NL9300129A - Slot. - Google Patents

Description

Slot

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een slot voor het tegen diefstal beveiligen van voorwerpen, in het bijzonder tweewielers, voorzien van een aantal stangvormige elementen die met hun uiteinden door middel van scharnieren tot een keten zijn verbonden, die kan worden gesloten tot een lus door middel van een veiligheidsslot.

Een dergelijk slot is bijvoorbeeld bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.760.718. Dit slot onderscheidt zich positief ten opzichte van gebruikelijke beugel-, ketting-of kabelsloten door een goede weerstand tegen het met geweld openbreken ervan vanwege de gehard-stalen stangen en door de gebruiksvriendelijkheid en in het bijzonder door de opvouw-baarheid waardoor het slot gemakkelijk in of aan het voertuig is mee te nemen wanneer het niet in gebruik is.

Oudere voorbeelden van sloten met scharnierende stangvormige elementen zijn geopenbaard in het Duitse octrooischrift 409.524, het Duitse Auslegeschrift 1.008.599 en de Amerikaanse octrooischriften 3.747.376 en 3.908.414. Het zal duidelijk zijn dat de hierin getoonde sloten niet voldoen aan de hoge eisen die heden ten dage aan sloten worden gesteld.

De onderhavige uitvinding heeft thans ten doel het bekende slot verder te verbeteren, in het bijzonder ten aanzien van de kraakbestendigheid.

Hiertoe stelt de uitvinding volgens een eerste aspect voor dat de beweegbare delen van de scharnieren elk zijn ondergebracht in een sterk omhulsel, terwijl de uiteinden van elk stangvormig element zijn uitgevoerd als lager voor het toestaan van een draaiing van elk stangvormig element om zijn langsas ten opzichte van de omhulsels.

Doordat volgens de uitvinding de stangvormige elementen niet alleen scharnierbaar zijn om loodrecht hierop staande assen, doch ook om hun eigen langsas kunnen draaien, ontstaat een zeer beweeglijk geheel, waarbij de scharnieren ook in de richting van hun scharnieras kunnen bewegen. Deze grote beweeglijkheid bemoeilijkt het zagen en maakt het onmogelijk op een of andere wijze een groot moment op het slot te zetten teneinde dit te forceren. Voorts kan het slot ook niet worden gebroken door een zeer grote pijptang of dergelijke op een van de stangvormige elementen vast te zetten en vervolgens om de langshartlijn hiervan te wringen, omdat het stangvormige element dan gewoon meegeeft.

Opgemerkt wordt dat een slot met een om de langshartlijn draaibare stang op zichzelf bekend is uit de PCT-aanvrage nr. WO 83/04009, doch de voordelige, grote beweeglijkheid van het slot wordt door deze publikatie op geen enkele wijze gesuggereerd, daar slechts één stang aanwezig is die aan zijn uiteinden in aan de fiets bevestigde houders zit.

Volgens de uitvinding zijn de scharnieren tegen kraken beveiligd, doordat elk scharnier is gevormd door een eerste scharnierdeel met een cilindrische holte en een tweede scharnierdeel met een daarin passend cilindrisch uitsteeksel, waarbij een grendelorgaan de beide scharnierdelen in de richting van de scharnieras borgt.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding schematisch weergeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een deel van een fiets met het uitvoeringsvoorbeeld van het slot volgens de uitvinding.’

Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven bovenaanzicht van het slot volgens fig. 1.

Fig. 3 is een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van het slot, wanneer dit buiten gebruik aan een framebuis van de fiets van fig. 1 is bevestigd.

Fig. 4 is een op nog grotere schaal weergegeven doorsnede volgens de lijn IV-IV in fig. 2.

Fig. 5 is een doorsnede volgens de lijn V-V in fig.

4.

Fig. 6 is een met fig. 2 overeenkomend bovenaanzicht van een gewijzigde uitvoering van het slot volgens de uitvinding.

Fig. 7 is een op grotere schaal weergegeven doorsnede volgens de lijn VII-VII.

Fig. 8 toont een gedeelte van fig. 7, waarbij het veiligheidsslot zich evenwel in de geopende stand bevindt.

