NL9300513A

NL9300513A - DEVICE FOR FLOOR FORMWORK.

Info

Publication number: NL9300513A
Application number: NL9300513A
Authority: NL
Original assignee: Dingler Gerhard
Priority date: 1992-04-03
Filing date: 1993-03-23
Publication date: 1993-11-01
Also published as: GB9307019D0; GB2266114B; DE4211200C2; ITUD930057A0; IT1262100B; SE9301067D0; SE9301067L; FR2689549B1; ATA61793A; CZ56793A3; FR2689549A1; GB2266114A; ITUD930057A1; DE4211200A1; AT409877B

Description

Inrichting voor een vloerbekisting.Installation for a floor formwork.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting volgens de aanhef van conclusie 1.The invention relates to a device according to the preamble of claim 1.

In het bijzonder voor het vervaardigen van een beton-vloer zijn ondersteuningen nodig, waarop bekistingsdelen op een vereiste vloerhoogte worden vastgehouden. Voor houten balk-dragers van een vloerbekisting heeft de steunkop een ongeveer U-vormig profiel, dat een houten balk aan drie zijden omvat. Deze eenvoudige gedaante van de steunkop is ontworpen voor in doorsnede rechthoekige ingrijpprofielen, kan echter de voordelen van moderne ingrijpprofielen van L-vormige haakkant niet benutten.Particularly for the production of a concrete floor, supports are required, on which formwork parts are held at a required floor height. For wooden beam supports of a floor formwork, the support head has an approximately U-shaped profile, which includes a wooden beam on three sides. This simple shape of the support head is designed for rectangular cross-section engagement profiles, however, cannot utilize the advantages of modern L-shaped hook edge engagement profiles.

Het is het doel van de uitvinding, een inrichting van het type volgens de soort te verschaffen, die het mogelijk maakt, om ook het gebruiksvoordeel van moderne ingri jpprofielen in te zetten.It is the object of the invention to provide a device of the type according to the type which makes it possible to also use the advantage of use of modern engagement profiles.

Dit doel wordt bereikt door de kenmerkende maatregelen van conclusie 1.This object is achieved by the characterizing features of claim 1.

Ten gevolge van de ondersneden groef kan een modern ingrijpprofiel met zijn L-vormige haakkant zodanig op de steunkop gezet worden, dat de haakkant is beveiligd tegen een ongewenste uitlichting.As a result of the undercut groove, a modern engagement profile with its L-shaped hook side can be placed on the support head in such a way that the hook side is protected against unwanted illumination.

Volgens de verdere ontwikkeling volgens conclusie 2 kunnen vier bekistingsplaatelementen, die door ingrijpprofielen zijn ingeraamd, in het gemeenschappelijk hoekgebied door een steunkop worden vastgehouden, waarbij de randuit-sparingen een kantelbeweging van elk van de bekistingsplaatelementen voor het inhangen resp. uitnemen mogelijk maakt. In ingezette positie, wanneer dus alle bekistingsplaatelementen horizontaal opliggen, zijn deze elk vergrendeld met de gemeenschappelijke steunkop, zodat zonder nagels of dergelijke een zeer stabiel platform kan worden opgericht.According to the further development according to claim 2, four formwork panel elements, which are framed by engagement profiles, can be retained in the common corner area by a support head, the edge recesses having a tilting movement of each of the formwork panel elements for the purpose of hooking in respectively. removal. In deployed position, when all formwork plate elements are thus horizontal, they are each locked with the common support head, so that a very stable platform can be erected without nails or the like.

De uitvoering volgens conclusie 3 is voordelig, wanneer bij alle plaatranden een eenheid vormende ingrijpprofielen moeten worden gebruikt.The embodiment according to claim 3 is advantageous if unitary engagement profiles are to be used for all sheet edges.

De maatregel volgens conclusie 4 maakt een toereikende inzwenking van de binnenliggende ingrijpprofielen voor het inhangen respectievelijk uitnemen van bekistingsplaatelemen- ten mogelijk.The measure according to claim 4 allows sufficient swiveling in of the inner engagement profiles for the insertion or removal of formwork panel elements, respectively.

De geprefereerde verdere ontwikkeling volgens conclusie 5 garandeert een betrouwbare vergrendeling 2elfs van één enkel bekistingsplaatelement, aangezien de lijst het in-grijpprofiel ervan belet om in ingehaakté en omhoog gezwenkte stand uit de vergrendelingsstand weg te glijden. Deze standbeveiliging tussen ingrijpprofiel en steunkop is bij het opbouwen van een vloerbekisting voordelig, omdat de steunkop niet pas dan gefixeerd is, wanneer alle vier de bekistingsplaatelementen daarop rusten. Ook is het voordelig, wanneer in randgebieden van een vloerbekisting slechts twee bekistingsplaatelementen toch betrouwbaar vastgehaakt kunnen worden.The preferred further development according to claim 5 guarantees a reliable locking even of a single formwork panel element, since the frame prevents its engagement profile from slipping out of the locked position in the hooked and pivoted position. This position security between the engagement profile and the support head is advantageous when building a floor formwork, because the support head is only fixed when all four formwork panel elements rest on it. It is also advantageous if only two formwork panel elements can be reliably hooked in edge areas of a floor formwork.

