[go: up one dir, main page]

NL9301638A - Valblok en werkwijze voor het heien. - Google Patents

Valblok en werkwijze voor het heien. Download PDF

Info

Publication number
NL9301638A
NL9301638A NL9301638A NL9301638A NL9301638A NL 9301638 A NL9301638 A NL 9301638A NL 9301638 A NL9301638 A NL 9301638A NL 9301638 A NL9301638 A NL 9301638A NL 9301638 A NL9301638 A NL 9301638A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drop
block
drop block
pile
section
Prior art date
Application number
NL9301638A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192121C (nl
NL192121B (nl
Original Assignee
Waal Technology & Consultancy
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Waal Technology & Consultancy filed Critical Waal Technology & Consultancy
Priority to NL9301638A priority Critical patent/NL192121C/nl
Publication of NL9301638A publication Critical patent/NL9301638A/nl
Publication of NL192121B publication Critical patent/NL192121B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192121C publication Critical patent/NL192121C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/02Placing by driving
    • E02D7/06Power-driven drivers
    • E02D7/08Drop drivers with free-falling hammer
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E02HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
    • E02DFOUNDATIONS; EXCAVATIONS; EMBANKMENTS; UNDERGROUND OR UNDERWATER STRUCTURES
    • E02D7/00Methods or apparatus for placing sheet pile bulkheads, piles, mouldpipes, or other moulds
    • E02D7/02Placing by driving
    • E02D7/06Power-driven drivers
    • E02D7/14Components for drivers inasmuch as not specially for a specific driver construction

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Paleontology (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Piles And Underground Anchors (AREA)

