NL9202172A - Connectorsamenstel. - Google Patents

Description

Connectorsamenstel

De uitvinding heeft betrekking op een connectorsamenstel voor het met elkaar verbinden van optische en/of elektrische geleiders van de in de oudere Nederlandse octrooiaanvrage 9200884 beschreven soort.

De uitvinding beoogt de constructie van dit connectorsamenstel te vereenvoudigen. v

Volgens de uitvinding heeft het connectorsamenstel volgens de kop van conclusie 1 hiertoe de kenmerkende maatregelen volgens het kenmerk van conclusie 1.

Op deze wijze wordt een connectorsamenstel verkregen, waarbij slechts één veerorgaan nodig is voor het opwekken van de vereiste krachten in de x-, y- en z-richting, doordat de door dit veerorgaan op het schuine vlak uitgeoefende kracht door dit vlak in de x-, y- en z-richting wordt verdeeld.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld sterk schematisch is weergegeven.

Fig. 1 is een doorsnede van een uitvoeringsvorm van het connectorsamenstel volgens de uitvinding, waarbij de con-nectordelen in uiteengenomen toestand zijn weergegeven.

Fig. 2 is een doorsnede volgens het vlak II-II van het rechter connectordeel uit fig. 1.

Fig. 3 is een schematisch bovenaanzicht van het linker connectordeel uit fig. 1.

Fig. 4 is een eindaanzicht van het rechter connectordeel uit fig. 1.

In fig. 1 is een connectorsamenstel voor het met elkaar verbinden van optische en/of elektrische geleiders, in het bijzonder de contactvlakken daarvan, weergegeven in een uitvoeringsvorm voor het tot stand brengen van verbindingen tussen printkaarten, bijvoorbeeld een eerste printkaart 1 en een tweede printkaart 2. In de printkaarten 1 en 2 zijn op niet nader weergegeven, op zichzelf bekende wijze optische vezels ingebed, welke optische vezels in de printkaart 1 van contactvlakken in één vlak met het vlak van de printkaart 1 zijn voorzien. In de printkaart 1 is hiertoe een eerste gelei- dingsplaat 3 ingebed, waarvan het hoofdvlak in één vlak met * het vlak van de printkaart 1 kan liggen. Het is echter ook mogelijk dat het hoofdvlak van de geleidingsplaat 3 onder het vlak van de printkaart 1 ligt. In de geleidingsplaat 3 zijn geleidingskanalen 4 aangebracht, in elk waarvan een optische vezel wordt geplaatst, zodat de positie van de optische vezels door de geleidingskanalen 4 wordt bepaald. Deze geleidingskanalen 4 lopen geleidelijk omhoog naar het hoofdvlak van de geleidingsplaat 3, zodat de uiteinden van de optische vezels naar dit hoofdvlak worden gevoerd. De gedeelten van de optische vezels, die uit de printkaart 1 steken, worden gepolijst zodanig dat ze in het vlak van de printkaart 1 komen te liggen. De geleidingsplaat 3 vormt samen met een deze geleidingsplaat 3 althans gedeeltelijk omgevend huis 5 een eerste connectordeel 6 van het connectorsamenstel.

Een tweede connectordeel 7 omvat een huis 8 dat in een opneemruimte 9 van het huis 5 kan worden opgenomen. In het huis 8 is een beweegbaar element 10 gemonteerd, waarvan het uit het huis 8 stekende einddeel als tweede geleidingsplaat 11 dienst doet. In deze geleidingsplaat 11 zijn met de geleidingskanalen 4 overeenkomende geleidingskanalen 12 aangebracht die eveneens geleidelijk in het hoofdvlak van de geleidingsplaat uitmonden. De in de printkaart 2 ingebedde optische vezels worden op niet nader weergegeven wijze buiten de printkaart gebracht en in de geleidingskanalen 12 bevestigd, zodat de positie van de optische vezels van de printkaart 2 eveneens door de geleidingskanalen 12 wordt bepaald. De gedeelten van de optische vezels, die uit de geleidingsplaat 11 steken, worden gepolijst zodanig dat contactvlakken in het hoofdvlak van de geleidingsplaat 11 worden verkregen.

Voor het tot stand brengen van een goede verbinding tussen de geleiders van de printkaart 1 en de printkaart 2 is het van groot belang dat de contactvlakken van de optische vezels nauwkeurig tegen elkaar komen te liggen, in het bijzonder in een richting dwars op de langsrichting van de geleidingskanalen 4 respectievelijk 12. Hiertoe is de geleidingsplaat 3 voorzien van een nok 13 met een recht referentievlak 14, dat op een vooraf bepaalde plaats, die met zeer hoge nauwkeurigheid vastligt ten opzichte van de geleidingskanalen 4, ligt. Het vervaardigen van een dergelijk recht referentievlak op een nauwkeurig bepaalde positie ten opzichte van de gelei-dingskanalen 4 is uit fabricage-oogpunt relatief eenvoudig. De nok 13 is aan het uitstekende uiteinde voorzien van zoekvlak-ken 15.