De uitvoering volgens conclusie 6 maakt de steunkop universeel toepasbaar, omdat namelijk tussen de deellijsten een ü-vormig opneemdeel voor conventionele houten balken wordt gecreëerd. Het opneemgebied is volgens conclusie 7 optimaal benut.The embodiment according to claim 6 makes the support head universally applicable, because a ü-shaped receiving part for conventional wooden beams is created between the partial frames. The recording area is optimally utilized according to claim 7.

De steunkop heeft een enigszins ingewikkelde vorm, zodat het produktietechnisch gezien gunstiger is, om deze steunkop van de een meter lange ondersteuning afzonderlijk te vervaardigen, bijvoorbeeld als gietdeel. Het is dan praktisch, om de verbinding met de ondersteuning naderhand volgens de verdere ontwikkeling volgens conclusie 8 te kunnen maken. De flensplaat maakt bovendien ook een aanbrenging aan het kopvlak van een houten balk, dus een op zich willekeurige soort ondersteuning, mogelijk.The support head has a somewhat complicated shape, so that it is more advantageous from a production point of view to manufacture this support head separately from the one-meter long support, for example as a casting part. It is then practical to be able to make the connection to the support afterwards according to the further development according to claim 8. The flange plate also makes it possible to attach it to the end face of a wooden beam, so an arbitrary type of support.

De uitvoering volgens conclusie 9 heeft produktietech-nische voordelen, maar ook de toepassing is door de symmetrie vereenvoudigd, aangezien men niet zo zeer op de stand van de steunkop hoeft te letten.The embodiment according to claim 9 has production technical advantages, but the application is also simplified by the symmetry, since one does not have to pay much attention to the position of the support head.

Het ingrijpprofiel kan op doelmatige wijze volgens conclusie 10 worden gewijzigd. Daarmee wordt gewaarborgd, dat de twee aan beide zijden van de lijst in te zetten ingrijpprofielen boven de lijst direkt tegen elkaar stoten en een quasi voegvrije vloerbekisting opleveren.The engagement profile can be changed efficiently according to claim 10. This ensures that the two engagement profiles that can be used on both sides of the frame directly collide with each other above the frame and produce a virtually joint-free floor formwork.

Verdere voordelen en uitvoeringen van de uitvinding blijken uit de nu volgende beschrijving van een uitvoerings-voorbeeld aan de hand van de tekening.Further advantages and embodiments of the invention will become apparent from the following description of an exemplary embodiment with reference to the drawing.

Hierin toont: fig. 1 een bovenaanzicht van de steunkop volgens de uitvinding, fig. 2 een doorsnedeafbeelding volgens het vlak 2-2 van fig. 1, fig. 3 een hoeksegment van een bekistingsplaatelement, fig. 4 een aanzicht dat lijkt op fig. 2 voor een tweede uitvoeringsvoorbeeld in perspectiefaanzicht, fig. 5 het aanzicht van rechts in fig. 4 in perspectief, fig. 6 het bovenaanzicht op fig. 5 in perspectief, fig. 7 een deelaanzicht uit het rechterbovengebied van fig. 4, schematisch en afgebroken weergegeven.Herein: Fig. 1 shows a top view of the support head according to the invention, Fig. 2 shows a cross-sectional view according to plane 2-2 of Fig. 1, Fig. 3 shows a corner segment of a formwork panel element, Fig. 4 shows a view similar to Fig. 2 for a second exemplary embodiment in perspective view, fig. 5 shows the view from the right in fig. 4 in perspective, fig. 6 shows the top view in fig. 5 in perspective, fig. 7 shows a partial view from the top right area of fig. 4, schematically and broken off displayed.

De steunkop 10 heeft volgens fig. l een vierkante omtrek met afgeschuinde hoeken. Hij bezit een in de doorsnede volgens fig. 2 ongeveer C-vorraige ondersneden groef 11, waarvan de groeibodem een plat en vertikaal ten opzichte van een steunlangsvlak 12 uitgericht standvlak 13 vormt. De groefranden verschaffen twee parallel tegenover elkaar liggende aanslagvlakken 14, 15, van welke op afstand boven het standvlak 13 uitstekende haaklijsten 16, 17 uitgaan. De aanslagvlakken 14, 15 kunnen boogvormig afgerond uit het standvlak 13 omhoog gaan en net zo afgerond in de afgeronde haaklijst 16, 17 overgaan. Het oppervlak 18 van de steunkop, waarin de groef 11 is ingelaten, verloopt doorgaans in een plat vlak op afstand evenwijdig boven het standvlak 13.The support head 10 according to Fig. 1 has a square contour with beveled corners. It has an undercut groove 11 approximately C-shaped in the cross-section according to Fig. 2, the growth base of which forms a flat surface 13 aligned vertically with respect to a supporting longitudinal surface 12. The groove edges provide two parallel opposed stop surfaces 14, 15, from which project hook strips 16, 17 projecting at a distance above the standing surface 13. The stop surfaces 14, 15 can rise from the stand surface 13 in an arc-shaped manner and transition into the rounded hook strip 16, 17 in the same rounded manner. The surface 18 of the support head, into which the groove 11 is recessed, usually extends in a flat plane at a distance parallel to the stand plane 13.