In de verschillende figuren zijn vergelijkbare onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

De fig. 1-5 tonen een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een slot 1 volgens de uitvinding, dat in het bijzonder is bedoeld voor het tegen diefstal beveiligen van een fiets 2, waarvan een gedeelte schematisch in fig. 1 is aangeduid. In dit geval is het slot 1 om een framedeel van de fiets 2 en een vast aan de aarde bevestigd voorwerp, zoals de weergegeven paal 3 aangebracht. Uiteraard kan de fiets 2 ook op allerlei andere manieren op slot worden gezet. Tevens moet worden overwogen, dat het slot ook kan worden uitgevoerd voor het tegen diefstal beveiligen van andere voorwerpen, zoals motorfietsen, bromfietsen, buitenboordmotoren en allerlei andere diefstalge-voelige zaken waardoorheen of waaromheen het slot 1 onlosneem-baar kan worden aangebracht.

Uit de fig. 1 en 2 is duidelijk, dat het slot 1 is uitgevoerd met een aantal, in dit geval vier, stangvormige elementen of stangen 4, waarvan de uiteinden door scharnieren 5 scharnierbaar met elkaar zijn verbonden tot een keten, waarvan de vrije uiteinden door middel van een eveneens als scharnier uitgevoerd veiligheidsslot 6 kunnen worden verbonden voor het vormen van een gesloten lus. In dit geval vormen de vier stangen 4 een vervormbaar parallellogram, doch door het uitbreiden van het aantal stangen kan een willekeurige vervormbare veelhoek worden gevormd.

Fig. 3 toont de stand van het slot l, waarin dit buiten gebruik aan een van de framebuizen van de fiets 2 is gemonteerd met behulp van drie beugelklemmen 7. In deze opgevouwen stand van het slot 1 is het veiligheidsslot 6 geopend en zijn de stangen 4 van het slot 1 zodanig gevouwen dat het slot in zijn geheel dicht tegen de framebuis van de fiets 2 aanligt, en derhalve het uiterlijk van de fiets nauwelijks verstoort. De scharnieren 5 van het slot 1 dienen uiteraard zodanig te zijn uitgevoerd, dat deze de weergegeven verdraaiingen van de stangen 4 voor het opvouwen van het slot 1 toelaten.

Dit zal verderop nader worden toegelicht.

Fig. 4 toont op grotere schaal de constructie van de scharnieren 5, resp. het veiligheidsslot 6. Hierin is te zien, dat elk scharnier 5 is voorzien van een zeer stevig buitenste omhulsel, dat is gevormd door een buitenbus 8, waarbinnen zich het eigenlijke scharnier bevindt. Derhalve is het scharnier zeer goed tegen beschadiging of vernieling beschermd. Binnen de buitenbus 8 bevinden zich twee los daarin geplaatste, aan één uiteinde gesloten binnenbussen 9, 10, die met hun gesloten uiteinde tegen elkaar aanliggen. Elke binnenbus 9, 10 is bedoeld voor het beweegbaar daarin opnemen van een bol of kogel 11, die aan de uiteinden van elke stang 4 is gevormd. De kogel kan uit één stuk met de stang 4 zijn gevormd, of bijvoorbeeld daaraan zijn gelast, doch in het weergegeven geval is elke kogel 11 voorzien van een boring 12 waarin het uiteinde van de betreffende stang 4 grijpt, terwijl een loodrecht op deze boring 12 geboord gat 13 in de kogel 11 en de stang 4 een paspen 14 kan opnemen voor het met elkaar verbinden van de stang 4 en de betreffende kogel 11. Deze uitvoering heeft montagetechni-sche voordelen, omdat de stang 4 eenvoudig aan de kogel 11 kan worden bevestigd wanneer deze zich reeds in de binnenbus 9 of 10 en de buitenbus 8 bevindt. De binnenbus 9, 10 hoeft dan slechts een doorvoeropening 15 in zijn omtrekswand te bezitten voor het doorlaten van de stang 4, terwijl de buitenbus 8 is uitgevoerd met een doorvoeropening 16 of een in de omtreks-richting verlopende scharniersleuf 17. Een naar het uiteinde van de bussen 8-10 verlopende montagesleuf is dan niet nodig.