Description

Korte aanduiding: Valblok en werkwijze voor het heien.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een valblok met een langwerpig valbloklichaam voor het heien van buispalen, waarbij het valblok binnen de buispaal valt. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het heien van een in secties opgedeelde buispaal met behulp van een in de buispaal bewegend valblok, waarbij in een eerste stap de eerste sectie van de buispaal met het valblok in de bodem wordt geheid.
Een valblok volgens de aanhef van conclusie 1 is reeds lang algemeen bekend en het valbloklichaam daarvan bestaat uit een massieve metalen cilinder. De diameter van het valblok is af gestemd op de binnendiameter van de buispaal, zodat het valblok door de buispaal wordt geleid. Bij het heien van een buispaal volgens de werkwijze waarbij het valblok binnen de buispaal valt, wordt de buispaal, die later wordt volgestort met beton, opgebouwd uit na elkaar in de bodem te heien secties. Na het in de bodem heien van de eerste sectie wordt een tweede sectie op de eerste sectie geplaatst en de uit twee secties bestaande buispaal verder in de bodem geheid. Dit proces wordt herhaald tot een buispaal met de gewenste lengte in de bodem is geheid. Deze werkwijze wordt toegepast in situaties waarin slechts een beperkte werkhoogte beschikbaar is. Dit is in het bijzonder het geval bij het aanbrengen van een nieuwe paalfundatie onder een bestaand gebouw.
Het bekende valblok heeft het nadeel dat de lengte en daardoor ook de massa van het massieve valbloklichaam beperkt wordt door de beschikbare werkhoogte. Met andere woorden, de lengte van het toe te passen massieve valbloklichaam kan nooit meer bedragen dan de beschikbare werkhoogte. Deze beperking maakt een efficient heien in dergelijke situaties onmogelijk en beperkt ook de toepassingsmogelijkheden van de beschreven werkwijze.
De uitvinding beoogt bovengenoemde nadelen op te heffen.
Dit oogmerk wordt bereikt door een valblok van het in de aanhef van conclusie 1 genoemde type, dat is gekenmerkt doordat het valbloklichaam een aantal achter elkaar geplaatste valblokdelen omvat, waarbij tussen opeenvolgende valblokdelen een koppeling is aangebracht. Aldus is het mogelijk bij het heien een valbloklichaam te gebruiken waarvan de lengte groter is dan de beschikbare werkhoogte. Hiertoe kan de eerste sectie van de buispaal met een afzonderlijk kort valblok in de bodem worden geheid. Vervolgens kan dat valblok uit de buispaal worden genomen en een eerste valblokdeel van het valblok volgens de uitvinding in de eerste sectie worden geplaatst. Aansluitend wordt dan een tweede sectie van de buispaal op de eerste sectie geplaatst en vast daarmee verbonden, waarna de nu uit twee secties bestaande buispaal in de bodem wordt geheid. Dit proces wordt herhaald totdat de buispaal over de gewenste lengte in de bodem is geheid. Vóór het plaatsen van een volgende sectie is er telkens de mogelijkheid het valbloklichaam volgens de uitvinding door het toevoegen van één of meer valblokdelen te verzwaren. Na het beëindigen van het heien kunnen de valblokdelen dan één voor één uit de buispaal worden genomen. Bij deze werkwijze kan het valblok voor het in de bodem heien van de eerste sectie in plaats van een afzonderlijk valblok een valblokdeel zijn van een valblok volgens de uitvinding. In dat geval behoeft dat valblokdeel na het heien van de eerste sectie niet uit de buispaal te worden genomen, maar kan een tweede valblokdeel daarmee worden gekoppeld. Het is duidelijk dat de lengte van elk valblokdeel ten hoogste overeen kan komen met de beschikbare werkhoogte. Ten behoeve van de hanteerbaarheid van de valblokdelen, bijvoorbeeld voor het transport naar een kelderruimte, kan echter ook een kleinere lengte worden gekozen.
Bijvoorkeur is de koppeling tussen opeenvolgende valblokdelen een scharnierkoppeling. Dit vergemakkelijkt het hanteren van het valblok. De scharnierkoppeling maakt het bijvoorbeeld mogelijk na het beëindigen van het heien het valblok min of meer als een slang uit de buispaal omhoog te halen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm zijn opeenvolgende valblokdelen voorzien van middelen voor het overbrengen van een drukstootbelasting van het ene valblokdeel naar het andere. Door het verschaffen van dergelijke middelen wordt bereikt dat de bij het heien optredende drukstootbelasting niet via de koppelingen tussen de valblokdelen wordt overgebracht. Hierdoor kunnen de koppelingen eenvoudig worden uitgevoerd en wordt in het bijzonder een overbelasting van de scharnierkoppelingen vermeden.
In een voordelige uitvoeringsvorm bestaat elke scharnier-koppeling uit ten minste een aan het uiteinde van een valblokdeel gevormde flens, die zich uitstrekt tussen aan een uiteinde van het daarmee te koppelen valblokdeel gevormde flensen, waarbij de flensen zijn voorzien van corresponderende dwarsboringen waardoorheen een scharnierpen steekt. Met een dergelijke uitvoeringsvorm wordt een robuuste en eenvoudig te vervaardigen scharnierkoppeling verkregen. Bij voorkeur heeft daarbij ten minste één flens een afgerond uiteinde met een afrondingsstraal rond de middenas van de dwarsboring door de flens en begrenst het tegenovergelegen valblokdeel een kontaktvlak, dat in de in eikaars verlengde gelegen stand van de valblokdelen tegen het afgeronde uiteinde aanligt. Dit waarborgt dat de drukstootbe-lasting niet via de scharnierpen maar via de tegen elkaar liggende vlakken van de valblokdelen wordt overgebracht. Hierdoor wordt overbelasting en slijtage van de scharnierkoppeling vermeden.
De onderhavige uitvinding verschaft verder een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 6, die is gekenmerkt doordat het valblok in een of meer volgende stappen wordt verlengd, en daardoor verzwaard, voor het in de bodem heien van de uit de eerste sectie en een of meer volgende secties bestaande buispaal.