Vanaf tegenover elkaar liggende zijden reiken twee randuitsparingen 19, 20 in de groef 11, waardoor op één zijde van de groef 11 twee in lijn liggende haaksegmenten 21 en 21 ontstaan, en op de andere zijde eveneens twee in lijn liggende haaksegmenten 23, 24 ontstaan,From opposite sides, two edge recesses 19, 20 extend into the groove 11, creating two aligned hook segments 21 and 21 on one side of the groove 11 and two aligned hook segments 23, 24 on the other side as well,

De randuitsparing 19 vormt twee parallel tegenover elkaar liggende en loodrecht ten opzichte van het aanslag-vlak 14 uitgerichte platte zijden 25, 26, waarvan de afstand tot elkaar gelijk is aan de binnenwerkse middellijn tussen de aanslagvlakken 14, 15. De binnenste begrenzingswand 27 loopt tussen de steunlangsas 12 en het aanslagvlak 14 parallel daaraan uitgericht. In het voorbeeld begrenst de begrenzingswand 27 een centrale sokkel 28, die vanaf de steunkop 10 naar een op afstand evenwijdig daaraan uitgerichte flensplaat 29.The edge recess 19 forms two flat sides 25, 26 aligned parallel to and perpendicular to the stop face 14, the distance of which is equal to the inner diameter between the stop faces 14, 15. The inner boundary wall 27 extends between the longitudinal support axis 12 and the stop surface 14 aligned parallel thereto. In the example, the boundary wall 27 defines a central base 28 extending from the support head 10 to a flange plate 29 spaced parallel thereto.

De er tegenover liggende randuitsparing 20 is in spiegelbeeld uitgevoerd en vormt twee parallel tegenover elkaar liggende platte zijden 31, 32 en een binnenste begrenzings-wand 33 naar de sokkel 28 toe.The opposite edge recess 20 is mirrored and forms two parallel opposite flat sides 31, 32 and an inner boundary wall 33 towards the base 28.

Aan beide zijden van de randuitsparingen 19, 20 zijn stutten gevormd, waarvan de naar elkaar toe wijzende binnenvlakken plat overgaan in de vlakke zijden 25, 26 en 31, 32. Vanwege de stand van het snijvlak is in fig. 2 slechts één van de in totaal vier stutten zichtbaar, die is gemerkt met het verwijzingsgetal 34. Deze strekt zich uit vanaf de steunkop 10 tot aan de flensplaat 29.Struts are formed on both sides of the edge recesses 19, 20, the inner surfaces of which face each other transition flat into the flat sides 25, 26 and 31, 32. Due to the position of the cutting surface, in Fig. 2 only one of the a total of four struts are visible, which is marked with the reference numeral 34. This extends from the support head 10 to the flange plate 29.

In de axiale hoogte van het aanslagvlak 15 strekt de platte zijde 31 zich ongeveer even ver in horizontale richting uit als het aanslagvlak 15, maar over een hoek van 90° ten opzichte daarvan. Een overeenkomstige stand van zaken bestaat bij de hoeken tussen de platte zijde 32 met aanslagvlak 15, evenals aanslagvlak 14 met platte zijde 25 resp. 26.In the axial height of the stop face 15, the flat side 31 extends approximately as far horizontally as the stop face 15, but at an angle of 90 ° relative to it. A corresponding state of affairs exists at the corners between the flat side 32 with the stop surface 15, as well as the stop surface 14 with the flat side 25, respectively. 26.

Om redenen van gewichtsbesparing is de materiaaldikte in de hoekgebieden van de steunkop 10 gereduceerd, zodat vier L-vormige ribben vanaf het vlak van het standvlak omhoogsteken, waarbij de steunkop 10 in bovenaanzicht een ongeveer H-vormige gedaante vertoont.For weight saving reasons, the material thickness in the corner regions of the support head 10 has been reduced, so that four L-shaped ribs protrude from the plane of the stand surface, the support head 10 showing an approximately H-shaped shape in plan view.

In het midden van de groef 11 is een lijst aangebracht, die in het middengebied bij voorkeur onderbroken is, zodat twee in lijn liggende deellijsten 36, 37 aanwezig zijn. Deze hebben twee ten opzichte van de ondersteuningslangsas 12 en ten opzichte van het aanslagvlak 14 evenwijdig uitgerich-platte geleidingsvlakken 38, 39 respectievelijk 41, 42 en naar elkaar wijzende binnenvlakken 43, 44, die tussen zich dezelfde afstand hebben als de platte zijden 25, 26, of iets meer. De deellijsten 36, 37 steken axiaal met ongeveer de 2-tot 3-voudige diepte van de groef 11 boven het het standvlak 13 omhoog.In the center of the groove 11, a strip is provided, which is preferably interrupted in the central region, so that two aligned partial strips 36, 37 are present. These have two parallel guide surfaces 38, 39 and 41, 42 aligned parallel to the supporting longitudinal axis 12 and with respect to the stop surface 14 and inner surfaces 43, 44 pointing to each other, which are the same distance apart as the flat sides 25, 26. , or something more. The part frames 36, 37 project axially with approximately the 2 to 3 times the depth of the groove 11 above the standing surface 13.