Door de reeds genoemde scharniersleuf 17 kan tenminste één van de aangrenzende stangen 4 ten opzichte van de betreffende buitenbus 8 van het scharnier 5 en derhalve ten opzichte van de andere stang 4 van het betreffende scharnier verdraaien, zodat een voldoende scharnierwerking tussen de stangen 4 is gewaarborgd. Uiteraard is het ook mogelijk dat beide aangrenzende stangen 4 met behulp van een scharniersleuf door de buitenbus 8 steken, waardoor een grotere scharnierhoek kan worden gecreëerd. Dit is bijvoorbeeld gerealiseerd bij het middelste scharnier 5 dat bij het naar de stand volgens fig. 3 opvouwen van het slot l een hoekverdraaiing van de beide stangen 4 over meer dan 180° moet toelaten. Zo kan dit middelste scharnier 5 bijvoorbeeld zijn voorzien van een scharniersleuf 17 van 180° en een scharniersleuf van iets meer dan 180°, bijvoorbeeld 220ö, terwijl de beide andere scharnieren 5 en ook het als scharnier uitgevoerde veiligheidsslot 6 een enkele sleuf van 180° kunnen bezitten. De beide scharniersleuven 17 van het middelste scharnier 5 zijn uiteraard op verschillende hoogten in de buitenbus 8 aangebracht, omdat ook de betreffende aangrenzende stangen 4 zich in een ander vlak uitstrekken.

De beide tegenovergelegen stangen 4 zijn in de gesloten stand van het slot 1 volgens fig. 1 wel in hetzelfde vlak gelegen.

Door de bijzondere verbinding tussen de stangen 4 en de verschillende scharnieren 5 resp. het veiligheidsslot 6 door middel van de kogels 11 zijn de stangen 4 vrij om hun langshartlijn draaibaar, waardoor gereedschap weinig vat op de stangen 4 krijgt voor het vernielen van het slot.

De draaibaarheid van de met een grendelorgaan van het veiligheidsslot 6 samenwerkende stang 4 is eveneens gewaarborgd, doordat in die in fig. 4 weergegeven stang 4 een om-treksgroef 18 is gevormd, waarin een door een sleutel 19 van een cilinderslot 23 verdraaibare grendelneus 20 kan grijpen voor het tegengaan van het uittrekken van de stang uit de bus van het veiligheidsslot 6, doch voor het toestaan van een verdraaiing van de stang 4 om zijn langshartlijn.

De buitenbussen 8 zijn aan de tegenovergestelde, open uiteinden afgesloten door doppen 21, die ofwel in de betreffende binnenbus 9, 10 ofwel in de buitenbus 8 kunnen zijn geperst voor het betrouwbaar en onlosmaakbaar opsluiten van de uiteinden van de stangen 4 in het door de buitenbus 8 gevormde omhulsel. De kogel 11 in de onderste binnenbus 10 is niet door de scharniersleuf 17 in de buitenbus 8 bereikbaar, doordat deze kogel 11 is opgesloten in de draaibare binnenbus 10. Ook de betreffende dop 21 is niet via de scharniersleuf 17 bereikbaar. De doppen 21 kunnen overigens nog aan de binnenzijde zijn voorzien van een komvorm 22 voor de betreffende kogel 11. Ook kunnen de doppen 21 in plaats van of in aanvulling op de perspassing met andere bevestigingsmiddelen of -methoden aan de binnen- of buitenbus 8, 9, 10 zijn bevestigd. Te denken valt aan borgpennen of lasverbindingen.

De fig. 6-8 tonen een tweede uitvoeringsvoorbeeld van het slot volgens de uitvinding, waarbij in het bijzonder de constructie van de scharnieren 5 en het veiligheidsslot 6 is gewijzigd. Fig. 7 laat zien dat het scharnier 5 is gevormd door een eerste cilindrisch scharnierdeel 24 met in een kopse zijde daarvan een cilindrische holte 25 en een tweede scharnierdeel 26 met aan een kopse zijde daarvan een cilindrisch uitsteeksel 27. Het uitsteeksel 27 past verdraaibaar in de holte 25, zodat zij te zamen een inwendig scharnier vormen. In de richting van de scharnieras zijn de beide scharnierdelen 24 en 26 geborgd door een grendelorgaan 28 dat het uittrekken van het uitsteeksel 27 uit de holte 25 verhindert. Het grendelorgaan 28 bestaat in dit geval uit een dubbele borgveer die enerzijds in een uitwendige omtreksgroef 29 in het uitsteeksel 27 en anderzijds in een inwendige omtreksgroef 30 in de holte 25 past en zodoende de beide scharnierdelen 24 en 26 axiaal vergrendelt en tevens de scharnierwerking van het uitsteeksel 27 in de holte 25 ondersteunt. De borgveren 28 bestaan uit een open ring die voor het inbrengen van het uitsteeksel 27 in de holte 25 geheel in de diepe omtreksgroef 29 kan worden gedrukt met behulp van de afschuining 31 bij de inlaat van de holte 25 en bij het bereiken van de omtreksgroef 30 in de holte 25 snappen de buitenwaarts verende borgveren 28 vanzelf in de omtreksgroef 30. Doordat de beide scharnierdelen 24 en 26 zonder speling tegen elkaar aanliggen, is het praktisch onmogelijk het scharnier te forceren. De beide scharnierdelen 24 en 26 zijn voorts uitermate solide uitgevoerd.