De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Daarin toont: fig. 1 een schematische weergave van het heien van een buispaal met behulp van een uitvoeringsvoorbeeld van het valblok volgens de uitvinding; fig. 2 een aanzicht overeenkomstig fig. 1 in een later stadium van het heien; fig. 3 een aanzicht overeenkomstig fig. 1,2 in weer een later stadium van het heien; fig. 4 een zijaanzicht van een deel van het valblok in fig. 2 en 3; en fig. 5 een langsdoorsnede van fig. 4.
De fig. 1, 2 en 3 tonen schematisch het in de bodem 1 heien van een stalen buispaal 2 volgens de methode waarbij een valblok binnen de buispaal valt. In de getoonde situatie is boven de bodem 1 slechts een geringe werkhoogte beschikbaar die wordt aangeduidt door de lijn 4. De lijn 4 wordt bijvoorbeeld gevormd door de vloer van een bestaande woning die van een nieuwe of verbeterde paalfundatie moet worden voorzien. Voor het heien wordt het valblok opgehangen aan een draad 5 die over een katrol 6 van een schematisch aangegeven heistelling 7 is geslagen. Niet weergegeven middelen maken het mogelijk het valblok telkens omhoog te bewegen en te laten vallen voor het in de bodem heien van de buispaal.
In fig. 1 is het in de bodem heien van een eerste stalen sectie 8 van de buispaal weergegeven, waarbij de buispaal voor de duidelijkheid is opengesneden. De sectie 8 heeft een lengte die vrijwel overeenkomt met de boven de bodem beschikbare werkhoogte en is aan zijn onderste einde afgesloten. Voor het opnemen van de stoten van het valblok is onderin de eerste sectie 8 een betonprop aangebracht. Voor het heien van de eerste sectie wordt in dit voorbeeld gebruik gemaakt van een apart valblok 10.
In fig. 2 is de situatie weergegeven bij het begin van het in de bodem heien van de nu uit de eerste sectie 8 en een tweede sectie 11 bestaande buispaal. Hiertoe is na het in de bodem heien van de eerste sectie 8 het valblok 10 uitgenomen en een uit twee valblokdelen 12, 13 opgebouwd valblok 14 volgens de uitvinding in de eerste sectie 8 geplaatst. De valblokdelen 12, 13 zijn onderling verbonden door een scharnierkoppeling 15. Hierna is de tweede sectie 11 op de eerste sectie 8 geplaatst en daarmee verbonden, bijvoorbeeld door lassen.
In fig. 3 is de situatie weergegeven bij het begin van het in de bodem heien van de nu met een derde sectie 16 verlengde buispaal. Hiertoe zijn na het in de bodem heien van de uit de eerste en tweede sectie bestaande buispaal een derde en een vierde valblokdeel resp. 17, 18 met de valblokdelen 12 en 13 gekoppeld. Tussen de valblokdelen 13 en 17 en tussen de valblokdelen 17 en 18 zijn met de scharnierkoppeling 15 overeenkomende scharnierkoppelingen resp. 19, 20 aanwezig. Na het verlengen van het valbloklichaam is de derde sectie 16 op de tweede sectie 11 geplaatst. Het is duidelijk dat het heien nu kan plaatsvinden met een valbloklichaam waarvan de lengte groter is dan de beschikbare werkhoogte. Door het verlengen en daardoor verzwaren van het uit gekoppelde valblokdelen opgebouwde valbloklichaam wordt een aanpassing verkregen aan de bij een toenemende lengte van de buispaal toenemende weerstand van de bodem. Indien de buispaal over de gewenste lengte in de bodem 1 is geheid, kan het valblok volgens de uitvinding eenvoudig uit de buispaal worden opgehaald. Nadien wordt de buispaal volgestort met beton.
De fig. 4 en 5 tonen de uitvoering van de scharnierkoppeling 15 tussen het valblokdeel 12 en het valblokdeel 13. Het valblokdeel 12 is aan zijn bovenzijde voorzien van een enkele flens 30, die is ingesloten tussen twee aan de onderzijde van het valblokdeel 13 gevormde flensen 31, 32. De flensen 30, 31, 32 zijn elk voorzien van een dwarsboring resp. 33, 34, 35. De valblokdelen 12, 13 zijn gekoppeld door een door dwarsboringen in de flensen gestoken scharnierpen 36. De scharnierpen 36 is geborgd door nabij zijn einden aangebrachte losneembare klemringen 37. Om te vermijden dat de drukstootbelastingen bij het heien via de scharnierpen 36 van het ene valblokdeel naar het ander valblokdeel worden overgebracht, zijn de flensen 31, 32 aan hun uiteinden afgerond uitgevoerd met een afrondingsstraal rond de middenas van de dwarsboring door de flens. Verder is het andere valblokdeel aan zijn tegenover de flensen 31, 32 gelegen vlakken voorzien van een kontaktvlak resp. 38, 39 die elk een met de bijbehorende flens corresponderende kromming hebben. De bij het op de betonprop treffen van het onderste valblokdeel voortgebrachte drukstootbelasting wordt hierdoor niet via de scharnierpen 36 maar via de kontaktvlakken 38, 39 overgebracht. Dit effect wordt versterkt doordat de scharnierpen 36 in de flens 30 is opgenomen in een bus 41 van veerkrachtig materiaal, bijvoorbeeld een rubberen bus. Deze bus 41 zal bij stootbelastingen meegegeven waardoor de pen 36 niet overmatig kan worden belast.
Aangezien de diameter van de valblokdelen is af gestemd op de binnendiameter van de te heien buispaal is het aanbrengen van middelen voor het tot een starre verbinding maken van de scharnierkoppeling niet noodzakelijk. De valblokdelen van het valblok volgens de uitvinding zouden echter ook kunnen worden voorzien van middelen die de scharnierkoppelingen vastzetten indien de valblokdelen in eikaars verlengde liggen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen geschieden door het ene valblokdeel te voorzien van een verende pen of dergelijke, die in de in eikaars verlengde gelegen stand van de valblokdelen in een uitsparing in het andere valblokdeel steekt.
Het is duidelijk dat het valbloklichaam volgens de uitvinding ook uit een ander aantal valblokdelen kan bestaan en dat de koppelingen op velerlei wijzen kunnen worden uitgevoerd. Indien de koppeling van de valblokdelen losneembaar is uitgevoerd, zoals bij het hiervoor beschreven voorbeeld, is een verder voordeel van het valblok volgens de uitvinding dat het gewicht van het valbloklichaam gemakkelijk kan worden aangepast door het toevoegen of verwijderen van valblokdelen. Een ander voordeel is dan dat het aanvoeren van het valbloklichaam in gemakkelijk hanteerbare delen kan geschieden. Dit is met name van voordeel bij heiwerkzaamheden op moeilijk bereikbare plaatsen zoals hiervoor is beschreven.