De flensplaat 29 bezit een reeks voorgefabriceerde, niet speciaal weergegeven gaten, opdat deze probleemloos op balken en buisaansluitstukken kan worden aangebracht.The flange plate 29 has a series of prefabricated holes, not specially shown, so that it can be mounted on beams and pipe fittings without any problem.

Om Het gebruik van de steunkop 10 te illustreren, moet eerst de situatie in het hoekgebied van een bekistingsplaat-element worden toegelicht aan de hand van fig. 3. Een bekistingsplaatelement 45 omvat eerst een meestal rechthoekige bekistingsplaat (die hier niet zichtbaar is), die aan zijn vier zijranden door middel van een ingrijpprofiel 46 is ingeraamd. Bij voorkeur wordt rondom hetzelfde ingrijpprofiel gebruikt. Het ingrijpprofiel 46 is bijvoorbeeld uitgevoerd als strenggeperst hol profiel van aluminium, waarbij de binnenstructuur ervan hier niet van belang is. Het is doorslaggevend, dat aan de onderrand ervan een L-vormige haakkant gevormd is.To illustrate the use of the support head 10, the situation in the corner region of a formwork panel element must first be explained with reference to Fig. 3. A formwork plate element 45 first comprises a usually rectangular formwork plate (which is not visible here), which is mounted on its four side edges by means of an engagement profile 46. Preferably, the same engagement profile is used around. The engagement profile 46 is, for example, constructed as a extruded hollow profile of aluminum, the inner structure of which is not important here. It is decisive that an L-shaped hook edge is formed at the bottom edge thereof.

Zo loopt langs de plaatkant een haakkant 47 met een evenwijdig aan het plaatvlak verlopend ondervlak 48, een van de rand af naar binnen gericht aanslag-tegenvlak 49 en een naar buiten gericht buitenvlak 50, dat haaks op het plaatvlak uitgericht is. Het buitenvlak 50 zet zich via een trap 51 voort in een naar buiten uitstekend randvlak 52.For example, a hook side 47 runs along the plate side with a bottom surface 48 running parallel to the plate surface, an abutment counter face 49 directed inwardly from the edge and an outwardly directed outer surface 50, which is aligned at right angles to the plate surface. The outer surface 50 continues via a stair 51 into an outwardly projecting edge surface 52.

Langs de ten opzichte daarvan onder een rechte hoek verlopende andere plaatkant is een gelijk uitgevoerde haakkant 53 met ondervlak 54, aanslag-tegenvlak 55, buitenvlak 56, trap 57 en randvlak 58 aanwezig.Along the other plate side running at right angles thereto, a similarly designed hook side 53 with bottom face 54, stop counter face 55, outer face 56, step 57 and edge face 58 is provided.

De situatie is aan de overige plaatkanten gelijksoortig, maar vanwege de gelijksoortigheid is het bekijken van één plaathoek voldoende.The situation is similar on the other plate sides, but due to the similarity, viewing one plate angle is sufficient.

Het inhangen van het bekistingsplaatelement 45 is in figu. 2 veraanschouwelijkt, waarbij met onderbroken lijnen de aanvangstoestand en met getrokken lijnen de bedrijfstoe-stand is aangegeven. Het spreekt vanzelf, dat de afbeelding schematisch vereenvoudigd is en de in het tekeningsvlak voorgeplaatste haak 53 alleen is aangegeven met een dubbel-puntstreepli jn.The hanging of the formwork panel element 45 is shown in FIG. 2 illustrates, the dashed lines showing the initial state and the lines showing the operating state. It goes without saying that the representation is schematically simplified and the hook 53 placed in the drawing plane is only indicated with a double-dot line.

In de aanvangstoestand bevindt de haakkant 47 zich onder de haaklijst 16, terwijl de haakkant 53 in de randuit-sparing 19 (fig. l) valt. Deze is dus noodzakelijk, om het in schuine stand inhangen mogelijk te maken. Wanneer dan het bekistingsplaatelement 45 naar de bekistingsstand omhooggezwenkt is, steunt het ondervlak 48 met een groot oppervlak op het standvlak 13, het aanslag-tegenvlak 49 op het aan- slagvlak 14 en het buitenvlak 50 op het geleidingsvlak 39. Tussen laatstgenoemde bestaat natuurlijk een geringe speling om een klempassing te voorkomen. Het aanslag-tegenvlak 55 van de andere haakkant 53 ligt dan tegen de platte zijde 25 aan (fig. 1). Daarmee is voor het eerste bekistingsplaatele-ment 45 de relatieve stand ten opzichte van de steunkop 10 reeds zo ver beveiligd, dat de haakkant 47 betrouwbaar onder de haaklijst 16 blijft, waarmee het gevaar van een onbedoelde uitneming en dus gevaar voor ongelukken uitgesloten is.In the initial state, the hook side 47 is below the hook strip 16, while the hook side 53 falls into the edge recess 19 (Fig. 1). It is therefore necessary to enable hanging in an inclined position. When the formwork panel element 45 is then pivoted upwards to the formwork position, the lower surface 48 rests with a large surface on the standing surface 13, the stop counter-surface 49 on the stop surface 14 and the outer surface 50 on the guide surface 39. The latter naturally has a slight backlash to prevent a snug fit. The stop counter face 55 of the other hook side 53 then lies against the flat side 25 (fig. 1). Thus, for the first formwork panel element 45, the relative position relative to the support head 10 is already secured so far that the hook side 47 remains reliably below the hook strip 16, thus eliminating the risk of accidental removal and thus risk of accident.