De stangen 4 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld in loodrecht op de scharnieras gevormde cilindrische blinde gaten 32 in de scharnierdelen 24 en 26 gestoken en zijn hierin geborgd doordat op een afstand van het uiteinde van elke stang 4 een omtreksgroef 30 is aangebracht, waarin in dit geval vanaf de buitenste kopse zijde van de betreffende scharnierdelen 24 resp. 26 borgpennen 34 steken die het uittrekken van de stangen 4 uit de blinde gaten 32 in de scharnieren 5 tegengaan. Uiteraard zouden de borgpennen 34 ook vanaf de zijkant van het scharnier 5 kunnen zijn ingebracht of andere borgorganen kunnen worden gebruikt.

Op de weergegeven wijze zijn de scharnierdelen 24 en 26 over meer dan 360° ten opzichte van elkaar verdraaibaar, terwijl ook de stangen 4 vrij draaibaar in de scharnieren 5 zijn opgenomen, zodat de stangen 4 en scharnieren 5 een zeer beweeglijk geheel vormen, dat desondanks solide is.

Aan de linkerzijde in fig. 7 is het veiligheidsslot 6 te zien. Het cilinderslot 23 daarvan is met een zware passing in het in dit geval busvormige tweede scharnierdeel 26 bevestigd en ook nog eens door een borgveer 35 beveiligd. Een afgeplatte kant 36 aan het cilinderslot en een halve maan 37 in het eerste scharnierdeel 24 zorgen voor een juiste hoekstand van het cilinderslot 23. Het cilinderslot 23 bedient een gren- delbus 38 die is voorzien van een zich over een deel van de omtrek uitstrekkende sleuf 39 die aan één uiteinde een vergrote hoogte bezit, teneinde de kop 40 aan het uiteinde van de betreffende stang 4 binnen te laten en bezit verder een zodanige kleine hoogte dat de omtrekssleuf 39 juist om de omtreks-groef 40' van de stang 4 past, zodat de stang tegen uittrekken is geborgd.