Claims (6)

1. Valblok met een langwerpig valbloklichaam voor het heien van buispalen, waarbij het valblok binnen de buispaal valt, met het kenmerk, dat het valbloklichaam een aantal achter elkaar geplaatste valblokdelen (12,13,17,18) omvat, waarbij tussen opeenvolgende valblokdelen een koppeling (15,19,20) is aangebracht.
2. Valblok volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppeling tussen opeenvolgende valblokdelen (12,13,17,18) een scharnierkoppeling (15,19,20) is.
3. Valblok volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat opeenvolgende valblokdelen (12,13,17,18) zijn voorzien van middelen (38,39) voor het overbrengen van een drukstootbelasting van het ene valblokdeel naar het andere.
4. Valblok volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elke scharnierkoppeling (15,19,20) bestaat uit ten minste een aan het uiteinde van een valblokdeel (12) gevormde flens (30) , die zich uitstrekt tussen aan een uiteinde van het daarmee te koppelen valblokdeel (13) gevormde flensen (31,32), waarbij de flensen (30,31,32) zijn voorzien van corresponderende dwarsboringen (33,34,35) waardoorheen een scharnierpen (36) steekt.
5. Valblok volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat ten minste één flens (31,32) een afgerond uiteinde heeft met een afrondingsstraal rond de middenas van de dwarsboring (34,35) door de flens en dat het tegenovergelegen valblokdeel (12) een kontaktvlak (38,39) begrenst, dat in de in eikaars verlengde gelegen stand van de valblokdelen (12,13) tegen het afgeronde uiteinde aanligt.
6. Werkwijze voor het heien van een in secties opgedeelde buispaal met behulp van een in de buispaal bewegend valblok, waarbij in een eerste stap de eerste sectie van de buispaal met het valblok in de bodem wordt geheid, met het kenmerk, dat het valblok in een of meer volgende stappen wordt verlengd voor het in de bodem heien van de uit de eerste sectie en een of meer volgende secties bestaande buispaal.
NL9301638A 1993-09-22 1993-09-22 Valblok. NL192121C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301638A NL192121C (nl) 1993-09-22 1993-09-22 Valblok.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301638 1993-09-22
NL9301638A NL192121C (nl) 1993-09-22 1993-09-22 Valblok.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9301638A true NL9301638A (nl) 1995-04-18
NL192121B NL192121B (nl) 1996-10-01
NL192121C NL192121C (nl) 1997-02-04