Overeenkomstig daarmee kunnen drie verdere bekistings-plaatelementen worden ingehangen, die dan met hun randvlak-ken 52, 58 in een vlak tegen elkaar liggen, waarbij de scheidingsvoeg daartussen in bovenaanzicht kruisvormig loopt. Daarbij is de breedte van de trap 51, 57 zo af gestemd, dat de scheidingsvoeg zo nauw is, dat daartussen vrijwel geen beton naar binnen dringt.Correspondingly, three further formwork plate elements can be suspended, which then lie flush with each other with their edge surfaces 52, 58, the separating joint extending crosswise in plan view therebetween. The width of the steps 51, 57 is tuned in such a way that the separating joint is so narrow that practically no concrete penetrates between it.

Bij de vorige toepassing bevindt de ondersteuning zich in het gemeenschappelijk hoekgebied van vier bekistings-plaatelementen. De ondersteuning kan natuurlijk ook tussen de hoeken van een bekistingsplaatelement worden aangebracht. In dat geval rust bijvoorbeeld de haakkant 47 achter de beide in lijn liggende haaksegmenten 21, 22 (fig. 1), waarbij de andere haakkant 53 ergens zijdelings naast de steunkop 10 verloopt en derhalve voor het inhangen niet in het gebied van de randuitsparing 19 ligt. Mochten daarom ondersteuningen alleen voor dergelijke toepassingen ontworpen worden, dan kan men de randuitsparingen 19, 20 achterwege laten. Het spreekt echter vanzelf, dat deze randuitsparingen de universeelheid van de ondersteuningen verhogen.In the previous application, the support is in the common corner region of four formwork sheet elements. The support can of course also be arranged between the corners of a formwork panel element. In that case, for example, the hook side 47 rests behind the two aligned hook segments 21, 22 (fig. 1), the other hook side 53 running somewhere laterally next to the support head 10 and therefore not in the region of the edge recess 19 for hanging. . Therefore, if supports are designed only for such applications, the edge recesses 19, 20 can be omitted. It goes without saying, however, that these edge recesses increase the universality of the supports.

Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens de fig. 4-7 zijn 4 grendeldelen 59, 61, 62, 63 verschaft. Deze dienen ertoe, om over de haakkanten 47 heen te grijpen, wanneer het bekistingsplaatelement 45 de in fig. 2 met gestreept aangegeven stand heeft ingenomen. Ten opzichte van het eerste uitvoeringsvoorbeeld werd de haaklijst 16, 17 iets verkort, zodat deze niet meer zo ver in de bijbehorende groef 11 reikt en alleen een binnenwaarts gerichte, kortere kraag 64, 66 verschaft is. De aanslagvlakken 14, 15 zijn dezelfde, net als de standvlakken 13. De grendeldelen 59, 61, 62, 63 kunnen zich naar het symmetrievlak 67 toe en er vanaf bewegen. Daarin ligt ook de ondersteuningslangsas 12.In the second exemplary embodiment according to Figs. 4-7, 4 locking parts 59, 61, 62, 63 are provided. These serve to engage over the hook edges 47 when the formwork plate element 45 has assumed the position shown in dashed lines in Fig. 2. Compared to the first exemplary embodiment, the hook strip 16, 17 was shortened slightly so that it no longer extends as far into the associated groove 11 and only an inwardly directed, shorter collar 64, 66 is provided. The stop surfaces 14, 15 are the same, just like the stand surfaces 13. The locking parts 59, 61, 62, 63 can move towards and away from the symmetry plane 67. This also includes the support longitudinal axis 12.