Het veiligheidsslot 6 is voorts nog uitgevoerd met een mechanisme dat ervoor zorgt dat de niet weergegeven sleutel slechts kan worden uitgetrokken in de gesloten stand van het slot. Hiertoe is een pal 41 op een plaat 42 onder de gren-delbus 38 gelagerd en door een drukveer 43 met het onderste deel buitenwaarts belast. In de geopende stand van het slot volgens fig. 8 ligt een uitsparing 43 aan de binnenzijde van de grendelbus 38 in lijn met het onderste deel van de pal 41, waardoor deze door de veer 43 in de uitsparing 44 wordt gedrukt en de grendelbus 38 tegen verdraaiing blokkeert. Slechts indien de stang 4 in het veiligheidsslot 6 wordt gedrukt, wordt de pal 41 tegen de druk van de veer 43 uit de uitsparing 44 bewogen en als vervolgens de sleutel naar de geheel gesloten stand van het veiligheidsslot.6 is verdraaid, kan deze op niet weergegeven wijze uit het slot worden getrokken. Een verdraaiing van de sleutel van de geopende naar de gesloten stand van het veiligheidsslot 6 is niet mogelijk zonder dat de stang 4 de pal 41 vanuit de geblokkeerde stand beweegt.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een slot voor het tegen diefstal beveiligen van voorwerpen, in het bijzonder tweewielers, verschaft, dat zeer kraak-bestendig is. Daar de stangen 4 niet behoeven te worden gebogen, kunnen zij van zeer hard staal worden vervaardigd, dat niet is door te knippen of door te zagen en zeer moeilijk is door te slijpen. De vrije verdraaibaarheid van de stangen om hun langshartlijnen bemoeilijkt nog eens de grip van een gereedschap op de stangen 4. Als gevolg van de volledige schar-nierbaarheid van de stangen ten opzichte van elkaar, waardoor de in fig. 2 met doorgetrokken lijnen getekende rechthoek van de stangen 4 tot een met streep-stippellijnen aangeduid parallellogram en ook uit het vlak van de tekening kan vervormen, geeft het slot mee bij het uitoefenen van kracht daarop, zodat het door geweld openen van het slot 1 verder wordt bemoei lijkt. De scharnieren tussen de stangen 4 zijn door een van gehard staal of ander materiaal te vervaardigen enkelvoudig omhulsel zeer goed beschermd, zodat ook die niet kunnen bezwijken. Tenslotte is het slot 1 tot een klein formaat samen te vouwen, waardoor het slot eenvoudig ergens kan worden aangehangen of opgeborgen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kan het slot ook met zes of meer stangen worden uitgevoerd. Een verdere zeer gunstige uitvoeringsvariant is die, waarbij het slot permanent aan de fiets is bevestigd, bijvoorbeeld aan de bagagedrager daarvan. In dit geval kan aan een stang een kogelscharnier worden aangebracht, die aan een langs de bagagedrager verschuifbare slede is bevestigd, die tevens als houder dienst doet voor het onder langs de bagagedrager ophangen van het slot. Voor het ingebruiknemen behoeft slechts het slot te worden uitgevouwen, door het wiel te worden gestoken en eventueel om een vast obstakel te worden gevouwen alvorens te worden gesloten. Op deze wijze ontstaat een gebruiksvriendelijk geheel, waarbij zowel het opbergen van het slot als het op slot zetten van de fiets weinig tijd en moeite kost, terwijl het slot ook als door de fabriek gemonteerd standaardslot kan worden toegepast. Voorts wordt opgemerkt dat het hierin geopenbaarde inwendige scharnier ook kan worden gebruikt in een stangenslot, waarvan de stangen niet om hun langsas draaibaar zijn. Ook het veiligheidsslot volgens de uitvinding is in andere typen sloten toe te passen.

Claims (6)

1. Slot (1) voor het tegen diefstal beveiligen van voorwerpen, in het bijzonder tweewielers, voorzien van een aantal stangvormige elementen (4) die met hun uiteinden door middel van scharnieren (5) tot een keten zijn verbonden, die kan worden gesloten tot een lus door middel van een veiligheidsslot (6), met het kenmerk, dat de beweegbare delen (9, io, 11; 25, 27) van de scharnieren (5) elk zijn ondergebracht in een sterk omhulsel (8; 24, 26), terwijl de uiteinden van elk stangvormig element (4) zijn uitgevoerd als lager voor het toestaan van een draaiing van elk stangvormig element (4) om zijn langsas ten opzichte van de omhulsels (8).

2. Slot volgens conclusie 1, waarbij de als lager dienende uiteinden van de stangvormige elementen (4) zijn voorzien van een omtreksgroef (2), waarin een in het omhulsel (24, 26) bevestigd borgorgaan (1) steekt.

3. Slot volgens conclusie 1 of 2, waarbij elk scharnier (5) is gevormd door een eerste scharnierdeel (24) met een cilindrische holte (25) en een tweede scharnierdeel (26) met een daarin passend cilindrisch uitsteeksel (27), waarbij een grendelorgaan (28) de beide scharnierdelen (24, 26) in de richting van de scharnieras borgt.

4. Slot volgens conclusie 3, waarbij het grendelorgaan (28) een borgveer omvat die in coaxiale omtreksgroeven (29, 30) in het uitsteeksel (27) en de holte (25) van de beide scharnierdelen (24, 26) steekt.

5. Slot volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het veiligheidsslot (6) zodanig is uitgevoerd dat de sleutel (19) hiervan slechts kan worden uitgenomen in de gesloten stand van het slot (1).

6. Slot volgens conclusie 5, waarbij het veiligheidsslot (6) is uitgevoerd met een beweegbare verende pal (41) die in de geopende stand van het slot een draaibus (38) blokkeert en welke pal (41) door het uiteinde van het bijbehorende stangvormige element (4) bij het insteken in het veiligheidsslot wordt ontgrendeld.