeld. De hoekstukken 11 van de bovenste houder steunen daarbij op de draagstukken 19 van een onderliggende houder, waarbij de konische uiteinden 20 van de bovenliggende houderinrichting vallen binnen de draagstukken 19· Ook hierbij is een stabiele stapeling verzekerd. De konische vorm van de uiteinden 20 vergemakkelijkt bovendien het stapelen.

In fig. 7 is een uitslag getekend van de zijwanden van de soepele zak 2. Elk van deze zijwanden 21 bezit een volgens een holle lijn uitgenomen bovenrand 22. Tevens is bij elke bovenrand een bijbehorende strook materiaal weergegeven, die bestaat uit twee omgevouwen flappen 24 en 25 zoals afgebeeld in de doorsnede van figuur 8. In deze doorsnede is ook te zien dat flappen 28 en 25 elk vastgelast worden aan de betreffende zijwand 21. Daarbij moet het midden van die zijwand omhoog getrokken worden, zodanig dat de tegengesteld gerichte holle lijnen 22 van de zak, en 26 recht worden getrokken.

Aldus wordt een zoom 27 gevormd, waarin een platte metalen strip wordt gestoken en die aan een buisstuk van het bovendeel wordt bevestigd.

In het midden is elke bovenrand 22 een weinig omhoog getrokken, waardoor de plooien 23 ontstaan, zoals weergegeven in fig. 3· Het midden- gedeelte van elke zijwand 21 is daardoor als het ware een weinig omhoog getrokken. Het gevolg daarvan is dat het uitpuilen van de soepele zak in gevulde toestand aanzienlijk minder is dan indien de bovenranden 22 volgens een rechte lijn waren uitgevoerd. Juist in het midden van de zijwanden 21, waar de neiging tot uitpuilen in gevulde toestand het grootst is, zorgt de vorm van de bovenrand voor een relatief grote trekkracht waaruit een corrigerende werking tegen uitpuilen voortvloeit.

Claims (12)

1. Houderinrichting voor stortgoed of vloeistof, omvattende een inklapbaar gestel alsmede een in het gestel opgenomen houder, welk gestel een bodemdeel omvat alsmede tenminste twee aan tegenoverliggende zijden van het bodemdeel voorziene, opklapbare zijdelen die verplaatsbaar zijn tussen een liggende toestand en een opstaande toestand, met het kenmerk, dat het gestel een op afstand boven het bodemdeel ondersteund bovendeel heeft dat opklapbaar samenwerkt met een der zijden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de zijden en het bovendeel opklapbaar zijn rond scharnieren waarvan de hartlijnen onderling evenwijdig zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de scharnieren van de met het bovendeel verbonden zijde op enige afstand boven het bodemdeel zijn aangebracht, zodanig dat het tegen die zijde geklapte bovendeel past tussen het bodemdeel en die op dat bodemdeel geklapte zijde.

4. Inrichting volgens conclusie 3. waarbij de scharnieren van de andere zijde op grotere afstand van het bodemdeel zijn aangebracht zodanig dat die zijde klapbaar is op de het bovendeel dragende zijde.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1-4, waarbij bodemdeel en zijden uit buismateriaal zijn opgebouwd.

6. Inrichting volgens conclusie 5. waarbij het bodemdeel een in zichzelf gesloten rondlopende, in wezen een rechthoek vormende buis is waarvan twee tegenoverliggende randen nabij de hoeken van de rechthoek zijn afgebogen zodanig dat de andere twee tegenoverliggende randen zich buiten het door de eerste twee tegenoverliggende randen bepaalde vlak bevinden.

7. Inrichting volgens een der conclusies 1-6, waarbij de onderkant van het bodemdeel en de bovenkant van de zijden steunpunten bezitten door middel waarvan de inrichting stapelbaar is.

8. Inrichting volgens conclusie 7. waarbij de zijden scharnierend zijn opgehangen in hoekstukken welke uitsteken boven de op het bodemdeel geklapte zijden en bovendeel, zodanig dat de inrichting in opgeklapte toestand stapelbaar is.

9· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder een zak uit soepel materiaal is.

10. Inrichting volgens conclusie 9. waarbij de zak aan zijn bovenranden aan het bovendeel is bevestigd.

11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de zijwanden van de zak elk aan hun bovenrand volgens een holle lijn zijn uitgesneden, en elk zodanig aan het bovendeel zijn bevestigd dat het middengedeelte van elke wand een kleinere hoogte heeft dan de nabij de hoeken van de zak liggende gedeelten.

12. Inrichting volgens een der conclusies 9-il, waarbij het bodem-deel is voorzien van een gesloten bodemwand, en de zakbodem althans gedeeltelijk steunt op de gesloten bodemwand.