Opdat de grendeldelen 59, 61, 62, 63 zich zo kunnen bewegen, zijn aan beide zijden daarvan ongeveer in het middengebied de haaksegmenten 21, 22, 23, 24 voorzien van uitsparingen. Aangezien bij de inrichting de vlakkensymme-trie een grote rol speelt, wordt in het navolgende alleen de configuratie in het gebied van de grendeldelen 59, 61 nader toegelicht, waaruit de configuratie in het gebied van de grendeldelen 62, 63 vanzelf ontstaat. Volgens fig.· 5 en 6 is elk van de grendelwanden 22, 24 ongeveer in het middengebied ervan voorzien van een uitsparing 68, 69, die loodrecht op het middenvlak 67 staat. Deze is twee tot drie maal breder dan de grendeldelen 59, 61, die uit ketelplaat bestaan en bij het uitvoeringsvoorbeeld 5 mm dik zijn. Natuurlijk worden daar ook de kragen 64, 66 opgesplitst in' een verder buiten- en verder binnenliggend gebied.In order that the locking parts 59, 61, 62, 63 can move in this way, the hook segments 21, 22, 23, 24 are provided with recesses on both sides thereof approximately in the middle area. Since the plane symmetry plays a major role in the device, only the configuration in the area of the locking parts 59, 61 will be explained in more detail below, from which the configuration in the area of the locking parts 62, 63 automatically arises. According to FIGS. 5 and 6, each of the locking walls 22, 24 is provided approximately in the center region thereof with a recess 68, 69 which is perpendicular to the center plane 67. It is two to three times wider than the locking parts 59, 61, which consist of a boiler plate and are 5 mm thick in the exemplary embodiment. Of course, there also the collars 64, 66 are divided into a further outer and further inner area.

Deze uitsparing 68, 69 strekt zich naar beneden toe voort in een aan de rand open, horizontale dwarse uitsparing 71, 72, die vanaf de schuine kanten 73, 74 (daar is hij aan de rand open) over de haaksegmenten 22, 23 heen tot in de bodem 76, 77 van de groeven 11 reikt. De binnenkant 78, 79 dient daarbij voor de binnenkant van de hals 80, 82 van het grendeldelen 59, 61 als aanslag, zodat tussen de geleidings-vlakken 41, 42 en de naar binnen toe gerichte neus 83, 84 een afstand aanwezig blijft, die mogelijk maakt, dat de haakkant 47, daar kan binnendringen wanneer het bekistings-plaatelement 45 iets horizontaler ligt dan in fig. 2 getekend is. Naar buiten en boven de neuzen 83, 84 hebben de grendeldelen 59, 61 een afglijdflank 86, 87, zodat de haakkant 47 makkelijker in de betreffende groef 11 terechtkomt.This recess 68, 69 extends downwardly into an edge open, horizontal transverse recess 71, 72, which extends over the hook segments 22, 23 from the bevels 73, 74 (there it is open at the edge). in the bottom 76, 77 of the grooves 11. The inside 78, 79 serves as the stop for the inside of the neck 80, 82 of the locking parts 59, 61, so that a distance remains between the guide surfaces 41, 42 and the inwardly directed nose 83, 84. allows the hook side 47 to penetrate there when the formwork plate element 45 is slightly more horizontal than shown in FIG. Outwardly and above the noses 83, 84, the locking parts 59, 61 have a sliding edge 86, 87, so that the hook side 47 enters the respective groove 11 more easily.

Volgens fig. 7 naar buiten toe zet de neus 84 zich voort in een flank 89, die zich bevindt in een 2elfremmings-gebied ten opzichte van de bovenzijde 91 van de haakkant 47. Bij het uitvoeringsvoorbeeld is de bovenzijde 91 in dwarsdoorsnede licht bolvormig. De flank 89 kan ook vallend aangebracht zijn, want de zelfremmingshoek bedraagt immers enkele graden, in vergrendelingstoestand licht de halskant 88 ongeveer in lijn met het aanslagvlak 14, bevindt zich dus buiten de groef 11, en het grendeldeel 81 kijkt slechts gedeeltelijk in de groef ll. Het grendeldeel 61 zet zich naar beneden toe voort als hals 92, die door de bodem 77 heen gaat en naar links beneden toe een sectorvormige verbreding 93 vormt. Deze heeft in het middenvlak 87 een doorgaande boring, die wordt doordrongen door een cilinderstift 94, die op zijn beurt in het middenvlak 67 en horizontaal ligt.According to FIG. 7 outwardly, the nose 84 continues in a flank 89, which is located in a self-locking area relative to the top 91 of the hook side 47. In the exemplary embodiment, the top 91 is slightly spherical in cross section. The flank 89 can also be arranged falling, because the self-braking angle is after all a few degrees, in the locking state the neck edge 88 is approximately in line with the stop surface 14, so it is outside the groove 11, and the locking part 81 only partially looks into the groove 11 The locking member 61 continues downwardly as neck 92, which passes through the bottom 77 and forms a sectoral widening 93 downward to the left. It has a through bore in the center plane 87, which is penetrated by a cylinder pin 94, which in turn lies in the center plane 67 and horizontally.

Alle massa die rechts van het middenvlak 67 ligt is wezenlijk kleiner dan die van de links daarvan liggende gewichtsvleugel 96, die zich vlindervleugelvormig verbreedt en een zwenkbeweging van deze inrichting van 20 tot 30 graden mogelijk maakt, waarbij het andere einde van de zwenkbeweging is bereikt, wanneer een kant 97 van de ge-wichtsvleugel 96 tegen de onderzijde 99 van de driehoeksver-stijving 98 aanslaat.Any mass lying to the right of the center plane 67 is substantially smaller than that of the weight wing 96 lying to its left, which widens in a butterfly wing shape and allows a pivot movement of this device from 20 to 30 degrees, the other end of the pivot movement being reached, when one side 97 of the weight wing 96 strikes the underside 99 of the triangular stiffener 98.