Family

ID=19862910

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301638A NL192121C (nl) 1993-09-22 1993-09-22 Valblok.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL192121C (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000026081A3 (en) * 1998-10-30 2000-08-03 Brupat Ltd Improvements in marine anchors
NL1033023C2 (nl) * 2006-12-08 2009-06-10 Ten Napel Hei En Funderingstec Hei inrichting met uit koppelbare delen opgebouwd heiorgaan.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2000026081A3 (en) * 1998-10-30 2000-08-03 Brupat Ltd Improvements in marine anchors
NL1033023C2 (nl) * 2006-12-08 2009-06-10 Ten Napel Hei En Funderingstec Hei inrichting met uit koppelbare delen opgebouwd heiorgaan.

Also Published As

Publication number Publication date
NL192121C (nl) 1997-02-04
NL192121B (nl) 1996-10-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3394766A (en) Apparatus for emplacing elongated rigid members into the soil selectively in a vibratory mode or in a percussive mode
AU711673B3 (en) Method, apparatus and support for testing poles
US4789268A (en) Device and method for removing irregularities in or enlarging an underground duct
NL9301638A (nl) Valblok en werkwijze voor het heien.
NZ219489A (en) Method of driving multi-section pile
CN1065607C (zh) 用于牵引已铺入或待铺入土壤中的管道的方法与装置
WO2009035392A1 (en) Apparatus for driving down or pulling up elongated objects
NL9101507A (nl) Gereedschap voor het maken van gaten in de grond.
DK2953882T3 (en) GRIP TOOLS FOR FIXING AN OBJECTS
RU2733519C1 (ru) Сваебойное устройство и способ забивания забивного элемента
NL9101179A (nl) Werkwijze en inrichting voor het in en uit de grond slaan van een paal of dergelijke.
NL8002035A (nl) Heiblok.
NL1025832C2 (nl) Trekvaste verbinding van buizen.
AU2003200611A1 (en) Yieldable prop
CN113969572B (zh) 地基施工钎探检测装置
NL9101294A (nl) Werkwijze en inrichting voor het heien van buispalen.
NL1033620C2 (nl) Werkwijze en hei-inrichting voor het in de grond aanbrengen van funderingspalen.
NL9401144A (nl) Werkwijze alsmede inrichting voor het verwijderen van een ingeheid voorwerp.
WO1990015904A1 (en) Improvements in or relating to in situ pile formation
NL1025013C2 (nl) Verankeringsamenstel.
DE3615366C2 (de) Verfahren und Ausrüstung zum Herstellen von an Ort und Stelle zu giessenden Betonpfählen
NL1018480C2 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een fundatiepaal in de grond en installatie daarvoor.
EP2119833A1 (en) Method for carrying out work in ground
NL194609C (nl) Samenstel van een vaartuig met persleiding, van een drijvende leiding en van een flexibele leiding daartussen.
US2367890A (en) Hydraulic pile driving apparatus

Legal Events

Date Code Title Description
A1C A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20060401