De geleidingsplaat 11 is voorzien van een groef 16 met een recht referentievlak 17, dat op dezelfde vooraf bepaalde eveneens met zeer hoge nauwkeurigheid vastliggende plaats ten opzichte van de geleidingskanalen 12 ligt. Wanneer de connectordelen 6, 7 in de samengestelde toestand worden gebracht, worden eerst de huizen 5, 8 ten opzichte van elkaar gepositioneerd, waardoor een grove positionering wordt bereikt. Het element 10 is in drie onderling loodrechte richtingen beweegbaar in het huis 8 gemonteerd, welke richtingen in de tekening met x-, y- en z-richting zijn aangeduid. De refe-rentievlakken 14, 17 lopen parallel aan de x-richting.

Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat het element 10 een vlak 18, dat een hoek insluit met de x-, y- en z-richting. In het huis 8 is een pen 19 verschuifbaar gemonteerd, waarbij een glad afgerond uiteinde van de pen 19 op het schuine vlak 18 aangrijpt. Aan het andere uiteinde heeft de pen 19 een kop 20, waarop een veer 21 aangrijpt, welke veer de pen 19 tegen het vlak 18 drukt. Door deze constructie wordt door de enkele veer 21 een kracht op het schuine vlak 18 uitgeoefend, die zich in de x-, y- en z-richting verdeelt. Bij voorkeur sluit het schuine vlak 18 met elk van deze richtingen een hoek van 45° in. Het schuine vlak 18 zelf is bij voorkeur glad gepolijst uitgevoerd, zodat de wrijvingskrachten tussen het uiteinde van de pen 19 en het vlak minimaal zijn.

Wanneer de beide connectordelen 6, 7 met elkaar worden gekoppeld, brengt de nok 13 door samenwerking met de groef 16 de geleidingsplaten 3 en 11 in de onderlinge juiste positie, waarbij het referentievlak 17 door de werking van de veer 21 tegen het referentievlak 14 wordt gedrukt. Hierdoor komen de geleidingskanalen 4 en 12 nauwkeurig met elkaar in lijn te liggen en zijn de contactvlakken van de geleiders dwars op deze geleidingskanalen nauwkeurig ten opzichte van elkaar gepositioneerd .

De positionering in de langsrichting van de geleidingskanalen 4, 12 wordt op overeenkomstige wijze bereikt door middel van een nok 22 met een in y-richting verlopend recht referentievlak 23. Deze nok 22 is eveneens met zoekvlakken 15 ^ uitgevoerd. De geleidingsplaat 11 heeft een groef 24 met een recht referentievlak 25. De veer 21 wekt via de pen 19 en het vlak 18 een kracht op, die het referentievlak 25 van de groef 24 tegen het referentievlak 23 van de nok 22 drukt. Hierdoor ligt ook de onderlinge positie van de geleidingskanalen 4, 12 in de langsrichting nauwkeurig vast en zijn de contactvlakken van de geleiders ook in de langsrichting nauwkeurig ten opzichte van elkaar gepositioneerd.

Tenslotte zorgt de veer 21 via de pen 19 en het vlak 18 tevens voor het in de samengestelde toestand van de connec-tordelen 6, 7 in z-richting tegen elkaar drukken van de contactvlakken van de geleiders door de geleidingsplaat 11 in de richting van de geleidingsplaat 3 te drukken.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kan worden gevarieerd.

Claims (5)

1. Connectorsamenstel voor het met elkaar verbinden van optische en/of elektrische geleiders, voorzien van een eerste connectordeel met een eerste geleidingsplaat met een of meer geleidingskanalen voor eerste geleiders en een met het eerste connectordeel koppelbaar, tweede connectordeel met een tweede geleidingsplaat met een of meer op overeenkomstige wijze aangebrachte geleidingskanalen voor met de eerste geleiders te verbinden, tweede geleiders, waarbij de geleidingsplaten positioneringsmiddelen omvatten voor het ten opzichte van elkaar positioneren van de geleidingsplaten in de gekoppelde toestand van de connectordelen, welke positioneringsmiddelen zijn voorzien van een eerste nok en een eerste groef met samenwerkende in x-richting verlopende rechte referentievlak-ken en een tweede nok en een tweede groef met samenwerkende in y-richting verlopende rechte referentievlakken, welke referen-tievlakken alle op een vooraf bepaalde plaats zijn gelegen ten opzichte van de geleidingskanalen, waarbij de tweede geleidingsplaat in x-, y- en z-richting beweegbaar in een huis is gemonteerd en waarbij middelen zijn aangebracht voor het uitoefenen van krachten die de samenwerkende referentievlakken en de geleidingsplaten in de x-, y- en z-richting naar elkaar toe drukken bij het koppelen van de connectordelen, met het kenmerk, dat de genoemde middelen een aan de tweede geleidingsplaat gevormd vlak omvatten, welk vlak een hoek insluit met de x-, y- en z-richting, waarbij een veerorgaan is aangebracht, dat een kracht in een van deze richtingen op het vlak uitoefent.

1“ ·

2. Connectorsamenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een pen verschuifbaar in het huis is gelegerd, welke pen met het ene uiteinde op het schuine vlak van de tweede geleidingsplaat aangrijpt en aan het andere uiteinde door een veer wordt belast.

3. Connectorsamenstel volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het ene uiteinde van de pen glad en afgerond is uitgevoerd en dat bij voorkeur het schuine vlak van de geleidingsplaat eveneens glad is uitgevoerd.

4. Connectorsamenstel volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de pen in de z-richting verschuifbaar in het huis is gelegerd.

5. Connectorsamenstel volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het schuine vlak van het tweede geleidingselement met de x-, y- en z-richting een hoek van 45° insluit.