Volgens fig, 4 en 5 zijn de gewichtsvleugels 101, 102 van de grendeldelen 59, 62 door een dwarss tang (103) in het onderste hoekgebied met elkaar verbonden door lassing 104. Elke dwarsstang 103 versterkt het tegengewicht in de zin van een overgewicht en bovendien kan men de grendeldelen 59, 62 uit de groef 11 zwenken, wanneer men de dwarsstang 103 optilt. Vanzelfsprekend zou een dergelijke dwarsstang ook voor de grendeldelen 61, 63 verschaft kunnen zijn.According to FIGS. 4 and 5, the weight wings 101, 102 of the latch parts 59, 62 are joined together by a transverse plier (103) in the bottom corner region by welding 104. Each transverse rod 103 reinforces the counterweight in the sense of an overweight and, moreover, the locking parts 59,62 can be pivoted out of the groove 11 when the cross bar 103 is lifted. It goes without saying that such a cross bar could also be provided for the locking parts 61, 63.

De gewichtsvleugel 101 kan om dezelfde cilinderstift 94 worden verzwenkt. Het beste kan men de grendeldelen met hals, verbreding en gewichtsvleugel als één stuk en congruent uit ketelstaal vervaardigen.The weight wing 101 can be pivoted about the same cylinder pin 94. It is best to manufacture the bolt parts with neck, widening and weight wing as one piece and congruent from boiler steel.

Nadat deze delen zeer gedetailleerd zijn beschreven, wordt de aanbrenging en vorm van de andere delen vanzelf duidelijk.After these parts have been described in great detail, the application and shape of the other parts will automatically become clear.

Bij bedrijf van het tweede uitvoeringvoorbeeld houdt men het bekistingsplaatelement 45 platter dan in fig. 2 is getekend, laat de haakkant 47 neer en duwt daarmee het grendeldeel 61 naar buiten,' waarbij de gewichtsvleugel 96 wordt opgetild. Dan brengt men het bekistingsplaatelement 45 naar de in fig. 2 gestreept getekende stand, daalt de gewichtsvleugel 96 en wordt het grendeldeel 61 verzwenkt naar de in fig. 7 getekende stand.In operation of the second embodiment, the shuttering plate element 45 is held flatter than shown in Fig. 2, the hook side 47 is lowered and the locking part 61 is thereby pushed outwards, whereby the weight wing 96 is lifted. Then, the formwork plate element 45 is brought to the position shown in striped form in Fig. 2, the weight wing 96 descends and the locking part 61 is pivoted to the position shown in Fig. 7.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld zijn derhalve vier gren-deldelen 59, 61, 62, 63 verschaft, en wel telkens op de getekende plaatsen, omdat de steunkop 10 vier tegen elkaar stotende bekistingsplaatelementen 45 moet kunnen dragen, waarvan de in fig. 32 naar voren gerichte kant zich telkens boven het punt 106 uit fig. 6 bevindt.In the exemplary embodiment, therefore, four locking parts 59, 61, 62, 63 are provided, each time at the locations shown, because the supporting head 10 must be able to support four formwork plate elements 45 abutting each other, the side of which faces forward in Fig. 32. is always above point 106 of fig. 6.

Bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld zouden de kragen 64, 66 ook geheel kunnen ontbreken. Met de grendeldelen 59, 61, 62, 63 heeft men zogezegd de passieve haaklijsten 16, 17 vervangen door actieve haaklijsten, waarvan de flanken 89 in bedrijfstoestand net zo werken als de haaklijsten van het eerste uitvoeringsvoorbeeld.In the second exemplary embodiment, the collars 64, 66 could also be entirely missing. The locking parts 59, 61, 62, 63 have supposedly replaced the passive hook strips 16, 17 with active hook strips, the flanks 89 of which function in operation as the hook strips of the first exemplary embodiment.

Het voordeel bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld bestaat daaruit, dat men in de horizontale toestand van het bekistingsplaatelement 45 in de groef 11 kan bewegen, de zwenkbeweging volgens fig. 2 dus niet nodig is. Vooral kan men bij het ontkisten op elke willekeurige plaats beginnen, doordat men de grendeldelen 59, 61, 62, 63 ontgrendelt. Bij andere systemen zijn er slechts enkele plaatsen, waar men met het ontkisten kan beginnen. Kantelt men het bekistingsplaatelement 45 bij het ontkisten naar beneden, dan hangt het desondanks op de steunkop 10.The advantage in the second exemplary embodiment consists in that in the horizontal position of the formwork plate element 45 it is possible to move in the groove 11, so that the pivoting movement according to Fig. 2 is not necessary. In particular, one can start at any arbitrary place by stripping, by unlocking the locking parts 59, 61, 62, 63. With other systems, there are only a few places where you can start stripping. If the formwork panel element 45 is tilted downwards when stripping, it nevertheless hangs on the support head 10.

- conclusies -- conclusions -

Claims

Device for floor formwork, comprising a support head with a flat position for an engagement profile aligned at right angles to the support longitudinal axis, characterized in that the support head (10) has an approximately C-shaped undercut groove (11) in cross section in which the growth base forms the stand surface (13) and the groove edges form two abutment surfaces (14, 15) which run parallel to each other, from which hook strips (16, 17) pointing at a distance from above the stand surface (13) sticking out.

Device according to claim 1, characterized in that the support head (10) has two edge recesses (19, 20) which extend from opposite sides into the undercut groove (11), each edge recess two parallel to each other and forms flat sides (25, 26; 31, 32) aligned perpendicular to the stop surface (14, 15) interrupted by the edge recess.

Device according to claim 2, characterized in that the inner diameter between the opposite flat sides (25, 26 - 31, 32) is equal to the inner diameter between the opposite stop surfaces (14, 15).

Device according to claim 2, characterized in that the edge recesses (19, 20) are seen in the direction of the support longitudinal axis (12), at least 1-fold the depth of the undercut groove (11) below the level from the stand surface (13).

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that in the center of the groove (11) there is arranged a strip (36, 37) perpendicularly elevated from the stand surface (13), two of which are parallel to the longitudinal support axis (12) flat guide surfaces (38, 39; 41, 42).

Device according to claim 5, characterized in that the strip is interrupted in the middle area, so that two partial strips (36, 37) are formed.

Device according to claims 3 and 6, characterized in that the distance between the part-strips (36, 37) corresponds at least to the inner diameter between the opposite flat sides (25, 26; 31, 32).

Device according to claim 1, characterized in that an axially spaced under the support head (10) is provided a flange plate (29) which is fixedly connected thereto and which is aligned perpendicular to the support longitudinal axis (12).

Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the design is mirror-symmetrical with respect to a first plane of symmetry extending parallel to the center of the groove (11) and in the direction of the support longitudinal axis (12), as well as a relative plane thereto vertical and in the direction of the support longitudinal axis (12), second plane of symmetry.

Device according to claim 1, characterized in that the hook strip (16, 17) can be actively moved at least partly in the sense of a locking function.

Device according to claim 1, characterized in that a locking part (59, 61, 62, 63) of the hook strip (16, 17) can be pushed out of the groove (11) in opposition to a force, and again with this force into the groove (11).

Device according to claim 11, characterized in that this locking part of the hook strip at the support head is guided by a guiding device, both in the outermost and in the inward movement.

Device according to claim 12, characterized in that this locking part of the hook strip is shorter than the hook strip itself.

14. device as claimed in claim 13, characterized in that this locking part is substantially narrower than the hook strip is long.

Device as claimed in claim 11, characterized in that this locking part can be pushed out of the groove at least substantially, and preferably completely.

Device according to claim 14, characterized in that this locking part has a plate thickness of preferably boiler plate.

Device according to claim 11, characterized in that this locking part interrupts the rigid area of the hook strip.

Device according to claim 17, characterized in that this locking part interrupts the hook strip approximately in the middle area.

19. Device according to claim 17, characterized in that a recess is provided for this locking part in the hook strip.

20. Device as claimed in claim 12, characterized in that the locking part is connected via a neck to a force reservoir which exerts the force, the neck also having a stop surface corresponding to the stop surfaces.

21. Device as claimed in claim 20, characterized in that the stop surface of the neck protrudes further into the groove without an engaged engagement profile than with an engaged engagement profile,

Device according to claim 20, characterized in that a recess for its freedom of movement is also provided for the neck in the groove.

Device according to claim 20, characterized in that the power reservoir is a gravity reservoir.

Device according to claim 23, characterized in that the gravity reservoir comprises a counterweight, which is lifted about a common pivot axis when the latch member is pushed out, and the neck is connected to the counterweight by a neck extension.

Device according to claim 23, characterized in that the gravity reservoir is arranged between a foot of the device in the space below the groove.

Device according to claim 24, characterized in that the axis of rotation runs in the longitudinal direction of the groove, preferably below it.

Device according to claim 20, characterized in that the neck, neck extension and the locking part are cut out of a single plate at least substantially flat.

Device according to claim 1, characterized in that the locking part has a sliding edge on its top side.

Device according to claim 1, characterized in that the locking part has a flank on its underside, which in its locking position has a self-locking position.

Device according to claim 1, characterized in that the locking part is rigid.

Device according to claim 1, characterized in that at least one locking part is provided per groove.

Device according to claim 1, characterized in that a locking part is provided for four sub-grooves for each sub-groove.

Device according to claims 12 and 32, characterized in that a common guiding device is provided for each sub-groove pair.

Device according to claim 24, characterized in that the counterweight of the one locking part lies below the partial groove of the opposite locking part.

Device according to claim 34, characterized in that the counterweights in the longitudinal direction of the axis of rotation have the shape of butterfly wings.

Device according to claim 24, characterized in that the locking part, the neck and the counterweight have at least substantially the same circumference, preferably have an identical circumference.

Device according to claim 34, characterized in that two locking parts lying on the same side are connected to each other by a common longitudinal operating rod.